Antwoord op vragen van de leden Kröger, Thijssen en Postma over het tekort aan installatiehavens voor wind op zee
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D25376, datum: 2025-06-02, bijgewerkt: 2025-06-04 16:26, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-2340).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z07893:
- Gericht aan: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Indiener: S.C. Kröger, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: W.L. Postma, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J. Thijssen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2340
Vragen van de leden Kröger, Thijssen (beiden GroenLinks-PvdA) en Postma (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over het tekort aan installatiehavens voor wind op zee (ingezonden 18 april 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 2 juni 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2107.
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat voor het realiseren van de ambitie wind op zee steeds grotere windmolens worden gebruikt die steeds grotere installatieschepen vergen?
Antwoord 1
Ja, bij de eerste Nederlandse offshore windparken zijn 2 en 3 MW windturbines geïnstalleerd. Bij de windparken die op het moment in aanbouw zijn wordt gebruikt gemaakt van 15MW turbines. Voor deze grotere turbines zijn ook grotere installatieschepen nodig.
Vraag 2
Bent u bekend met het Europese tekort aan installatiehavens voor wind op zee waarin met deze grotere windmolens en schepen gewerkt kan worden, zoals ook is weergegeven in het rapport «North Seas offshore wind port study 2030–2050»?
Antwoord 2
Ja, dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie. De hoofdconclusie van het rapport is dat er onvoldoende havencapaciteit beschikbaar is om de wind op zee ambities van de Noordzeelanden te realiseren.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de positie van Nederland ten opzichte van andere Noordzeelanden?
Antwoord 3
Het onderzoek, genoemd bij vraag 2, heeft de benodigde havencapaciteit van alle Noordzeelanden in kaart gebracht. De Nederlandse havens leveren hieraan reeds een substantiële bijdrage. Momenteel worden de Nederlandse installatiehavens dan ook vaker benut door buitenlandse windparken dan dat Nederland zelf gebruikmaakt van buitenlandse havens voor haar eigen offshore windprojecten. Gezien de verwachte schaarste is het van belang dat Nederland over voldoende nationale capaciteit beschikt.
Theoretisch kan met de huidige nationale installatie haven capaciteit maximaal 4 GW wind op zee per jaar worden uitgerold, maar met interesse vanuit andere industrieën en buitenlandse windparken is de huidige capaciteit voor de Nederlandse wind op zee ambities beperkt tot naar verwachting 1 tot 4 GW per jaar.
In Nederland hebben de havens van Vlissingen(1*17,5Ha + 1*22Ha), Rotterdam(1*62Ha) en Eemshaven (2*20Ha) terminals die gebruikt worden als installatiehavens. De faciliteit in Rotterdam is bezet door de activiteiten van Sif.
Vraag 4
Bent u bekend met de signalen uit de markt waarin wordt aangegeven dat zonder tijdige uitbreiding van kade- en havencapaciteit vertragingen en belemmeringen ontstaan die de Nederlandse energietransitie kunnen vertragen? Wat doet u met deze signalen?
Antwoord 4
Het ministerie is via marktconsultaties in gesprek met windpark ontwikkelaars en de onderliggende sector. Zorgen over installatiehaven capaciteit in Nederland zijn in deze consultaties besproken.
Vraag 5
Onderschrijft u dat het onwenselijk is dat er een tekort aan havencapaciteit ontstaat? Wat doet u om kade- en havencapaciteit voor de bouw van windturbines op zee te vergroten?
Antwoord 5
Ja, het kabinet onderschrijft dat een installatiehaven tekort onwenselijk is. Daarom is hierover contact met de haven van Rotterdam en het Energiehaven consortium in de IJmond. In de havens van Rotterdam en IJmuiden worden mogelijkheden onderzocht voor realisatie van extra installatie havencapaciteit in Nederland.
Vraag 6
Bent u bekend met het voornemen van de provincie Noord-Holland, de gemeente Velsen, Port of Amsterdam en Zeehaven IJmuiden om het project Energiehaven IJmond, een haven specifiek bedoeld voor de installatie van windparken op zee, te realiseren?
Antwoord 6
Ja
Vraag 7
Wat vindt u van dit voornemen?
Antwoord 7
Het kabinet staat positief tegenover dit voornemen. De locatie op het huidige baggerdepot buiten de zeesluis van IJmuiden wordt gezien als een geschikte plek voor de aanleg van een multifunctionele wind op zee-haven, mede vanwege de gunstige ligging ten opzichte van de geplande Nederlandse windparken. De nabijheid beperkt de scheepvaartbewegingen met een gunstig effect op de businesscase wind op zee. De Energiehaven IJmuiden is daarnaast opgenomen als sleutelproject in het Ontwikkelperspectief NOVEX Noordzeekanaalgebied, dat is vastgesteld door zowel het Rijk als de regio en ervoor zorgt dat het Noordzeekanaalgebied een belangrijke haven en significant industriecluster blijft. Tevens maakt realisatie van de energiehaven dat het Noordzeekanaalgebied een belangrijke drager van de nieuwe groene energiehoofdstructuur van Nederland wordt.
Vraag 8
Bent u bekend met het feit dat de businesscase van dit project wordt geconfronteerd met een onrendabele top? Wat kunt u hieraan doen?
Antwoord 8
Ja. Het Ministerie van Economische Zaken is samen met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat deelnemer in het «convenant Energiehaven 2025» dat binnenkort ondertekend wordt. Met dit convenant heeft het Rijk toegezegd zich in te spannen om met de regionale coalitie oplossingsrichtingen te zoeken voor het tekort in de businesscase voor de aanleg van deze haven.
Vraag 9
Ziet u mogelijkheden om bij te dragen aan de realisatie? Zo ja, op welke manier gaat u dit doen?
Antwoord 9
Rijk en regio voeren een constructief overleg over het project Energiehaven. Mogelijkheden voor het dekken van de onrendabele top worden door bijdragen vanuit het Ministerie van IenW geleverd en aanvullend benodigde bijdragen worden onderzocht binnen zowel het Ministerie van Klimaat en Groene Groei als die van Economische Zaken.
Vraag 10
Bent u bereid om nog vóór het zomerreces duidelijkheid te geven over of, en zo ja op welke manier, het Rijk dit project gaat ondersteunen?
Antwoord 10
Zodra er duidelijkheid is of het Ministerie van Klimaat en Groene Groei en het Ministerie van Economische Zaken het project kunnen ondersteunen zal het kabinet daar de Kamer over informeren. Dit zal niet eerder zijn dan bij de aanbieding van de begroting op Prinsjesdag.