Humanitaire situatie in de Gazastrook en multilaterale ontwikkelingen ten aanzien van Israël en de Palestijnse Gebieden
De situatie in het Midden-Oosten
Brief regering
Nummer: 2025D20821, datum: 2025-05-12, bijgewerkt: 2025-05-15 13:40, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 23432 -561 De situatie in het Midden-Oosten.
Onderdeel van zaak 2025Z09058:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-05-13 17:20: Aansluitend: Debat over de situatie in het Midden-Oosten (1e TK) (Plenair debat (debat)), TK
- 2025-05-13 21:20: Aansluitend: Debat over de situatie in het Midden-Oosten (voortzetting) (Plenair debat (debat)), TK
- 2025-05-14 14:37: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-22 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
23 432 De situatie in het Midden-Oosten
Nr. 561 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 mei 2025
Op 15 april 2025 heeft het lid Van Baarle verzocht om een brief over het bombardement op het Al-Ahli-ziekenhuis in de Gazastrook. Daarnaast heeft het lid Van Baarle op 22 april 2025 om een brief verzocht over de humanitaire blokkade. In deze brief zal het kabinetsstandpunt ten aanzien van de aanval op het Al-Ahli-ziekenhuis en de blokkade worden toegelicht. De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft tevens in de procedurevergadering van 17 april 2025 verzocht om een brief over de kabinetsinzet ten aanzien van de EU Actieplannen met Israël en met de Palestijnse Autoriteit (PA).1 In deze brief zal de kabinetsinzet worden gedeeld.
Tot slot zal ik van deze gelegenheid gebruik maken om in te gaan op de uitkomsten van de onderhandelingen van het ‘Palestijns Pakket’ aan resoluties in de VN-Mensenrechtenraad 58, in lijn met motie Helvert-Van der Staaij.2
Humanitaire blokkade
Sinds 2 maart 2025 blokkeert Israël de toevoer van humanitaire hulp tot de Gazastrook en sinds 9 maart 2025 ook de basisvoorziening elektriciteit. Dit is catastrofaal, gezien de grote humanitaire noden die bestaan in de Gazastrook. Het kabinet veroordeelt deze aanhoudende blokkade door Israël. Humanitaire hulp mag niet ingezet worden als drukmiddel in de onderhandelingen over het staakt-het-vuren. Daarom heb ik op 9 april jl. besloten de Israëlische ambassadeur te ontbieden. Daarnaast heb ik op 6 mei jl. de Hoge Vertegenwoordiger Kallas verzocht om een evaluatie van de naleving door Israël van Artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord. Dit laat onverlet het kabinet zich blijft inzetten voor het bestaansrecht en het recht op veiligheid van de staat Israël, de vrijlating van de gegijzelden, het neerleggen van de wapens door Hamas en een duurzaam staakt-het-vuren.
Professionele en gemandateerde hulporganisaties, waaronder de Verenigde Naties (VN) en de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging, moeten vrije, ongehinderde en veilige toegang hebben tot mensen in nood in de Gazastrook. Conform de motie Ceder3 blijft het kabinet pleiten voor het onmiddellijk opheffen van deze blokkade zowel in bilateraal- als in multilateraal verband. Zo heeft Nederland zich onder meer aangesloten bij de recente publieke oproep aan Israël van Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk (de zogenaamde E3) om hulp aan de Gazastrook direct weer toe te staan.4 In de directe contacten met Israël is duidelijk onderstreept dat de humanitaire blokkade indruist tegen het internationaal recht. De blokkade staat ook op gespannen voet met de afspraken die hierover zijn gemaakt onder andere in de VN Veiligheidsraad-resolutie 2417 daterend uit 2018. Deze resolutie veroordeelt het uithongeren van een burgerbevolking als methode van oorlogsvoering. In lijn met resolutie 2417 wijst Nederland Israël consequent op de verplichtingen onder het internationaal humanitair recht c.q. humanitair oorlogsrecht.
Nederland heeft op 28 februari 2025 in zijn schriftelijke zienswijze bij het Internationaal Gerechtshof in de adviesprocedure over de verplichtingen van Israël als bezettende macht inzake het verlenen of faciliteren van humanitaire hulp, gesteld dat het humanitair oorlogsrecht een bezettende macht verplicht om de bevolking van bezet gebied te voorzien van onder andere voldoende voedsel en water of humanitaire hulp door onpartijdige humanitaire organisaties toe te staan en te faciliteren. Deze zienswijze is van toepassing op iedere situatie van bezetting, waaronder de huidige situatie in de Gazastrook. De Nederlandse schriftelijke zienswijze is openbaar gemaakt door het Internationaal Gerechtshof.
Bombardement Al-Ahli-ziekenhuis
Op 13 april 2025 is het Al-Ahli-ziekenhuis in Gaza-stad getroffen door twee Israëlische raketten. Dit was het enige nog werkende ziekenhuis in Gaza-stad. Als gevolg van deze aanval meldde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat het ziekenhuis niet meer in gebruik is en alle patiënten zijn geëvacueerd. De gezondheidszorg in de Gazastrook, die zich kenmerkt door een ernstig tekort aan bedden, medische goederen en medicijnen, wordt hierdoor verder bemoeilijkt.
Volgens het humanitair oorlogsrecht zijn ziekenhuizen en medische voorzieningen tijdens gewapende conflicten uitdrukkelijk beschermd. Het doelbewust aanvallen van ziekenhuizen of medische voorzieningen is een schending van het humanitair oorlogsrecht. Het is echter complex om op afstand, zonder de beschikbaarheid over het benodigde bewijsmateriaal, een oordeel te vormen over de naleving van het humanitair oorlogsrecht in relatie tot concrete gevechtshandelingen. Op verschillende niveaus is er contact met Israël waarbij consequent wordt opgeroepen tot de noodzaak van het naleven van het internationaal recht. Het Israëlisch optreden sinds het verbreken van het staakt-het-vuren baart ernstig zorgen, zoals ik ook heb onderstreept in mijn brief aan Hoge Vertegenwoordiger Kallas. In het bijzonder het aspect van proportionaliteit roept urgente vragen op gezien het relatief groot aantal slachtoffers.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om feiten te verzamelen over (vermeende) schendingen. Het is in beginsel aan een (internationale) rechter om op basis van alle feiten na hoor-en wederhoor schendingen vast te stellen. Daarbij is het in eerste instantie aan de meest betrokken staat of staten die ter zake rechtsmacht hebben om internationale misdrijven te onderzoeken en degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn te vervolgen en berechten. Internationale mechanismen – zoals onderzoeksmechanismen, bewijzenbanken en internationale of hybride tribunalen – zijn complementair aan de nationale strafrechtelijke procedures. Zo kan het Internationaal Strafhof optreden indien de staat in kwestie niet bereid of in staat is om het onderzoek of de vervolging van de relevante internationale misdrijven uit te voeren.
Tegengaan van straffeloosheid is voor Nederland van belang. Ik heb u reeds eerder geïnformeerd over additionele Nederlandse bijdragen in dit kader aan het Internationaal Strafhof en het kantoor van de VN-Hoge Vertegenwoordiger voor de Mensenrechten (OHCHR). Het OHCHR-kantoor in de Palestijnse Gebieden zal in 2025 opnieuw een bijdrage ontvangen van één miljoen euro voor monitoring en onderzoek naar mogelijke mensenrechtenschendingen.
EU Actieplannen met Israël en met de Palestijnse Autoriteit
Zoals verzocht door uw Kamer informeer ik uw Kamer over de stand van zaken met betrekking tot de verlenging van het Actieplan van de EU met Israël en het Actieplan van de EU met de PA.
Het EU Actieplan met Israël is in 2005 overeengekomen en werkt de samenwerking verder uit op gebieden van onder andere eerbiedigen van de mensenrechten en humanitair oorlogsrecht. Politieke dialoog is bijvoorbeeld door Nederland ingezet om in EU verband te spreken met Israël over de zorgelijke ontwikkelingen in de Gazastrook tijdens de Associatieraad op 24 februari 2025.
Het EU Actieplan met de Palestijnse Autoriteit is in 2013 overeengekomen en richt zich voornamelijk op bestuurlijke hervormingen, EU-steun bij de ontwikkeling van instituties van de Palestijnse Autoriteit op een breed scala aan thema’s, alsook de politieke stabiliteit van de PA. Het actieplan dient bij te dragen aan een formeel Associatieakkoord dat - in lijn met de Nederlandse positie op de tweestatenoplossing - bij de totstandkoming van een toekomstige Palestijnse staat van kracht wordt.
Het EU-PA Actieplan staat formeel los van het Multiannual Comprehensive Support Programme dat tijdens de High Level Dialogue tussen de EU en de PA en marge van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 april jl. is gepresenteerd door de Europese Commissie. Voor deze gelden is de hervormingsagenda van de PA voorwaardelijk. Tijdens de High Level Dialogue zijn zorgen die ook in uw Kamer leven over het onderwijs en de schoolboeken, als ook de betalingen aan families van gevangenen gedeeld. De Kamer is hierover geïnformeerd in het verslag van de desbetreffende Raad Buitenlandse Zaken.
Beide Actieplannen worden periodiek verlengd, zoals in 2018 en 2022. Hierover wordt in de Raad van de EU gestemd. Welke stemregel van toepassing is, hangt af van de inhoud van de voorliggende verlengingsbesluiten. Dit verschilt voor beide Actieplannen. Voor verlenging van het EU-PA Actieplan is een gekwalificeerde meerderheid vereist. Voor verlenging van het EU-Israël Actieplan is unanimiteit vereist. Aangezien de Actieplannen een nadere uitwerking zijn van de bredere kaders van samenwerking tussen de EU en Israël en de EU en de Palestijnse Autoriteit - namelijk de (interim) Associatieakkoorden - is besluitvorming van de plannen doorgaans een formaliteit.
Zoals reeds aan uw Kamer5 medegedeeld heeft Nederland middels een brief aan de EU Hoge Vertegenwoordiger Kallas verzocht om de naleving door Israël van Artikel 2 van het Associatieakkoord te evalueren. Daarbij is aangegeven dat in afwachting hiervan Nederland niet zal instemmen met verlenging van het EU-Israël Actieplan.
Uitkomsten onderhandelingen Palestijns Pakket
Graag informeer ik uw Kamer tot slot over de Nederlandse inzet in VN-gremia ten aanzien van resoluties. Onderdeel van de 58e zitting van de VN-Mensenrechtenraad (MRR), die liep van 24 februari tot 4 april 2025, was het ‘Palestijns Pakket’, een jaarlijks terugkerende set van vier resoluties over het Midden-Oosten Vredesproces.6
Nederlandse inzet
In de onderhandelingen heeft Nederland de voorgelegde resoluties op merites beoordeeld. Er is ingezet op gebalanceerde resolutieteksten die recht doen aan de verslechterende situatie in de Palestijnse Gebieden, onder andere als gevolg van het conflict in de Gazastrook. Daarbij werd ook het uitgekomen advies van het Internationaal Gerechtshof (IGH) van 19 juli 2024 over de onrechtmatigheid van de bezetting in ogenschouw genomen. Conform motie van der Staaij7 heeft Nederland zich ingezet om disproportionele aandacht voor Israël tegen te gaan.
Item 2: Dialoog met VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten over Israël en Palestijnse Gebieden
Onder agendapunt Item 2 stond dit jaar een rapport8 van VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, Volker Türk, op de agenda. Nederland sprak in het debat met de Hoge Commissaris zorgen uit over de bevindingen uit het rapport, onder andere op het gebied van gender-gerelateerd geweld, benadrukte het belang van accountability, en riep, conform motie Veldkamp c.s.9 alle partijen op ongehinderde toegang voor het International Committee of the Red Cross (ICRC) tot detentiefaciliteiten te verlenen.
Tevens werd onder item 2 de Acccountability-resolutie in stemming gebracht. Deze resolutie ziet toe op de mensenrechtensituatie in de Palestijnse Gebieden, inclusief Oost-Jeruzalem, en de verplichting om accountability te waarborgen. Nederland hecht aan accountability en heeft grote zorgen over de mensenrechtensituatie. In lijn met vorig jaar en in goed gezelschap, heeft Nederland zich onthouden bij de stemming over deze resolutie. De resolutietekst was voor Nederland onvoldoende gebalanceerd. Zo werd de rol van Hamas in dit conflict onvoldoende belicht. Daarnaast was de resolutietekst over de (door)levering van militaire goederen die nodig zouden zijn voor zelfverdediging onvoldoende helder geformuleerd.
Item 7: Human Rights Situation in Palestine and Other Occupied Arab Territories
Onder Item 7 zijn dit jaar drie resoluties in stemming gebracht. Nederland heeft voorgestemd op de resolutie Settlements over de Israëlische nederzettingen in de Palestijnse Gebieden, inclusief Oost-Jeruzalem en de geannexeerde Golanhoogvlakte. De inhoud van de resolutie was in lijn met het Nederlandse standpunt ten aanzien van het Israëlische nederzettingenbeleid. Tevens deed de resolutie recht aan de huidige situatie op de grond en volgt de Nederlandse stempositie van eerdere jaren. In de nationale verklaring is Nederland ingegaan op de onrechtmatigheid van de bezetting en heeft tevens, conform de motie van der Staaij10, ingebracht dat Israël–Palestijnse Gebieden, als enige landensituatie, geen apart en vast agenda-onderdeel moet zijn in de MRR.
Nederland heeft, net zoals in eerdere jaren, tevens voorgestemd bij de stemming over de resolutie Self-determination, die ingaat op het zelfbeschikkingsrecht van Palestijnen. De resolutie deed recht aan de situatie op de grond en verwoordde correct de toegenomen druk op het Palestijnse zelfbeschikkingsrecht.
Onder item 7 is tevens de resolutie ten aanzien van de Syrian Golan in stemming gebracht, die ingaat op de mensenrechtensituatie op de door Israël geannexeerde Golanhoogvlakte. Waar voorheen werd tegengestemd vanwege het EU-beleid om niet te engageren met het regime van Assad, is de Nederlandse stem dit jaar verschoven naar onthouden. Dit werd onder andere ingegeven door de inzet van het kabinet om te engageren met de nieuwe Syrische overgangsregering en dat aan te sporen actief deel te nemen aan multilaterale fora. Daarnaast beschouwt Nederland de Israëlische annexatie van de Golanhoogvlakte als onrechtmatig. Uitbreiding van Israëlische nederzettingen op de Golanhoogvlakte zou in strijd zijn met internationaal recht. In lijn met motie de Paternotte en Piri11 en de motie van Baarle12 spreekt Nederland zich hier ook tegen uit. De huidige resolutietekst was echter niet geactualiseerd waardoor een onthouding als gepast werd beschouwd. In een stemverklaring heeft Nederland toegelicht dat de resolutie de huidige situatie op de grond te weinig reflecteert en dat er een wens bestaat om in de komende jaren in de MRR in gesprek te blijven over deze tekst.
Hiermee hoop ik aan de verschillende verzoeken vanuit uw Kamer te hebben voldaan.
De minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
https://enlargement.ec.europa.eu/system/files/2019-11/eu-israel_action_plan_2005.pdf
https://enlargement.ec.europa.eu/system/files/2019-01/eu-palestine_action_plan_2013.pdf↩︎
Kamerstuk 35 570 V, nr. 56↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 3121↩︎
https://www.gov.uk/government/news/aid-to-gaza-e3-foreign-ministers-statement-23-april-2025Aid to Gaza: E3 foreign ministers' statement, 23 April 2025 - GOV.UK↩︎
Kamerstuk 32 623, nr. 352↩︎
De resoluties betreffen: Accountability (“Human Rights situation in the OPT, incl. East Jerusalem, and the obligation to ensure accountability and justice”), Self-determination (“Right of the Palestinian people to self-determination”), Settlements (“Israeli settlements in the OPT, incl East Jerusalem, and the Occupied Syrian Golan”) en Syrian Golan.↩︎
Kamerstuk 34 775, nr. 44↩︎
https://www.ohchr.org/en/documents/country-reports/ahrc5828-human-rights-situation-occupied-palestinian-territory-including↩︎
Kamerstuk 23 432, nr. 525↩︎
Kamerstuk 34 775, nr. 44↩︎
Kamerstuk 32 623, nr. 341↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 2145↩︎