Antwoord op van het lid Dekker over de NAVO-verplichtingen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D25557, datum: 2025-06-02, bijgewerkt: 2025-06-05 12:47, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-2349).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit PVV kamerlid)
- Mede namens: H.W.M. Schoof, minister-president
- Themasessie Internationaal
- Briefing Nationale Crisisstructuur – Ministeriele Commissie Crisisbeheersing (MCCb)
- Beslisnota bij Kamerbrief Antwoord op van het lid Dekker over de NAVO-verplichtingen
Onderdeel van zaak 2025Z01466:
- Gericht aan: M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: R.J. Dekker, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2349
Vragen van het lid Dekker (FVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over NAVO-verplichtingen (ingezonden 29 januari 2025).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister-President (ontvangen 2 juni 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1318.
Vraag 1
Waarom kunnen de briefings1 die kabinetsleden hebben ontvangen over de NAVO-verplichtingen «vanwege de rubricering» niet met de Kamer worden gedeeld?
Antwoord 1
Het rubriceringsniveau van deze briefings maakt dat deze niet openbaar werden gemaakt en niet met de Kamer konden worden gedeeld.
Vraag 2
Wat voor rubricering hebben deze presentaties ontvangen en waarom?
Antwoord 2
Het rubriceringsniveau van de briefings was minimaal Departementaal Vertrouwelijk. De opstellers van de briefings (zie antwoord 5 t/m 7) bepalen de rubricering. De rubricering is vastgesteld conform de richtlijn Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013 (VIRBI 2013).
Vraag 3
Wie bepaalt de rubricering? De regering of de NAVO?
Antwoord 3
De opstellers van de briefings (zie antwoord 5 t/m 7) bepalen de rubricering.
Vraag 4
Is de regering in staat (bereid) de briefings op verzoek van de Kamer vrij te geven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Op verzoek van de Kamer heeft de regering een derubricering van deze briefings uit laten voeren. De gegeven briefings kunt u vinden in bijlages 2, 3. Bij de themasessie informatieveiligheid is geen presentatie gebruikt, vandaar dat deze niet gedeeld kan worden.
Vraag 5 t/m 7
Waarom vonden de briefings plaats op het Ministerie van Algemene Zaken? Klopt het dat de briefings werden gegeven in het kader van de NAVO-verplichtingen (Ministerie van Defensie, Ministerie van Buitenlandse Zaken) door de AIVD (Ministerie van Binnenlandse Zaken) en de NCTV (Ministerie van Justitie)?
Heeft het Ministerie van Algemene Zaken wellicht een coördinerende rol gehad? Zo ja, waarom?
Zijn de briefings wellicht op initiatief van het Ministerie van Algemene Zaken georganiseerd? Zo ja, waarom?
Antwoord 5 t/m 7
De briefings zijn door het Ministerie van Algemene Zaken geïnitieerd als introductieprogramma voor het nieuwe kabinet. Derhalve zijn de briefings, en marge van de ministerraad, op het Ministerie van Algemene Zaken gehouden. De briefings zijn door meest betrokken departementen voorbereid en gegeven.
Zoals ook aangegeven in eerdere beantwoording van vragen2 hierover hebben de volgende veiligheidsgerelateerde briefings plaatsgevonden: themasessie internationaal (georganiseerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Defensie), een oefening nationale crisisstructuur (begeleid door het Nationale Crisiscentrum) en een themasessie informatiebeveiliging (georganiseerd door de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst). Verschillende NAVO-verplichtingen kwamen in een deel van deze briefings aan de orde maar zij vormden niet het centrale thema.
Vraag 8
Heeft de Minister-President zelf wellicht het initiatief genomen voor deze briefings? Zo ja, waarom? Was dit misschien op verzoek van zijn voorganger, voormalig Minister-President Rutte?
Antwoord 8
Nee.
Vraag 9
Hoeveel briefings (in het kader van de NAVO-verplichtingen) hebben de bewindslieden in totaal ontvangen?
Antwoord 9
De drie briefings die genoemd worden in het antwoord op de vragen 5, 6 en 7.
Vraag 10
Kan de Kamer een compleet overzicht ontvangen van alle briefings (in het kader van de NAVO-verplichtingen) die bewindslieden na hun aantreden hebben ontvangen, inclusief de namen van de bewindslieden die bij deze briefings aanwezig waren, de locatie waar de briefings plaats hebben gevonden, de instanties (AIVD of NCTV bijvoorbeeld) die de briefings hebben verzorgd en de rubricering van de briefings?
Antwoord 10
De briefings zijn door het Ministerie van Algemene Zaken geïnitieerd als introductieprogramma voor het nieuwe kabinet. Derhalve zijn de briefings, en marge van de ministerraad, op het Ministerie van Algemene Zaken gehouden.
Op 9 juli 2024 vond de themasessie informatiebeveiliging plaats, gegeven door de directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst voor Ministers en Staatssecretarissen.
Op 16 juli 2024 vond een themasessie internationaal plaats, gegeven door collega’s van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Defensie voor Ministers en Staatssecretarissen.
Op 16 juli 2024 is de oefening nationale crisisstructuur gehouden, begeleid door het hoofd van het Nationaal Crisiscentrum voor de Minister-President, de vicepremiers, de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie.
Het rubriceringsniveau van deze briefings was minimaal Departementaal Vertrouwelijk.
Vraag 11
Herinnert u zich uw eerdere uitspraken, onder andere gedaan tijdens de plenaire vergadering van 24 oktober 2024, waarin u herhaaldelijk heeft gesproken over «NAVO-verplichtingen» waar we «aan gehouden zijn» (citaat uit dit debat: «NAVO-verplichtingen, daar zijn we aan gehouden»)? U herhaalde dit recent tijdens een interview met Ongehoord Nederland toen u over deze NAVO-verplichtingen zei «De oud-premier heeft deze afspraken getekend en wij houden ons daaraan»3, tegelijkertijd laat u in de schriftelijke beantwoording aan de Kamer echter weten dat deze afspraken «niet juridisch bindend» zouden zijn, is dit niet onderling tegenstrijdig aan elkaar? Zo nee, waarom niet? Is de regering nu wel of niet aan deze (door de voormalig Minister-President getekende) getekende afspraken/verplichtingen gebonden?
Antwoord 11
Dit kabinet heeft zich gecommitteerd aan de gemaakte afspraken, derhalve zijn deze politiek bindend.
Vraag 12 t/m 15
In beantwoording op vraag 9 wordt gesteld dat de weerbaarheidsdoelstellingen zouden zijn terug te vinden in de «Vilnius Summit Communiqué», waar exact zijn deze doelstellingen dan terug te vinden in dit Communiqué? Kunt u de Kamer deze doelstellingen (in plaats van een verwijzing) toesturen? Zo nee, waarom niet?
Klopt het, zoals gesteld door journalist Eric van der Beek die beweert op basis van het antwoord dat hij hierover heeft ontvangen van de NAVO4, dat deze (weerbaarheids)doelstellingen helemaal niet omschreven staan in het Vilnius Summit Communiqué omdat ze volgens de NAVO «classified» zijn?
Zo nee, waarom niet en waarom schrijft de NAVO dit dan zelf in antwoord op de vraag van een journalist? Heeft de NAVO zich wellicht vergist?
Indien deze bewering van de NAVO wel correct is, waarom heeft u in antwoord op vragen naar deze doelstellingen dan verwezen naar het Vilnius Summit Communiqué waar deze dus niet in (kunnen) staan omdat ze volgens de NAVO «classified» zijn?
Antwoord 12 t/m 15
Het feit dat Nederland zich via de NAVO heeft gecommitteerd aan deze doelstellingen is terug te vinden in het Vilnius Summit Communiqué5. De NAVO Resilience Objectives zijn weergegeven in een onderliggend document dat niet openbaar is.
Vraag 16
Kunt u een definitie geven van «weerbaarheid» en hier wellicht enkele concrete voorbeelden van geven?
Antwoord 16
In de Kamerbrief6 Weerbaarheid tegen hybride en militaire dreigingen die op 6 december jl. aan de Kamer is verstuurd, wordt weerbaarheid als volgt gedefinieerd: een solide, weerbare maatschappij kan schokken aan – ongeacht wat er op ons afkomt. Het is een maatschappij waarin overheid, publieke en private partners, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en inwoners zoveel mogelijk voorbereid zijn op maatschappelijke ontwrichting en het vermogen hebben deze te weerstaan, op te vangen en ervan te herstellen.
Vraag 17
U schrijft in de beantwoording dat Nederland zich gecommitteerd heeft aan de NAVO-brede Resilience Objectives, heeft de Kamer hiermee ook ingestemd?
Antwoord 17
Bij de NAVO-top 2023 in Vilnius hebben de NAVO-lidstaten toegezegd de NAVO Resilience Objectives te zullen implementeren.7 Deze weerbaarheidsdoelen zijn richtlijnen voor lidstaten, elk land is zelf verantwoordelijk om hier invulling aan te geven door middel van nationaal beleid. De NAVO weerbaarheidsdoelen zijn, onder coördinatie van de NCTV, door departementen uitgewerkt. Mede aan de hand hiervan zijn doelstellingen geformuleerd in de kabinetsbrede Kamerbrief over weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen die uw Kamer in december heeft ontvangen. De volgende stap is het toewerken naar implementatieplannen. Later dit jaar volgt een tweede Kamerbrief met daarin de eerste concrete beleidsinzet van het kabinet om de weerbaarheid te vergroten.
Vraag 18
Waarom is de huidige regering ook aan deze weerbaarheidsdoelen gecommitteerd? Waarom is de huidige regering gebonden aan een (juridisch niet bindende)afspraak («commitment») die is gemaakt door een voormalig Minister-President die bovendien is afgestraft bij de vorige verkiezingen?
Antwoord 18
Internationale samenwerking is essentieel om een antwoord te bieden op dreigingen vanuit onder meer Rusland, China en Iran. De hoogste prioriteit heeft samenwerking binnen de NAVO aan geloofwaardige afschrikking en collectieve verdediging.8 De NAVO is een internationaal bondgenootschap waar afspraken worden gemaakt die vervolgens worden vertaald naar nationale afspraken. De Resilience Objectives vormen samen met de Veiligheidsstrategie en EU-initiatieven het raamwerk voor een weerbare Nederlandse samenleving.9 Nederland heeft «een weerbare democratische rechtsorde» als een van de hoofddoelstellingen opgenomen in de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden. Dit is samen met de twee andere hoofddoelstellingen nader uitgewerkt in twaalf actielijnen.
Vraag 19
U spreekt in dit verband, in antwoord op vraag 9, over «nationale doelen», welke nationale doelen zijn dit?
Antwoord vraag 19
De Resilience Objectives zijn meegenomen in de weerbaarheidsopgave zoals geformuleerd in de Kamerbrief Weerbaarheid tegen hybride en militaire dreigingen die op 6 december jl. aan de Kamer is verstuurd10. Deze geven antwoord op afspraken in NAVO-verband, zoals terug te vinden is in het Vilnius Summit Communiqué, om nationale doelen te ontwikkelen.
Vraag 20
Worden deze doelen wellicht nog bijgesteld nu we lijken toe te bewegen, onder leiding van Trump, naar vrede met Rusland? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 20
De doelen worden momenteel niet bijgesteld.
Vraag 21
U spreekt ook over «implementatieplannen», kan de Kamer deze plannen ontvangen?
Antwoord 21
Bondgenoten zijn vrij om de vorm van implementatieplannen zelf in te vullen. De Resilience Objectives worden onder regie van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie meegenomen in de verdere uitwerking van het weerbaarheidsbeleid tegen militaire en hybride dreigingen, waarover de Kamer middels een brief later dit jaar wordt geïnformeerd.
Vraag 22
In uw antwoord op vraag 11 stelt u dat het «weerbaarheidsbeleid bestaat uit verschillende beleidsterreinen», welke beleidsterreinen zijn dit? Kan de Kamer een lijst ontvangen met alle beleidsterreinen waarvoor het «weerbaarheidsbeleid» van toepassing is?
Antwoord 22
Het weerbaarheidsbeleid betreft een kabinetsbrede inzet. De beleidsterreinen zijn benoemd in de kabinetsbrede Kamerbrief Weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen die op 6 december jl. aan de Kamer is verzonden. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie zijn gezamenlijke verantwoordelijk voor de coördinatie van de overheidsbrede inzet op weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen. Alle departementen werken in de aanpak op weerbaarheid samen, maar ieder vanuit hun eigen beleidsverantwoordelijkheid.
Vraag 23
Welke bewindslieden, behalve uzelf, zijn nog meer gebonden aan de «NAVO-doelstellingen»?
Antwoord 23
De Minister van Defensie en de Minister van Justitie en Veiligheid (J&V) geven aan dat het bij de NAVO Resilience Objectives voornamelijk, naast de Minister van Defensie en de Minister van J&V, de Ministers van Economische Zaken, Infrastructuur en Waterstaat, Justitie en Veiligheid, Klimaat en Groene Groei, Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Volksgezondheid, Welzijn en Sport betrokken zijn. De overige departementen worden waar nodig aangehaakt om de doelstellingen te bereiken.
Vraag 24
Kunt u deze vragen (in ieder geval) afzonderlijk en het liefst binnen de gebruikelijke termijn van drie weken beantwoorden?
Antwoord 24
Waar van toepassing zijn de vragen afzonderlijk beantwoord. Door de overeenkomstigheden tussen enkele vragen zijn de antwoorden hierop gebundeld. Mijn excuses dat de beantwoording niet binnen de gebruikelijke termijn is verzonden. De interdepartementale afstemming heeft veel tijd gekost.
Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2024–2025, nr. 998.↩︎
Aanhangsel Handelingen 2024-2025, nr. 998↩︎
De Dagelijkse Standaard, 18 januari 2025, Nieuwe Machtsgreep: NAVO en NCTV Besturen Nederland Stiekem↩︎
NAVO spreekt Minister Agema tegen: NAVO-verplichtingen zijn niet openbaar, maar GEHEIM↩︎
Vilnius Summit Communiqué 11 juli 2023↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 30 821, nr. 249, p. 4;↩︎
Vilnius Summit Communiqué 11 juli 2023↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 36 592, nr. 1.↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 30 821, nr. 249.↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 30 821, nr. 249.↩︎