[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. Inwerkingtreding Wdkb en overschrijding beroepsrichtlijn (Kamerstuk 30486-38)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D24304, datum: 2025-05-27, bijgewerkt: 2025-06-02 15:57, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D24304).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z07339:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2025D24304 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 31 maart 2025 over het proces onderzoek leeftijdsgrens van 16 jaar in de Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting1 en de brief van 14 april 2025 over de inwerkingtreding Wdkb en overschrijding beroepsrichtlijn.2

De voorzitter van de commissie,

Mohandis

Adjunct-griffier van de commissie,

Meijerink

Inhoudsopgave

A. Algemeen
B. Brief d.d. 31 maart 2025 over het proces onderzoek leeftijdsgrens van 16 jaar in de Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (30 486, nr. 37).
C. Brief van 14 april 2025 over de inwerkingtreding Wdkb en overschrijding beroepsrichtlijn (30 486, nr. 38).
II. Reactie van het kabinet

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

A. ALGEMEEN

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van een tweetal brieven van het kabinet inzake de Evaluatie Embryowet. Over de brief «Proces onderzoek leeftijdsgrens van 16 jaar in de Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting» hebben de leden van de VVD-fractie geen nadere vragen. Over de brief «Inwerkingtreding Wdkb en overschrijding beroepsrichtlijn» hebben de leden van de VVD-fractie nog een aantal opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de Staatssecretaris over de inwerkingtreding van de herziene Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (Wdkb) en het proces rondom de leeftijdsgrens van 16 jaar voor het opvragen van persoon identificerende gegevens van de donor. Deze leden hechten groot belang aan zorgvuldigheid, rechtsstatelijkheid, transparante overheidscommunicatie en bescherming van alle betrokkenen. Daardoor is in het verleden onder andere door het Lid Omtzigt bijvoorbeeld ingestemd met een amendement om de leeftijdsgrens te schrappen. In het licht van deze belangrijke speerpunten hebben deze leden daarom de volgende vragen.

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

Met interesse hebben de leden van de fractie van D66 kennisgenomen van de brieven van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de Evaluatie Embryowet. Daartoe hebben deze leden verdere vragen.

Er zijn nog steeds gevallen van donoren die zowel in Nederland als in het buitenland actief zijn. Bent u, mede in het licht van de motie tegen massadonatie die in oktober 2024 unaniem door de Kamer werd aangenomen3, bereid om te onderzoeken op welke wijze dit verder gereguleerd kan worden? Is de Staatssecretaris voornemend zich in te zetten om dit probleem nader te agenderen? Op welke wijze en binnen welke termijn zal de Kamer hierover worden geïnformeerd?

Vragen en opmerkingen van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brieven met betrekking tot Proces onderzoek leeftijdsgrens van 16 jaar in de Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting en Inwerkingtreding Wdkb en overschrijding beroepsrichtlijnen. De leden van de BBB-fractie hebben bij beide brieven een aantal vragen aan de Staatssecretaris.

B Brief d.d. 31 maart 2025 over het proces onderzoek leeftijdsgrens van 16 jaar in de Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (30 486, nr. 37).

Vragen en opmerkingen van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie vragen of en hoe donorkinderen zelf, als ervaringsdeskundigen, betrokken zullen worden bij het formuleren van de hoofdvragen en de methodologie van het aangekondigde vervolgonderzoek naar de leeftijdsgrens van 16 jaar in de Wdkb.

De leden van de NSC-fractie vragen hoe de onafhankelijkheid van het vervolgonderzoek wordt gewaarborgd en wie beoordeelt of het onderzoeksvraagstuk maatschappelijk breed en representatief geformuleerd is.

De leden van de NSC-fractie vragen of de Staatssecretaris bereid is te kijken of en onder welke voorwaarden het mogelijk is om kinderen jonger dan 16 jaar met een aantoonbare medische of psychologische noodzaak eerder toegang te geven tot de persoon identificerende gegevens van hun donor.

De leden van de NSC-fractie vragen of bij het voorgenomen vervolgonderzoek naar de leeftijdsgrens ook een toets op kinderrechten zal worden meegenomen, met inbegrip van het recht op identiteit zoals vastgelegd in het VN-Kinderrechtenverdrag.

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De Staatssecretaris geeft in de brief aan samen met ZonMw in kaart te brengen op welke wijze en wanneer een onderzoek kan worden uitgevoerd om inzicht te krijgen in de ervaring en behoeften van donorkinderen, ouders, donoren en betrokken gezinnen bij een mogelijke wijziging van de leeftijdsgrens in de Wdkb. De leden van de D66-fractie vragen of de Staatssecretaris ook voornemens is onderzoek uit te voeren naar de praktische gevolgen en de uitvoering van het wijzigen van de leeftijdsgrenzen in de Wdkb. Daarnaast is er al een eerder onderzoeksrapport verschenen van onder andere de Universiteit van Humanistiek, Pro Facto en Fiom naar de leeftijdsgrenzen in de Wdkb. Daartoe vragen de leden van de D66-fractie wat de reden van de Staatssecretaris is om aanvullend onderzoek te doen.

Vragen en opmerkingen van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie willen graag weten hoe de Staatssecretaris de voorgestelde leeftijdsgrens van 16 jaar ethisch weegt. De basale gegevens die geleverd worden als een kind 12 jaar is, met nog een wachttijd tot 16 jaar voor meer wezenlijke informatie, kunnen de leden niet goed plaatsen. Hoe verantwoordt de Staatssecretaris dat het recht van het kind op kennis van zijn of haar afkomst wordt beperkt door een leeftijdsgrens, terwijl het recht op identiteit als fundamenteel kinderrecht wordt erkend? Op welke gronden wordt de privacy van de donor zwaarder gewogen dan het recht van het kind op afstammingsinformatie en is deze afweging in lijn met internationale mensenrechtenverdragen? Is het volgens de Staatssecretaris verdedigbaar om te veronderstellen dat kinderen onder de 16 jaar onvoldoende wilsbekwaam zijn om donorinformatie te ontvangen, terwijl zij mogelijk al op jongere leeftijd met existentiële vragen worstelen? In hoeverre wordt rekening gehouden met de individuele verschillen in rijpheid en behoefte aan informatie bij donorkinderen en is een vaste leeftijdsgrens daarmee ethisch verantwoord?

Daarnaast plaatsen de leden van de BBB-fractie vraagtekens bij de balans tussen de rechten van de ouders en kinderen. Hoe wordt omgegaan met de positie van ouders, die mogelijk moeite hebben met het delen van donorinformatie, tegenover het recht van het kind op waarheid en openheid? Is het beschermen van het gezinsbelang een rechtvaardiging om het recht van het kind op afstammingsinformatie uit te stellen of prevaleert het belang van het kind?

C. Brief van 14 april 2025 over de inwerkingtreding Wdkb en overschrijding beroepsrichtlijn (30 486, nr. 38).

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben de brief «Evaluatie Embryowet» (30 486, nr. 38) met belangstelling gelezen en hebben hier nog enkele vragen over.

Zij lezen dat 85 donoren meer dan 25 kinderen hebben verwekt, terwijl als uitgangspunt het maximum van 25 nakomelingen per donor – conform de richtlijn tot 2018 – was genomen. Op welke momenten waren de overschrijdingen bij het College donorgegevens kunstmatige bevruchting (Cdkb) of de klinieken bekend, en waarom is er toen geen actie ondernomen?

Hebben klinieken die tegemoet zijn gekomen aan de wens van vrouwen die nog een tweede of derde kind van dezelfde donor wilden, de richtlijn doelbewust overschreden? Wat vindt de Staatssecretaris hiervan?

Hoe kan het dat als een zwangerschap resulteerde in een miskraam of geboorte, deze niet altijd is verwijderd uit het systeem? Wat betekent «niet altijd», en waarom werd dit de ene keer wel en de andere keer niet uit het systeem verwijderd? Hoe oordeelt de Staatssecretaris over dit systeem en behoeft het verbetering?

Hoe kan het «dat er donoren waren die in meerdere klinieken actief waren zonder dat de klinieken daarvan op de hoogte waren»? Wordt dit door de invoering van donorcodes en moedercodes opgelost?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de regering met betrekking tot de Wdkb. Zij onderstrepen het belang van zorgvuldigheid bij kunstmatige bevruchting en het omgaan met donorgegevens. De voorgenoemde leden vragen welke inzichten de reeds gevoerde gesprekken met het werkveld inzake de richtlijnen hebben opgeleverd.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden begrijpen uit de brief dat overschrijdingen van het aantal donoren in de toekomst is uitgesloten door de voorwaarden die per 1 april 2025 gelden voor behandelingen. Net als het kabinet betreuren de leden de overschrijdingen en de impact die dit kan hebben op de betrokkenen. De leden vinden het goed en zorgvuldig dat het kabinet naar Fiom verwijst voor ondersteuning waar dat nodig is.

Het kabinet schrijft dat er een autorisatiebesluit door een kliniek kan worden aangevraagd via de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), maar dat dit proces enkele maanden in beslag kan nemen. De leden zijn benieuwd of er mogelijkheden voor versnelde procedures voor de aanvraag van autorisatie zijn, mocht dit in de toekomst toch weer voorkomen. Is het kabinet bereid, indien nodig, hiervoor een voorstel uit te werken?

De leden vragen hoe het kabinet kijkt naar een potentieel onderzoek dat kijkt naar de maximale omvang van een verwantschapsnetwerk. Anders gezegd: hoeveel halfbroers en-zussen zijn voor een donorkind en donor eigenlijk «behapbaar»? En hoe breed leeft de behoefte bij donoren om zelf ook een maximum op te geven binnen dat kader? Graag een reflectie van het kabinet.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie vragen of donoren bij de implementatie van het nieuwe registratiesysteem van het Cdkb expliciet zijn geïnformeerd over de mogelijkheid dat het aantal verwekte kinderen hun verwachtingen of de eerdere richtlijn overschrijdt en welke informatieplicht klinieken daarbij richting de donor hebben.

De leden van de NSC-fractie vragen op welke manieren het kabinet bereid is om fertiliteitsklinieken die momenteel niet beschikken over een BRP-autorisatie actief te ondersteunen bij het aanvragen daarvan, zodat zij spoedig kunnen voldoen aan hun verplichting tot persoonlijke communicatie met betrokken vrouwen en donoren.

De leden van de NSC-fractie vragen of het nieuwe registratiesysteem van het Cdkb (inclusief de donor- en moedercodestructuur) op termijn zal worden geëvalueerd door een onafhankelijke partij. Zo ja, op welke wijze en binnen welk tijdsbestek?

De leden van de NSC-fractie willen graag weten of er aanwijzingen zijn dat de commerciële belangen van fertiliteitsklinieken mogelijk een rol hebben gespeeld bij de geconstateerde overschrijdingen van de richtlijn inzake het maximumaantal nakomelingen per donor. Kan hier aanvullend onderzoek naar worden verricht? Zo nee, waarom niet?

De leden van de NSC-fractie maken zich zorgen over het bericht dat donoren zich bij meerdere klinieken hadden aangemeld zonder dat zij hiervan op de hoogte waren. Kan onder het nieuwe registratiesysteem voorkomen worden dat een donor bij meerdere fertiliteitsklinieken een unieke donorcode kan krijgen terwijl deze dus in werkelijkheid verwijzen naar dezelfde persoon?

Vragen en opmerkingen van de BBB-fractie

Bij de inwerkingtreding van de Wdkb hebben de leden van de BBB-fractie een aantal vragen over de uitwerking in de praktijk. Is het volgens de Staatssecretaris verantwoord om de wet in werking te laten treden als nog niet alle betrokken partijen (klinieken, donoren, donorkinderen) goed geïnformeerd en voorbereid zijn en wat zijn de morele consequenties van een gebrekkige implementatie? Hoe wordt recht gedaan aan het belang van donorkinderen als de overgang naar nieuwe regelgeving mogelijk leidt tot onzekerheid of vertraging met betrekking tot hun recht op informatie? In hoeverre wordt er rekening gehouden met de belangen van bestaande donorkinderen en donoren bij de overgang naar een publiekrechtelijk?

Daarnaast maken de leden zich zorgen over misstanden, zoals bij het overschrijden van het maximumaantal donorkinderen. De documentaire «The Man With 1000 Kids» maakte pijnlijk inzichtelijk hoe groot de invloed van deze misstanden op kinderen en gezinnen kan zijn. Welke verantwoordelijkheid dragen klinieken en artsen bij het voorkomen van misstanden, zoals het overschrijden van het maximumaantal donorkinderen per donor en hoe wordt hierop toegezien? Hoe wordt de plicht tot transparantie en openheid tegenover donorkinderen en hun ouders gewogen tegen het belang van privacy of commerciële belangen van klinieken? Hoe wordt er omgegaan met situaties waarin donorkinderen pas (veel) later ontdekken dat beroepsrichtlijnen zijn overtreden en welke morele plicht heeft de overheid om deze kinderen tegemoet te komen? In hoeverre wordt er recht gedaan aan het principe van «niet schaden» in het beleid en de handhaving rondom donorgegevens en beroepsrichtlijnen?

Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik enkele vragen te stellen over de brief Inwerkingtreding Wdkb en overschrijding beroepsrichtlijn.

De leden van de ChristenUnie-fractie schrikken van het feit dat er 85 donoren meer dan 25 nakomelingen hebben en dat dit zowel voor als na 2018 heeft plaatsgevonden. Weet de Staatssecretaris om hoeveel donorkinderen het gaat? Hoeveel procent van de donorkinderen verwekt in de afgelopen jaren heeft 25 of meer broers of zussen? Bij hoeveel behandelingen is sprake van overschrijding van het maximum aantal kinderen/gezinnen per donor? In hoeveel gevallen heeft de donor waarmee de richtlijn is overschreden in één kliniek gedoneerd? Bij hoeveel klinieken is sprake van overschrijding? Is er ook zicht op de aantallen donoren en klinieken voor 2004?

De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich grote zorgen dat de beroepsnorm niet is opgevolgd door de beroepsgroep. Klopt het dat er zonder de betrokkenen te informeren van de geldende richtlijn is afgeweken? Wat is de waarde van een richtlijn als ervan kan worden afgeweken? Heeft de Staatssecretaris er vertrouwen in dat voorlichting en counseling bij de klinieken zelf in goede handen is, of wil hij onderzoeken of het organiseren van onafhankelijke voorlichting en counseling beter past? Welke stappen zet de Staatssecretaris om dit voor de toekomst te voorkomen? En op welke manier worden donorkinderen en hun ouders begeleid, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Is het Fiom voldoende toegerust en heeft Fiom voldoende capaciteit om deze ondersteuning te bieden? Wil de Staatssecretaris garanderen dat er voor donorouders en donorkinderen onafhankelijke en deskundige ondersteuning is, die toegerust is op gezinssystemen en donorconceptie?

De Staatssecretaris adviseert alleen van Nederlandse spermabanken gebruik te maken, maar reguleert het gebruik van internationale spermabanken niet, zo lezen de leden van de ChristenUnie-fractie. Wil de Staatssecretaris in lijn met het gevoelen van de Kamer om massadonatie te verbieden de juridische mogelijkheden van regulering te onderzoeken?

Is de Staatssecretaris bereid om nader onderzoek te doen naar het effect van het hebben van veel donor-broers en -zussen? De leden van de ChristenUnie-fractie zien steeds meer praktijken bekend worden waarin de regels zijn overtreden en donorkinderen veel broers en zussen hebben. Ziet de Staatssecretaris in dit licht ook de noodzaak om meer te weten te komen over het effect daarvan, en de begeleiding en ondersteuning die deze donorkinderen nodig hebben om dit een plek te geven? Deze leden vinden het hebben van 25 halfbroers of -zussen ook al veel. Is de Staatssecretaris bereid dit onderzoek te richten op meer dan 15 halfbroers of -zussen?

II. Reactie van het kabinet


  1. Kamerstuk 30 486, nr. 37↩︎

  2. Kamerstuk 30 486, nr. 38↩︎

  3. Kamerstuk 36 600 VXI, nr. 94↩︎