Stand van zaken aanbevelingen Parlementaire Verkenning verward/onbegrepen gedrag en veiligheid
Bijlage
Nummer: 2025D23904, datum: 2025-05-23, bijgewerkt: 2025-05-23 16:47, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Voortgangsbrief beleidsreactie eindrapportage commissie verward-onbegrepen gedrag en veiligheid (2025D23903)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage nummer | 1 |
Horend bij | Voortgangsbrief beleidsreactie eindrapportage commissie verward-onbegrepen gedrag en veiligheid |
Datum | 23 mei 2025 |
2025-0000355037 | |
Inleiding
In deze bijlage geven wij een stand van zaken van de opvolging van de aanbevelingen uit de Parlementaire Verkenning verward/onbegrepen gedrag en veiligheid 1. Er is een clustering aangebracht op basis van de (beleids-)maatregelen die in de brede gezamenlijke aanpak van personen met verward/onbegrepen gedrag nodig zijn. De aanbevelingen uit de parlementaire verkenning zijn:
Landelijke regie
Op nationaal niveau strekt het tot de aanbeveling de minister van BZK de rol van probleemeigenaar te geven.
Samenwerking en financiering
Op lokaal/casus niveau is van belang dat de burgemeester altijd in de eerste plaats de probleemeigenaar is, vanuit het oogpunt van veiligheid en in nauwe samenwerking met de portefeuillehouder zorg in het college van B&W. Zet het AVE-model (Aanpak Voorkomen Escalatie) in om te bepalen wie bij welke intensiteit van de problematiek probleemeigenaar is en wat het handelingsperspectief is.
Zorg voor duidelijkheid over de structurele financiering van de Levensloopaanpak en van de Zorg- en Veiligheidshuizen (ZVH).
Zorg voor meer uniformiteit in het takenpakket van de verschillende ZVH’en en bekendheid van taken van de ZVH’en bij de ketenpartners (ook bij bijvoorbeeld de rechtspraak).
Informatie-uitwisseling
Zet de behandeling van de Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams) door, die als doel heeft knelpunten weg te nemen in relatie tot gegevensuitwisseling en privacy in het sociaal domein bij de aanpak van meervoudige problematiek.
Zorg voor wettelijke borging van bemoeizorg, door het opnemen van de OGGZ in de Wet publieke gezondheid (Wpg).
Monitor de inwerkingtreding en uitvoering van de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (Wgs).
Vroegsignalering en outreachende hulp in wijken
Faciliteer op regionaal/gemeentelijk niveau dat ketenpartners elkaar bij individuele cases met personen met verward en of onbegrepen gedrag leren kennen en op de hoogte zijn van elkaars taken. Rollenspellen, met elkaar meelopen en periodieke overleggen moeten structureel worden ingebed.
Zet in op lokale best practices, zoals functionarissen vroegsignalering en wijk GGZ/GGD’ers. Zorg ervoor dat dergelijke best practices in alle regio’s kunnen worden geïmplementeerd op een manier die aansluit bij behoeften en bestaande structuren in de betreffende regio.
Zorg voor continuïteit in de inzet van wijkagenten.
Maak meer gebruik van (betaalde) ervaringsprofessionals in de hulpverlening aan personen met verward/onbegrepen gedrag.
Bejegening en opleiding
Zorg voor gerichte trainingen voor politieagenten over het herkennen en omgaan met personen met verward/onbegrepen gedrag.
Zorg ervoor dat het mogelijk is voor de politie om samen met zorgprofessionals op meldingen af te gaan (psycholance, streettriage). In vorm kan gedifferentieerd worden naar wat aansluit bij de lokale behoefte.
(Gedwongen) hulpverlening en zorg
Verken welke mogelijkheden er zijn tot opleggen van gedragsaanwijzingen door de burgemeester. Verken ook welke drempels er nu zijn om deze mogelijkheden daadwerkelijk in te zetten en hoe deze drempels weggenomen kunnen worden.
Stel meer plaatsen/bedden in zorginstellingen beschikbaar voor personen met verward/onbegrepen gedrag voor wie het niet mogelijk is zelfstandig te wonen in de huidige maatschappij. Voldoende capaciteit en financiering zijn daarvoor onontbeerlijk.
Zorg ervoor dat in de daklozenopvang (psychische) zorg aanwezig is.
Huisvesting
Zorg dat de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) verantwoordelijkheid draagt voor het beleid ten aanzien van huisvesting van mensen met verward/onbegrepen gedrag.
Voeg de diverse initiatieven op gebied van huisvesting in de Nationale Woon- en Bouwagenda samen, in het bijzonder onder de vlag van het programma ‘een thuis voor iedereen’ en monitor deze initiatieven.
Zorg voor 24/7 beschikbare regionale voorzieningen, die hulp en opvang kunnen bieden in die situaties waarin er geen acuut veiligheidsrisico (meer) aanwezig is en de situatie niet erg genoeg is voor de acute GGZ crisisdienst. Het kan gaan om short-stay prikkelarme opvangplekken waar hulpverleners uit het sociaal- of zorgdomein aanwezig zijn en de benodigde hulp verlenen.
Verlagen werklast politie
Maak eenduidige werkafspraken bij de politie om E33-meldingen uniform te registreren waarbij wordt gedifferentieerd in labeling.
De ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Justitie en Veiligheid (JenV) werken op dit moment aan een monitor om zicht te krijgen op mensen met een (psychische) kwetsbaarheid. Geef aan wat het doel is van de monitor en wanneer deze is afgerond.
Zorg voor scherpere triage op de 112-meldkamer. Hierin meenemen of een vierde instantie (zorgprofessional) in de meldkamer wenselijk is, en zo ja hoe dit gefaciliteerd kan worden.
Zorg voor meer bekendheid met het Meldpunt Zorgwekkend Gedrag. Vanuit dit meldnummer kan afhandeling plaatsvinden door de lokale of regionale meldpunten niet-acute zorg.
Overige acties
Werkagenda van de ministeries van Justitie en Veiligheid (JenV) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het doel van de Werkagenda is om te zorgen dat personen die risicovol gedrag vertonen, de hulp krijgen die zij nodig hebben. Het gaat daarbij om een combinatie van geestelijke gezondheidszorg en beveiliging.
Als de bestaanszekerheid van mensen onder druk staat dan lopen zij een groter risico om de grip op hun leven kwijt te raken. Daarom vinden we het van belang hier aandacht voor te hebben, waarbij we ook specifiek willen wijzen op de meerwaarde van werk.
Landelijke regie
Zoals reeds aangekondigd1 is een interdepartementale aanpak opgezet onder regie van het ministerie van BZK samen met VWS, JenV, VRO en SZW, en in samenwerking met gemeenten, zorg- en veiligheidspartners, maatschappelijke organisaties en bedrijven. In deze gezamenlijke aanpak worden de aanbevelingen en opvolgingen van de parlementaire verkenning betrokken. Hierin blijft ieder bewindspersoon verantwoordelijk voor de aanbevelingen die onder zijn of haar portefeuille vallen.
De minister van BZK zet zich specifiek in op het bewaken van de voortgang in de opvolging van de aanbevelingen (en samenhang) van de parlementaire verkenning, op het actief ophalen van signalen uit de praktijk, en het zorgen voor de juiste randvoorwaarden voor gemeenten om deze vraagstukken aan te pakken.
Er zijn de afgelopen jaren al veel waardevolle initiatieven ontwikkeld. Dat werd ook zichtbaar in de eindrapportage Actieprogramma Verward Gedrag en het eindrapport van de parlementaire verkenning. Het door ontwikkelen van de werkzame elementen van deze aanpakken en projecten maakt daarom een belangrijk deel uit van het gezamenlijke programma. Dit kabinet ziet ook het belang van werken aan een preventieve benadering. De aanpak zet in op de verbreding naar bestaanszekerheid en wonen. Het bieden van bestaanszekerheid is vaak een belangrijke factor in het dichterbij brengen van een oplossing. Hierbij gaat het niet alleen om inkomen, maar ook huisvesting, schuldenproblematiek en werk. Het verbeteren van de aansluiting tussen de forensische en reguliere zorg (Werkagenda aansluiting forensische en reguliere zorg) voor de doelgroep met een hoog veiligheidsrisico wordt ook bij de aanpak betrokken. De voortgang van de Werkagenda staat op zichzelf. Uw Kamer wordt hierover rond de zomer nader geïnformeerd.
Samenwerking en financiering
Aanpak ter voorkoming van escalatie (AVE)
Binnen de gemeentelijke context is de burgemeester, als verantwoordelijke voor de openbare orde en veiligheid, primair probleemeigenaar bij complexe casuïstiek, zoals de aanpak van personen met verward gedrag en een verhoogd gevarenrisico. Tegelijkertijd speelt de wethouder zorg een essentiële rol, gezien de vaak noodzakelijke inzet vanuit het sociaal domein en de zorg om veiligheidsrisico’s duurzaam te verlagen. De regie op integrale veiligheid ligt bij de burgemeester, maar vraagt om nauwe samenwerking met zorgpartners en maatschappelijke ondersteuning.
De rapporteurs adviseren dat de burgemeester altijd in de eerste plaats de probleemeigenaar is op lokaal niveau. Dit behoeft enige nuance. Of de burgemeester een rol heeft bij de aanpak van verward/onbegrepen gedrag is afhankelijk van de ernst en complexiteit van de problematiek. Wanneer burgemeestersbevoegdheden niet aan de orde zijn, is het ook niet wenselijk om de burgemeester probleemeigenaar te maken.
Om gemeenten te ondersteunen in het effectief organiseren van deze aanpak is het AVE-model ontwikkeld, een instrument dat helpt bij het voorkomen van escalaties en het creëren van heldere samenwerkingsstructuren. In het nieuwe Landelijk Kader van de Zorg- en Veiligheidshuizen wordt dit principe versterkt door het zogenoemde piramide-model, dat het belang van tijdig en proportioneel op- en afschalen onderstreept. Deze modellen bieden samen een stevige basis voor een integrale en bestuurlijk gedragen aanpak van zorg en veiligheid in gemeenten.
In het Actieprogramma Grip op Onbegrip (AGO) van ZonMw zijn 12 van de 25 veiligheidsregio’s bezig met de implementatie van AVE. In totaal gaat het daarmee om bijna 175 van de 340 gemeentes in Nederland. Per regio bestaan er verschillen in het tempo en de wijze van implementatie per gemeente. We kijken wat er nodig is om dit verder uit te breiden. Wel geeft dit model sowieso handvatten voor een goede samenwerking tussenketenpartners bij (dreigende) escalaties omdat er éénheid is in taal en afspraken.
Structurele financiering Zorg en Veiligheidshuizen
Vanuit het Rijk wordt er structureel 7,7 miljoen euro per jaar beschikbaar gesteld ter dekking van gemeenschappelijke kosten en basisfaciliteiten binnen de Zorg- en Veiligheidshuizen. Daarnaast ontvangen Zorg- en Veiligheidshuizen de zogenaamde POK-middelen, die bedoeld zijn voor een aanpak op complexe casuïstiek voor personen met verward en onbegrepen gedrag met een hoog veiligheidsrisico, zoals in het kader van de levensloopaanpak. Eerder hebben de Zorg- en Veiligheidshuizen aangegeven dat de huidige middelen onvoldoende zijn voor zowel de financiering van de basisfaciliteiten als voor de uitbreiding van hun taken, mede door de inwerkingtreding van de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden.
Omdat onderschreven wordt dat de Zorg- en Veiligheidshuizen van groot belang zijn in de regionale aanpak van complexe casuïstiek waarbij veiligheidsrisico een rol speelt, worden gesprekken gevoerd over de herziening van de structurele bekostiging van het zorg- en veiligheidshuizen stelsel in den brede. Dit onderstreept het belang dat wordt gehecht aan het duurzaam versterken van dit unieke samenwerkingsverband op het snijvlak van zorg en veiligheid, waarin domein overstijgende samenwerking essentieel is voor de aanpak van complexe maatschappelijke problematiek.
Ten behoeve van verdere professionalisering en versterking van de rol en effectiviteit van de Zorg en Veiligheidshuizen omvat dit onder meer de wens voor de oprichting van een landelijk ondersteunend bureau. Dit bureau krijgt onder andere de taak om knelpunten landelijk te inventariseren en te signaleren, waardoor er sneller en gerichter kan worden ingespeeld op knelpunten en ontwikkelingen in de praktijk. Daarmee wordt niet alleen de signalerende rol op nationaal niveau geborgd, maar ook de kennis- en expertisefunctie versterkt.
De ministeries van Justitie en Veiligheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport verstrekken een gezamenlijke subsidie tot 2030, specifiek voor de inrichting van dit landelijk bureau. Vanuit deze ontwikkeling zijn ook afspraken gemaakt om direct de functionaliteiten van het Landelijk Coördinatiepunt Beveiligde Bedden bij dit landelijk bureau te integreren en zal dit naar verwachting op termijn ook gaan gelden voor het Coördinatiepunt van de Levensloopaanpak zodat er in 2026 een goed werkend landelijk expertisepunt 'complexe casuïstiek' is.
Financiering levensloopaanpak
Naast de procesregie van de Zorg- en Veiligheidshuizen omvat de levensloopaanpak ook het aanwijzen van een levensloopcoördinator die de geïncludeerde langdurige, soms levenslange begeleiding biedt. De implementatie van de Levensloopaanpak verloopt gestaag succesvol; het aantal ingesloten personen blijft stijgen en in 30 van de 31 Zorg en Veiligheidshuizen wordt de aanpak inmiddels uitgevoerd. Vanaf 2026 zal de huidige, tijdelijke oplossing voor het financieren van de levensloopcoördinator komen te vervallen. Op dit moment worden de opties daarvoor in afstemming met betrokkenen uitgewerkt. In de brief van de Werkagenda aansluiting reguliere forensische zorg wordt u hierover rond de zomer nader geïnformeerd.
Meer uniformiteit in het takenpakket van ZVH
Een van de ambities uit het nieuwe Landelijk Kader van de Zorg- en Veiligheidshuizen, 'Blik op 2030', is landelijke harmonisatie, wat al direct wordt vormgegeven in de Levensloopaanpak. Deze landelijke aanpak wordt inmiddels geïmplementeerd en uitgevoerd in 30 van de 31 Zorg- en Veiligheidshuizen. De lancering van het Landelijk Kader heeft op zichzelf al bijgedragen aan een grotere bekendheid van de taken van de Zorg- en Veiligheidshuizen bij netwerkpartners. Momenteel worden gesprekken gevoerd met de Vereniging Nederlandse Zorg- en Veiligheidshuizen om de bekendheid verder te vergroten.
Informatie-uitwisseling
Het is van belang om een wettelijke titel te introduceren die ertoe leidt dat partners in de (hulpverlenings- en veiligheids-)keten informatie delen zodra die deling noodzakelijk kan worden geacht voor de goede zorg en ondersteuning van de inwoner, en voor de bescherming van andere inwoners tegen een inwoner die risicovol gedrag vertoont.
Met het Wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (de Wams) krijgen gemeenten de expliciete wettelijke taak met bijbehorende grondslagen voor gegevensverwerking om tot een gecoördineerde aanpak te komen voor mensen of gezinnen met meerdere problemen die met elkaar samenhangen. Zo kan die hulp goed op elkaar worden afgestemd. Zoals de staatssecretaris van Langdurige en Maatschappelijke Zorg (VWS) al heeft aangekondigd2 zal er voor de zomer een brief over de stand van zaken van het wetsvoorstel naar de Kamer worden gestuurd.
Bemoeizorg is op dit moment, hoewel niet expliciet benoemd, al een wettelijke taak die gemeenten op grond van de Wmo 2015 moeten uitvoeren. Een voorstel om de OGGZ-taak weer (meer nadrukkelijk) op te nemen in de Wmo 2015 met daarbij grondslagen voor gegevensverwerking door het meldpunt niet-acuut, is opgenomen in het wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams).
Om meer inzicht te krijgen in de samenwerking tussen betrokken partners in het netwerk van bemoeizorg, voert Movisie, in opdracht van het ministerie van VWS, een praktijkonderzoek naar bemoeizorg uit. In dit onderzoek volgt Movisie zes verschillende praktijken in Nederland, spreekt Movisie met andere betrokkenen vanuit gemeentelijke organisaties, zoals de (wijk)-GGD en vinden er meerdere expertsessies plaats. Met de informatie uit het onderzoek wordt een handreiking opgesteld waarin ‘best practices’ worden gedeeld.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft de vereniging Nederlandse Zorg- en Veiligheidshuizen een subsidie verstrekt voor de implementatie van de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden die op 1 maart 2025 in werking is getreden. Een jaar na de inwerkingtreding zal een invoeringstoets plaatsvinden, waarbij tevens wordt beoordeeld of de wet voldoende bijdraagt aan de aanpak van personen met verward en onbegrepen gedrag en een hoog veiligheidsrisico. In de tussentijd inventariseert de werkgroep Implementatie Wgs voor de Zorg- en Veiligheidshuizen knelpunten, waaronder de vraag of alle partijen die structureel essentieel zijn voor de Levensloopaanpak, zoals zorgkantoren en Verenigingen voor Gehandicaptenzorg, correct zijn aangewezen als vaste deelnemers in de wet, of dat hier aanvullende maatregelen of verduidelijkingen op nodig zijn.
Vroegsignalering en outreachende hulp in wijken
Het Actieprogramma Grip op Onbegrip draagt bij aan de versterking van de samenwerking tussen ketenpartners binnen het zorg-, veiligheids- en sociaal domein die te maken hebben met personen met onbegrepen gedrag. Het actieprogramma loopt tot en met 2027 en er is in totaal €116 mln beschikbaar gesteld, €52 mln door het ministerie van VWS en 64 mln door het ministerie van JenV. De versterking van de samenwerking. Dit gebeurt zowel op regionaal als op gemeentelijk niveau. Een belangrijk onderdeel is dat betrokken partners betere structurele samenwerkingsafspraken maken en elkaar beter weten te vinden. Zodat deze betrokkenen bij individuele casussen goed op de hoogte zijn en samen kunnen doen wat nodig is. Het Actieprogramma stimuleert op verschillende manieren het continu leren en verbeteren binnen deze samenwerkingsverbanden. Rollenspellen, meelopen met elkaar en periodieke overleggen zijn concrete manieren om de afstemming en samenwerking te verbeteren.
Rollenspellen
In de regio Groningen worden regelmatig spiegelbijeenkomsten gehouden. Aan deze bijeenkomsten nemen partners uit de diverse ketenorganisaties deel en staat een casus uit de praktijk centraal. Er wordt gewerkt met een binnenkring, reflectiekring en een tribune. De methodiek van de spiegelbijeenkomst is geschikt om direct en kleinschalig te delen hoe een situatie verloopt, hoe ieder daar vanuit zijn/haar perspectief tegenaan kijkt, verwachtingen heeft, welke dilemma’s bij eigen handelen spelen enzovoort. Naast dat dit veel inzicht geeft en daarmee een lerend effect heeft, is het ook een vorm die directe reflectie en feedback geeft en mogelijkheden voor verbetering aanreikt.
In Zuid-Limburg ontvangen professionals van de ambulancedienst Limburg, Crisisdienst GGZ, Politie, Wijk-GGD’er en de coördinatoren van de meldpunten gezamenlijk training voor samenwerking rondom onbegrepen gedrag in hun eigen regio.
Multidisciplinaire overleggen specialistische bemoeizorg
In de regio Zaanstreek-Waterland richt een deelproject zich op specialistische bemoeizorg. Hierbij vinden regelmatig multidisciplinaire overleggen plaats tussen ketenpartners die betrokken zijn bij mensen met onbegrepen en zorgwekkend gedrag. Een procesregisseur begeleidt deze overleggen en nodigt de betrokken ketenpartners uit. Partners worden alleen uitgenodigd als zij echt benodigd zijn. Hierdoor wordt zowel de schaarse tijd van de betrokken organisaties optimaal benut en bestaat tegelijkertijd commitment. Voorafgaand aan deze samenwerking vonden gezamenlijke trainingsdagen plaats, wat de samenwerking merkbaar bleek te bevorderen.
Meelopen met elkaar
Meelopen, leren van elkaar en elkaar ontmoeten gebeurt op diverse plekken. Bijvoorbeeld binnen de straattriage in Zaanstreek-Waterland waar een GGD-medewerker werd uitgenodigd op de straattriage surveillance in verband met veel meldingen met onbegrepen gedrag. Ook de aanwezigheid van de sociaal psychiatrisch verpleegkundige op het politiebureau in verband met de straattriage in Zaanstreek-Waterland draagt merkbaar bij aan onderlinge uitwisseling. In Twente is recentelijk een Kenniscafé Onbegrepen Gedrag georganiseerd waarbij 82 professionals uit de regio uit sociaal, zorg, veiligheid en ervaringsdeskundigheid bijeen kwamen om te leren van en met elkaar over integraal werken.
In 2023 is er vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid 20 miljoen euro voor de inzet van projecten gericht op ‘vroegsignalering en opvolging in de wijk’ beschikbaar gesteld binnen het actieprogramma grip op Onbegrip. Inmiddels zijn er 5 subsidierondes opengesteld. Binnen deze subsidierondes zijn 60 projecten toegekend (variërend in omvang van gemeentelijk niveau tot regionaal), waarbij inmiddels 115 gemeenten zijn betrokken. De looptijd van deze projecten varieert. De langst lopende projecten zijn eind 2023 gestart en hebben een looptijd tot eind 2027. Het Landelijk coördinatiepunt wijk-GGD is ondergebracht bij het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Dit coördinatiepunt zorgt voor de begeleiding van de lopende projecten en draagt zorg voor het toekomst bestendig maken van de wijk-GGD functie.
Voorbeelden van vroegsignalering projecten zijn:
Zuid- Limburg: Vanuit de subsidieronde ‘Vroegsignalering en opvolging in de wijk’ is het project vanuit Zuid-Limburg een koploper. Dit project is gestart in oktober 2023 in alle 16 gemeenten in de regio. In een aantal gemeenten in Zuid-Limburg is de rol van de wijk-GGD’er al eerder geïmplementeerd en bewezen succesvol. Ook is er een cijfermatige basis aanwezig voor de ontwikkeling van een monitor. Met dit project willen de ketenpartners de rol van de wijk GGD’er als verbindingsofficier tussen zorg en veiligheid opschalen en structureel borgen.
Oost-Groningen (gemeenten Stadskanaal, Veendam, Pekela en Oldambt): omdat er sprake is van veel ‘stille’ problematiek (armoede, stress door aardbevingsproblematiek), is er weinig vertrouwen in de overheid. Wachtlijsten voor de GGZ zijn lang. Veel onbegrepen gedrag en de overlast is hardnekkig. Gemeenten willen daarom een omslag maken: van labelen, behandelen en oplossen naar contact maken, luisteren en steunen bij herstel. Hierbij past een investering in vroegsignalering. Gemeenten willen dit doen door een wijk-GGZ'er toe te voegen aan de lokale teams. De wijk-GGZ'er werkt outreachend, vanuit een vrije rol. Hij werkt samen met ervaringsdeskundigen en organiseert opvolging via het OGGZ-netwerk. Het beoogde effect is dat er meer passende hulp en ondersteuning is voor kwetsbare mensen met onbegrepen gedrag, zodat ze weer mee kunnen doen op een manier die voor hen past. De wijk-GGZ'er kan vanuit zijn vrije manier van werken ook ‘hefboom’ zijn voor de omslag naar een herstelgerichte benadering.
Continuïteit wijkagenten
Op 21 februari 2025 heeft de minister van JenV de Kamer laatstelijk geïnformeerd over de zichtbaarheid en nabijheid van agenten3. In deze brief is aangegeven op welke wijze de politie, vanuit het gegeven dat de politiecapaciteit begrensd is, zich inzet en ook blijft inzetten op verbinding met de samenleving. Dit is noodzakelijk voor de vroege en tijdige signalering van afwijkend gedrag in buurten en wijken. Ook samen met andere (zorg)partners in de wijk. Het is noodzakelijk voor de politie om benaderbaar te zijn voor de mensen die over mensen in hun omgeving een melding willen doen of hun zorgen daarover willen uiten. In deze brief is gemeld dat de politiecapaciteit de afgelopen jaren al flink is gegroeid en dat ook dit kabinet flink investeert in de slagkracht van de politie. De operationele formatie zal de komende jaren groeien en in 2029 ongeveer 4700 fte meer bedragen dan in 2017. Hiervan zijn 700 fte extra capaciteit voor de wijk. De minister van JenV is ook ingegaan op welke manieren de politie niet alleen poogt fysiek aanwezig te zijn maar ook steeds meer online. Met innovatieve concepten en digitale kanalen zal in de toekomst de politie ook steeds meer bereikbaar en toegankelijk zijn. Deze digitale aanwezigheid en beschikbaarheid zal bestaan naast de daadwerkelijke fysieke aanwezigheid in wijken en buurten. De signalerende rol van de politie evenals de benaderbaarheid van de politie zullen hierdoor niet veranderen. De verbinding van de politie met de bewoners is en blijft belangrijk.
Gebruik ervaringsdeskundigen
In alle subsidierondes van het Actieprogramma Grip op Onbegrip is ervaringsdeskundigheid een voorwaarde. Daarnaast is het opgenomen in de criteria. Daardoor worden alle aanvragen ook beoordeeld op of de inzet van ervaringsdeskundigheid betekenisvol en passend is. Tijdens de looptijd van de projecten wordt er door ZonMw gevraagd naar de inzet van ervaringsdeskundigheid in de voortgangs-, eindverslagen en voortgangsgesprekken. Een aantal projecten richt zich expliciet op het verstevigen van ervaringsdeskundigheid. Twee voorbeelden zijn:
In het PGA-lab in Midden-Nederland is een goedlopend deelproject waar ervaringsdeskundigheid als vaste kennisbron wordt geïmplementeerd in de werkwijze, om zo de leefwereld van de mens in de uitvoering van de PGA (Persoonsgerichte Aanpak) steeds meer centraal te zetten. Het netwerk wil leren werken met en vanuit het cliënt- en naastenperspectief. Ervaringsdeskundigen hebben een aandeel in alle activiteiten in het PGA-Lab. De eerste resultaten zijn positief.
Een ander voorbeeld is het collectief van ervaringsdeskundigen ‘InBegrepen’. Door de toegenomen vraag is dit collectief een aantal jaar geleden begonnen. Zij leveren veel ervaringsdeskundigen in de projecten in Noord- en Oost-Nederland.
Subsidieronde ervaringsdeskundigheid
Er zijn binnen het actieprogramma AGO recentelijk 25 projecten gehonoreerd van de oproep ‘Ervaringsdeskundigheid versterken rondom onbegrepen gedrag”. Deze projecten zullen rond mei 2025 starten. De projecten duren tussen de 12 en 24 maanden. Deze subsidie is om de inzet van ervaringsdeskundigen rondom onbegrepen gedrag te verstevigen in het zorg-, sociaal- en veiligheidsdomein en de kennis over deze inzet te vergroten. Door de subsidie krijgen projecten meer ontwikkelruimte voor ervaringsdeskundigen, kunnen zij inzetten op de ontwikkeling van (collectieve) ervaringskennis en bestaande kennis, producten en projecten toegankelijk maken. Het gaat om initiatieven of projecten die al gestart zijn en verder willen ontwikkelen/ uitbreiden. Twee voorbeelden zijn:
Eén project heeft als doel de communicatie met mensen met onbegrepen gedrag en suïcidale gedachten en/of gedrag verbeteren. Door middel van geven van handvatten aan ervaringsdeskundigen, naasten en hulpverleners. Zo willen zij ervoor zorgen dat mensen met onbegrepen gedrag en suïcidale gedachten en/of gedrag zich beter begrepen voelen en daardoor beter begeleid kunnen worden.
Eén ander project wil verslavings-ervaringsdeskundigheid bij cliënten met een ernstige psychische aandoening landelijk inzetten. De ervaringsdeskundigen maken middelengebruik beter bespreekbaar. Zo draagt het project bij aan het realiseren van een betere behandeling om daarmee toe te werken naar maatschappelijk en functioneel herstel.
Alle projecten binnen de subsidieronde zijn beoordeeld op borging. In de criteria van de subsidieoproep is opgenomen dat het duidelijk moet zijn hoe de projectactiviteiten en resultaten na afloop van de subsidieperiode worden voortgezet.
Bejegening en opleiding
Trainingen
De politie beziet voortdurend hoe zij het beste invulling kan geven aan haar taken en welke werkwijzen daarvoor passend zijn. Zo is in het kader van deze aanpak recent het onderwijsaanbod Zorg en Veiligheid geactualiseerd en wordt deze verder doorontwikkeld, inclusief de module Personen met verward gedrag. Daarin is aandacht voor vroegsignalering en preventie. Daarnaast zijn er verschillende (digitale) leermiddelen beschikbaar over het thema, en wordt geëxperimenteerd met het verweven van de benodigde kennis in bijvoorbeeld IBT-trainingen. In aanvulling op de landelijk gevalideerde leermiddelen, verzorgen de eenheden zelf informeel onderwijs, zoals op vakdagen en in teambriefings. De inzet van ervaringsdeskundigen is een vast onderdeel in het onderwijsaanbod.
Daarnaast is in de eenheden langs de lijn van één aanpak Veiligheid Voorop! onder meer geïnvesteerd in lokale samenwerking en regie, en de deskundigheid van politiemedewerkers. Deze aanpak richt zich op het zorgen voor veiligheid in acute situaties en in structureel onveilige situaties, in samenwerking met partners. De politie zet in op een verdere professionalisering en versterking van deze werkwijze binnen de politieorganisatie en richting betrokken organisaties en (zorg)instanties. Zorg en Veiligheid casuïstieken zijn vaak thema overstijgend en vragen van politie om een goede mono-regievoering. Daarom is de politie aan het investeren in het structureel opnemen van een regisseur Zorg en Veiligheid in elk basisteam.
Samenwerking zorgprofessionals
Zoals reeds aangegeven in de voortgangsbrief van 26 juni 2023 hebben JenV en VWS op maat gemaakte regionale werkconferenties georganiseerd in alle veiligheidsregio’s. Het doel was om regio’s te inspireren en om op een creatieve en actieve manier lokale en regionale partijen te stimuleren om gezamenlijk met de aanpak voor personen met verward/onbegrepen gedrag aan de slag te gaan en om hiervoor financiering aan te vragen bij ZonMw. Daarbij zijn ter inspiratie ook succesvolle initiatieven in andere regio’s, zoals streettriage, voor het voetlicht gebracht.
In diverse politie-eenheden zijn in de afgelopen maanden pilots en initiatieven ontstaan om de samenwerking tussen de politieagent en de zorgprofessional op straat te verbeteren. Goede voorbeelden zijn straattriage, gecombineerde teams zoals het ‘Eropaf-team’ in Utrecht, de Rapid Responder GGZ in Friesland én de ‘psycholance’. Maar ook domein overstijgende samenwerking zoals bij de 24/7 voorziening in Hollands-Midden en het meldpunt buiten kantoortijden in Gelderland-Midden moet ervoor zorgen dat er 24/7 opvolging plaats kan vinden. Nog in ontwikkeling zijnde projecten zoals het Spoedplein in Den Bosch dragen bij het bieden van acute psychische, sociale en medische zorg op één locatie in Noordoost-Brabant zodat snelle zorg geleverd kan worden.
Aanvullend is de politie bezig met een landelijke inventarisatie van initiatieven en projecten op het gebied van personen met verward/onbegrepen gedrag in de eenheden, als basis voor rode draden, succesfactoren en het bepalen van landelijke standpunten. Ook de bijbehorende randvoorwaarden komen daarbij aan bod, zoals de 24/7 bereikbaarheid en beschikbaarheid van partners. Er zijn momenteel werkgroepen gestart die bezien welke bestaande initiatieven bijdragen aan de aanbevelingen uit de parlementaire verkenning en hoe deze mogelijk breder kunnen worden toegepast.
In de beleidsreactie is aangegeven hoe opvolging wordt gegeven aan de motie van het lid Helder over Mobile Crisis Response Teams (MCRT) in San Diego4 en daarmee ook afgedaan. Deze vormen van samenwerking betrekken we bij de uitwerking van deze aanbeveling.
Gedwongen hulpverlening en zorg
Zoals in de beleidsreactie is aangegeven kan er rondom de mogelijkheden tot het opleggen van gedragsaanwijzingen voor de burgemeester voornamelijk gekeken worden naar de Wet aanpak woonoverlast (art. 151d Gemeentewet). Deze wet maakt het mogelijk voor de burgemeester om bij ernstige en herhaaldelijke woonoverlast specifieke gedragsaanwijzingen op te leggen aan huurders, eigenaar-bewoners en verhuurders. Het ministerie van VRO is de eerstverantwoordelijke voor de Wet aanpak woonoverlast. Met subsidie van het ministerie van VRO ondersteunt het CCV gemeenten bij de aanpak van woonoverlast en toepassing van de wet, bijvoorbeeld via kenniskringen, handreikingen en praktijkvoorbeelden. Twee voorbeelden hiervan zijn:
Handreiking ’Omgang met kinderen bij de aanpak van woonoverlast; hoe weeg je de belangen af van deze kwetsbare groep?’5
Handreiking ‘Deurbeleid; hoe om te gaan met woonoverlast veroorzaakt door derden?’6
Momenteel woont een grote groep personen met verward/onbegrepen gedrag zelfstandig, terwijl die regelmatig niet goed in staat is voor zichzelf te zorgen. Voor sommigen geldt dat zij helemaal niet zelfstandig kunnen wonen. Zijzelf en omwonenden ondervinden hiervan veel hinder. Passende zorg of begeleiding is essentieel bij huisvesting van deze groep personen om overlast en andere problemen te voorkomen. Maar voor een deel van deze personen is een andere passende vorm van wonen nodig.
Daarvoor is samenwerking van het ministerie van VRO met de ministeries JenV en VWS en andere betrokken partijen nodig. Een stabiele woonplek is nodig om eventueel verward gedrag te kunnen voorkomen. Daarom wordt met het Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis (2023-2030) de beweging gemaakt van opvang naar preventie en Wonen Eerst als belangrijkste oplossingen tegen dakloosheid. Wonen Eerst is de Nederlandse benaming voor de systeemaanpak in het denken over structurele oplossingen om dakloosheid te voorkomen en uit te bannen volgens een huisvestingsgerichte aanpak.
Dit vraagt niet alleen forse inzet op de huisvestingsopgave bij gemeenten, maar ook om een cultuuromslag van anders kijken, denken en doen door beleid en uitvoering. Gemeenten zetten in op preventie (bijvoorbeeld het tegengaan van huisuitzettingen) om te voorkomen dat mensen dakloos raken. Wanneer iemand toch dakloos raakt, is het van belang dat zij niet langer dan nodig in een opvangvoorziening verblijven en snel zicht hebben op een stabiele woonplek. Een deel van de groep personen met verward en of onbegrepen gedrag kan het beste ondersteuning en zorg krijgen vanuit de Wmo, de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz).
Binnen het door VWS gefinancierde onderzoeksprogramma ‘Thuis in Verschillende Woonvormen’ wordt door onderzoekers van verschillende universiteiten en hogescholen onderzoek gedaan naar goed voorbeelden van passende huisvesting voor mensen met een psychosociale kwetsbaarheid.
Huisvesting
Voor het deel van de groep dat zelfstandig kan wonen (met zorg of begeleiding) zet de minister van VRO zich in om zo snel mogelijke passende huisvesting te vinden. Het gaat daarbij om verschillende aandachtsgroepen, waaronder dak- en thuisloze mensen, mensen die uitstromen uit een instelling voor beschermd wonen, forensische zorg, klinieken (GGZ en Gehandicaptenzorg), Jeugdzorg of detentie. Een deel van de mensen met verward/onbegrepen gedrag valt in bovenstaande categorieën.
In het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting, dat momenteel voor behandeling in uw Kamer ligt7, wordt geregeld dat deze groepen in elke gemeente moeten worden opgenomen in de urgentieregeling. Daarnaast verplicht het wetsvoorstel gemeenten om regionale afspraken te maken over de evenwichtige verdeling van de woonopgave van wettelijk verplichte urgent woningzoekenden. Op die manier wordt gericht gestuurd op een passende bijdrage van alle gemeenten aan deze opgave.
Diverse woonconcepten worden op dit moment ingezet voor mensen met verward/onbegrepen gedrag, zoals Skaeve Huse en vormen van begeleid en gemengd wonen. Het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting verplicht gemeenten om de woon- en bijbehorende zorgbehoefte van aandachtsgroepen in kaart dienen te brengen en de invulling van de woonopgave aangeven. Daarnaast moeten gemeenten hun woningbouwopgave en Wmo-aanbod beter op elkaar laten aansluiten. Voor de zomer opent een nieuwe tranche van de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen, waarbij €30 miljoen beschikbaar is om betaalbare woningen voor aandachtsgroepen te financieren. Gemeenten kunnen woonconcepten als Skaeve Huse toevoegen om een deel van deze woonopgave in te vullen.
Uiteindelijk is huisvesting een lokale aangelegenheid. Lokaal moeten gemeenten, corporaties, projectontwikkelaars, aanbieders en zorgkantoren samenwerken om passende huisvesting te realiseren door in te zetten op nieuwbouw, flexwonen en door het beter benutten van bestaande woonruimte. Vanuit het Rijk gaan wij goede werkwijzen delen en zorgen dat er voldoende financiering is.
Verlagen werklast politie
De politie komt in haar werk veelvoudig in aanraking met personen die verward/onbegrepen gedrag vertonen. Zoals reeds aan uw Kamer gemeld laat een analyse van het Informatie Analyseteam zien dat dat één persoon kan zorgen voor meerdere incidenten waar de politie bij betrokken is. Om een beter kwalitatief en kwantitatief beeld te krijgen wordt in aanvulling op deze analyse een onderzoek uitgevoerd naar de politie-inzet bij incidenten met personen met verward/onbegrepen gedrag en hoe de politie hier mee om kan gaan met de blijvende druk van dergelijke incidenten in de samenleving. De eerste onderzoeksresultaten zullen naar verwachting eind 2025 bekend zijn.
Binnen het Actieprogramma Grip op Onbegrip is er budget gereserveerd voor het opzetten van een landelijke monitor. ZonMw verkent de mogelijkheden om met behulp van regionale indicatoren en bronnen een meer kwantitatief beeld te krijgen op landelijk niveau en tegelijkertijd kwalitatieve en kwantitatieve sturingsinformatie te ontwikkelen ter ondersteuning van regionaal beleid. ZonMw is in gesprek met diverse partijen om dit vorm te geven waarbij ook wordt gekeken of een landelijke monitor meerwaarde biedt ten aanzien van reeds bestaande monitors.
Voorbeelden hiervan zijn:
In de periode 2017-2021 is een maatwerk tabellenset ontwikkeld om persoonskenmerken in kaart te brengen van personen met onbegrepen gedrag. Deze tabellenset is gemaakt in opdracht van het Informatie-analyseteam (IAT), een samenwerkingsverband tussen de Politie en JenV (Personen met verward gedrag in politieregistraties, 2017-2021 | CBS8).
Binnen het Actieprogramma Verward Gedrag heeft het traject ‘Zicht op de doelgroep9’ bijgedragen aan het beter vaststellen wie de groep mensen met een psychische kwetsbaarheid met extra zorg- en ondersteuningsbehoeften zijn. 9 gemeenten hebben een proeftuin opgezet om dit traject uit te voeren. Parrallel hieraan heeft het RIVM in Utrecht en West-Brabant twee pilots10 uitgevoerd. Ook is er een Handreiking ontsluiten patiëntgegevens11 ontwikkeld.
Monitor psychische problematiek van Kenniscentrum Phrenos en KPMG12 Monitor mentale gezondheid van het RIVM en Trimbos13.
In de parlementaire verkenning alsook in de motie Eerdmans/Mutluer14 is verzocht om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om een ggz-medewerker fysiek in de meldkamer te laten plaatsnemen. Zoals vermeld in de beleidsreactie op de parlementaire verkenning, heeft dit onderzoek al eerder plaatsgevonden door middel van pilots. Hieruit bleek dat de aanwezigheid van ggz-professionals op de meldkamer slechts tot een beperkte inzet leidde en daarmee een beperkt effect had dat niet in verhouding stond tot het beschikbaar stellen van deze schaarse zorgmedewerkers. Het is daarom niet zinvol om dit onderzoek te herhalen.
Wel zijn alle regio’s momenteel bezig met de planvorming en inrichting van zorgcoördinatie, waarbij door nauwe samenwerking tussen verschillende zorgpartijen sneller de juiste zorg kan worden ingezet. Hiermee kent deze zorg coördinatie hetzelfde doel als de eerder bedoelde ‘GGZ’er op de meldkamer’. Ook de meldkamer ambulancezorg en de ggz zijn onderdeel van deze samenwerking, waardoor de triage van personen met verward en/of onbegrepen gedrag snel kan worden overgedragen door de triagist op de meldkamer. Dit kan zowel op of nabij de meldkamer gebeuren als op afstand, waarbij sprake kan zijn van fysieke, digitale of hybride samenwerkingsvormen. Specifiek voor de aansluiting met de meldkamer geldt dat er momenteel twee pilotaanvragen zijn goedgekeurd waarbij de meldkamer ambulancezorg op de fysieke zorgcoördinatielocatie wordt uitgevoerd en waar dus ook direct contact met de ggz mogelijk is. De LMS (Landelijke Meldkamer Samenwerking), beheerder van de meldkamers in Nederland, kijkt per meldkamer naar de specifieke mogelijkheden en behoeften van de hulpdiensten en faciliteert zo goed mogelijk. Er is geen ‘one size fits all’-oplossing. Het overgrote deel van de ggz-meldingen die via een andere partij binnenkomen, betreft meldingen vanuit het zorgdomein zelf en niet via de politie. Er bestaat daarom voor de ggz-medewerkers meer meerwaarde om samen te werken binnen zorgcoördinatie om snel te kunnen overleggen, dan directe aanwezigheid op de meldkamer. Wel wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van een uitvraagprotocol als een melding binnenkomt bij de politie. Zo zou na het uitsluiten van een acute, levensbedreigende situatie of een gevaarlijke situatie voor de openbare orde, sneller kunnen worden ingeschat of direct kan worden doorgeschakeld naar zorgcoördinatie. Ik beschouw deze motie dan ook als afgedaan.
Uw Kamer ontvangt binnenkort een voortgangsbrief over de implementatie van zorgcoördinatie waarin de huidige stand van zaken en het te verwachten tijdpad toegelicht wordt, evenals de wijze van monitoring van zowel de implementatie van zorgcoördinatie in het algemeen als specifiek voor de pilots die de toekomstige aansluiting tussen meldkamer en zorgcoördinatie verkennen.
Meldpunt zorgwekkend gedrag
Het landelijk meldpunt zorgwekkend gedrag is een landelijk telefoonnummer (0800-1205). Via dit telefoonnummer wordt de beller doorgeschakeld naar het advies- en meldpunt van zijn regio/gemeente voor het melden en bespreken van niet-acute situaties omtrent zorgwekkend gedrag. Het landelijk meldpunt fungeert dus als laagdrempelige toegangspoort richting lokale meldpunten. Zij verzamelen informatie en bepalen of, en zo ja welke, vervolgactie nodig is. Sinds 2021 zijn alle Nederlandse gemeenten aangesloten op het meldpunt, ofwel via de eigen gemeente ofwel via meerdere gemeenten belegd bij bijvoorbeeld de GGD. Zowel burgers als professionals kunnen hier gebruik van maken.
Doorontwikkeling
Op dit moment wordt gewerkt aan doorontwikkeling van het landelijk meldpunt ten behoeve van de lokale meldpunten. Het belang van doorontwikkeling werd al onderstreept in de parlementaire verkenning, maar blijkt ook uit de recente politieke- en media aandacht voor politiemeldingen over verward en/of onbegrepen gedrag. Daarbij is het goed om op te merken dat de politie niet-acute zorgmeldingen reeds rechtstreeks kan doorzetten naar de meldpunten.
Bij de doorontwikkeling wordt op dit moment gekeken naar optimalisering van het meldproces en mogelijkheden rondom verbreden van de scope. Voor beide geldt dat doorontwikkeling afhankelijk is van de lokale context inclusief de mogelijkheid van opvolging door professionals en zorg- en sociaal domein. Er is gemeentelijke beleidsvrijheid bij het inrichten van het meldpunt waardoor de lokale meldpunten onderling van elkaar verschillen. Inrichting is afhankelijk van lokale mogelijkheden (capaciteit, financiën, netwerk) en aard van voorkomende problematiek.
Optimalisering meldproces
Als gevolg van lokale beleidsvrijheid is er geen gestandaardiseerde werkwijze rondom het meldingsproces. Hierdoor verschilt de effectiviteit van de meldpunten en wordt data-verzameling bemoeilijkt. Op dit moment loopt er een datasurvey pilot onder lokale meldpunten. Het doel van deze pilot is om harmonisatie in de verzamelde data te realiseren, waardoor analyse van deze data op landelijk niveau mogelijk wordt en inzichten kunnen bijdragen aan professionalisering van het meldproces.
Verbreden scope
Als gevolg van lokale beleidsvrijheid verschilt de scope van meldpunten. Waar het ene meldpunt zich enkel richt op zorgwekkend gedrag, is het andere meldpunt verbonden of samengevoegd met andere aanverwante thema’s zoals woonoverlast, eenzaamheid en vroegsignalering. Een voorbeeld hiervan is het meldpunt in Amsterdam, die onlangs het meldpunt zorgwekkend gedrag en het meldpunt woon-overlast samenvoegde.
Uitbreiding vergt intensieve coördinatie en afstemming met diverse sectoren en biedt mogelijk een meer integrale aanpak van complexe maatschappelijke problemen. Ook hier geldt dat er geen one size fits all oplossing is, en bezien moet worden of en hoe dit (financieel capaciteit) mogelijk en passend (problematiek, schaal) is bij de lokale situatie. Vanuit de aanpak onbegrepen gedrag proberen we dit zoveel als mogelijk te ondersteunen. Zo is er via het actieprogramma Grip op Onbegrip door VWS en JenV bij ZonMW geld beschikbaar gesteld voor vroegsignalering en opvolging in de wijk, waar lokale meldpunten gebruik van kunnen maken.
Bekendheid meldpunt
Aanbeveling uit de parlementaire verkenning was “Zorg ervoor dat bekend is dat bij meldingen van niet-acuut verward/onbegrepen gedrag het landelijk meldpunt zorgwekkend gedrag gebeld kan worden, en niet 112”. Er is gewerkt aan bekendheid van het landelijk telefoonnummer via Rijkscommunicatie campagnes in 2022 en 2024. De campagne was goed zichtbaar op relevante locaties en had een groot bereik. Het ministerie van VWS is voornemens ook dit jaar de campagne weer uit te rollen.
Naast bekendheid via de communicatiecampagnes en nieuwsberichten is er in de politiek ook meer aandacht voor het landelijk meldpunt zorgwekkend gedrag. Zo onderstreepte de staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport het belang van het meldnummer tijdens het mondelinge vragenuur op 21 januari 2025 en werd het landelijk nummer door Kamerlid Eerdmans genoemd tijdens het commissiedebat Politie op 16 april 2025.
Overige acties
Werkagenda aansluiting reguliere zorg en forensische zorg
De Werkagenda aansluiting reguliere zorg en forensische zorg richt zich specifiek op het deel van de doelgroep met een hoog veiligheidsrisico. Over de Werkagenda is uw Kamer op 24 november 2024 bij brief door de staatssecretaris van JenV en de staatssecretarissen van VWS geïnformeerd15.
Het doel van de maatregelen in de Werkagenda is om de aansluiting tussen de reguliere zorg en de forensische zorg te verbeteren. Zowel de brede aanpak als de aanpak gericht op mensen met een hoog veiligheidsrisico hebben als doel tijdig passende ondersteuning en/of zorg te leveren aan mensen die de grip op het leven (dreigen te) verliezen, met alle mogelijke gevolgen van dien. Vanuit de Werkagenda werken de ministeries van JenV en VWS samen met veldpartijen aan elf maatregelen (zowel nieuw als bestaand) om zorg en veiligheid beter op elkaar aan te laten sluiten. Met de maatregelen in de Werkagenda zet het kabinet onder andere in op:
Een betere aansluiting tussen de wettelijke stelsels van zorg en straf en de mogelijke introductie van een extra wettelijke titel in het strafrecht zodat de patiënt of cliënt zowel qua zorgvraag, vereist beveiligingsniveau als benodigde aansluiting tussen zorgdomeinen naar de juiste plek wordt geleid.
Een betere samenhang tussen de reguliere zorg en de forensische zorg door de samenwerking te verbeteren tussen de verschillende specialisaties (bijvoorbeeld forensische zorg, specialistische ggz, verslavingszorg, gehandicaptenzorg en beschermd wonen) en het (waar nodig) versterken van het werken met risicotaxatie van het gedrag van de cliënt zodat cliënten een meer duurzaam ondersteunings- en zorgtraject kunnen doorlopen.
Betere begeleiding bij de overgang van het straf- naar het zorgdomein en andersom.
Inzet op meer passend zorgaanbod voor een specifieke groep mensen die langdurig klinisch verblijf nodig hebben waarbij ook (een bepaalde mate van) beveiliging beschikbaar is.16
Het borgen van de levensloopaanpak.
De maatregelen uit de Werkagenda moeten eraan bijdragen dat personen met verward/onbegrepen gedrag en een hoog veiligheidsrisico passende (beveiligde) zorg krijgen en niet tussen wal en schip vallen. Uw Kamer ontvangt voor het zomerreces een voortgangsbrief over de Werkagenda aansluiting reguliere en forensische zorg.
Bestaanszekerheid en werk ter preventie en als medicijn
Om het aantal huishoudens met problematische schulden te verminderen en het aantal mensen dat in (kinder)armoede leeft niet te laten stijgen werkt SZW momenteel met betrokken departementen, gemeenten, (rijks)uitvoeringsorganisaties, ervaringsdeskundigen en andere stakeholders aan het Nationaal Programma Armoede en Schulden. De planning is erop gericht om het programma in juni aan de Tweede Kamer te zenden. Zoals in het regeerprogramma is aangekondigd, investeert het kabinet in vroegsignalering. Dit kan een bijdrage leveren aan het voorkomen van ernstige(r) financiële problemen.
Verder is het kabinet van opvatting dat werk voor veel mensen de beste weg is uit armoede en schulden. Dat kan ook de druk die armoede en schulden met zich meebrengt, voorkomen of verminderen. Het kabinet wil mensen met psychische problemen die een uitkering ontvangen zoveel mogelijk aan betaald werk helpen. Het risico op verward/onbegrepen gedrag kan door het vergroten van werkmogelijkheden worden verkleind. Preventief alsook achteraf ter stabilisering na een crisis. Het kabinet wil daartoe de inzet van de bewezen effectieve re-integratiemethode Individuele Plaatsing en Steun (IPS) bij mensen met psychische aandoeningen intensiveren. Verkend zal worden of ook vanuit de forensische zorg inzet van IPS kan bijdragen aan risicoreductie.
Kamerstukken II, 2024/25, 25424, nr. 714↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, TZ202504, nr. 121↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 29 628, nr. 1253↩︎
Kamerstukken II 20224/25, 36410, nr. 58↩︎
https://www.hetccv-woonoverlast.nl/documenten/handreiking-omgang-met-kinderen-bij-de-aanpak-van-woonoverlast↩︎
https://www.hetccv-woonoverlast.nl/documenten/handreiking-deurbeleid↩︎
Kamerstukken, 2024/25, 36512↩︎
https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2022/38/personen-met-verward-gedrag-in-politieregistraties-2017-2021↩︎
https://www.zonmw.nl/nl/artikel/proeftuinen-verward-gedrag-zicht-op-de-doelgroep↩︎
https://www.rivm.nl/documenten/rivm-samenvatting-eindverslag-regionale-pilots-monitor-verward-gedrag-juli-2019↩︎
https://www.rivm.nl/documenten/handreiking-ontsluiting-patientgegevens-voor-wetenschappelijk-onderzoek↩︎
https://kenniscentrumphrenos.nl/monitor-psychische-problematiek/↩︎
https://www.rivm.nl/mentale-gezondheid/monitor↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 29 628, nr. 1250↩︎
Kamerstukken II, 2024/2025, 33628, nr. 106↩︎
Kamerstukken II, 2023/24, 34104, nr. 404↩︎