Het bericht ‘Rotterdam legt trouwambtenaar ten onrechte beperking op: „geen enkele verwijzing naar God en geloof”
Schriftelijke vragen
Nummer: 2025D21902, datum: 2025-05-16, bijgewerkt: 2025-05-16 12:22, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.J. Flach, Tweede Kamerlid (SGP)
Onderdeel van zaak 2025Z09561:
- Gericht aan: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: A.J. Flach, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
2025Z09561
(ingezonden 16 mei 2025)
Vragen van het lid Flach (SGP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Rotterdam legt trouwambtenaar ten onrechte beperking op: „geen enkele verwijzing naar God en geloof”'
Bent u bekend met het bericht ‘Rotterdam legt trouwambtenaar ten onrechte beperking op: „geen enkele verwijzing naar God en geloof”'?[1]
Hoe reageert u op de stelling dat in de wet besloten zou liggen dat geloof en staat gescheiden moeten blijven en dat daarom geen enkele verwijzing naar het geloof naar voren mag komen tijdens huwelijksvoltrekkingen? Onderkent u dat deze strikte interpretatie niet in lijn is met het tweeluik Religie in het publieke domein dat door het Rijk en de Vereniging Nederlandse Gemeenten is opgesteld en lange tijd wordt gehanteerd? 2)
Wat vindt u ervan dat een gemeente bij een belangrijk moment als een huwelijksvoltrekking direct onderscheid maakt tussen burgers op grond van de aanwezigheid van een godsdienstige overtuiging? Bent u ook van mening dat deze handelwijze niet onder de beleidsvrijheid van gemeenten valt?
Vindt u dat het de verantwoordelijkheid van de gemeente is om toezicht te houden op wat de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand in zijn toespraak zegt? Hoe wordt het recht op de vrijheid van meningsuiting van deze ambtenaar beschermd?
Vindt u ook dat, in lijn met artikel 2:6 van de Algemene wet bestuursrecht, huwelijken in Nederland in beginsel in het Nederlands moeten worden gesloten? Hoe worden de belangen van derden en het algemeen belang gewogen bij de keuze voor een andere taal?
In hoeverre wordt bij de keuze voor een andere taal onderscheid gemaakt tussen het afleggen van de verklaringen, (het voorlezen van) de inhoud van de akte en de overige inhoud van de huwelijksceremonie? Hoe waarborgt u dat sprake is van adequate vertalingen van de inhoud van aktes?
Betekent de keuze voor een andere taal dan het Nederlands of Fries dat de volledige huwelijksvoltrekking vertaald moet worden? Bent u van mening dat de behoefte om een andere dan de Nederlandse of de Friese taal te hanteren tot de verantwoordelijkheid van burgers behoort en niet ten laste van de gemeente mag komen?
1) RD, 15 mei 2025, 'Rotterdam legt trouwambtenaar ten onrechte beperking op: „geen enkele verwijzing naar God en geloof”' (https://www.rd.nl/artikel/1107372-rotterdam-legt-trouwambtenaar-ten-onrechte-beperking-op-geen-enkele-verwijzing-naar-god-en-geloof).
2) https://www.vng.nl/sites/default/files/2020-02/tweeluikreligieenpubliekdomein2019.pdf.