Antwoord op vragen van de leden Ceder en Bikker over de uitbreiding van militaire trainingsfaciliteiten op ’t Harde
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D26024, datum: 2025-06-04, bijgewerkt: 2025-06-06 15:49, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-2358).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie (Ooit BBB kamerlid)
- Mede namens: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z04635:
- Gericht aan: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Gericht aan: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Gericht aan: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
- Indiener: D.G.M. Ceder, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M.H. Bikker, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2358
Vragen van de leden Ceder en Bikker (beiden ChristenUnie) aan de Minister en Staatssecretaris van Defensie en de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de uitbreiding van militaire trainingsfaciliteiten op ’t Harde (Artillerie Schietkamp) (ingezonden 13 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Tuinman (Defensie), mede namens de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (ontvangen 4 juni 2025)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1808
Vraag 1
Welke gemiddelde doorloopsnelheid hebben de huidige vergunningprocedures voor uitbreiding van Nederlandse militaire (trainings)faciliteiten? Vindt u deze snelheid passend bij de huidige opgave waar Nederland voor staat? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Een gemiddelde doorloopsnelheid van vergunningsprocedures voor uitbreiding van de Nederlandse militaire faciliteiten is niet te geven. Elke procedure heeft verschillende aandachtspunten, waardoor afstemming op verschillende niveaus tot een in het algemeen lange doorlooptijd leidt en in sommige gevallen – zoals voor de omgevingsvergunning van het Artillerie Schietkamp (ASK) bij ’t Harde – jaren in beslag kan nemen. In het proces van de vergunningverlening wordt een afweging gemaakt tussen de belangen van Defensie en die van de leefomgeving en omwonenden. Verleende vergunningen staan open voor bezwaar of beroep, waaruit juridische procedures kunnen volgen. Deze doorloopsnelheid staat naar mijn mening, gezien het huidige dreigingsbeeld, op gespannen voet met de urgentie die nodig is om ons voor te bereiden op hoofdtaak 1: het beschermen van het eigen grondgebied en dat van bondgenoten. Samen met de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) werkt Defensie daarom aan het verkorten van de doorlooptijd tussen vergunningsaanvraag en vergunningsverlening.
Vraag 2
Deelt u de zorg dat de lengte en complexiteit van de huidige vergunningsprocedures de uitbreiding van Nederlandse militaire infrastructuur onnodig vertragen en daarmee de militaire weerbaarheid van Nederland ondermijnen?
Ja, ik deel die zorg. Vrijheid in Europa is niet meer vanzelfsprekend, en Europa moet meer zelf doen om veilig te blijven. We moeten rekening houden met een situatie waarin ook onze samenleving ernstig wordt ontwricht. Het is de verantwoordelijkheid van Defensie, de gehele overheid en ook onze samenleving om zich voor te bereiden op deze dreigingen en op dreigingen die we nog niet kennen. Hierbij hebben we geen tijd te verliezen. Een uitbreiding van de defensieactiviteiten is noodzakelijk om de krijgsmacht operationeel inzetbaar te maken en te houden en gereed te zijn voor hoofdtaak 1. Zie ook het antwoord op vraag 1.
Defensie hecht tegelijkertijd waarde aan het zorgvuldig doorlopen van procedures, vanwege de mogelijke gevolgen van militaire activiteiten op de leefomgeving en op omwonenden. Zoals ook uiteengezet in de beantwoording van de schriftelijke vragen van Nordkamp (GL-PvdA) op 7 februari 2025 (kenmerk 2025Z00721) is het uitgangspunt dat Defensie haar activiteiten en projecten uitvoert binnen de bestaande wettelijke kaders en procedures. De tijdige en stelselmatige gereedstelling die nodig is om militairen voor te bereiden op inzet, die door een veranderende situatie in de wereld op dit moment urgent is, wordt in sommige gevallen belemmerd door de bestaande wettelijke kaders. Zo beweegt Defensie in een spanningsveld tussen de verplichtingen uit de huidige wet- en regelgeving en procedures aan de ene kant en de grondwettelijke taken voor Defensie inclusief onze NAVO-commitments aan de andere kant. Een voorbeeld hiervan zijn de kaders van de Vogel- en Habitatrichtlijn en de regels die zijn gesteld voor activiteiten met effecten op Natura 2000-gebieden.
Om Nederland weer in beweging te krijgen, wordt op het gebied van stikstof onder meer gewerkt aan een gefaseerde, fundamentele aanpassing van het vergunningenstelsel (Kamerbrief 25 april 2025, kenmerk DGLGS / 98163622). Het is ook in het belang van Defensie dat hier in de komende maanden verdere uitwerking en besluitvorming door het demissionaire kabinet over mogelijk blijft.
Vraag 3
Welke concrete stappen neemt u om procedures voor uitbreiding van militaire oefenterreinen te versnellen, zonder de noodzakelijke zorgvuldigheid en participatie te schaden?
De uitbreiding van defensieactiviteiten in het algemeen en de uitbreiding van militaire oefenterreinen in het bijzonder is nodig om te voorzien in de tijdige en stelselmatige gereedstelling van de krijgsmacht. Om dit te bereiken onderneemt Defensie verschillende stappen. Ten eerste wordt voor de korte termijn gewerkt aan het versneld actualiseren van bestaande vergunningen. Daarbij is oog voor de omgeving maar ook voor voldoende operationele flexibiliteit, zodat er mogelijkheden zijn om te kunnen reageren op bijvoorbeeld de veranderde veiligheidssituatie in de wereld. Ten tweede zetten we voor de langere termijn stappen met het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD). In beide trajecten wordt afstemming met andere overheden en de participatie met betrokkenen geborgd. Ten derde werkt Defensie ook aan een wetsvoorstel om op structurele wijze te voorzien in het wegnemen van knelpunten, die de benodigde tijdige en stelselmatige gereedstelling van de krijgsmacht verhinderen.
Daarnaast heeft Defensie belang bij een vervolg op de stappen die zijn beschreven in het Startpakket Nederland van het slot (Kamerbrief 25 april 2025, kenmerk DGLGS / 98163622).
Vraag 4
Heeft u beeld bij tegen welke juridische en bestuurlijke belemmeringen er wordt opgelopen op het moment dat er intensiever moet worden getraind, andere militaire voertuigen of artillerie nodig is bij een training vanwege nieuwe samenwerking met bondgenoten of munitiegebrek? Zo ja, welke zijn de belangrijkste? Zo nee, bent u bereid dit in kaart te brengen?
Ja, Defensie heeft een duidelijk beeld van welke juridische en bestuurlijke procedures er zijn die invloed hebben op het uitvoeren en uitbreiden van defensieactiviteiten. Defensie merkt, evenals dat het geval is bij andere ontwikkelingen zoals woningbouw en bedrijvigheid, op dit moment de impact van de Vogel- en Habitatrichtlijn en de daaruit volgende belemmeringen rond stikstof voor het verkrijgen van vergunningen. Daarnaast moet Defensie bij de huidige defensieactiviteiten en uitbreiding daarvan ook voldoen aan andere wet- en regelgeving, bijvoorbeeld op het gebied van geluid, trillingen en lichthinder.
Vraag 5
Bent u ermee bekend dat niet geoefend kan worden met een ander type wapen van bondgenoten dat dezelfde munitie afvuurt met dezelfde geluidsbelasting? Zo nee, zou dit kunnen voorkomen binnen de huidige regelgeving?
Ja, ik ben hiermee bekend. Defensie staat een werkwijze voor om in samenspraak met het bevoegd gezag vergunningen binnen de huidige regelgeving anders vorm te geven. In dat kader worden stappen gezet om nieuwe wapens en/of munitie die geen onderdeel zijn van huidige vergunningen toch snel in te kunnen zetten, met behoud van de effectbescherming van de omgeving.
Vraag 6
Is de huidige regelgeving toereikend om beter en effectiever te kunnen trainen met moderne wapensystemen en gezamenlijk te kunnen trainen met buitenlandse eenheden? Zo nee, op welke punten kan dit verbeterd worden?
Niet in alle gevallen is de huidige regelgeving toereikend. De huidige wet- en regelgeving is ingericht voor vredestijd, terwijl Nederland zich helaas in een grijze zone tussen vrede en oorlog bevindt. Zoals beantwoord in vraag 3, werkt Defensie op dit moment langs een drietal sporen om tijdige en stelselmatige gereedstelling van de krijgsmacht te bereiken.
Vraag 7
Hoe weegt u de zorgen van omwonenden en natuurorganisaties over geluidsoverlast, stikstofuitstoot en natuurbescherming tegen de noodzaak van opschaling van trainingscapaciteit?
Defensie hecht waarde aan het zorgvuldig doorlopen van procedures en goede afstemming met andere overheden en betrokkenen in de omgeving. Defensie beschermt wat ons dierbaar is en is zich bewust dat de toenemende inzet van haar activiteiten gevolgen heeft voor de leefomgeving (zoals ook geadresseerd wordt in signaalrapportage ILT 18 november 2024). Tegelijkertijd moet Defensie ook activiteiten kunnen verrichten die mogelijk op gespannen voet staan met de belangen van omwonenden en de bescherming van de leefomgeving. In overleg met andere departementen zoals IenW (inclusief ILT), BZK en VRO, en met andere overheden, natuurorganisaties en omwonenden, wordt gewerkt aan het vinden van een evenwicht tussen de bescherming van de leefomgeving en het uitvoeren van defensieactiviteiten voor de nationale veiligheid en de voorbereiding van onze militairen op inzet.
Vraag 8
Welke keuzes voor de ruimtelijke regelgeving maakt u om de basisinfrastructuur voor defensie verder op orde te brengen, zowel als het gaat om ruimtebeslag, vergunningen voor gebruik en extra onderkomens bij de kazernes? Ziet u het gevaar van jarenlange procedures en heeft u die tijd?
Met het eerder genoemde versneld actualiseren van bestaande vergunningen, het NPRD en het voorgenomen wetsvoorstel worden condities gecreëerd om Defensie stelselmatig gereed te stellen voor het beschermen van ons grondgebied en/of dat van onze bondgenoten. Zie ook de antwoorden op vragen 1, 2, 3 en 6.