[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de inzet van Nederland voor de 78e World Health Assembly (Kamerstuk 36600-XVI-185)

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D26412, datum: 2025-06-05, bijgewerkt: 2025-06-18 16:58, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D26412).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z09633:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2025D26412 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 16 mei 2025 inzake Inzet van Nederland voor de 78e World Health Assembly (Kamerstuk 36 600 XVI, nr. 185).

De voorzitter van de commissie,

Mohandis

Adjunct-griffier van de commissie,

Sjerp

Inhoudsopgave

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

II. Reactie van de Minister

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de inzet van Nederland voor de 78e World Health Assembly (WHA) en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

De verdragstekst van het pandemieverdrag is inmiddels goedgekeurd en wanneer de laatste onderhandelingen over 12 tot 24 maanden rond zijn wordt het pandemieverdrag op de agenda van de Kamer verwacht middels een uitdrukkelijke parlementaire goedkeuringsprocedure. In artikel 19 van het Statuut van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) staat vermeld dat een meerderheid van twee derde van de Gezondheidsvergadering nodig zal zijn voor de aanneming van verdragen of overeenkomsten, die voor ieder Lid van kracht zullen worden, wanneer zij door dit Lid zullen zijn aanvaard overeenkomstig zijn grondwettelijke procedure. Genoemde leden ontvangen graag een opsomming van de lidstaten die voornemens zijn voor te stemmen, van lidstaten die zich (vooralsnog) hebben onthouden van stemming en welke tegen het pandemieverdrag hebben gestemd?

Er wordt in de brief gesteld dat «de Nederlandse inbreng in de besluitvormende gremia van de WHO, zoals de jaarlijkse WHA, zoveel mogelijk plaatsvindt in afstemming met de andere lidstaten van de Europese Unie (EU). Waar mogelijk spreekt de EU met één stem». Wat betekent dit concreet? Hoe wordt dit in de praktijk vormgegeven? Zeker in het geval wanneer niet alle EU landen het eens zijn? Wordt er dan niet met één stem gesproken? Of geldt dan alsnog, de meeste stemmen gelden? Indien dit het geval is, hoe ziet deze stemverhouding eruit?

In de brief van de Minister aangaande infectieziektebestrijding (Kamerstuk 25 295, nr. 2228) lezen genoemde leden dat het voor de Europese Unie mogelijk is om partij te worden bij het verdrag. Wat betekent concreet? Kan gegarandeerd worden dat de EU in de toekomst niet als één lidstaat van de WHO wordt gemaakt? Indien nee, waarom niet?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de inzet van Nederland voor de 78e World Health Assembly, de jaarvergadering van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). De betreffende leden lezen dat het kabinet erkent dat het werk van de WHO in algemene zin van groot belang is voor Nederland en voor het Nederlandse gezondheidsstelsel een centrale, technische en coördinerende actor vormt binnen de mondiale gezondheidsarchitectuur. Genoemde leden delen deze opvatting en hebben dan ook zorgen over het vertrek van de VS uit de WHO, waardoor circa 20% van het totale WHO-budget van 3,75 miljard euro per jaar wegvalt. Deze leden vrezen de impact hiervan op de mondiale pandemische paraatheid en de mogelijke gevolgen voor de levering van vaccins, medicatie en medische apparatuur tijdens pandemieën. Deelt de Minister deze zorgen en zullen deze ook nadrukkelijk worden geuit op de World Health Assembly?

In de reactie van de Minister lezen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie over de verschillende rollen die de WHO wat het kabinet betreft moet vervullen en de volgens het kabinet noodzakelijke bijdrage van de WHO aan de Nederlandse handel en economie, veiligheid en stabiliteit (waaronder pandemische paraatheid) en migratie (zoals gastlanden bijstaan in hun gezondheidsbeleid en -systemen voor migranten en vluchtelingen). Ook is in het regeerakkoord afgesproken dat Nederland actief bijdraagt aan het versterken van de multilaterale samenwerking. Tegelijkertijd schrijft de Minister dat zij niet voornemens is extra financiële middelen beschikbaar te stellen aan de WHO, ook niet nu de VS geen onderdeel meer uitmaken van de gezondheidsorganisatie. Hoe strookt dit met de grote ambities die het kabinet de WHO toedicht? Zijn deze ambities nog haalbaar met de huidige financiële middelen, zeker als ook andere landen niet bereid blijken extra financiële middelen in te zetten? Wat is de impact op het werk van de WHO als meerdere belangrijke donorlanden hun bijdrage naar beneden bijstellen? Kan de Minister toezeggen de WHO actief te blijven steunen, zowel op diplomatiek vlak als door middel van financiële bijdragen? En deelt de Minister de mening dat het ook in ons eigen belang is om solidair te zijn met de rest van de wereld door substantieel bij te dragen aan de WHO, die gezondheidsuitdagingen en dreigende pandemieën bij de bron kan helpen aanpakken? Wordt, tot slot, de noodzaak voor een oplossing voor de bezuinigingen op pandemische paraatheid in Nederland groter nu de WHO door de terugtrekking van de VS aan slagkracht verliest?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen daarnaast dat het proces van onderhandelingen rondom het pandemieverdrag is afgerond en dat de verwachting is dat tijdens deze Wereldgezondheidsvergadering de verdragstekst zal worden vastgesteld. Welke meerwaarde ziet de Minister in het pandemieverdrag en welke kansen biedt het verdrag voor het versterken van de (mondiale) pandemische paraatheid? Deelt de Minister de opvatting dat een dergelijk verdrag hieraan kan bijdragen? Zo ja, waarom maakt de Minister dat niet meer kenbaar, ook gezien het feit dat er de komende 12 tot 24 maanden nog verder wordt onderhandeld over het verdrag en de Kamer is betrokken via een uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure?

Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie nog een vraag over de onderwerpen met geopolitieke raakvlakken die op de agenda staan bij de WHA. Kan de Minister toezeggen dat Nederland duidelijke steun zal uitspreken voor het werk van de WHO in Oekraïne en in de Gazastrook?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de brief over de inzet van Nederland voor de 78e World Health Assembly (WHA). Het gaat dan om de inzet van Nederland voor de 78e World Health Assembly. Maar ook op het vervolg van deze Assembly namelijk de stemonthouding bij het vaststellen van de verdragstekst van het pandemieverdrag hebben genoemde leden enkele vragen.

De Minister beschouwt de WHO als een «centrale, technische en coördinerende actor» binnen de mondiale gezondheidsstructuur en noemt het van belang dat de volksgezondheid wereldwijd zo goed mogelijk is. Klopt het dat dit een voortzetting is van de koers van de Nederlandse regering in de jaren ervoor? De Minister geeft ook aan dat er tijdens de WHA wordt gesproken over de aanpassing van de begroting en het werkprogramma van de WHO naar aanleiding van het terugtrekken van de VS uit de WHO. Kan zij hier een update over geven? De Minister wil geen financiële middelen extra beschikbaar stellen. Zijn er landen die dit wel hebben gedaan en zo ja, welke zijn dat en wat is daarvan de impact?

De Minister geeft aan dat Nederland zich heeft onthouden van stemming over de verdragstekst, terwijl zij uitgebreid toelicht dat het nog tot twee jaar kan duren voor ondertekening van het verdrag aan de orde is. Wat is dan de reden dat Nederland zich heeft onthouden van stemming? Welke andere landen hebben zich onthouden van stemming? En kan de Minister wat nader duiden wat de invloed van de Nederlandse onthouding is op de positie van Nederland ten opzichte van andere, westerse en EU-landen? Heeft de Minister ter plaatse toelichting moeten geven op de onthouding en zo ja, wat was haar antwoord? In hoeverre heeft de onthouding van Nederland invloed op de multi- en bilaterale afspraken die nodig zijn als het gaat om volksgezondheid, pandemische paraatheid en weerbare gezondheidszorg? Wat doen andere, wel instemmende, landen als Nederland aanklopt voor hulp ten tijde van bijvoorbeeld een pandemie?

De leden van de VVD-fractie maken zich daarnaast zorgen over het uitblijven van concrete plannen en actie jegens pandemische paraatheid. Op welke termijn heeft de Minister daar een beleidsplan voor en in hoeverre sluit dat plan aan op de multilaterale plannen en dit verdrag? Heeft de onthouding gevolgen voor de onderhandelingspositie van Nederland? Genoemde leden lezen dat de verdere onderhandeling zeker 12 tot 24 maanden kan duren. Zij vragen waarom dit zo lang moet duren. Hoe wordt de Kamer gedurende deze tijd betrokken bij de voortgang van dit proces?

Tot slot willen de leden weten welke gevolgen het vertrek van de VS uit de WHO heeft op afspraken die bij de vorige WHA zijn gemaakt, onder andere over antimicrobiële resistentie (AMR) en pandemische paraatheid?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Inzet van Nederland voor de 78e World Health Assembly». Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de NSC-fractie verzoeken de Minister te verduidelijken of en zo ja, op welke wijze, de Kamer gedurende de verdere onderhandelingen over het pandemieverdrag, die de komende 12 tot 24 maanden plaatsvinden, wordt betrokken bij eventuele aanpassingen? Daarnaast vragen deze leden hoe de Minister waarborgt dat de Nederlandse inzet binnen de multilaterale samenwerking en de geopolitieke dossiers op de WHO-agenda, waaronder tijdens de WHA, daadwerkelijk goed wordt ingebracht en meegenomen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Met interesse hebben de leden van de D66-fractie kennisgenomen van de brief over de Inzet van Nederland voor de 78e World Health Assembly. Genoemde leden hechten veel waarde aan het versterken van mondiale samenwerking rondom volksgezondheid. Daartoe hebben deze leden verdere vragen.

In haar brief geeft de Minister aan dat Nederland zich hard maakt voor de inzet op pandemische paraatheid en toegang tot eerstelijnszorg. Daartoe vragen de leden van de D66-fractie hoe dit rijmt met de bezuinigingen die zij heeft doorgevoerd op de pandemische paraatheid en bij het weghalen van geld bij de wijkverpleging.

Daarnaast willen de leden van de D66-fractie bij deze gelegenheid nogmaals expliciet aandacht vragen voor de afgrijselijke humanitaire situatie in de Gazastrook. De beelden van ziekenhuizen die worden gebombardeerd en het structureel blokkeren van medische hulpmiddelen en noodhulp raken ook velen in de Nederlandse zorgsector diep. Het beperken van toegang tot medische zorg, zoals Israël dit doet, is niet alleen onmenselijk, maar ook in strijd met het humanitair oorlogsrecht en de fundamentele waarden die we in de Wereldgezondheidsorganisatie met elkaar delen. Deze leden vragen de Minister daarom om toe te lichten of en hoe Nederland binnen de World Health Assembly (WHA) deze ernstige schendingen van het recht op gezondheidszorg aan de orde heeft gesteld.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de Inzet van Nederland voor de 78e World Health Assembly. Genoemde leden hebben de volgende vragen aan de Minister.

Om te beginnen geeft de Minister aan dat Nederland steun zal uitspreken voor aanpassingen in de WHO-begroting en het werkprogramma 2026–2027. Voor deze leden is het belangrijk dat de Kamer weet waarmee Nederland precies instemt. Kan de Minister de Kamer informeren over de wijzigingsvoorstellen van het WHO-werkprogramma en de begroting waar Nederland al dan niet steun aan geeft? Welke financiële gevolgen zitten er voor Nederland verbonden aan deze steun?

Daarnaast lezen genoemde leden dat de Minister in de brief WHO-steun koppelt aan gezondheidszorg voor migranten in gastlanden. Zij vinden dat volksgezondheid niet vermengd mag worden met migratiebeleid. Welke invloed hebben WHO-programma’s voor migranten en vluchtelingen op de Nederlandse beleidsruimte inzake migratie en zorgtoegang? En hoe wordt voorkomen dat WHO-afspraken tot verplichtingen leiden voor onze nationale systemen?

Verder lezen de leden van de BBB-fractie dat de Minister in de brief aangeeft dat Nederland inzet op een gezonde WHO-organisatie met verantwoording richting lidstaten. Op welke wijze oefent Nederland invloed uit op de governance en interne verantwoording binnen de WHO? Zijn er concrete voorstellen gedaan voor betere transparantie of toetsing van beleidseffectiviteit?

Ook lezen genoemde leden dat de WHO de komende 12 tot 24 maanden werkt aan verdere uitwerking van het pandemieverdrag. De leden van de BBB-fractie zijn bezorgd dat er in deze tussenperiode informele toezeggingen worden gedaan, of dat internationale druk Nederland alsnog tot naleving van onderdelen dwingt zonder parlementaire goedkeuring. Kan de Minister toezeggen dat Nederland na de 78e WHA geen enkele politieke, diplomatieke of technische toezegging zal doen die vooruitloopt op de inhoud van de nog te onderhandelen bijlage bij het pandemieverdrag, zolang de Kamer zich daar niet expliciet over heeft uitgesproken?

De WHO kent namelijk krachtige lobby en diplomatie. Genoemde leden willen voorkomen dat er via richtlijnen, resoluties of verklaringen toch invloed wordt uitgeoefend op nationaal beleid. Welke garanties kan de Minister geven dat Nederland geen afspraken maakt of uitvoering geeft aan WHO-resoluties of voorstellen uit het pandemieverdrag zonder voorafgaand expliciet mandaat van de Kamer? Hoe wordt deze lijn bewaakt in EU-verband?

Verder geeft de Minister aan dat de WHO geen zeggenschap krijgt over nationale maatregelen tijdens een pandemie. Toch zijn deze leden bezorgd over de werking van internationale richtlijnen, verdragen en protocollen. Kan de Minister toezeggen dat de toekomstige bijlage bij het pandemieverdrag geen bepalingen zal bevatten die op termijn toch druk uitoefenen op nationale bevoegdheden, bijvoorbeeld door financieringsvoorwaarden of druk vanuit WHO-organen?

Ook hechten de leden van de BBB-fractie waarde aan een transparante en parlementaire goedkeuringsprocedure. Er mag namelijk geen sprake zijn van onzorgvuldige of versnelde besluitvorming. Kan de Minister toezeggen dat wanneer het volledige pandemieverdrag in zijn geheel aan de Kamer wordt voorgelegd, er voldoende tijd en ruimte is voor hoorzittingen, deskundigenbijeenkomsten en openbare behandeling?

Daarnaast stelt de Minister dat Nederland zijn inzet bij de WHO zoveel mogelijk in EU-verband afstemt. De leden van de BBB-fractie maken zich zorgen dat de Nederlandse stem ondergesneeuwd raakt in Brusselse compromissen. Wat doet de Minister om te waarborgen dat Nederlandse bezwaren via EU-afstemming niet verloren gaan? Kan de Minister toezeggen dat Nederland zich in dat geval onafhankelijk opstelt?

Verder lezen genoemde leden dat de WHO internationale richtlijnen ontwikkelt. De leden van de BBB-fractie vinden dat er criteria moeten zijn bij het wel of niet overnemen van WHO-richtlijnen in nationaal beleid. Welke criteria gebruikt Nederland bij het wel of niet overnemen van WHO-richtlijnen in nationaal beleid? Kan de Minister toezeggen dat deze afwegingen eerst met de Kamer worden gedeeld voordat implementatie plaatsvindt?

Tot slot vraagt de leden van de BBB-fractie of de WHO niet te veel politiek is geworden en te weinig een neutraal kennisinstituut. Hoe beoordeelt de Minister de toenemende politisering van de WHO-agenda? Vindt de Minister het wenselijk dat Nederland deelneemt aan een organisatie die meer dan ooit politiek gekleurd opereert, ook op onderwerpen die raken aan nationale veiligheid?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de inzet van Nederland voor de 78e World Health Assembly. Zij hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.

De leden van de SP-fractie zien dat er een mondiale gezondheidscrisis dreigt als gevolg van het wegvallen van financiering voor ontwikkelingsprogramma’s op het gebied van gezondheid door de bezuinigingen op USAID. Mondiale bestrijding van voorkombare infectieziekten, waaronder hiv/aids komt hierdoor ernstig in gevaar. Is de Minister bereid dit probleem aan de orde te stellen tijdens de World Health Assembly? Bent u bereid daarbij te bespreken op welke manier het werk van mondiale gezondheidsinitiatieven, zoals The Global Fund, Gavi en UNAIDS gewaarborgd blijft?

De leden van de SP-fractie constateren ook dat de wereldwijde bezuinigingen op mondiale gezondheid vrouwen en vrouwengezondheid extra hard raken. Is de Minister bereid ook dit aan de orde te stellen tijdens de World Health Assembly en daarbij te bespreken hoe de steun voor vrouwen en vrouwengezondheid gewaarborgd kan blijven en bezuinigingen kunnen worden opgevangen?

II. Reactie van de Minister