Update financiële tegenvaller WarmtelinQ
Stimulering duurzame energieproductie
Brief regering
Nummer: 2025D20866, datum: 2025-05-13, bijgewerkt: 2025-06-16 09:43, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31239-421).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31239 -421 Stimulering duurzame energieproductie .
Onderdeel van zaak 2025Z09072:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2025-05-14 14:37: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-27 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2025-06-19 09:30: Extra procedurevergadering commissie K&GG (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
31 239 Stimulering duurzame energieproductie
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 421 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2025
Op 21 februari 2025 heeft het kabinet de Kamer geïnformeerd over de financiële tegenvaller van project WarmtelinQ1. Afgelopen week heeft de NRC een artikel2 gepubliceerd over kostenstijgingen bij project WarmtelinQ. Hoewel er inmiddels meer zicht op de hoogte en onderbouwing van de tegenvaller is, zijn definitieve cijfers nog niet te geven. Met het oog op berichtgeving hecht het kabinet eraan de Kamer te informeren over de huidige stand van zaken en de consequenties voor de toekomst van dit project.
WarmtelinQ is een warmtetransportleiding die (rest)warmte vanuit de Rotterdamse Haven naar Den Haag en Leiden transporteert. De werkzaamheden zijn in volle gang en het tracé van Rijswijk naar Leiden is het laatste deeltracé dat in de huidige scope nog gerealiseerd moet worden. De tegenvaller betreft voornamelijk de realisatie van het tracé tussen Rijswijk en Leiden en is een gevolg van onder andere krapte op de aannemersmarkt, inflatie en complexiteit van het project. In 2021 werden de totale projectkosten begroot op € 644,1 miljoen. Onder de huidige omstandigheden is deze begroting niet langer realistisch en worden de totale projectkosten door WarmtelinQ Transport Services B.V (WTS), een dochtervennootschap van N.V. Nederlandse Gasunie, nu begroot op een bedrag van meer dan € 1 miljard. De precieze getallen zoals gecommuniceerd door NRC op 7 mei 2025 zijn nog niet definitief maar liggen wel in de lijn der verwachtingen. Onzekere factoren zijn de nog niet afgeronde aanbesteding voor het tracé Rijswijk–Leiden en de beoordeling van laatste risico’s. Om deze reden kan WTS het kabinet nog geen inzicht geven in de finale getallen.
Historie
Het kabinet heeft zich in het verleden verbonden aan de realisatie van WarmtelinQ door middel van convenanten en ondersteunt het project ook met subsidies. Subsidies zijn nodig omdat het een grote, complexe infrastructuurinvestering is met hoge aanloopkosten, lange terugverdientijden en vollooprisico’s. De eerder verleende en toegezegde subsidies betreffen een maximaal bedrag aan DEVEX, CAPEX en OPEX-subsidie (d.w.z. ontwikkelingskosten, kapitaaluitgaven en operationele kosten) van in totaal € 549,5 miljoen, waarvan € 122,5 miljoen reeds is beschikt. Een bedrag van € 427 miljoen voor een OPEX-subsidie staat nog gereserveerd op de begroting van KGG.
Tegenvaller
WarmtelinQ is het eerste regionale warmtetransportnet in Nederland. Het is een uniek project en vraagt om maatwerk. Het project is complexer dan ingeschat en het verkrijgen van de vergunningen kost meer tijd en middelen dan aanvankelijk gedacht. Door krapte op de aannemersmarkt en een tekort aan engineers is het uitdagend om partijen te vinden die bereid zijn het werk te verrichten voor de kosten die WTS hiervoor had begroot. Daar bovenop zijn de loonkosten en materiaalkosten aanzienlijk gegroeid in de afgelopen jaren. Tot slot heeft WarmtelinQ te maken met een achterblijvende volloop en lagere gasprijsverwachtingen wat niet ten goede komt aan de overgang naar een betaalbare warmtetransitie.
Om voor de komende jaren een concurrerend alternatief te zijn ten opzichte van fossiele warmtebronnen (en andere duurzame bronnen die gebruik kunnen maken van SDE++-subsidie) heeft WTS een aanvullend subsidieverzoek van circa een half miljard ingediend. Het precieze bedrag hangt mede af van de nog lopende aanbesteding. Het kabinet is met Gasunie/WTS in gesprek over dit subsidieverzoek.
Belang WarmtelinQ
De aanleg van het deeltracé Rijswijk–Leiden van WarmtelinQ is om twee redenen cruciaal voor de warmtetransitie in de regio Leiden. Ten eerste zijn in Leiden op dit moment 26.000 woningequivalenten aangesloten op een warmtenet. Dit warmtenet wordt gevoed door een fossiele warmtebron die in 2028 wordt uitgefaseerd. Zonder warmte van WarmtelinQ is het duurzame alternatief voor dit warmtenet all-electric. In de regio Leiden staat echter het elektriciteitsnet onder druk en is netcongestie afgekondigd. In de stad is geen ruimte voor de benodigde elektra infrastructuur en transformatorhuisjes. In de Leidse regio liggen de nationale meerkosten kosten voor WarmtelinQ tussen de € 750 miljoen en € 1,4 miljard lager dan de nationale meerkosten van warmtepompen (all-electric).3
Ten tweede is WarmtelinQ belangrijk voor het verduurzamen van de gebouwde omgeving in de provincie Zuid-Holland. In totaal biedt WarmtelinQ de capaciteit om 120.000 woningen duurzaam te verwarmen.
Voornemens
Het kabinet onderkent het belang van WarmtelinQ voor de levering van duurzame warmte in de provincie Zuid-Holland en de afhankelijkheid van de regio Leiden voor het verduurzamen van hun warmtetransitie. Het kabinet is met Gasunie/WTS en de Provincie Zuid-Holland in gesprek over wat er kan worden gedaan om kostenstijging te beperken, de verdeling van de tegenvallers, en wat er nodig is om het project te realiseren. Daarbij bewaakt het kabinet dat een eventuele bijdrage vanuit het Rijk een doelmatige en doeltreffende investering moet zijn en heeft het kabinetoog voor de belangen van verschillende betrokken stakeholders.
Ik zal de Kamer over de uitkomst van deze gesprekken informeren.
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.Th.M. Hermans