[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

2e voortgangsbrief aanpak basisvaardigheden mbo

Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Brief regering

Nummer: 2025D22416, datum: 2025-05-19, bijgewerkt: 2025-05-22 12:04, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31524 -657 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie.

Onderdeel van zaak 2025Z09750:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 657 Brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 mei 2025

In een samenleving die steeds sneller verandert, is goed onderwijs de basis waar jongeren op kunnen bouwen. In die context zijn de basisvaardigheden taal, rekenen en burgerschap essentieel. Ze zijn meer dan alleen een onderdeel van het onderwijsprogramma. Het gaat om je kunnen uitspreken, begrijpen wat er op je afkomt, je plek vinden in onze democratische rechtsstaat. Voor jongeren en volwassenen zijn basisvaardigheden bepalend voor hun zelfstandigheid, beroepsvorming en burgerschap. Het mbo speelt hierbij een onmisbare rol. Besturen, teams en docenten geven het beleid dagelijks vorm, dichtbij de student. Hun vakmanschap verdient erkenning en ondersteuning.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de voortgang van de Aanpak basisvaardigheden mbo, en markeer ik het begin van een volgende fase waarin de focus verschuift van planvorming naar praktijk. In deze brief licht ik toe welke stappen zijn gezet, waar we nu staan en wat er nodig is om de aanpak succesvol verder te brengen.

Extra ondersteuning voor startende studenten die dat nodig hebben

Elke student verdient een goede start in het mbo. We weten onder andere uit cijfers van de Inspectie dat de basisvaardigheden bij instromende studenten nog niet altijd op orde zijn.1 Het primair- en voortgezet onderwijs werken hard aan de verbetering van de beheersing van de basisvaardigheden van leerlingen. Vanuit het Masterplan basisvaardigheden worden scholen hierin ondersteund; het heeft als doel dat alle leerlingen aan het einde van het schooljaar 2027-2028 goed voorbereid doorstromen naar het mbo.2 Tegelijk vragen de studenten die vandaag beginnen in het mbo en daar starten met onvoldoende vaardigheden onze volle aandacht, begeleiding en toewijding.

Het regeerprogramma onderstreept dat het mbo in deze periode een extra opdracht heeft bij het versterken van de basisvaardigheden.3

Om die opdracht waar te maken, stel ik voor de studiejaren 2025/2026 en 2026/2027 in totaal €47,2 miljoen beschikbaar via de lumpsumbekostiging.4 Met deze middelen kunnen instellingen in deze twee studiejaren gericht investeren in extra begeleiding, bijvoorbeeld door het inzetten van extra (onderwijs)personeel. De extra middelen helpen instellingen om taal- en rekenachterstanden doelgericht aan te pakken om onnodige studievertraging en uitval te voorkomen. Ik zal mbo-instellingen vragen zich hierover te verantwoorden in het bestuursverslag van hun jaarrekening.

Nieuwe taaleisen die beter aansluiten bij wat studenten nodig hebben

Taal is niet alleen een leergebied. Taal is het vermogen om jezelf te uiten, om anderen te begrijpen, om mee te kunnen doen, op school, op het werk en in de samenleving. Om studenten beter toe te rusten voor hun toekomst, zijn de taaleisen herzien, conform de gemaakte afspraken in de Werkagenda MBO.5 In dat kader is vorig jaar, in afstemming met de MBO Raad, NRTO en BVMBO, een expertgroep aangesteld om een vervolg te geven aan een eerdere evaluatie van de referentieniveaus.6 Nederlands moet passend bij de leef- en beroepscontext van studenten worden aangeboden, waarbij differentiatie per taalniveau mogelijk is. De expertgroep nieuwe taaleisen in het mbo adviseert daarom om binnen de bandbreedte van de huidige taalniveaus 2F en 3F, taaleisen per mbo-niveau te implementeren die uitgaan van de complexiteit van de (beroepsgerichte) situaties waar studenten voor worden opgeleid. Deze nieuwe taaleisen sluiten beter aan bij de verschillende groepen studenten in het mbo, op praktijksituaties en het geeft instellingen meer richting bij de vormgeving van hun lesprogramma’s.

Ook adviseert de expertgroep om studenten voortaan volledig via instellingsexamens te beoordelen, zodat maatwerk mogelijk is en wordt voorkomen dat het onderwijs te veel gericht raakt op het afleggen van het examen.

Ik sta positief tegenover deze voorstellen, maar zal eerst toetsen of de nieuwe taaleisen bruikbaar zijn in de praktijk en of een instellingsexamen voor Nederlands passend en haalbaar is met waarborging van de examenkwaliteit. Instellingen, docenten en ketenpartners worden daarom uitgenodigd hun zienswijzen te geven. Ik streef ernaar om uw Kamer in het najaar van 2025 te informeren over mijn richting. Het rapport van de expertgroep wordt als bijlage bij deze brief meegestuurd.

Kennisdeling en passende begeleiding bij rekenonderwijs

Rekenen is onmisbaar in het dagelijks leven en in het beroep. Denk aan het begrijpen van een kassabon, het lezen van bouwtekeningen of het doseren van medicijnen. Het rekenexamen voor mbo-studenten telt sinds studiejaar 2022-2023 mee voor het diploma van mbo-studenten. Uw Kamer heeft een petitie7 in ontvangst genomen waarin zorgen worden geuit over de moeilijkheid van het rekenexamen voor studenten met dyscalculie en andere hardnekkige rekenproblemen. Naar aanleiding van deze signalen heb ik onderzoek laten uitvoeren naar rekenproblemen in het mbo, waaronder dyscalculie. Het rapport is meegestuurd met deze Kamerbrief. Uit dit onderzoek en uit recente cijfers van de Coöperatie Examens MBO blijkt dat een meerderheid van de studenten, inclusief studenten met rekenproblemen, met passende begeleiding gelukkig kan slagen voor het nieuwe rekenexamen. Ik plaats hierbij de kanttekening dat het rekenexamen pas sinds augustus 2022 meetelt voor diplomering en dat nog niet alle mbo-studenten die sindsdien zijn gestart, het examen hebben afgelegd. Het gaat bijvoorbeeld om studenten die een drie- of vierjarige opleiding volgen.

Wel komt naar voren dat studenten en docenten niet altijd goed op de hoogte zijn van de beschikbare voorzieningen, zoals verlengde examentijd of aangepaste toetsvormen. Daarom ga ik hierover in gesprek met de sector en roep instellingen op om deze voorzieningen onder de aandacht te brengen. Studenten leren het beste als rekenen raakt aan hun toekomstige werk. Het practoraat Gecijferdheid8 in het mbo werkt momenteel aan concrete didactische modellen voor het generieke rekenen in de context van de verschillende beroepsopleidingen. Ze gebruiken hierbij bijvoorbeeld casussen uit de zorg, bouw of dienstverlening. Ik moedig instellingen aan om de opbrengsten van het practoraat actief toe te passen en hierover kennis te delen met collega-instellingen. Daarnaast houd ik de vinger aan de pols bij het effect van het rekenexamen op het studiesucces van studenten. Om instellingen verder te ondersteunen bij passende examinering, verleng ik de subsidieperiode van de Coöperatie Examens MBO met enkele maanden. Daarmee krijgt de Coöperatie ruimte om aangepaste examens verder te verbeteren en te verfijnen, bijvoorbeeld voor studenten met ernstige rekenproblemen, dyscalculie of andere beperkingen waarvoor aangepaste examinering nodig is.

Digitale ondersteuning voor rekenvaardigheid in het mbo

“Voor veel mbo-studenten vormt rekenen een uitdaging. Toch is rekenvaardigheid onmisbaar, zowel in het dagelijks leven als binnen de beroepspraktijk. Of het nu gaat om verpleegkundig rekenen of om het uitvoeren van berekeningen in andere vakgebieden; rekenen is een essentiële basisvaardigheid. Om studenten hierbij optimaal te ondersteunen, heb ik een gratis en laagdrempelig online rekenplatform ontwikkeld. Het platform bevat instructievideo’s en gerichte trainingen waarmee studenten zelfstandig en op een moment dat het hen uitkomt kunnen oefenen. Zo neem ik als docent blokkades weg en help ik studenten het vertrouwen en inzicht te ontwikkelen dat nodig is om rekenen succesvol toe te passen. Met dit initiatief maak ik rekenen niet alleen toegankelijker, maar laat ik studenten ook het praktische nut ervan ervaren – een belangrijke stap naar dagelijkse gecijferdheid en succes in hun toekomstige beroep.”

Dirk Megens, docent Rekenen bij ROC Nijmegen

Burgerschapsonderwijs is oefenen in samenleven

Goed burgerschapsonderwijs is de basis voor een sterke samenleving en persoonlijke ontwikkeling. Samenleven leer je niet uit een boek, maar door te doen. Door te oefenen met samenwerken, meningsverschillen bespreken en verantwoordelijkheid nemen voor jezelf en anderen. Goed burgerschapsonderwijs is cruciaal. Het helpt studenten om competenties te ontwikkelen die nodig zijn om zichzelf te ontplooien en om hun weg te vinden in de samenleving.

Het wetsvoorstel waarmee de burgerschapsopdracht voor mbo- en vavo-instellingen wordt uitgewerkt, is in internetconsultatie gegaan.9 De kern van dit wetsvoorstel is dat instellingen moeten zorgdragen voor een veilig klimaat waarin studenten actief kunnen oefenen met de basiswaarden van onze democratische rechtsstaat. Dit betekent onder andere het leren omgaan met verschillen, het voeren van open gesprekken en het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ik verwacht uw Kamer het wetsvoorstel eind 2025 aan te bieden, met de uitnodiging om op basis daarvan samen het gesprek te voeren over de betekenis en invulling van goed burgerschapsonderwijs in het mbo. Instellingen kunnen hier nu al werk van maken door in dialoog met studenten te verkennen wat burgerschap betekent binnen hun opleiding en beroepscontext.

Ik zie instellingen zich voorbereiden op de voorgestelde wetswijziging en aan de slag is gegaan met de nieuwe kwalificatie-eisen. Dat vind ik een goede ontwikkeling. Zo heeft een groep docenten van het VISTA College in studiejaar 2024-2025 modules ontworpen waarin lesinhoud en leerroutes zijn uitgewerkt. Binnen de instellingen van ROC A12 zijn door een kernteam van docenten en andere experts acht modules ontwikkeld op basis van de nieuwe kwalificatie-eisen. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van een portfolio. Mooi om te zien dat in lijn met de bedoeling van het wetsvoorstel, de beweging naar sterker burgerschapsonderwijs is ingezet.

Burgerschap in de praktijk

“De principes identiteit, participatie en de democratische rechtsstaat vormden de aanleiding voor een lessenserie over actuele maatschappelijke spanningen.

Het tragische steekincident in Schiedam, 23 februari jl. raakte veel studenten en bood een aanleiding tot gesprek. Om deze gesprekken te verdiepen, gebruikte ik het boek Split Second van Caja Cazemier, als ondersteunend leermiddel. Thema’s als groepsdruk, rationalisatie en morele keuzes stonden centraal. Studenten reflecteerden op hun eigen gedrag, overtuigingen en de invloed van hun omgeving. Via gesprekken, schrijfopdrachten en meningsvormende werkvormen oefenden ze ook hun taalvaardigheid. Ze leerden luisteren, argumenteren en hun standpunten helder formuleren. De inhoud sloot aan bij hun leefwereld en gaf taal een duidelijke functie. Zo werkten ze niet alleen aan kritisch bewustzijn en sociale weerbaarheid, maar ook aan hun taalniveau. Taal en burgerschap werden geen losse vakken, maar verweven in betekenisvol leren. Studenten voelden zich gezien, betrokken en gestimuleerd om actief deel te nemen. Het onderwijs kreeg zo vorm vanuit verbinding en verantwoordelijkheid. Dat is voor mij als docent de essentie van goed burgerschapsonderwijs in het mbo.”

Ingrid Harper, docent burgerschap bij ROC Albeda

Docenten maken het verschil

Deskundige docenten zijn essentieel voor goed onderwijs. De kwaliteit van het onderwijs in basisvaardigheden staat of valt met hun inzet en vakmanschap. Uit onderzoek blijkt dat veel docenten niet volledig beschikken over de benodigde vakkennis en didactische vaardigheden en behoefte hebben aan professionalisering. Daarom zet ik in op het versterken van deze kennis en vaardigheden door wettelijk aanvullende eisen te stellen aan docenten basisvaardigheden.

Samen met het onderwijsveld, werk ik aan aanvullende opleidingstrajecten voor mbo-docenten Nederlands, rekenen en burgerschap. Het gaat om trajecten van 30 ECTS. Ik heb in nauwe samenwerking met het veld onderzoek laten uitvoeren naar de inhoud hiervan. Het onderzoeksrapport bied ik hierbij aan uw Kamer aan. Ik ga over deze uitkomsten in gesprek met ADEF, AOb, BVMBO, MBO Raad en VH.

De opleidingstrajecten zijn bedoeld voor docenten met een Pedagogisch Didactisch Getuigschrift (PDG) of een getuigschrift van een niet-aanverwante lerarenopleiding. In deze trajecten verdiepen docenten zich in de vakinhoud en vakdidactiek van één van de basisvaardigheden. Het wetsvoorstel zal naar verwachting niet per studiejaar 2026/2027 inwerking treden, maar per 1 augustus 2027. Voor zittende docenten komt er een overgangstermijn. Besturen kunnen deze ontwikkeling nu al meenemen in hun professionaliseringsplannen, door te bepalen welke docenten zij willen laten scholen.

Doen wat werkt in de praktijk, kennisdeling en ondersteuning

Onderwijs vraagt om vakmanschap en kennis van wat werkt. Daarom wil ik stimuleren dat onderwijsprofessionals zoveel mogelijk gebruik kunnen maken van evidence informed onderwijsmethoden die de ontwikkeling van basisvaardigheden versterken. ECBO heeft inventariserend onderzoek gedaan10 en 90 taalinterventies in kaart gebracht die al goed werken in de praktijk en de taalontwikkeling van mbo-studenten bevorderen. In taalbewuste opleidingen wordt taalontwikkeling geïntegreerd in de beroepsgerichte vakken. Studenten oefenen taalvaardigheden door bijvoorbeeld een verkoopplan te schrijven en te presenteren (Horeca), vakteksten te lezen en mondeling toe te lichten (Laboratorium), of schriftelijk te oefenen via het uitschrijven van bekeuringen (Veiligheid). In deze aanpak werken vakdocenten en taaldocenten samen aan de ontwikkeling van lezen, luisteren, schrijven en spreken binnen de beroepscontext.

Veel van deze methoden zijn veelbelovend, maar onvoldoende onderzocht. Daarom investeer ik in onderzoek naar de werking en effectiviteit hiervan. De uitkomsten worden breed gedeeld zodat instellingen kunnen kiezen voor bewezen effectieve werkwijzen. Ik roep instellingen op die kennis actief te benutten.

ITTA: Taalbewuste beroepsopleiding gedeelde verantwoordelijkheid        

“Taaldocenten geven aan dat studenten het belang van taalontwikkeling eerder inzien als het taalonderwijs geïntegreerd in de beroepscontext aangeboden wordt. In een taalbewuste beroepsopleiding pakken taaldocenten en docenten beroepsgerichte vakken de taalontwikkeling als een gedeelde verantwoordelijkheid op. Zo worden bijvoorbeeld taaleisen van het beroep in kaart gebracht en geeft men in alle vakken feedback op mondeling en schriftelijk taalgebruik van de studenten. Ook laten taal- en vakdocenten de verschillende deelvaardigheden zoals lezen, luisteren, schrijven, spreken en gesprekken afwisselend aan bod komen in alle lessen. In de praktijk blijkt dat een taalbewust opleidingsprogramma meer kans van slagen heeft als het management een heldere visie op de integratie van taal en beroepscontext uitdraagt, duidelijke doelen formuleert en de teams actief ondersteunt en faciliteert.”

Tiba Bolle, Instituut voor Taalonderwijs en Taalonderzoek Amsterdam, Universiteit van Amsterdam 

De kennispunten in het mbo hebben de afgelopen jaren een sleutelrol vervuld in het informeren van de sector, bijvoorbeeld bij veranderingen op het gebied van basisvaardigheden. Die inzet heeft bijgedragen aan een betere aansluiting tussen beleid en praktijk. Het aflopen van de subsidies voor de kennispunten en de subsidietaakstelling maken een herinrichting van de kennispunten noodzakelijk. Want ook in de toekomst blijft een betrouwbare informatievoorziening en ondersteuning van het mbo essentieel. Daarom werk ik aan een compacte, goed toegeruste organisatie die scholen blijvend ondersteunt met actuele kennis over taal, rekenen en burgerschap. Effectiviteit en bruikbaarheid staan daarbij voorop. In het najaar informeer ik uw Kamer over de verdere uitwerking.

Meer zicht op het niveau van rekenen en lezen studenten

Om effectief te kunnen werken aan basisvaardigheden is inzicht nodig in het beheersingsniveau van studenten. Eerder is uw Kamer geïnformeerd over de stappen die nodig zijn om tot een valide, integraal en betrouwbaar beeld van het beheersingsniveau van de basisvaardigheden van mbo-studenten te komen. Om een landelijk stelselbeeld voor het mbo te verkrijgen voert de Inspectie van het Onderwijs peilingsonderzoeken uit.11 Voor het mbo gaat het om de reken- en leesvaardigheid van mbo-studenten in de eerste weken na aanvang van het eerste studiejaar. De afname van deze onderzoeken vinden respectievelijk plaats in het najaar van 2025 en 2026. Ook voor burgerschap ben ik voornemens een peilingsonderzoek te ontwikkelen. Ik kijk met interesse uit naar de resultaten en zal deze rapporten in het voorjaar van 2027 en 2028 met uw Kamer delen. Daarnaast juich ik het toe dat mbo-instellingen, zoals bijvoorbeeld Albeda12 eigen nulmetingen uitvoeren om het instroomniveau van studenten in kaart te brengen. Goed zicht op waar een student begint, maakt het mogelijk om in het onderwijs recht te doen aan wie je voor je hebt.

Ruimte voor lesgeven

Goed onderwijs begint bij vakbekwame en beschikbare docenten. Ook voor de basisvaardigheden doe ik een beroep op de professionaliteit van docenten. Ik vind het van belang om niet steeds maar weer iets extra’s te vragen van docenten, maar ook kritisch te blijven administratieve taken van docenten. Hebben zij nog voldoende ruimte voor het lesgeven? In dat licht en op verzoek van Uw Kamer, heb ik onderzoek laten doen naar de administratieve lasten in het mbo. Dit rapport heb ik eind 2024 gedeeld met uw Kamer. Uit het onderzoek13, blijkt dat veel registratietaken als belastend worden ervaren. Docenten noemen onder andere het bijhouden van aanwezigheden, het studenteninformatiesysteem (SIS), cijferregistratie en bpv-gerelateerde taken. Vooral het SIS en het Bindend Studieadvies kosten veel tijd.

Het onderzoek laat zien dat voor een deel de verplichting tot het bijhouden van gegevens (zoals aanwezigheid van studenten en het maken van schriftelijk afspraken voor studenten die ondersteuning nodig hebben) rechtstreeks voortvloeit uit wetgeving. Voor een ander gedeelte zijn er zekere resultaatsverplichtingen (zoals het inzichtelijk maken van de ontwikkeling en de voortgang van studenten), maar hebben instellingen de ruimte om te bepalen hoe de taak wordt ingevuld. Niet de wetgeving op zichzelf, maar de mate van functionaliteit van het registratiesysteem bepaalt dan de administratieve last. Het onderzoek wijst uit dat het grootste deel van de docenten het nut in zien van de administratieve taken, maar dat de manier waarop niet altijd als wenselijk wordt ervaren.

Daarom doe ik een appel op instellingen om kritisch te kijken naar wat echt nodig is, en te schrappen wat overbodig is. Ook vraag ik instellingen goed te kijken naar de functionaliteit van hun systemen en actief van elkaar te leren via netwerken zoals MBO Digitaal. Zo ontstaat meer ruimte voor waar het in de kern om draait, namelijk lesgeven.

Tot slot

Met de aanpak basisvaardigheden zijn we op koers om ontwikkeling van de basisvaardigheden van mbo-studenten te versterken. De afgelopen periode zijn de inhoudelijke uitgangspunten vastgesteld, zijn wetsvoorstellen opgesteld of in consultatie gebracht en is gewerkt aan de benodigde ondersteuningsstructuren. Ook zijn op verschillende onderdelen onderzoeken afgerond en adviezen uitgebracht. We gaan van beleid naar praktijk en geleidelijk breekt de fase van implementatie en uitvoering aan. Nu is de inzet van instellingen doorslaggevend. Ik heb er vertrouwen in dat besturen hun rol in deze maatschappelijke opdracht voluit pakken. Door te investeren in kwaliteit, ruimte te maken voor professionalisering van docenten en het onderwijs in basisvaardigheden toekomstbestendig te maken. Zodat elke student de basis krijgt die nodig is om mee te doen, bij te dragen en zichzelf te ontwikkelen.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

E.E.W. Bruins


  1. Kamerstukken II 2024/2025, 36725, nr. 1↩︎

  2. Kamerstukken II 2024/2025, 31293, nr. 775↩︎

  3. Kamerstukken II 2023/2024, 36471, nr. 96↩︎

  4. Kamerstukken II 2024/2025, 36725↩︎

  5. Kamerstukken II 2022/2023, 31524, nr. 549↩︎

  6. Kamerstukken II 2022/2023, 31293, nr.620↩︎

  7. Vergroot de kans op een diploma voor de MBO-ers met dyscalculie - Petities.nl↩︎

  8. https://gecijferdmbo.nl↩︎

  9. Overheid.nl | Consultatie Wet uitwerking burgerschapsopdracht WEB↩︎

  10. Vragenlijst naar taalinterventies in het mbo - ECBO↩︎

  11. Geplande en uitgevoerde peilingsonderzoeken | Peil.onderwijs | Inspectie van het onderwijs↩︎

  12. Kwaliteitsagenda 2024-2027 Albeda | Rapport | Rijksoverheid.nl↩︎

  13. Kamerstukken II 2024/2025, 27923, nr. 497↩︎