Beleidsvoorstellen uit de 1e suppletoire begroting 2025 van Hoofdstuk VII met CW 3.1. kaders
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Brief regering
Nummer: 2025D22202, datum: 2025-05-19, bijgewerkt: 2025-06-17 16:51, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36725-VII-3).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36725 VII-3 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).
Onderdeel van zaak 2025Z09699:
- Indiener: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-05-20 16:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-06-17 20:00: Extra procedurevergadering commissie BiZa (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-07-03 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 725 VII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 mei 2025
Mede namens de Staatssecretaris Herstel Groningen informeer ik de Tweede Kamer via deze brief over voorstellen met nieuwe financiële gevolgen (€ 20 mln. of meer in enig jaar) die zijn opgenomen in de 1e suppletoire begroting 2025 van Begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 36 725 VII). Hier wordt conform wetsartikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016 per voorstel ingegaan op doelen, instrumenten, financiële gevolgen, verwachte doeltreffendheid en doelmatigheid en voorgenomen monitoring en evaluatie. Sinds eind 2021 gebeurt dit Rijksbreed via de werkwijze «Beleidskeuzes uitgelegd», zie Kamerstuk 31 865, nr. 198.
In deze brief zijn twee1 voorstellen opgenomen:
▪ Startkapitaal Economische Agenda Groningen en Noord-Drenthe
▪ Reguliere middelen Nationaal Programma Groningen (NPG)
1. Startkapitaal Economische agenda Groningen en Noord-Drenthe (Maatregel 35c)
Beleidskeuzes uitgelegd
1. Doel(en)
In de kabinetsreactie op de parlementaire enquête gaswinning Groningen is een dertigjarige aanpak ten behoeve van economisch perspectief voor Groningen en Noord-Drenthe aangekondigd. Doelen hierbij zijn economische structuurversterking, het vergroten van het verdienvermogen in de regio en het verbeteren van de brede welvaart in Groningen en Noord-Drenthe (zodat Groningen in 2055 tot het Nederlandse gemiddelde hoort).
De Economische Agenda heeft vijf doelen:
1. Stimuleren van een toekomstbestendige economie in een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving.
2. Verdienvermogen van de regio verhogen en bevorderen van ondernemerschap.
3. Meer talent ontwikkelen, dit talent beter benutten en aan de regio binden.
4. Meer kennis uit de regio verzilveren.
5. Versterken van het regionale economische zelfbewustzijn en het imago.
Ten behoeve van de uitvoering van (de maatregelen zoals de economische agenda die is aangekondigd in) Nij Begun is eenmalig € 250 miljoen beschikbaar gesteld als startbudget voor de economische agenda. Een deel van deze middelen zijn eerder opgevraagd, de resterende € 192 miljoen wordt nu opgevraagd. Daarnaast is de komende dertig jaar € 100 miljoen per jaar beschikbaar voor de economische agenda.
2. Beleidsinstrument(en)
Op dit moment worden door Rijk en regio een uitvoeringsstructuur en -programma uitgewerkt die borgen dat middelen effectief, doelmatig en transparant worden ingezet. Door middel van een afwegingskader worden projecten en programma’s beoordeeld en afhankelijk van het doel wordt een beleidsinstrument gekozen.
3. A. Financiële gevolgen voor het Rijk
Economische Agenda | 192,6 | 24,5 | 56,1 | 56 | 56 |
– In 2025 is een economische agenda voor Groningen en Noord-Drenthe vastgesteld. Om in dat kader de projecten die investeringsgereed zijn te kunnen financieren zijn de middelen vanaf 2025 nodig.
– Het bedrag van € 250 miljoen is vastgelegd in Nij Begun, inschatting is dat hiermee middelen voor projectvoorstellen voor thema’s van de Economische Agenda verstrekt kunnen worden in de periode 2024–2028.
– Budgetverstrekking gebeurt op projectbasis, nadat projecten eerst aan de hand van een (vastgesteld door Regio/Rijk) afwegingskader zijn getoetst.
B. Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren
Niet van toepassing
4. Nagestreefde doeltreffendheid
Met de beschikbare middelen, vooruitlopend op de Economische Agenda, kan het Rijk investeren in programma’s en projecten die merkbare verbeteringen zullen opleveren voor de inwoners van Groningen en Noord-Drenthe. Dit dankzij nieuwe werkgelegenheid, een betere aansluiting van onderwijs-arbeidsmarkt, een verbeterde kwaliteit van de leefomgeving door verduurzaming van de industrie, perspectief voor landbouwbedrijven, het behoud van zorgvoorzieningen en een aantrekkelijke regio voor (private) partijen om te ondernemen en investeren.
5. Nagestreefde doelmatigheid
Met het instrument kunnen goede voorstellen op programma en projectbasis worden ondersteund. Het biedt het Rijk de mogelijkheid van sturing op de kwaliteit van voorstellen. Projecten worden door een beoordelingscommissie getoetst aan een afwegingskader.
6. Evaluatieparagraaf
De doeltreffendheid en doelmatigheid van de investeringen worden gemonitord door middel van de bestaande monitor van het Nationaal Programma Groningen. Hierin zit de Brede Welvaart Index NPG (BWI-NPG) die bestaat uit een gewogen score van 39 indicatoren uit de Brede Welvaartsmonitor van CBS (zoals rond onderwijs, arbeidsparticipatie, leefbaarheid, investeringen, enz.). Deze monitor zal tevens gebruikt worden voor de monitoring van de voortgang en outcome van investeringen in het kader van de jaarlijkse Staat van Groningen. In de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) is opgenomen dat de Economische Agenda in 2029 wordt geëvalueerd.
2. Reguliere middelen Nationaal Programma Groningen (Maatregel 35c)
Beleidskeuzes uitgelegd
1. Doel(en)
Het Nationaal Programma Groningen (NPG) is een samenwerkingsverband van Rijk, provincie en gemeenten. Het NPG investeert in de toekomst door het versterken van de leefomgeving, de economie, opleidingen, banen en de natuur en het klimaat.
Door middel van het NPG wordt ingezet op vijf zogeheten baanbrekers. Dit zijn vijf programma’s rond waterstof, gezondheid, landbouw, circulaire economie en vrijetijdseconomie. Die tot doel hebben om een goede toekomst voor elke Groninger te bewerkstelligen.
Ten behoeve van de uitvoering van de Bestuurlijke Afspraken is € 1,15 miljard toegezegd aan het NPG. Een deel van deze middelen staat nog op de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën. Het NPG voert een aantal programma’s uit, maar ook de provincie Groningen heeft een eigen provinciaal programma (via het NPG). De provincie Groningen heeft voor de komende jaren € 187 miljoen aan financiering aangevraagd.
2. Beleidsinstrument(en)
De middelen worden via het NPG met een specifieke uitkering (SPUK) per programma of project verstrekt aan de betrokken gemeente of provincie. De SPUK wordt tweemaal per jaar verstrekt aan het NPG. In het voor- en najaar.
3. A. Financiële gevolgen voor het Rijk
NPG | 187 | 16,4 | 32,8 | 29 | 36 | 45,3 | 27,3 |
– In bestuurlijke afspraken is vastgelegd dat het NPG € 1,15 miljard ontvangt van het Rijk in het kader van Nij Begun / PEGA.
– De opvraag van de provincie Groningen (€ 187 miljoen) is onderdeel van de bestuurlijke afspraken die zijn gemaakt.
B. Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren
Niet van toepassing
4. Nagestreefde doeltreffendheid
Met de beschikbare middelen kan door het Nationaal Programma Groningen worden geïnvesteerd in programma’s en projecten die merkbare verbeteringen zullen opleveren voor de inwoners van Groningen en Noord-Drenthe. Dit dankzij nieuwe werkgelegenheid, een betere aansluiting van onderwijs-arbeidsmarkt, een verbeterde kwaliteit van de leefomgeving door verduurzaming van de industrie, perspectief voor landbouwbedrijven, het behoud van zorgvoorzieningen en een aantrekkelijke regio voor (private) partijen om te ondernemen en investeren.
5. Nagestreefde doelmatigheid
Met het instrument van een specifieke uitkering kunnen goede voorstellen op programma en projectbasis worden ondersteund. Het biedt het Rijk de mogelijkheid van sturing op de kwaliteit van voorstellen. Projecten worden door een beoordelingscommissie getoetst aan een programmakader.
6. Evaluatieparagraaf
De doeltreffendheid en doelmatigheid van de investeringen worden gemonitord door middel van de bestaande monitor van het Nationaal Programma Groningen: de Brede Welvaart Index NPG (BWI-NPG) die bestaat uit een gewogen score van 39 indicatoren uit de Brede Welvaartsmonitor van CBS (zoals rond onderwijs, arbeidsparticipatie, leefbaarheid, investeringen enzovoort). Deze monitor zal tevens gebruikt worden voor de monitoring van de voortgang en outcome van investeringen in het kader van de jaarlijkse Staat van Groningen. Daarnaast wordt het NPG in 2025 geëvalueerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
Bij Voorjaarsnota 2025 vindt er daarnaast een overheveling van de Aanvullende Post plaats met betrekking tot maatregel 29: verduurzaming bij versterking. Een deel van deze middelen wordt toegevoegd aan het Begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het grootste deel wordt echter toegevoegd aan het Begrotingshoofdstuk XXII Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. De onderbouwing conform «beleidskeuzes uitgelegd» van het gehele bedrag wordt daarom toegelicht in een Kamerbrief van de Minister van VRO over beleidsvoorstellen uit de 1e suppletoire begroting 2025 (begrotingshoofdstuk XXII) met CW 3.1. kaders.↩︎