Versterking Tweede Wereldoorlog-sector en vernieuwing Herinneringscentrum Kamp Westerbork
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025
Brief regering
Nummer: 2025D20889, datum: 2025-05-13, bijgewerkt: 2025-05-15 10:12, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 XVI-184 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2025Z09086:
- Indiener: V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2025-05-14 14:37: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-28 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
36600 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025
Nr. 184 Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2025
Sinds mijn aantreden als staatssecretaris heb ik indringende ontmoetingen en gesprekken gehad en bijzondere herdenkingen bijgewoond binnen het veld van herdenking en herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. Dit heeft mij gesterkt in mijn ambitie om iedereen in Nederland op verschillende manieren en in verschillende fases in het leven in aanraking te laten komen met het verhaal van de Tweede Wereldoorlog en Holocaust. Ten eerste zijn we dat verplicht aan de slachtoffers en aan de mensen die hun leven waagden om anderen te helpen. We mogen hen nooit vergeten. Daarnaast blijft het verhaal van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust onverminderd relevant, omdat die gebeurtenissen ons veel blijven leren over het belang van vrijheid, democratie en de rechtstaat. De gruwelijke gebeurtenissen laten zien waar uitsluiting en discriminatie toe kunnen leiden. Ruim 80 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog komt het verhaal steeds verder af te staan van de leefwereld van de jongeren van nu en toekomstige generaties. Nu de laatste ooggetuigen ons ontvallen, is het extra hard nodig dat we het verhaal door blijven vertellen aan toekomstige generaties. Het is een opgave die niet alleen voor mij en het kabinet geldt, maar voor de hele samenleving.
Om die ambitie te realiseren stel ik onder voorbehoud van de goedkeuring van het parlement vanaf 2026 een structureel bedrag beschikbaar voor de versterking van de WOII-sector oplopend tot € 6.5 miljoen in 2029 en voor de vernieuwing van Nationaal Herinneringscentrum Kamp Westerbork € 15 miljoen voor de jaren 2026 en 2027.
In deze brief schets ik de aanleiding en licht ik op hoofdlijnen toe hoe ik deze middelen wil gaan inzetten. De komende tijd werk ik dit samen met het Veldberaad, en andere partijen (waaronder provincies) verder uit. In een voortgangsrapportage Oorlogsgetroffenen informeer ik uw Kamer te zijner tijd over de vorderingen.
Aanleiding
De behoefte aan informatie over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust vanuit de samenleving neemt toe. Omdat het verhaal hierover straks niet meer uit eerste hand kan worden verteld, komt er bovendien meer druk te staan op de sector om deze verhalen op andere wijze over te brengen. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden en meer samenhang en samenwerking binnen de sector te creëren zijn de afgelopen jaren al stappen gezet. Zo is mede op initiatief van VWS WO2NET opgericht.1 Deze organisatie richt zich op verdergaande digitalisering van oorlogsbronnen en op het verbeteren van de samenhang, kwaliteitsborging en innovatie binnen het educatieve en museale domein om zo het publieksbereik van de sector te vergroten. Tevens is door een transformatie de zeggenschap van netwerkorganisatie het Veldberaad WOII vergroot.2 Dit neemt niet weg dat de sector met de huidige capaciteit tegen de grenzen van haar mogelijkheden aanloopt.
Daarom heeft het Veldberaad WOII op mijn verzoek een gezamenlijk plan geschreven gericht op de toekomstbestendigheid van de sector. Mede op basis van dit plan leg ik de inzet voor het versterken van de infrastructuur van de sector, in ieder geval voor de komende vijf jaar, vast. Mijn aspiratie hierbij is dat er rust en continuïteit in het veld komt en via deze infrastructuur (en in samenwerking met gemeenten en provincies) iedereen in Nederland binnen 45 minuten reistijd in aanraking kan komen met het verhaal van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust op een lokale, laagdrempelige en leerzame manier.
Versterking infrastructuur WOII-sector
De versterking van de WOII-sector kent drie hoofdcomponenten:
Versterken van organisaties die onderdeel zijn van de landelijke infrastructuur;
Uitbreiden van deze infrastructuur met de musea 40-45 verenigd in de Stichting Musea en Herinneringscentra ’40-‘45 (SMH) en een aantal landelijke initiatieven;
Ruimte voor creativiteit en vernieuwing.
Ad 1. Versterken van de organisaties die onderdeel zijn van de landelijke infrastructuur3
Voor deze versterking zet ik de volgende acties in gang:
De drie nationale herdenkingen (Holocaust Herdenking, Dodenherdenking en 15 augustus) en de nationale viering van de bevrijding zijn momenten van gezamenlijke bezinning en onderlinge verbondenheid. Voor de organisatie van 4 mei en 5 mei en het uitvoeren van haar andere kerntaken zal ik het Nationaal Comité 4 en 5 mei extra ondersteunen. Dit geldt ook voor het Nederlands Auschwitz Comité. Daarnaast stel ik extra middelen beschikbaar voor de viering van 5 mei. Tijdens deze nationale feestdag wordt stilgestaan bij de waarden van vrede, vrijheid en democratie. Collectieve waarden die alle Nederlanders met elkaar verbindt. 5 mei is een feestdag met inhoud waar het belang van vrijheid wordt doorgeven aan de volgende generaties. Een nationaal moment waarbij vanuit het historisch anker van de Tweede Wereldoorlog de verbinding kan worden gelegd met hedendaagse maatschappelijke ontwikkelingen. In dit kader ben ik voornemens de bevrijdingsfestivals structureel te ondersteunen, zodat de vrijheid in alle provincies in Nederland kan worden gevierd. Over de verdere invulling van 5 mei blijf ik in overleg met andere departementen en de sector, ook neem ik dit mee in de afspraken die ik met de provincies en gemeenten wil maken.
Een impactvolle manier om kennis op te doen over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust is om een bezoek te brengen aan een authentieke plek waar deze geschiedenis zich heeft voltrokken. Dit omdat op deze plekken het indringende verhaal kan worden aangeraakt en gevoeld.4 De Herinneringscentra en het Nationaal Holocaustmuseum hebben de opdracht deze historische plekken in stand te houden. Ook uw Kamer heeft verschillende malen op het belang van deze plekken gewezen. Om in de toekomst mensen te blijven aanspreken is het niet alleen belangrijk dat de plekken in stand worden gehouden, maar is kwalitatief goede kennisoverdracht onontbeerlijk. Daarvoor ga ik het volgende doen:
In het kader van het Nationaal Plan Holocausteducatie5 worden vanaf dit jaar structureel extra middelen uitgetrokken om de educatieve functie van de herinneringscentra, de Anne Frankstichting en het Nationaal Holocaustmuseum te versterken.
In aanvulling hierop ontvangen de herinneringscentra (Nationaal Herinneringscentrum Kamp Westerbork, Nationaal Monument Kamp Vught, Nationaal Monument Kamp Amersfoort, Nationaal Monument Oranjehotel en Indisch Herinneringscentrum) vanaf 2026 extra middelen voor de uitbreiding van hun kennisfunctie en het collectiebeheer. Hiermee wordt voldaan aan de moties Bikker (Kamerstuk II 2024/2025, 36 600 XVI, nr. 96 en Kamerstuk II 2024/2025, 36 651, nr. 14) betreffende de toekomstbestendigheid van de herinneringscentra. Ook komt er meer geld voor Landelijk Steunpunt Gastsprekers. Het overbrengen van persoonlijke verhalen maakt de geschiedenis namelijk echt voelbaar.
Verder versterk ik twee organisaties die de sector in staat stellen hun producten te verrijken. Het gaat om het reeds genoemde WO2NET en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies dat zich richt op wetenschappelijk onderzoek.
Ad 2. Uitbreiding van de huidige landelijke infrastructuur
Onlangs is Herinneringscentrum Apeldoornsche Bosch6 heropend. Dit herinneringscentrum vervult een waardevolle bijdrage aan het verhaal over de Holocaust en hoort bij onze landelijke infrastructuur. Daarom ga ik een structurele financiële bijdrage aan dit herinneringscentrum leveren.
Anders dan de herinneringscentra worden de acht musea 40-45, aangesloten bij de SMH, niet via een rijksbijdrage ondersteund. Het ministerie van VWS brengt daar verandering in. Deze musea vertellen allemaal een deel van het verhaal van de Tweede Wereldoorlog (zoals onderduik, verzet, strijd en bevrijding). Het gaat om musea die meer dan 20.000 bezoekers per jaar trekken, aangesloten zijn bij de Museumvereniging en op een kwalitatief goede manier tentoonstellingen organiseren, scholen ontvangen en (digitaal) educatiemateriaal aanbieden. Door hun regionale spreiding vormen zij een belangrijke spil in het realiseren van de (regionale) opgave om het verhaal van de Tweede Wereldoorlog te vertellen en hebben daarbij een belangrijke educatieve functie. Samen met de nationale herinneringscentra en het Nationaal Holocaustmuseum dragen deze musea bij aan de realisatie van mijn ambitie om binnen 45 minuten reistijd in aanraking te komen met het verhaal van de Tweede Wereldoorlog. Daarom heb ik besloten vanaf 2026 ook deze musea een noemenswaardige financiële bijdrage te verlenen.
Voorts is er een aantal landelijke initiatieven die aansluiten bij het beleid Oorlogsgetroffenen en Herinnering Tweede Wereldoorlog en de afgelopen jaren bewezen hebben van meerwaarde te zijn om het verhaal van de Tweede Wereldoorlog op innovatieve wijze aan een breed publiek, waaronder jongeren te vertellen. Daarmee zijn de organisaties achter deze initiatieven tot de landelijke infrastructuur gaan behoren. Het gaat om Theater Na de Dam, In Mijn Buurt, Open Joodse Huizen-Huizen van Verzet en Liberation Route Europe. Vanaf 2026 zal ik ook een financiële bijdrage leveren aan deze organisaties.
Ad 3. Ruimte voor creativiteit en onderzoek
Tot slot stel ik meer middelen beschikbaar voor de eerder aangekondigde subsidieregeling ‘Versterking Tweede Wereldoorlog Herinneringssector’ die dit jaar in werking zal treden.7 Met deze regeling wordt beoogd de WOII-sector te stimuleren en te faciliteren om bij te dragen aan de scholing en vorming. Prioriteit ligt de komende jaren bij Holocausteducatie en onderbelichte verhalen zoals het Joods verzet, Sinti en Roma en de Arbeitseinsatz. Op deze regeling maken ook organisaties aanspraak die niet binnen de landelijke infrastructuur vallen, maar die wel een belangrijke regionale of lokale rol vervullen in het verhaal van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust over te brengen.
Vernieuwing Nationaal Herinneringscentrum Kamp Westerbork
Nationaal Herinneringscentrum Kamp Westerbork is een van de
Herinneringscentra die onderdeel vormen van de infrastructuur
WOII-sector.
Dit Herinneringscentrum heeft een eenmalig verzoek ingediend voor de
vernieuwing van het centrum en het voormalig kampterrein. Ook uw Kamer
heeft hier aandacht voor gevraagd. Onlangs heb ik het kamp bezocht en
ook de minister-president heeft op 9 april jl. een bezoek gebracht.
Voormalig Kamp Westerbork is een van de meest tastbare plekken in
Nederland waar de verschrikkingen van de Holocaust zich hebben
afgespeeld. Daarom voelen we ons als kabinet verantwoordelijk om het
Herinneringscentrum ook voor komende generaties toegankelijk te
houden.
Om deze reden stel ik voor de jaren 2026 en 2027, onder voorbehoud van goedkeuring van het parlement, in totaal € 15 miljoen euro beschikbaar zodat de vernieuwing gefaseerd van start kan gaan. Ik verwacht daarmee dat ook andere financiers, die al hebben aangegeven te zullen instappen als het Rijk dat doet, over de brug zullen komen. Maar het verhaal van Westerbork is van ons allen. Daarom wil ik in de komende tijd samen met de andere departementen en andere mogelijke financiers nagaan hoe we gezamenlijk ook de verdere vernieuwing mede kunnen realiseren.
Overige inzet
Het plan van het Veldberaad benadrukt ook de inzet van provincies en gemeenten. Daarom ga ik met hen in gesprek om na te gaan hoe wij vanuit de verschillende overheidslagen de extra investeringen verder kunnen versterken. De herdenkingen en vieringen de afgelopen periode in het kader van 80 jaar vrijheid laten zien hoezeer het onderwerp leeft op lokaal en regionaal niveau. Juist dichtbij, in de buurt, op plekken waar gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, kunnen mensen het verhaal van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust vertellen, waardoor het tastbaar en invoelbaar wordt.
Tegelijkertijd kijk ik ook naar de toekomst en wil ik kunnen inspelen op langere termijn ontwikkelingen op het gebied van herdenken en herinneren. Daarom laat ik toekomstscenario’s uitwerken over de mogelijk veranderende houding van de samenleving ten opzichte van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust in de komende decennia. Aan de hand hiervan wordt, in samenspraak met de sector, andere departementen en medeoverheden, bepaald welke inzet in de toekomst nodig is.
Met de extra investeringen en onze gezamenlijke inzet geven we een krachtige impuls aan het verhaal over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust blijven vertellen: opdat wij nooit vergeten.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans
Kamerstukken I en II 2022/2023, 36 266, A/Nr.1.↩︎
In het Veldberaad WOII hebben zitting: NIOD, instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies, WO2NET, Nationaal Comité 4-5 mei, de stichting Musea en herinneringscentra 40-45 (SMH), Kenniscentrum Arq, en de Oorlogsgravenstichting.↩︎
Bij de landelijke infrastructuur horen ook de organisaties die zich richten op het verhaal van Nederlands-Indië/ Indonesië. In dat kader financier ik onder andere structureel het Indisch Herinneringscentrum en de Sophiahof. Voor mijn beleid in het kader van de collectieve erkenning verwijs is naar de brief aan uw Kamer van 9 december 2024 (Kamerstukken II 2024/2025, 20 454, nr. 209). Ook in het beleid van collectieve erkenning is de afgelopen jaren extra geïnvesteerd via een eenmalige impuls van € 20 miljoen en een structurele ophoging.↩︎
Van Berkel, M.L.F. (2018). Wat weten Nederlandse jongeren over de Tweede Wereldoorlog? Een onderzoek naar kennis, kennisbronnen en attitudes van Nederlandse scholieren in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs.↩︎
Kamerstukken II 2023/2024, 36 272, nr. 17.↩︎
Het Apeldoornsche Bosch was een Joods psychiatrisch ziekenhuis. In de nacht van 21 op 22 januari 1943 werden de meer dan 1100 patiënten en personeelsleden samen met hun familie op een rechtstreeks transport naar Auschwitz gesteld en vervolgens vermoord.↩︎
Kamerstuk II 2023/2024, 36 272, nr. 17 en Kamerstuk II 2023/2024, 20 454, nr. 201↩︎