36578, eindtekst
Wijziging van de Pensioenwet, de Wet op de loonbelasting 1964 en enige andere wetten in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel
Eindtekst
Nummer: 2025D22605, datum: 2025-05-20, bijgewerkt: 2025-05-20 16:22, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2024Z11012:
- Indiener: C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
- Medeindiener: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-06-25 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-07-02 15:00: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-09-11 14:00: Wijziging van de Pensioenwet, de Wet op de loonbelasting 1964 en enige andere wetten in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-10-22 16:30: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-10-23 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-03-25 16:30: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-04-23 10:45: Wijziging van de Pensioenwet in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel (36578) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2025-05-13 15:05: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2025-05-14 19:15: Wijziging van de Pensioenwet, de Wet op de loonbelasting 1964 en enige andere wetten in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel (36 578) 3e termijn (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2025-05-20 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (đ origineel)
De Tweede Kamer der Staten- Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 20 mei 2025 |
|
Wijziging van de Pensioenwet, de Wet op de loonbelasting 1964 en enige andere wetten in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel | |
VOORSTEL VAN WET | |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de verschillende data voor de transitieperiode van de Wet toekomst pensioenen naar een algemene maatregel van bestuur te verplaatsen, om deze periode een jaar te verlengen en deze data zo nodig in de toekomst makkelijker te kunnen wijzigen;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 150f wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt âuiterlijk 31 december 2036 eindigtâ vervangen door âuiterlijk eindigt op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De voordracht voor een krachtens het eerste lid, onderdeel b, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
B
Artikel 150n wordt als volgt gewijzigd:
1. In het negende lid wordt âop 1 januari 2037â vervangen door âop een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip,â.
2. Na het tiende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
11. De voordracht voor een krachtens het negende lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
C
Artikel 150p wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. In afwijking van het eerste lid kan een pensioenfonds dat op 1 juli van het bij algemene maatregel van bestuur te bepalen jaar geen implementatieplan heeft ingediend bij de toezichthouder, voor dat jaar en de daaropvolgende jaren gedurende de transitieperiode geen overbruggingsplan indienen.
2. In het derde lid wordt âmaar uiterlijk op 1 januari 2027â vervangen door âmaar uiterlijk op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
3. Na het negende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
10. De voordracht voor een krachtens het tweede en derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
D
Artikel 150q wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een pensioenfonds dat van plan is een overbruggingsplan in te dienen,
meldt dit voor 1 april van het betreffende jaar aan de toezichthouder.
Deze melding kan achterwege blijven voor zover de toezichthouder in het
voorgaande jaar heeft ingestemd met een overbruggingsplan van dat
fonds. Een pensioenfonds dat na een of meer jaren
overbruggingsplannen te hebben ingediend, in een jaar in plaats van een
overbruggingsplan een herstelplan indient bij de toezichthouder, doet
dit binnen drie maanden na de bij algemene maatregel van bestuur te
bepalen tijdstippen.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het pensioenfonds dient het overbruggingsplan ter instemming in bij de toezichthouder nadat het pensioenfonds de dekkingsgraad heeft vastgesteld op 31 december van enig jaar. Indien een pensioenfonds voor een jaar een overbruggingsplan indient, terwijl het pensioenfonds in datzelfde jaar al een herstelplan heeft waarmee de toezichthouder heeft ingestemd, vervangt dit overbruggingsplan als het is vastgesteld het herstelplan. De data waarop het pensioenfonds het overbruggingsplan uiterlijk indient, worden bij algemene maatregel van bestuur bepaald.
3. In het derde lid wordt âmaar uiterlijk 1 januari 2027â vervangen door âmaar eindigt niet later dan op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
4. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel b vervalt âin het overbruggingsplan voor het jaar 2023 of 2024â.
b. In onderdeel c vervalt âin de overbruggingsplannen voor de jaren
2024, 2025 of 2026â.
5. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. De voordracht voor een krachtens het eerste, tweede en derde lid vast
te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan
vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is
overgelegd.
E
Artikel 220e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt âdoch uiterlijk op 31 december 2026â vervangen door âmaar uiterlijk op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
2. In het derde lid wordt âop of na 1 januari 2027â vervangen door âop of na een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
3. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. De voordracht voor een krachtens het eerste lid, onderdeel b, en het
derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet
eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der
Staten-Generaal is overgelegd.
F
Artikel 220g wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt âmaar uiterlijk 1 januari 2027â vervangen door âmaar uiterlijk een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
2. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken
nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is
overgelegd.
G
Artikel 220ha wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, wordt âuiterlijk op 31 december 2028 is ontstaanâ vervangen door âuiterlijk is ontstaan op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De voordracht voor een krachtens het tweede lid, onderdeel b,
subonderdeel 2°, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt
niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der
Staten-Generaal is overgelegd.
H
Artikel 220i wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt âmaar uiterlijk tot 1 januari 2027â vervangen door âmaar uiterlijk tot en met een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De voordracht voor een krachtens het eerste lid, aanhef, vast te
stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier
weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is
overgelegd.
ARTIKEL II
In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt aan artikel 18a een lid
toegevoegd, luidende:
11. Het tijdstip, genoemd in het zesde lid, kan bij algemene maatregel
van bestuur worden vervangen door een ander tijdstip. De voordracht voor
een krachtens de eerste zin vast te stellen algemene maatregel van
bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan
beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
ARTIKEL III
In artikel 39a van de Wet verplichte deelneming in een
bedrijfstakpensioenfonds 2000 wordt âmaar uiterlijk 1 januari 2027â
vervangen door âmaar uiterlijk tot en met een bij algemene maatregel van
bestuur te bepalen tijdstipâ en wordt een zin toegevoegd,
luidende:
De voordracht voor een krachtens dit artikel vast te stellen algemene
maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het
ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
ARTIKEL IV
De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 145e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt âuiterlijk 31 december 2036 eindigtâ vervangen door âuiterlijk eindigt op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De voordracht voor een krachtens het eerste lid, onderdeel b, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
B
Artikel 145m wordt als volgt gewijzigd:
1. In het negende lid wordt âop 1 januari 2037â vervangen door âop een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip,â.
2. Na het tiende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
11. De voordracht voor een krachtens het negende lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken
nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is
overgelegd.
C
Artikel 145o wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. In afwijking van het eerste lid kan een beroepspensioenfonds dat op 1
juli van het bij algemene maatregel van bestuur te bepalen jaar geen
implementatieplan heeft ingediend bij de toezichthouder, voor dat jaar
en de daaropvolgende jaren gedurende de transitieperiode geen
overbruggingsplan indienen.
2. In het derde lid wordt âmaar uiterlijk op 1 januari 2027â vervangen door âmaar uiterlijk op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
3. Na het achtste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
10. De voordracht voor een krachtens het tweede en derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
D
Artikel 145p wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een beroepspensioenfonds dat van plan is een overbruggingsplan in te
dienen, meldt dit voor 1 april van het betreffende jaar aan de
toezichthouder. Deze melding kan achterwege blijven voor zover de
toezichthouder in het voorgaande jaar heeft ingestemd met een
overbruggingsplan van dat fonds. Een beroepspensioenfonds dat
na een of meer jaren overbruggingsplannen te hebben ingediend, in een
jaar in plaats van een overbruggingsplan een herstelplan indient bij de
toezichthouder, doet dit binnen drie maanden na de bij algemene
maatregel van bestuur te bepalen tijdstippen.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het beroepspensioenfonds dient het overbruggingsplan ter instemming
in bij de toezichthouder nadat het beroepspensioenfonds de dekkingsgraad
heeft vastgesteld op 31 december van enig jaar. Indien een
beroepspensioenfonds voor een jaar een overbruggingsplan indient,
terwijl het beroepspensioenfonds in datzelfde jaar al een herstelplan
heeft waarmee de toezichthouder heeft ingestemd, vervangt dit
overbruggingsplan als het is vastgesteld het herstelplan. De data waarop
het beroepspensioenfonds het overbruggingsplan uiterlijk indient, worden
bij algemene maatregel van bestuur bepaald.
3. In het derde lid wordt âmaar uiterlijk 1 januari 2027â vervangen door âmaar eindigt niet later dan op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
4. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel b vervalt âin het overbruggingsplan voor het jaar 2023 of 2024â.
b. In onderdeel c vervalt âin de overbruggingsplannen voor de jaren 2024, 2025 of 2026â.
5. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. De voordracht voor een krachtens het eerste, tweede en derde lid vast
te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan
vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is
overgelegd.
E
Artikel 214d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt âdoch uiterlijk op 31 december 2026â vervangen door âmaar uiterlijk op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
2. In het derde lid wordt âop of na 1 januari 2027â vervangen door âop of na een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
3. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. De voordracht voor een krachtens het eerste lid, onderdeel b, en het
derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet
eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der
Staten-Generaal is overgelegd.
F
Artikel 214e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt âmaar uiterlijk 1 januari 2027â vervangen door âmaar uiterlijk een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
2. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken
nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is
overgelegd.
G
Artikel 214fa wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, wordt âuiterlijk op 31 december 2028 is ontstaanâ vervangen door âuiterlijk is ontstaan op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De voordracht voor een krachtens het tweede lid, onderdeel b,
subonderdeel 2°, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt
niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der
Staten-Generaal is overgelegd.
H
Artikel 214g wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt âmaar uiterlijk tot 1 januari 2027â vervangen door âmaar uiterlijk tot en met een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstipâ.
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De voordracht voor een krachtens het eerste lid, aanhef, vast te
stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier
weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is
overgelegd.
ARTIKEL V
In artikel XIV, eerste lid, onderdeel c, van de Wet toekomst pensioenen wordt âin het jaar 2038â vervangen door âin het tweede jaar volgend op het einde van de compensatieperiode, bedoeld in artikel 150f, eerste lid, onderdeel b, van de Pensioenwetâ.
ARTIKEL VI
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,