Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Uitvoering van de motie van het lid Ouwehand c.s. over afzien van elke verhoging van de slachtsnelheid (Kamerstuk 33835-242) (Kamerstuk 33835-250)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D26048, datum: 2025-06-04, bijgewerkt: 2025-06-06 12:19, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Aardema, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (PVV)
- Mede ondertekenaar: R.P. Jansma, griffier
Onderdeel van zaak 2025Z08499:
- Indiener: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-05-13 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-21 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-06-04 12:00: Uitvoering van de motie van het lid Ouwehand c.s. over afzien van elke verhoging van de slachtsnelheid (Kamerstuk 33835-242) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-06-18 11:15: Extra procedurevergadering commissie LVVN (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (š origineel)
2025D26048 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de brief van 25 april 2025 betreffende Uitvoering van de motie van het lid Ouwehand c.s. over afzien van elke verhoging van de slachtsnelheid (Kamerstuk 33835-242) (Kamerstuk 33 835, nr. 250).
De voorzitter van de commissie,
Aardema
Griffier van de commissie,
Jansma
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de
fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de
GroenLinks-PvdAāfractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
II Antwoord / Reactie van de staatssecretaris voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdAāfractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met diepe teleurstelling kennisgenomen van het besluit van de staatssecretaris van Landbouw, Visser, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) om de motie van het lid Ouwehand c.s. (Kamerstuk 33835, nr. 242) -om af te zien van alle maatregelen, plannen en pilots die leiden tot een hogere slachtsnelheid- niet uit te voeren. Deze leden hebben hierover enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen erop dat deze motie door een grote meerderheid van de Kamer is gesteund. Al eerder is deze wens van de Kamer genegeerd. Het is een kwestie van behoorlijk bestuur om moties serieus te nemen en uit te voeren. Er is hier absoluut geen sprake van zwaarwegende of gemotiveerde redenen om dat niet te doen, maar er is slechts sprake van politieke onwil. Daarom pleiten deze leden ervoor dat de staatssecretaris de motie naar behoren uitvoert en luistert naar de wensen van de Kamer. Dat is zijn democratische plicht. Gaat hij zijn beslissing terugdraaien?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen verder onder andere op het onderzoek door de Wageningen Universiteit (WUR, april 2023, āRisico factoren voor dierenwelzijn en voedselveiligheid bij verhogen slachtsnelheidā (https://open.overheid.nl/documenten/7eb1657d-49f6-4b6e-b6fd-648ff8bbdb59/file)) waaruit blijkt dat de risicoās voor dierenwelzijn en voedselveiligheid groter worden bij een hogere slachtsnelheid. Zo kan het zorgen voor fouten bij bedwelming, extra stress voor dieren en onvoldoende tijd voor inspectie en controle. Kan de staatssecretaris van LVVN reflecteren op deze wetenschappelijke inzichten en elk van deze risicoās? Waarom vindt hij een hogere slachtsnelheid überhaupt wenselijk? Kan hij onderbouwen waarom hij denkt dat het wĆ©l verantwoord is om pilots of maatregelen door te voeren die een verhoging van de slachtsnelheid mogelijk maken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben geen vragen of opmerkingen met betrekking tot het de uitvoering van de motie van het lid Ouwehand c.s. over afzien van elke verhoging van de slachtsnelheid.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben de brief van de staatsecretaris van LVVN over de Uitvoering van de motie van het lid Ouwehand c.s. over afzien van elke verhoging van de slachtsnelheid met interesse gelezen en hebben daar geen vragen over.Ā
De leden van de BBB-fractie zien wel de ingewikkelde situatie die ontstaan is doordat de ontijdige motie over het afzien van elke verhoging van de slachtsnelheid is aangenomen. De motie van het lid Van der Plas (BBB) (Kamerstuk 28286, nr. 1254) uit 2022 die de regering verzoekt op korte termijn een toetsingskader voor de slachtsnelheid in te stellen, in overleg met betrokken belangenpartijen, en de Kamer daar zo snel mogelijk over te informeren is ten slotte ook aangenomen. De beide moties spreken elkaar bovendien tegen. Beter was natuurlijk geweest als de ontijdige motie van het lid Ouwehand was aangehouden, zodat het onderzoek naar de slachtsnelheid eerst had kunnen worden afgerond.Ā Ā
De leden van de BBB-fractie vinden dat het toch in stemming laten brengen van de motie van het lid Ouwehand natuurlijk een fout is die de staatssecretaris niet kan worden aangerekend, maar slechts diegenen die invloed hadden op de keuze om de motie niet aan te houden. Helaas levert de situatie nu veel werk op en bovendien moet nu veel overheidsgeld worden uitgegeven om deze situatie op te lossen. De waarschuwing van de staatssecretaris tijdens het debat, dat de motie ontijdig was, zien deze leden als helder geformuleerd. De onnodige kosten die nu door de staat worden gemaakt door het indienen van de motie en het schriftelijk overleg dat is aangevraagd naar aanleiding van de brief van de staatssecretaris die op de motie volgde, zijn dan ook wat deze leden betreft een grove verspilling.Ā Ā
De leden van de BBB-fractie wensen de staatssecretaris veel wijsheid en geduld toe.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben met ongeloof kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van LVVN waarin hij aangeeft dat hij de motie van het lid Ouwehand c.s. over het afzien van elke verhoging van de slachtsnelheid niet gaat uitvoeren en in plaats daarvan toestaat dat slachthuizen hun slachtsnelheid gaan verhogen. Deze leden hebben hier verschillende vragen over.
De leden van de PvdD-fractie vinden het onwerkelijk dat de staatssecretaris het prima vindt dat slachthuizen hun slachtsnelheid nóg verder verhogen terwijl er nu al, op moordend tempo, tot wel 675 varkens, 130 runderen, 245 kalveren en zelfs 13.5000 kippen per slachthuis per uur(!) worden gedood (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2024-2025, nr. 28). De Kamer heeft heel duidelijk verzocht dat de slachtsnelheid naar beneden moet. In februari 2020 werd al door de toenmalig minister geconcludeerd dat āde druk op het slachtproces, ingegeven door economische overwegingen (ā¦) te groot [is] geworden om belang van dierenwelzijn en voedselveiligheid, maar ook van toereikend toezicht, op een adequate manier te borgenā (KamerstukĀ 33835, nr.Ā 138). Onderschrijft de staatssecretaris deze vaststelling van de toenmalig landbouwminister? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat de Kamer datzelfde jaar een motie aannam waarmee de regering werd verzocht om slachthuizen per direct op te dragen de slachtsnelheid te verlagen (Kamerstuk 28286, nr. 1118). De toenmalig minister besloot, ter uitvoering van deze motie en in afwachting van een uitgezet onderzoek, om in ieder geval geen verdere verhogingen van slachtsnelheden toe te staan (Kamerstuk 28286, nr. 1201). Uit het hierop volgende onderzoek van Wageningen University & Research bleek dat risicoās voor dierenwelzijn en voedselveiligheid groter worden bij een hogere slachtsnelheid (WUR, april 2023, āRisico factoren voor dierenwelzijn en voedselveiligheid bij verhogen slachtsnelheidā (https://open.overheid.nl/documenten/7eb1657d-49f6-4b6e-b6fd-648ff8bbdb59/file)). Naar aanleiding van dat onderzoek nam de Kamer opnieuw een motie aan waarmee de minister werd verzocht om de slachtsnelheid te verlagen (Kamerstuk 33835, nr. 219).
De leden van de PvdD-fractie constateren dat de huidige landbouwminister Wiersma eerder al liet weten weinig op te hebben met de wens van de Kamer en met het welzijn van dieren. Toen haar werd gevraagd of zij er kennis van heeft genomen dat de Kamer verschillende keren heeft verzocht om de slachtsnelheid te verlagen, antwoordde ze kortweg āJa.ā Op de daaropvolgende vraag of ze de slachtsnelheid in slachthuizen gaat verlagen, antwoordde ze āNee.ā (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2023-2024, nr. 2159). āNeeā: zonder enige context. Een grote schoffering van de Kamer. Dat werd ook gezien door het lid Graus (PVV). Bij het commissiedebat Dieren in de veehouderij van 25 september 2024 (Kamerstuk 28286, nr. 1354) stelde hij: āDe slachtsnelheid moet omlaag. Het was allemaal al afgetikt. Ik vind het heel erg dat ik allemaal dingen moet gaan herhalen waar we ons de afgelopen achttien jaar de tering voor hebben gewerkt. Alles wordt langzamerhand weer teruggedraaid. Daar heb ik echt geen zin in.ā Heeft de staatssecretaris hiervan kennisgenomen? Wat bewoog hem ertoe om deze heldere woorden volledig te negeren?
De leden van de PvdD-fractie zien dat de minister en staatssecretaris een paar maanden later namelijk nóg een stap verder gingen. Ze weigeren niet alleen de slachtsnelheid te verlagen, maar gaan er zelfs mee akkoord dat slachthuizen hun slachtsnelheid verder verhogen (Kamerstuk 28286, nr. 1380). Bij het commissiedebat Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van 24 maart 2025 werd de motivatie van de bewindspersonen bekend. De staatssecretaris liet namelijk weten dat slachthuizen investeringen hebben gedaan en hij het daarom āunfairā vindt als ze de slachtsnelheid niet mogen verhogen (onder het mom van een pilot) (Kamerstuk 33835, nr. 248). Dus terwijl de Kamer heel helder stelt dat de slachtsnelheid omlaag moet, kiezen de bewindspersonen voor het verdienmodel van de agro-industrie, ten koste van het welzijn van de dieren en volledig in strijd met de wens van de Kamer. Deze leden vinden dat ongehoord. Vervolgens nam de Kamer nóg een motie aan, ingediend door de Partij voor de Dieren, PVV, D66 en GL/PvdA waarmee de regering werd verzocht āaf te zien van alle maatregelen, plannen en pilots die leiden tot een hogere slachtsnelheidā. Een heldere opdracht van de Kamer. Een staatssecretaris die de wens van de Kamer ook maar enigszins zou respecteren, zou een dergelijke motie hebben uitgevoerd. Maar wat doet deze staatssecretaris? Hij stuurt een kort briefje naar de Kamer waarin hij expliciet maakt deze aangenomen motie niet te gaan uitvoeren (Kamerstuk 33835, nr. 250).
De leden van de PvdD-fractie lezen in de beslisnota die door ambtenaren is opgesteld dat de staatssecretaris zƩlf heeft aangegeven dat hij de motie niet wil uitvoeren (Bijlage 2025D19428; Kamerstuk 33835, nr. 242). Als een van de hoofdargumenten wordt genoemd dat de slachthuizen te maken hebben met concurrentie vanuit het buitenland. Dit bevestigt het beeld dat de staatssecretaris toestaat dat slachthuizen hun slachtsnelheid verhogen om zo het verdienmodel te beschermen. Kan de staatssecretaris dat bevestigen?
De leden van de PvdD-fractie vragen de staatssecretaris aan te geven welke gesprekken hij en/of zijn ambtenaren, na het aannemen van de motie van het lid Ouwehand c.s. tot het versturen van de Kamerbrief waarin hij schrijft dat hij deze motie niet gaat uitvoeren, hebben gevoerd over dit onderwerp en met wie. Is de staatssecretaris bereid om alle adviezen en brieven die hij hierover heeft ontvangen, zowel vanuit de sector als van ambtenaren, naar de Kamer te sturen?
De leden van de PvdD-fractie lezen in de beslisnota tevens dat de pluimveesector heeft aangegeven dat de slachtsnelheden in sommige andere landen hoger zijn dan in Nederland. Kan de staatssecretaris aangeven van welke organisatie en/of welk individu hij, of zijn ambtenaren, deze informatie hebben ontvangen? Kan de staatssecretaris aangeven of hij en/of zijn ambtenaren tussen het aannemen van de motie van het Ouwehand en het versturen van de brief over dit onderwerp hebben gesproken met de belangenorganisatie van de pluimveeslachterijen, Nepluvi, en/of Nepluvi-voorzitter en tevens BBB-senator Gert-Jan Oplaat? Kan hij aangeven wat hierbij is besproken? Kan hij alle input en/of factsheets die over dit onderwerp door Nepluvi naar het ministerie en/of naar de staatssecretaris persoonlijk zijn verstuurd naar de Kamer sturen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie vragen de staatssecretaris of hij zich kan voorstellen dat de eerdergenoemde beslisnota het beeld opwerpt dat hij de wens van de Kamer negeert, omdat hij niet wil tornen aan het verdienmodel van de slachthuizen, dat onder meer wordt vertegenwoordigd door een senator van de BBB? Zo nee, waarom niet? Kan de staatssecretaris aangeven waarom in zijn Kamerbrief met geen woord wordt gerept over het beschermen van het verdienmodel van de slachthuizen, terwijl uit de beslisnota heel duidelijk naar voren komt dat dit een zwaarwegend argument is geweest voor zijn besluit?
De leden van de PvdD-fractie vragen de staatssecretaris ten slotte wat voor hem zwaarder weegt: de hele heldere wens van de Kamer die verzoekt om af te zien van alle maatregelen, plannen en pilots die leiden tot een hogere slachtsnelheid of het verdienmodel van de slachthuizen? Wat is er voor deze staatssecretaris nodig om hem af te laten zien van zijn besluit om toe te staan dat de slachtsnelheid verder wordt verhoogd, aangezien een hele heldere Kamermeerderheid, vertaald in verschillende aangenomen moties, er voor hem blijkbaar niet toe doet?
II Antwoord / Reactie van de staatssecretaris