Rapport evaluatie btw-vrijstellingen
Herziening Belastingstelsel
Brief regering
Nummer: 2025D23507, datum: 2025-05-22, bijgewerkt: 2025-05-28 13:09, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Evaluatie BTW-Vrijstellingen Diensten van lijkbezorgers, schrijvers, journalisten en componisten, voordrachten en fondswervende activiteiten
- Beslisnota bij Kamerbrief over rapport evaluatie btw-vrijstellingen
Onderdeel van kamerstukdossier 32140 -253 Herziening Belastingstelsel.
Onderdeel van zaak 2025Z10297:
- Indiener: T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2025-05-27 16:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-28 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2025-06-17 16:30: Extra procedurevergadering commissie Financiën (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2025-07-02 15:00: Nationale fiscaliteit (Commissiedebat), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
32140 Herziening Belastingstelsel
Nr. 253 Brief van de staatssecretaris van Financiën
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 mei 2025
In opdracht van het ministerie van Financiën hebben onderzoeksbureau Stichting Economisch Onderzoek (SEO) en Dialogic enkele vrijstellingen in de Wet op de omzetbelasting 1968 (btw) geëvalueerd. Het gaat met name om vrijstellingen die zien op bepaalde diensten door lijkbezorgers, schrijvers, journalisten, componisten en cartoonisten en om voordrachten. De onderzoekers hebben gekeken naar onder meer de doeltreffend- en doelmatigheid van de verschillende vrijstellingen. Bijgevoegd evaluatierapport bevat de conclusies. In deze brief worden de resultaten kort samengevat. Ten eerste voor de hiervoor genoemde optionele btw-vrijstellingen en daarna ook voor de omzetgrenzen voor de btw-vrijstelling voor fondsenwervende activiteiten. Op 6 december 2022 is de Motie Inge van Dijk1 unaniem aangenomen. Daarin werd opgeroepen om te onderzoeken of de invulling van de fondswervingsvrijstelling en de daarin opgenomen omzetgrenzen nog van deze tijd zijn. Het kabinet heeft daarop toegezegd dit mee nemen in het onderzoek naar de vrijstellingen in de btw. Bij dezen wil ik uw Kamer ook informeren over de uitkomsten daarvan.
Optionele vrijstellingen
De Europese btw-richtlijn2 bevat naast een aantal verplicht gestelde vrijstellingen ook vrijstellingen waarbij lidstaten de keuze hebben om deze al dan niet te hanteren, de zogenoemde optionele vrijstellingen. De eerder genoemde vrijstellingen vallen hier ook onder. De doelstellingen verschillen per vrijstelling maar komen veelal neer op het beter betaalbaar maken van de diensten of het verminderen van administratieve lasten.
SEO concludeert in haar onderzoek dat de doeltreffend- en doelmatigheid van de vrijstellingen voor de diensten door lijkbezorgers, schrijvers en journalisten gemiddeld tot hoog is. Aandachtspunt daarbij is dat lijkbezorgers en journalisten vaak een mix van belaste en vrijgestelde prestaties uitvoeren, waardoor een vrijstelling niet altijd leidt tot een administratieve lastenvermindering. Daarnaast presteren schrijvers en journalisten aan zowel btw-plichtige afnemers als aan consumenten, maar levert alleen voor die laatste groep de vrijstelling een financieel voordeel op.
De doeltreffend- en doelmatigheid voor de vrijstelling voor diensten door cartoonisten, componisten en voor voordrachten zijn volgens de onderzoekers laag. Componisten hebben vaak een mix van belaste en vrijgestelde prestaties, waardoor een vrijstelling mogelijk juist tot een administratieve lastenverzwaring leidt. Voor cartoonisten geldt dat zij zeer beperkt gebruik maken van de vrijstelling3, waarbij vaak als reden wordt opgevoerd dat het leidt tot meer administratieve lasten. Bij de vrijstelling voor voordrachten is het sterke vermoeden dat er niet of nauwelijks gebruik van wordt gemaakt, onder meer vanwege onduidelijkheid over wanneer de vrijstelling wel en niet toegepast moet worden.
Tabel 1: Overzicht onderzoeksresultaten optionele vrijstellingen
Vrijstelling | Noodzaak overheids-ingrijpen | Doeltreffend-heid | Doelmatig-heid | Budgettair belang | |
---|---|---|---|---|---|
Lijkbezorgers | Nee | Hoog | Hoog / 4gemiddeld | €35 tot €105 miljoen |
|
Schrijvers | Nee | Hoog / gemiddeld5 | Hoog | Enkele miljoenen tot maximaal €30 mln. |
|
Journalisten | Nee | Gemiddeld | Gemiddeld | ||
Componisten | Nee | Laag | Hoog / laag6 | Enkele miljoenen budgettaire derving of opbrengst |
|
Cartoonisten | Nee | Laag | Hoog / laag7 | Verwaarloosbaar | |
Voordrachten | Nee | Laag | Laag | Verwaarloosbaar |
In de aanbevelingen van het onderzoek geven de onderzoekers aan dat zij niet direct aanleiding zien om de vrijstellingen voor diensten door lijkbezorgers, schrijvers en journalisten af te schaffen. Wat betreft de vrijstellingen voor diensten door componisten, cartoonisten en voor voordrachten zien de onderzoekers wel aanleiding om deze af te schaffen.
Omzetgrenzen van de vrijstelling voor fondsenwervende activiteiten
De btw-vrijstelling voor fondsenwervende activiteiten heeft als doel om bepaalde ondernemers die vrijgestelde prestaties verrichten en nevenactiviteiten hebben van relatief bescheiden omvang daarvoor niet in de heffing van de btw te betrekken. Die activiteiten moeten gericht zijn op de verkrijging van financiële steun voor deze organisaties. Dit is volgens de Europese btw-richtlijn een verplichte vrijstelling. Daarbij geldt wel de eis dat de vrijstelling niet tot concurrentieverstoring mag leiden. Om aan die eis te voldoen is de vrijstelling in de Wet op de omzetbelasting 1968 geïmplementeerd met bepaalde omzetgrenzen.8
De onderzoekers geven aan dat het doelbereik en de doeltreffendheid van de omzetgrenzen hoog is. Daarnaast wordt de doelmatigheid als gemiddeld beoordeeld. Gebruikers lopen aan tegen het onderscheid en de kwalificatie van prestaties als (goederen)levering of dienst. De uitvoeringskosten voor de belastingdienst zijn laag. In de aanbevelingen van het onderzoek geven de onderzoekers aan dat zij geen aanleiding zien om de omzetgrenzen aan te passen.
Vervolg
De uitkomsten van het onderzoek worden de komende tijd gewogen. Zoals
beschreven in de begrotingsregels van dit kabinet geldt als uitgangspunt dat voor een negatief geëvalueerde fiscale regeling moet worden bezien of de regeling wordt afgeschaft, versoberd, hervormd of gemotiveerd gehandhaafd. Voor het zomerreces volgt een kabinetsreactie.
De staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen
Kamerstukken II, 2022/23, 36 200 XVI, nr. 171.↩︎
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PbEU 2006, L 347).↩︎
Het bijzondere van de vrijstelling voor cartoonisten is dat deze optioneel is voor de belastingplichtige. Zij mogen de vrijstelling toepassen, maar zijn daartoe niet verplicht. Zij kunnen er ook voor kiezen om wél btw in rekening te brengen. Voor de andere vrijstellingen die zijn geëvalueerd geldt dat, aangezien Nederland ervoor heeft gekozen om die in te voeren, belastingplichtigen deze wel verplicht moeten toepassen.↩︎
Hoog voor de Belastingdienst, gemiddeld voor de lijkbezorgers.↩︎
Hoog wat betreft de doelstelling lagere administratieve lasten, gemiddeld op de doelstelling betere betaalbaarheid.↩︎
Hoog voor de Belastingdienst, laag voor de componisten.↩︎
Hoog voor de Belastingdienst, laag voor de cartoonisten.↩︎
Hoofdregel voor leveringen is dat deze niet meer mogen bedragen dan € 68.067 per jaar en ter zake van diensten niet meer dan € 22.689 per jaar.↩︎