[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Gevoeligheidsanalyse aandelenmarkt en verhuurmarkt box 3

Brief regering

Nummer: 2025D24399, datum: 2025-05-27, bijgewerkt: 2025-05-28 15:54, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32140 -254 Herziening Belastingstelsel.

Onderdeel van zaak 2025Z10629:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


32140 Herziening Belastingstelsel

36706 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 om een tegenbewijsregeling te introduceren bij het bepalen van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (Wet tegenbewijsregeling box 3)

Nr. 254 Brief van de staatssecretaris van Financiën

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 mei 2025

Via de motie van het lid Grinwis (motie-Grinwis c.s.)1 heeft uw Kamer bij het tweeminutendebat over box 3 van 23 april 2025 het kabinet verzocht om een gevoeligheidsanalyse die inzichtelijk maakt wat de turbulentie op zowel de aandelenmarkt als op de verhuurdersmarkt kan betekenen voor het budgettaire effect van de tegenbewijsregeling en voor de belastingopbrengsten in box 3. In eerdere debatten heeft uw Kamer ook gevraagd naar de budgettaire gevolgen van schommelingen in de economie. In deze brief kom ik aan deze motie tegemoet, zodat u beschikt over deze informatie voor de plenaire behandeling van de Wet tegenbewijsregeling box 3 op 5 juni 2025.

Economische schommelingen en trendmatig begrotingsbeleid

De belastingontvangsten worden voortdurend beïnvloed door economische ontwikkelingen. Zoals ik onder andere tijdens het commissiedebat van 19 maart heb toegelicht, hebben eventuele mee- of tegenvallers als gevolg van schommelingen op de aandelenmarkt en/of de verhuurdersmarkt effect op de belastinginkomsten in box 3. Hetzelfde geldt bij andere belastingsoorten bijvoorbeeld door ontwikkelingen in lonen, inflatie en consumptie. Daarom gaat het kabinet uit van trendmatig begrotingsbeleid. Onder het trendmatige begrotingsbeleid mogen de belastinginkomsten meebewegen met de economie. Dit leidt tot hogere inkomsten en dus een beter begrotingssaldo in een hoogconjunctuur, en andersom als het economisch tegenzit. Door de begroting mee te laten bewegen met de economie, en niet de belastingen voortdurend hierop aan te passen, draagt de begroting bij aan automatische stabilisatie van de economie. Bovendien leidt dit tot aan stabieler fiscaal beleid.

Voor de tegenbewijsregeling betekent dit dat het kabinet bij indienen van het wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3 een zo goed mogelijke inschatting maakt van het verwachte gemiddelde budgettaire effect, op basis van de meest actuele inzichten. Achteraf kan de realisatie anders uitpakken, bijvoorbeeld door schommelingen op de aandelenmarkt. Dit heeft echter geen effect op dekkingsopgave die is ontstaan door de arresten van de Hoge Raad van 6 juni 20242 en het jaar uitstel van de inwerkingtreding van de Wet werkelijk rendement box 3 waarover is besloten in de Voorjaarsnota 20253.

Gevoeligheidsanalyse

De raming voor de Wet tegenbewijsregeling box 3 is voor de toekomstige jaren gebaseerd op verwachte rendementen. In de raming wordt ook rekening gehouden met de spreiding van rendementen rond dit gemiddelde. Deze raming is vastgesteld en daarna gecertificeerd door het CPB en zal conform de begrotingssystematiek bij behandeling in uw Kamer niet meer worden bijgesteld. Bij een tegenvallend beursjaar of lagere huuropbrengsten, kunnen de daadwerkelijke kosten van de tegenbewijsregeling hoger uitvallen. Andersom kunnen een goed beursjaar of gestegen huuropbrengsten leiden tot een meevaller, omdat minder belastingplichtigen dan gebruik maken van de tegenbewijsregeling. Vanwege de automatische stabilisatie in het begrotingsbeleid lopen zulke mee- en tegenvallers in het saldo.

Onderstaande tabel toont een gevoeligheidsanalyse voor de aandelenmarkt en verhuurmarkt. Hierbij is uitgegaan van het huidige box 3-stelsel, dus zonder de verhoging van het forfait op overige bezittingen en verlaging van het heffingsvrije vermogen wat zal meelopen in het Belastingplan 2026. De gevoeligheidsanalyse is uitgevoerd voor 2026 en is ook indicatief voor andere jaren. In de tabel is de verwachte realisatie en het verschil met het geraamde budgettaire effect weergegeven voor verschillende rendementspercentages voor aandelen en verhuuropbrengsten van woningen. De tabel laat zien dat de koersen op de aandelenmarkt grote effecten kunnen hebben op de kosten van de tegenbewijsregeling. Het effect van tegenvallende verhuuropbrengsten is beperkter.

Tabel 1: Gevoeligheidsanalyse voor verschillende gemiddelde rendementen op aandelen en verhuuropbrengsten van woningen.

Varianten Verwachte realisatie (in mln €) Verschil met raming (in mln €)
Basis (aandelen 7,4%, verhuur 5,1%) -1.999 0
Aandelen -5%, verhuur 5,1% -2.930 -931
Aandelen 15%, verhuur 5,1% -1.512 487
Aandelen 7,4%, verhuur 2,5% -2.140 -141

De staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen


  1. Kamerstukken II 2024/25, 32 140, nr. 249.↩︎

  2. Hoge Raad 6 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:704, ECLI:NL:HR:2024:705, ECLI:NL:HR:2024:771, ECLI:NL:HR:2024:756 en ECLI:NL:HR:2024:813.↩︎

  3. Kamerstukken II 2024/25, 36 725, nr. 1.↩︎