Voortgangsrapportage over de bredere veiligheidsinzet in Irak
Bestrijding internationaal terrorisme
Brief regering
Nummer: 2025D22967, datum: 2025-05-21, bijgewerkt: 2025-06-04 09:55, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Mede ondertekenaar: R.P. Brekelmans, minister van Defensie (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 27925 -1009 Bestrijding internationaal terrorisme.
Onderdeel van zaak 2025Z10000:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Medeindiener: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- Medeindiener: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2025-05-22 14:14: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-06-18 19:00: Extra procedurevergadering commissie Defensie (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2025-07-03 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
27925 Bestrijding internationaal terrorisme
29521 Nederlandse deelname aan vredesmissies
Nr. 1009 Brief van de ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2025
In overeenstemming met artikel 100 van de Grondwet en onder verwijzing naar de artikel 100-brief over de bredere veiligheidsinzet in Irak1, de aanvullende artikel 100-brief inzake het leveren van de Force Commander, ondersteunende staf en een eenheid transporthelikopters voor de NAVO Missie in Irak2 en de aanvullende artikel-100 brief over de verlenging van de Nederlandse Force Protection bijdrage aan de NAVO Missie Irak3 ontvangt u, mede namens de minister van Justitie en Veiligheid, hierbij de voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage aan de verschillende missies en operaties in Irak van mei 2024 tot en met april 2025.
Essentie
Deze voortgangsrapportage geeft inzicht in de voortgang van de Nederlandse bijdrage aan de verschillende missies in Irak in de genoemde periode. De rapportage blikt terug op de Nederlandse geïntegreerde inzet, de gronden voor deelname en vervolgens de voortgang binnen de missies en die van de Nederlandse bijdrage daaraan. Ook komen de politieke en veiligheidsontwikkelingen die van invloed zijn op de context waarbinnen de Nederlandse inzet plaatsvindt aan bod.
Het kabinet hecht er aan transparant, kritisch en realistisch te rapporteren over voortgang op de in de artikel 100 brieven gestelde doelstellingen. De voortgang in de missies in Irak wordt daarom voortdurend gemonitord. Waar nodig worden aanpassingen gedaan om te kunnen blijven voldoen aan de doelstellingen.
Monitoring
Conform de toezegging in de artikel 100-brief veiligheidsinzet Irak1 is een versterkt raamwerk ontwikkeld voor monitoring en evaluatie van de Nederlandse bijdragen aan de diverse missies in Irak. Monitoring gebeurt op continue en periodieke basis. In lijn met deze toezegging is in augustus 2024 een monitoringsbezoek uitgevoerd door de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken om te beoordelen in hoeverre de door Nederland beoogde doelstellingen behaald worden en op welke punten de lopende bijdrages eventueel bijgestuurd kunnen worden om de inzet te optimaliseren.
In aanvulling op de continue monitoring bevestigde het bezoek dat de context in Irak onverminderd complex is. Nederland en NMI zijn in beperkte mate in staat invloed uit te oefenen op ontwikkelingen in Irak. Tegelijk blijft samenwerking in en met Irak van groot belang vanwege de bestrijding van ISIS en vanuit het belang dat Nederland hecht aan het bevorderen van de internationale rechtsorde. Andere landen zoals bijvoorbeeld China, de Russische Federatie en Iran staan klaar om hun invloed in Irak verder uit te breiden. Aanwezigheid van westerse landen en de NAVO als geheel kunnen deze invloed in bepaalde mate op afstand houden en bewerkstelligen dat Iraakse autoriteiten open staan voor advies van en dialoog met westerse partners.
De Nederlandse bijdrage aan NMI wordt door de Iraakse autoriteiten zeer gewaardeerd en draagt bij aan de missiedoelstellingen van NMI. De professionalisering van de Iraakse strijdkrachten verbetert door de omvangrijke steun vanuit onder andere de NAVO. Ook maakte het monitoringsbezoek duidelijk dat realisme nodig is: hervorming van de veiligheidssector is een stapsgewijs proces en het meten van de voortgang is moeilijk.
Geïntegreerde Nederlandse inzet in Irak
Het kabinet beoogt de internationale rechtsorde te bevorderen door een bijdrage te leveren aan een veilig en stabiel Irak, waarin burgers beschermd worden en in vrede en veiligheid kunnen leven en waar wordt gewerkt aan duurzame ontwikkeling van de veiligheidssector. Met deze veiligheidsinzet beoogt het kabinet tevens een bijdrage te leveren in het kader van de bondgenootschappelijke verantwoordelijkheid en solidariteit in NAVO-verband. De Nederlandse bijdrage aan missies en operaties is hier onderdeel van.
De Nederlandse inzet zag er over deze rapportageperiode als volgt uit:
Militaire en civiele bijdrage aan de NAVO Missie Irak (NMI);
Militaire bijdrage aan Operation Inherent Resolve (OIR) van de anti-ISIS-coalitie (tevens via civiel spoor);
Civiele bijdrage aan de Europese Unie Advies Missie (EUAM) Irak;
Militaire bijdrage aan hervorming van het Ministry of Peshmerga Affairs (MoPA) in de Koerdische Autonome Regio (KAR).
De ontwikkelingen breder in de regio onderstrepen het belang van een zelfstandig Irak met een robuuste veiligheidssector. Het zwaartepunt van de internationale inzet is verschoven van acute stabilisatie naar preventie van hernieuwde escalatie. Deze verschuiving is ook zichtbaar in de Nederlandse veiligheidsinzet. Door het leveren van militaire en civiele adviseurs aan de diverse missies droeg Nederland afgelopen rapportageperiode bij aan de institutionele hervormingen van de Iraakse veiligheidssector. Dit sluit nauw aan bij de diplomatieke, humanitaire en ontwikkelingsinspanningen van Nederland.
Inzet contraterrorisme
Naast bovengenoemde militaire en civiele bijdragen, blijft Nederland actief betrokken bij het civiele spoor van de anti-ISIS-coalitie, onder andere door steun aan de Iraakse autoriteiten in het voorkomen van radicalisering en gewelddadig extremisme. Daarnaast is Nederland actief op het gebied van terugkeer en re-integratie van Irakezen uit Syrië naar Irak. Ook neemt Nederland deel aan diverse werkgroepen van de anti-ISIS-coalitie. Hiermee geeft Nederland mede vorm aan de internationale discussie over (contra)terrorisme (CT) en internationale informatie-deling op dit gebied. Dit forum blijft voor het kabinet, naast de EU, VN en Global Counterterrorism Forum (GCTF), een belangrijk CT-instrument.
Inzet ontwikkelingshulp en migratie
Het kabinet heeft zich ook deze rapportageperiode ingezet voor het vergroten van stabiliteit in Irak door naast bovengenoemde missiebijdragen ook ontwikkelingshulp in te zetten op het voorkomen van hernieuwd conflict. Het kabinet steunt verschillende VN-instellingen en ngo’s door middel van bijdrages gericht op de versterking van de veiligheidssector, het vergroten van het vertrouwen tussen de burger en staat en het bevorderen van de sociale cohesie. Het kabinet werkt op zowel lokaal als nationaal niveau nauw samen met de Iraakse overheid. Ook ondersteunt het kabinet toegang tot basisvoorzieningen en duurzame oplossingen (terugkeer, hervestiging, re-integratie en rehabilitatie) voor vluchtelingen en de nog 1.1 miljoen intern ontheemden in Irak4, onder meer via het PROSPECTS-partnerschap (2024-2028). Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de meest kwetsbare groepen, waaronder de Jezidi-gemeenschap.
Een voorbeeld hiervan is de steun aan de International Organization for Migration (IOM) voor vrijwillige en veilige terugkeer, herhuisvesting en re-integratie van intern ontheemden. IOM ondersteunde in 2023 onder meer de terugkeer van 97 huishoudens (totaal 632 personen) uit het Sinjar-gebergte naar hun herkomstgebieden. Een ander voorbeeld is de steun aan Norwegian People’s Aid, gericht op onder meer traumaverwerking en het leveren van psychosociale steun aan onder andere de Jezidi-gemeenschap. In de rapportageperiode ontvingen 419 vrouwen, die onder meer te maken hebben gehad met (huiselijk) geweld, geestelijke gezondheidszorg en veilige doorverwijzingen naar rechtshulp.
Politieke en Veiligheidsontwikkelingen
Politiek
De politieke context in Irak is uitvoerig beschreven in de artikel 100-brieven, meest recentelijk in november 2024.5 Een aantal recente ontwikkelingen is relevant voor deze voortgangsrapportage.
De binnenlandse politieke situatie in Irak blijft weerbarstig. Met de parlementaire verkiezingen, gepland voor oktober 2025, in het verschiet, probeert premier al-Sudani verschillende belangen in evenwicht te houden. Deze aankomende verkiezingen zetten de binnenlandse politieke verhoudingen op scherp, terwijl de spanningen binnen de regeringscoalitie en haar politieke steunpilaar het Shia Coordination Framework (SCF) aanhouden.
Het buitenlandbeleid van de regering al-Sudani wordt gekenmerkt door pragmatisme. Premier al-Sudani zet zich actief in om de stabiliteit van Irak binnen een volatiele regio te behouden en Irak te positioneren als een bemiddelende speler in de regio. Irak zal in mei 2025 gastheer zijn van de Arabische Liga. De recente internationale ontwikkelingen hebben ook grote weerslag op de stabiliteit en economische ontwikkeling van Irak. Dit geldt met name voor het conflict in Gaza sinds 7 oktober 2023, de ontwikkelingen in Syrië sinds de val van Assad en de positie van de VS sinds het aantreden van president Trump. Daarnaast is ook de soevereiniteit van Irak een belangrijk onderwerp. Irak wil steeds meer uitstralen zelfstandig en zoveel mogelijk zonder bemoeienis van internationale partners te kunnen opereren.
De relatie tussen de Koerdische en de federale regering in Bagdad blijft ingewikkeld, al is er een akkoord bereikt over twee van de belangrijkste struikelblokken: het hervatten van olie-export uit de KAR en de uitbetaling van salarissen van overheidspersoneel in de KAR. De implementatie van het akkoord gaat moeizaam. Ondanks dat de rivaliteit tussen de Kurdistan Democratic Party (KDP) en de Patriotic Union of Kurdistan (PUK) blijft voortbestaan, zijn beide partijen voornemens om als een blok deel te nemen aan de landelijke Iraakse verkiezingen in november 2025.
De mensenrechtensituatie en de krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld blijven zorgelijk. Zo staan organisaties die het opnemen voor de rechten van de LHBTQI+ gemeenschap en vrouwenrechten in toenemende mate onder druk. Ook heeft het parlement begin 2025 ingestemd met amendementen op het Iraakse familierecht, ondanks grote maatschappelijke zorgen over de gevolgen voor de positie van en rechten van vrouwen en meisjes in Irak. Nederland kaart deze ontwikkelingen en zorgen regelmatig aan in gesprekken met de Iraakse autoriteiten, waaronder in VN verband, meest recentelijk tijdens de Universal Perdiodic Review (UPR) in januari 2025.
ISIS
In de periode mei 2024 tot en met april 2025 is de slagkracht van ISIS in Irak verder teruggedrongen. De aanhoudende inzet tegen ISIS heeft ertoe geleid dat talrijke ISIS-strijders in Irak, waaronder meerdere kopstukken van de organisatie, zijn gevangengenomen of gedood. De groepering beschikt in Irak nog over een kleine 1.000 strijders. Het aantal door ISIS gepleegde aanslagen in Irak is verder teruggelopen en blijft beperkt tot enkele kleinschalige aanslagen per maand, voornamelijk gericht tegen Iraakse veiligheidstroepen. Sinds juli 2021 is ISIS er niet meer in geslaagd een aanslag te plegen binnen de stadsgrenzen van Bagdad of in de KAR. NMI is ook in het afgelopen jaar geen doelwit geweest van aanslagen vanuit ISIS.
In Syrië heeft ISIS in beperkte mate weten te profiteren van de situatie na de val van het al-Assad bewind in december 2024. Naast het opvangen van enkele tientallen vrijgelaten ISIS gevangen, heeft ISIS meerdere wapens weten te bemachtigen uit door het voormalige regime verlaten wapendepots. Daarnaast blijft ISIS proberen om strijders en families te bevrijden die nog vastzitten in Noordoost-Syrië.
Milities
Vanaf februari 2024 kondigden de aan Iran gelieerde milities aan dat ze hun aanvallen op locaties van de internationale coalitie in Irak gingen staken. Het staken van deze aanvallen hield verband met de onderhandeling tussen de VS en Irak over de beëindiging van de anti-ISIS missie Operation Inherent Resolve (zie kopje Synchronisatie NMI/OIR). Deze milities voerden sinds medio oktober 2023 (bijna) dagelijks aanvallen uit onder de naam Islamic Resistance of Iraq (IRI). Met uitzondering van een aanval in april 2024 hield IRI zich tot medio juli 2024 aan dit bestand. IRI begon vanaf maart 2024 met (bijna) dagelijkse kleinschalige aanvallen op Israël door middel van drones en indirect vuur. Deze aanvallen werden uitgevoerd uit solidariteit met de Palestijnen.
Op 15 juli 2024 verliep een door IRI gesteld ultimatum met betrekking tot het vertrek van de VS uit Irak. Naar de mening van de milities was er onvoldoende resultaat geboekt in de onderhandelingen. Als gevolg hiervan werden tussen 16 juli en 14 augustus in totaal zeven aanvallen uitgevoerd op locaties van de internationale coalitie in Irak en Syrië. Onder andere Al Assad Air Base werd hierbij driemaal aangevallen. Op 30 juli voerde de VS een drone aanval uit op een militielocatie ten zuiden van Bagdad waarbij vier militieleden omkwamen. Op dezelfde dag schakelde Israël bovendien hooggeplaatste leiders uit van Hezbollah en Hamas in Libanon en in de Iraanse hoofdstad Teheran. De spanningen in de regio namen (wederom) toe. Wel bleef de rol van en de impact op Irak in de spanningen tussen Israël en Iran beperkt.
Sinds het versturen van de artikel 100 brieven met betrekking tot de Nederlandse bijdrage aan NMI in 2023, is uw Kamer verschillende keren geïnformeerd over dreigingsniveaus ten aanzien van de locaties waarop Nederlandse militairen gelegerd zijn in Irak. Ondanks dat de fluctuatie in deze dreigingsniveaus tekenend is voor de volatiele veiligheidssituatie in Irak, werden de afgelopen maanden geregeerd door relatieve rust. Dit heeft ertoe geleid dat de dreiging van indirect vuur en gewapende drones afkomstig van de aan Iran gelieerde milities naar beneden is bijgesteld in december 2024.
Syrië
Nadat het al-Assad regime in Syrië viel op 8 december 2024 had dit onmiddellijk gevolgen voor Irak en de aan Iran gelieerde milities in Irak. Met de val van het al-Assad regime viel namelijk een belangrijke bondgenoot weg van zowel Iran als de aan Iran gelieerde milities. De voornamelijk sjiitische milities verloren vrijheid van handelen in Syrië dat nu onder Soenitisch bewind staat. Hierdoor neemt voor de milities zowel de wapenhandel via Syrië naar Libanon en de drugshandel tussen Syrië en Irak sterk af. Beide hebben ernstige negatieve gevolgen voor het voortzettingsvermogen van de milities. Als gevolg van de val van het Assad-regime versterkten de Iraakse strijdkrachten de grens met Syrië.
Algemene aandachtspunten
Draagvlak voor buitenlandse troepenpresentie in Irak
De Iraakse overheid benadrukt consistent de aanwezigheid van de Amerikaans geleide Operation Inherent Resolve (OIR) en NMI in Irak te waarderen. De autoriteiten spreken ook nadrukkelijke waardering uit voor de Nederlandse aanwezigheid, meest recentelijk tijdens het troepenbezoek van de minister van Defensie aan Irak in december 2024.
De anti-ISIS coalitie levert een bijdrage aan de stabiliteit in de regio, ook na het territoriaal verslaan van ISIS. Het belang van deze aanwezigheid is sinds de val van het regime van al-Assad in Syrië en in de huidige politieke context toegenomen. Tegelijkertijd blijft de aanwezigheid van buitenlandse troepen in Irak een omstreden kwestie binnen de Iraakse binnenlandse politiek. Onder premier al-Sudani positioneert Irak zich namelijk steeds nadrukkelijker als een veilig en stabiel soeverein land dat de hulp van internationale troepen steeds minder nodig heeft.
In september 2024 bereikten de VS en Irak daarom overeenstemming ten aanzien van de transitie van OIR en het vertrek van OIR uit Irak, beoogd voor september 2026. De ontwikkelingen in Syrië hebben vooralsnog niet geleid tot aanpassing van deze geplande transitie. Indien de beoogde planning van de transitie wijzigt is het mogelijk dat dit tot hernieuwde onrust in Irak leidt. Het ligt daarom voor de hand dat onduidelijkheid zal blijven bestaan tot aan de Iraakse verkiezingen, voorzien in november 2025.
Ondanks de onduidelijkheden omtrent de transitie van OIR, is duidelijk dat verschillende coalitielanden, waaronder de VS, de veiligheidssamenwerking met Irak voortzetten in bilaterale overeenkomsten met Irak na beëindiging van OIR. Daarbij geldt dat afstemming tussen deze overeenkomsten van belang is om waar mogelijk te zoeken naar complementariteit. De anti-ISIS coalitie behoudt hierbij een cruciale rol. Om deze reden blijft de VS binnen de coalitie oproepen tot het verlengen van de nationale kaders. Verder maakte het Pentagon op 18 april jl. in een statement bekend de VS troepen onder OIR in Syrië te gaan consolideren naar een select aantal locaties. Het exacte verloop van deze consolidatie is nog onbekend.”
Voortgang NAVO-missie Irak
De doelstelling van NMI is tweeledig: (1) ervoor zorgen dat Irak door versterking van de Iraakse veiligheidssector weerstand kan bieden aan (een terugkeer van) ISIS en andere (terroristische) bedreigingen van de stabiliteit en (2) Irak bijstaan in het succesvol aansturen van de veiligheidssector en deze toekomstbestendig inrichten met behulp van NAVO-criteria als uitgangspunt.
NMI heeft de afgelopen rapportageperiode stappen gezet op de planning voor verdere verzelfstandiging van de missie. Zo hebben de Iraakse autoriteiten NMI laten weten dat de missie na de voorziene transitie van OIR op de huidige locatie UNION III kan blijven. De missie heeft daarnaast voortgang geboekt op het verder uitwerken van het politiek partnerschap tussen de NAVO en Irak, hetgeen bijdraagt aan de strategische relatie tussen het Bondgenootschap en Irak. Om de NAVO-missie op een toekomstbestendige manier voort te zetten is het van belang dat de missie zich weet te verzelfstandigen op terreinen zoals logistiek en beveiliging. De plannen en voorbereidingen van NMI om deze taken van OIR over te nemen zijn nagenoeg gereed.
De NAVO-missie heeft samen met de Iraakse autoriteiten 32 gezamenlijke lange
termijndoelstellingen (Long Term Objectives (LTO’s)) geformuleerd waarmee voortgang wordt gemeten en geëvalueerd. De LTO’s illustreren het Iraakse eigenaarschap en dragen bij aan het bevorderen van de interoperabiliteit van de Iraakse strijdkrachten met die van NAVO-landen. De LTO’s zijn opnieuw vormgegeven waarbij voortgang wordt gemeten aan de hand van vastgestelde voorwaarden in plaats van tijd. Hierbij geldt dat sommige onderwerpen zich hier beter voor lenen dan anderen.
Uit de voortgang op de LTO’s blijkt dat er onder meer voortgang is geboekt op het gebied van onderwijs- en trainingsstructuren, Stratcom en NAVO-interoperabiliteit. Deze voortgang draagt bij aan een efficiëntere inrichting van de Iraakse Strijdkrachten. Daarnaast heeft de missie haar adviserende rol uitgebreid naar het federale politiecommando van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dit met als doel ondersteuning te bieden bij de transitie van militaire (groene) naar civiele (blauwe) politietaken.
Tegelijkertijd moet niet uit het oog worden verloren dat NMI een kleine missie is
met een mandaat dat zich beperkt tot strategische advisering aan een klein deel
van de Iraakse veiligheidssector en op beperkte schaal capaciteitsopbouw
onderneemt; alleen in de omgeving van Bagdad. Tevens opereert de missie in een
uitdagende politieke- en veiligheidscontext. Resultaatmeting van adviesmissies is lastig – er valt niet altijd met zekerheid te zeggen dat uitkomsten daadwerkelijk toe te schrijven zijn aan het advieswerk van NMI.
Force commander
De Nederlandse force commander heeft vanaf mei 2024 het commando over de missie NMI. De Nederlandse force commander is in dienst van de NAVO en geeft invulling aan de opdrachten vanuit het Joint Forces Command Naples. De force commander heeft in de afgelopen periode prioriteit gegeven aan het verder verzelfstandigen van de missie. Daarbij hoort onder andere het maken van concrete afspraken met de Iraakse autoriteiten over het voortzetten van de missie na het vertrek van OIR. Ook heeft de commandant een belangrijke stap gemaakt in het verder professionaliseren van de missie met het doorontwikkelen van de eerder benoemde LTO’s. Een relevante notie is dat voor een security sector reform missie als NMI geldt dat voortgang nooit lineair is. De context in Irak blijft complex en veranderlijk, wat een aanzienlijke invloed heeft.
Nederland draagt het commando over NMI eind deze maand over aan Frankrijk. Daarmee komt het Nederlandse commando van een jaar ten einde.
Adviseurs
De Nederlandse adviseurs hebben onder meer een begeleidende rol gespeeld tijdens het ontwerpproces van verschillende LTO’s, zoals de afronding van LTO 6 van de Chief of Defence (CHoD), gericht op het Ministerial Training Development Centre (MTDC). In dit traject is grote voortgang geboekt in de ontwikkeling van onderwijsprogramma’s voor de Iraakse opleidingsinstituten waar NMI mee samenwerkt, waarbij op verzoek van Irak nieuwe E-Learning technologieën zijn geïntegreerd. Zowel de curricula als de training van instructeurs zijn hierop aangepast. De inhoud is door de Iraakse autoriteiten zelf ontwikkeld, met Nederlandse adviseurs in een begeleidende rol tijdens het ontwerpproces. Ten aanzien van de Nederlandse adviseurs geldt dat de korte uitzendduur van een half jaar van militair adviseurs een belangrijke beperking is ten opzichte van de civiel uitgezonden adviseurs die tot twee en een half jaar werkzaam kunnen zijn. Hierdoor kan minder goed een relatie opgebouwd worden met de gespreksadviseurs van de militair adviseurs, wat mogelijk ten koste kan gaan van de voortgang op de betreffende lange termijn doelstelling. Daarnaast ontbreekt het soms aan een warme overdrachtsperiode tussen de adviseurs waardoor werkzaamheden stil komen te liggen.
Force Protection
Sinds januari 2024 draagt een Nederlandse force protection eenheid van circa honderdvijfenveertig militairen zorg voor de mobiele beveiliging van de adviseurs die werkzaam zijn voor de missie. De eenheid voert de taken vanaf Camp UNION III in Bagdad uit door de NMI-adviseurs door middel van gepantserde burgervoertuigen te verplaatsen in de zogenaamde greater Bagdad area. Daarmee creëren de Nederlandse militairen de randvoorwaarden voor de adviseurs om veilig hun werk te kunnen uitvoeren. De eenheid doet dit in nauwe samenwerking met Poolse en Spaanse force protection. Sinds het begin van de rapportageperiode hebben de verschillende rotaties circa 3000 verplaatsingen uitgevoerd. De verplaatsingen die in de rapportageperiode zijn uitgevoerd zijn succesvol verlopen. Wel raakte in december 2024 een Nederlandse militair gewond aan zijn been tijdens een schietoefening. Na een korte herstelperiode ter plaatse, heeft de militair zijn uitzending kunnen hervatten. Het Nederlandse force protection detachement zal op 30 juni dit jaar haar taken na anderhalf jaar overdragen aan een andere bondgenoot.
Helikopterdetachement
Vanaf mei 2024 droeg Nederland met drie chinook-transporthelikopters bij aan NMI. Deze helikopters werden ingezet door een detachement van circa 120 militairen bestaande uit vliegers, technisch ondersteunend personeel en bewaking. De helikopters werden ingezet voor bevoorrading van eenheden, het verplaatsen van adviseurs en het verplaatsen van eenheden en materieel. Zoals vermeld in de artikel 100 brief werd vooraf ingeschat dat het aantal vlieguren binnen NMI niet toereikend is voor een efficiënte inzet van de helikopters.2 Om deze reden werd besloten de transporthelikopters mede in te zetten ten behoeve van OIR om maximaal gebruik te kunnen maken van de capaciteiten. De helikopters stonden immers gestationeerd op Al Asad Air Base, vanwaar ook OIR operaties uitvoert.
Nederland was het eerste land dat invulling gaf aan de wens van de NAVO om een eigenstandige helikoptercapaciteit binnen de missie te leveren. Dit had tot gevolg dat de eerste rotatie van het Nederlandse detachement werd geconfronteerd met een aantal (praktische) uitdagingen. Zo waren er bijvoorbeeld nog geen procedures ingericht tussen de NAVO en de Iraakse autoriteiten over het gebruik van het luchtruim. Daarnaast was het nog niet direct mogelijk om de verschillende locaties te benaderen per helikopter in verband met veiligheidsrestricties. Wel werd er vanaf de eerste rotatie direct veel ondersteuning verleend aan OIR waardoor de helikoptercapaciteit effectief benut kon worden. In totaal hebben de Nederlandse helikopters circa 1300 vlieguren gemaakt. De Nederlandse helikopters hebben circa 30% van de inzet voor NMI gevlogen, circa 60% voor OIR en ongeveer 10% voor nationale inzet zoals werkbezoeken of instandhoudingsvluchten. Het Nederlandse helikopterdetachement kon op veel waardering rekenen vanuit zowel de VS als de NAVO. Het helikopterdetachement heeft op 1 april jl. haar laatste missie gevlogen en is momenteel bezig met de redeployment.
Voortgang OIR
OIR richt zich nog altijd op het duurzaam verslaan van ISIS. Ondanks dat ISIS territoriaal verslagen is, vormt de groepering met name in Syrië nog een dreiging. OIR voerde in 2024 circa 400 anti-ISIS operaties uit in Syrië en ook in 2025 werden tot nu toe al circa 100 operaties uitgevoerd. Dit varieert van luchtoperaties tegen vooraf bepaalde doelen tot aan gecoördineerde speciale operaties met lokale partners tegen onder andere ISIS-wapenopslaglocaties en kopstukken. In Irak worden de anti-ISIS operaties steeds vaker grotendeels zelfstandig uitgevoerd door de Iraakse strijdkrachten; een belangrijk signaal dat het niveau van de ISF in de afgelopen jaren sterk is toegenomen.
Daarnaast vormen de grote aantallen vluchtelingen en gevangen in de kampen en detentiecentra in Syrië een reële bedreiging. Deze bedreiging is meer op de voorgrond gekomen na de val van het regime van Assad. De Koerdische SDF militie, verantwoordelijk voor de bewaking van de kampen en gevangenissen, staat immers onder druk en het is onduidelijk in hoeverre deze militie ook in de toekomst nog sterk gesteund zal worden door de VS. De vraag is ook of Amerikaanse financiële steun zal doorgaan gezien de maatregelen die de regering heeft genomen ten aanzien van USAID. Om deze redenen is de repatriëring van Iraakse vluchtelingen vanuit de vluchtelingenkampen in Noordoost-Syrië naar Irak in de afgelopen rapportageperiode in een stroomversnelling geraakt. De Iraakse regering en de ISF worden actief ondersteund door OIR in dit proces. In de afgelopen periode zijn in totaal 15.000 vluchtelingen gerepatrieerd naar Irak.
Ten derde bleef OIR zich in de afgelopen periode ook richten op ondersteuning van de Peshmerga door middel van advise, assist & enabling. Daarbij ligt de focus op strategische advisering van de Koerdische strijdkrachten.
Terugblik/voortgang op de Nederlandse bijdrage:
Special Operation Forces
Nederland droeg gedurende de rapportageperiode wederom met drie SOF-operators bij aan OIR. De Nederlandse operators vervulden tijdens de basis-commando-opleiding en bij specialistische opleidingen (schietopleidingen, medische opleidingen en hondengeleider-opleidingen) een mentorrol naast een Iraaks instructiekader. De activiteiten dragen bij aan de operationele vaardigheden van Iraakse eenheden.
Militaire adviseurs Joint Command Advisory Team North (JOCAT-N)
Op het gebied van Security Sector Reform (SSR) levert Nederland in de KAR via OIR een bijdrage aan het hervormingsprogramma van het Ministry of Peshmerga Affairs (MoPa). Het proces is in 2016 geïnitieerd door de VS nadat ISIS-dreiging in de Koerdische regio in Irak was geneutraliseerd. Nederland leverde in het afgelopen jaar twee stafofficieren aan JOCAT-N. Een Nederlandse Kolonel is teamleider en fungeert tevens als Senior National Officer (SNO) voor het in Erbil geplaatste Nederlands militair detachement. Naast de teamleider levert Nederland ook een sustainment advisor.
Stafofficieren
Ook in de afgelopen rapportageperiode waren wederom verschillende Nederlandse stafofficieren actief binnen OIR. Zo werd één stafofficier ingezet voor het Combined Joint Task Force in Koeweit, werden twee militairen ingezet op het Combined Air Operations Centre in Qatar, was een Nederlandse liaison actief voor Central Command in Tampa VS en werden twee militair adviseurs ingezet voor OIR in Bagdad. Laatstgenoemde droegen wederom in Irak bij aan de zogenaamde CJ9 tak van de operatie, die zich richt op de repatriëring en re-integratie van Irakezen uit opvangkampen in Irak en Syrië. De Nederlandse inbreng wordt sterk gewaardeerd door de coalitiepartners, in het bijzonder door de VS.
Voortgang bilaterale militaire bijdrage aan de hervorming van MoPA in de KAR (MoPA Reform)
Ook in afgelopen rapportageperiode droeg Nederland met een bilaterale militaire bijdrage bij aan hervorming van de Ministry of Peshmerga (MoPA). Het proces beoogt de gewapende vleugels van zowel KDP (80s) en de PUK (70s) onder te brengen in MoPA en daarmee partijpolitieke controle sterk te reduceren. De Nederlandse bijdrage aan het MoPA hervormingsprogramma is met een enkele Milad (Military Advisor) bescheiden te noemen, maar wordt door zowel MoPA als de coalitiepartners zeer gewaardeerd. Alle betrokken landen hebben afgelopen jaren ervaren dat Peshmerga Reform een uitdagend proces is, waarbij concrete hervormingsresultaten moeilijk meetbaar zijn. Desalniettemin worden steeds meer divisies onder gezag van MoPA gesteld. Naar verwachting zullen in 2026 alle eenheden, in ieder geval op papier, formeel onder MoPA vallen.
Voortgang European Union Advisory Mission in Irak
European Union Advisory Mission (EUAM) Irak is een civiele adviesmissie met als doel het adviseren van Iraakse autoriteiten over het hervormen van de civiele aspecten van de Iraakse veiligheidssector. De missie geeft advies op het gebied van onder meer contra-terrorisme, preventie en tegengaan van gewelddadig extremisme, de bevordering van de Rule of Law, georganiseerde misdaadbestrijding en aanpak van (drugs)criminaliteit.
EUAM ondersteunt in de implementatie van nationale veiligheidsstrategieën, waaronder de Security Sector Reform (SSR)-strategie van de Iraakse Federale overheid. De implementatie van deze SSR-strategie, waarvan de zogenaamde ‘Green to Blue transitie’ onderdeel is, wacht nog op formele goedkeuring. De missie heeft een sterke relatie met lokale en internationale partners, gebaseerd op jarenlange samenwerking.
Terugblik/voortgang op de Nederlandse bijdrage
Nederland leverde gedurende de rapportageperiode vier politiefunctionarissen aan EUAM Irak, waaronder het hoofd van law enforcement. Aangezien de criminaliteitsrelatie tussen Irak en Nederland voornamelijk op drugs ziet is het zeer relevant dat een Nederlandse politiefunctionaris de functie van Senior Strategic Advisor on Organised Crime/Anti-Drugs binnen EUAM vervult. Deze politiefunctionaris is nauw opgetrokken met de het Iraakse anti-drugs directoraat om effectiever drugs te bestrijden met onder meer aandacht voor preventie. Zo heeft deze politiefunctionaris met lokale counterparts een jaarplan voor het Iraakse anti-drugs directoraat ontwikkeld. Dit jaarplan wordt door EUAM als best practice gezien.
Ook leverde Nederland gedurende de rapportageperiode drie civiel experts op voor Nederland prioritaire thema’s, waaronder mensenrechten en institutionele hervorming. De Nederlandse security sector reform coördinator heeft in nauwe samenwerking en afstemming met de internationale partners5 de Iraakse autoriteiten geadviseerd over de beoogde implementatie van de SSR-strategie.
Financiën
De uitgaven van totale veiligheidsinzet in Irak in 2024 bedroegen € 45,9 miljoen, waarvan € 4,5 miljoen voor OIR en € 41,4 miljoen voor NMI. Dit betreft de additionele uitgaven voor de totale militaire bijdrage die worden gefinancierd uit het Budget Internationale Veiligheid. De kosten voor EUAM Irak worden gefinancierd uit de EU-begroting. Additionele kosten voor de Nederlandse bijdrage aan deze missie, in de vorm van civiele experts, worden gefinancierd vanuit het apparaatsbudget op de BZ-begroting. De inzet van politiefunctionarissen binnen deze missie wordt financieel gedekt door de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS)-gelden, via de JenV begroting artikel 31.1 – Internationale Samenwerking.
De minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
De minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,
R.J. Klever
Kamerstuk 27 925, nr. 943 – d.d. 7 juli 2023.↩︎
Kamerstuk 27 925, nr. 946 – d.d. 29 september 2023.↩︎
Kamerstuk 27 925, nr. 980 – d.d. 22 november 2024.↩︎
Kamerstuk 27 925, nr. 943 – d.d. 7 juli 2023.
5 Kamerstuk 27 925, nr. 980 – d.d. 22 november 2024.↩︎
UNDP, NMI, CJTF/OIR en USA/Office of Security Cooperation-Iraq.↩︎