Verdere bescherming van trekvissen en vismigratievoorzieningen
Binnenvisserij
Brief regering
Nummer: 2025D25185, datum: 2025-05-30, bijgewerkt: 2025-06-05 13:21, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Rapport SvN Effecten van de sportvisserij op vismigratie
- Brief Advies Sportvisserij Nederland Maatwerktraject
- Beslisnota bij Kamerbrief over verdere bescherming van trekvissen en vismigratievoorzieningen
Onderdeel van kamerstukdossier 29664 -213 Binnenvisserij.
Onderdeel van zaak 2025Z11014:
- Indiener: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- : Visserij (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-06-03 16:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-06-05 10:00: Procedurevergadering LVVN - Geannuleerd (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-06-18 11:15: Extra procedurevergadering commissie LVVN (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
29 664 Binnenvisserij
Nr. 213 Brief van de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 mei 2025
Met deze brief wil ik uw Kamer, mede namens de minister van Infrastructuur en Waterstaat (I&W), informeren over de vooruitgang van het beleidsvoornemen ten aanzien van visserij in de nabijheid van vismigratievoorzieningen bij kunstwerken als stuwen, sluizen en gemalen. In verband hiermee informeer ik uw Kamer over de uitvoering van twee moties die verzoeken om tot maatwerk te komen voor de sport- en beroepsvisserij.
Voor de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en het herstel van populaties van migrerende vissoorten zijn door de waterbeheerders voor aanzienlijke bedragen diverse maatregelen getroffen om de kunstwerken, die obstakels vormen in rivieren en andere wateren, voor vis weer vrij passeerbaar te maken. Al geruime tijd bestaat de roep vanuit onder andere de sportvisserij, de waterbeheerders en de Internationale Commissie ter bescherming van de Rijn om trekvissen betere bescherming te bieden bij zulke vismigratievoorzieningen. In de KRW stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 (Kamerstukken 35325, nr. 5) is dit ook als maatregel opgenomen. Mijn doel is om de visserij op deze locaties zo vorm te geven dat deze geen grote negatieve invloed heeft op de effectiviteit van de vismigratievoorzieningen en de trekvissen die daar gebruik van maken. Tegelijkertijd mag de visserij ook niet onnodig gelimiteerd worden. Daarom zal ik nabij de vismigratievoorzieningen, in de zone waar migrerende vissen zich ophopen, een passende zone instellen waar geen visserij plaatsvindt. Hierbij pas ik maatwerk toe door de wensen van de sportvisserij, beroepsvisserij en de waterbeheerders in acht te nemen en toets ik of hier een wetenschappelijk onderbouwing voor is en of deze kosteneffectief handhaafbaar zijn.
Over dit beleid ter instelling van visserijvrije zones (hierna: VVZ’s) is uw Kamer eerder geïnformeerd. In 2020 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over te willen gaan tot het instellen van generieke VVZ’s (Kamerstuk 29 664, nr. 204) van 250 meter bij alle vismigratievoorzieningen voor alle vistuigen met grotere zones aan de zeezijde van de Haringvlietsluizen (1500 meter), en aan de zeezijde van de sluizen in de Afsluitdijk (1000 meter). Sindsdien is hier een aantal keer met uw Kamer over gesproken. Met deze brief wil ik uiteenzetten hoe ik op onderdelen afwijk van het voorstel van mijn ambtsvoorganger, en daarmee afzie van deze generieke zones en met maatwerk de impact op sport- en beroepsvisserij aanzienlijk wil verminderen, zonder daarbij de bescherming van trekvissen uit het oog te verliezen. Daarmee geef ik gehoor aan de wensen van de Kamer, door invulling te geven aan de motie Lodders c.s. (Kamerstuk 33 450, nr. 82) en de motie Van der Plas en Flach (Kamerstuk 36 600 XIV, nr.52). Ik beschouw deze moties hiermee als afgedaan.
In december 2020 heeft uw Kamer met de motie Lodders c.s. de toenmalige regering verzocht om in gesprek te gaan met de sportvisserij om te komen tot visserijvrije zones op maat. In samenspraak met de waterbeheerders heeft Sportvisserij Nederland een maatwerkadvies opgesteld met als insteek om, waar mogelijk en verantwoord, de afmeting van de VVZ’s te beperken. Dit advies houdt in dat de omvang van de VVZ’s afhankelijk wordt van het type water (Rijkswater, boezemwater, zout water en overige wateren). Ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel worden de VVZ’s daarmee op de meeste plekken kleiner, namelijk 50 of 100 meter in plaats van de generieke 250 meter. In kleinere wateren is de zone waar vissen zich ophopen voor het kunstwerk kleiner en daarom zijn zones van 50 of 100 meter daar voldoende om migrerende vissen te beschermen. Alleen bij de zoet-zout overgangen en in Rijkswater komen er zones van 250 meter. Dit maatwerk gaat gelden voor zowel sport- als beroepsvisserij. Dit advies over de indeling van VVZ’s zal grotendeels het uitgangspunt vormen voor de regeling over VVZ’s. Hiermee is de impact voor de visserij ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel al aanzienlijk teruggebracht, zonder de bescherming van de trekvissen uit het oog te verliezen. Het volledige advies van Sportvisserij Nederland en de onderbouwing stuur ik u als bijlage bij deze brief.
Daaropvolgend heeft uw Kamer mij in oktober 2024 met de motie Van der Plas en Flach verzocht om in gesprek te gaan met beroepsvisserij om tot verder maatwerk te komen. Op basis van mijn gesprekken met deze sector, heb ik in afstemming met de minister van I&W van de Unie van Waterschappen besloten om met de volgende vier nadere tegemoetkomingen invulling te geven aan de motie Van der Plas:
De grotere zones aan de zeezijden van het Haringvliet (1500m) en de Afsluitdijk (1000m) zouden een buiten proportionele impact hebben op de bedrijfsvoering van beroepsvissers die aantoonbaar een lage bijvangst van trekvissen hebben1 Daarom worden in deze zones, voor zover deze groter zijn dan 250 meter, alleen vistuigen verboden die een zeer hoge bijvangst hebben van trekvissen, namelijk hokfuiken en staand want. Zoals bij alle zoet-zoutovergangen zal in de eerste 250 meter van deze kunstwerken wel alle vormen van visserij verboden worden, omdat in dit gebied de meeste ophoping van vis plaatsvindt en daar alle vistuigen impact hebben.
De zone bij Den Oever wordt 500 meter in plaats van 1000 meter. Bij Den oever is namelijk geen spuikom zoals bij Kornwerderzand of trechtervorming zoals bij de Haringvlietsluizen. Deze karakteristieken vergroten de zone waar vis zich ophoopt bij kunstwerken, omdat deze bij Den Oever niet aanwezig zijn voldoet een kleinere zone.
De VVZ’s zullen niet gelden in de maanden december en januari en dan mag er dus bij de vismigratievoorzieningen gevist worden. In deze maanden vindt relatief weinig vismigratie plaats2, maar dit zijn wel belangrijke maanden voor de wolhandkrabvisserij. De wolhandkrab is een invasieve exoot en deze visserij kan met weinig bijvangst worden uitgevoerd. Deze visserij kan het beste plaatsvinden nabij de vismigratiepunten.
Voor vaste fuikenplaatsen die binnen VVZ’s komen te vallen zal waar mogelijk naar vervangende locaties buiten de VVZ worden gezocht.
Dit pakket is een substantiële tegemoetkoming voor alle beroepsvissers. Hierdoor blijft er ruimte voor visserij en kan tegelijkertijd bescherming worden geboden aan trekvissen. Samen met het maatwerk waarbij voor kleinere wateren kleinere zones gelden vormen deze tegemoetkomingen een evenwichtig pakket. Langs deze lijn zal ik de VVZ’s in de regelgeving uitwerken.
Ik zal de communicatie over dit beleid richting de betrokkenen in nauw overleg met de sport- en beroepsvissers vormgeven. Wanneer een beroepsvisser aan kan tonen recht te hebben op nadeelcompensatie, zal hierin worden voorzien.
Ik hecht veel waarde aan het maatwerkadvies van sportvisserij en de waterbeheerders. Dit advies geeft ruimte voor alle vormen van visserij doordat het op heel veel plekken tot kleinere zones leidt. Daarnaast heb ik veel waardering voor de constructieve gesprekken met de waterbeheerders en beroepsvisserijsector, en dat we gezamenlijk tot deze evenwichtige aanpak zijn gekomen waar de noodzakelijke bescherming voor trekvissen overeind blijft en waar mogelijk belemmeringen voor de beroepsvisserij weg worden genomen. De verwachting is dat de zones in de tweede helft van 2026 in werking zullen treden. Dit beleid zal twee jaar nadat het in werking is getreden worden geëvalueerd.
De staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
J.F. Rummenie
Jacco C. van Rijssel, Erwin Winter, 2024, Inspannings- en vangstregistraties van trekvissen door beroepsvissers aan de buitenzijde van de Haringvlietsluizen in 2021-2023, Wageningen University & Research rapport C072/24↩︎
Reeze, B., Kroes, M. & Van Emmerik, W.A.M. 2016b. Stromen vis. Trekvissen en migratiekalender van Haringvliet en Voordelta. Bureau Stroming/ Kroes Consultancy/ Sportvisserij Nederland.↩︎