Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de initiatiefnota van de leden Boswijk en Diederik van Dijk: Gegokt en verloren (Kamerstuk 36628)
Initiatiefnota van de leden Boswijk en Diederik van Dijk: Gegokt en verloren
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D26572, datum: 2025-06-06, bijgewerkt: 2025-06-06 15:26, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J. Pool, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (PVV)
- Mede ondertekenaar: S.F.F. Meijer, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2024Z15408:
- Indiener: D.G. Boswijk, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: D.J.H. (Diederik) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-10-10 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-10-24 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-06-05 14:00: Initiatiefnota van de leden Boswijk en Diederik van Dijk: Gegokt en verloren (36628) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-06-19 14:15: Extra procedurevergadering commissie Justitie en Veiligheid (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
36628 Initiatiefnota van de leden Boswijk en Diederik van Dijk: Gegokt en verloren
Inbreng verslag van een schriftelijk overleg
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd over de volgende stukken:
Initiatiefnota van de leden Boswijk en Diederik van Dijk: Gegokt en verloren (Kamerstuk 36628, nr. 2);
Visie op kansspelen en beleidsreactie op de evaluatie van de Wet kansspelen op afstand (Kamerstuk 24557, nr. 245).
De vragen en opmerkingen zijn aan de initiatiefnemers voorgelegd. Bij brief van … zijn de vragen en gemaakte opmerkingen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Pool
Adjunct-griffier van de commissie,
Meijer
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1
1. Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie 2
2. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-PvdA-fractie 3
3. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie 5
4. Vragen en opmerkingen vanuit de NSC-fractie 6
5. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie 8
6. Vragen en opmerkingen vanuit de BBB-fractie 9
7. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie 10
8. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie 11
II. Reactie van de initiatiefnemers
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de
initiatiefnota, getiteld “Gegokt en verloren” van de leden Boswijk en
Diederik van Dijk (hierna: de initiatiefnota). Deze leden waarderen de
inzet van de initiatiefnemers om problematisch gokgedrag tegen te gaan,
maar plaatsen tegelijkertijd fundamentele kanttekeningen bij de
voorgestelde koerswijziging.
De leden van de PVV-fractie hechten groot belang aan vrijheid,
verantwoordelijkheid en effectieve regulering. In een vrije samenleving
past ook de ruimte om – binnen grenzen – een gokje te wagen, net zoals
men zelf kan beslissen om alcohol te drinken of op een andere manier
risico's te nemen. Het criminaliseren of drastisch inperken van legale
kansspelen is in de ogen van deze leden niet de weg vooruit.
Gereguleerde markt versus illegaal aanbod
De initiatiefnemers pleiten in de kern voor een beweging richting afbouw
van het legale kansspelaanbod, met een nadruk op repressie. De leden van
de PVV-fractie vragen of de initiatiefnemers erkennen dat dit het risico
met zich brengt dat gokkers juist zullen uitwijken naar het illegale
circuit, waar geen verslavingspreventie, toezicht of zorgplicht bestaat.
Daarmee vragen deze leden hoe het voorgestelde beleid zich verhoudt tot
ervaringen in andere landen waar het verbod op online gokken leidde tot
groei van crimineel aanbod, witwaspraktijken en verlies van
toezichtmogelijkheden.
Verslavingspreventie en zorgplicht binnen de legale markt
De leden van de PVV-fractie zijn juist voorstander van een model waarin
aanbieders onder strikte voorwaarden opereren, met een stevige
zorgplicht en handhaving door de Kansspelautoriteit (hierna: Ksa). De
Wet Kansspelen op afstand (Wet Koa) stelt hiervoor duidelijke kaders.
Erkennen de initiatiefnemers dat binnen het legale stelsel spelers
kunnen worden beschermd, gemonitord en desnoods uitgesloten, iets wat in
een illegaal circuit onmogelijk is? Wat vinden de initiatiefnemers van
de recente versterking van het preventiebeleid door de
Kansspelautoriteit? Wachten zij deze effecten nog af?
Keuzevrijheid en individuele verantwoordelijkheid
De leden van de PVV-fractie willen niet toe naar een samenleving waarin
de overheid bepaalt welke vormen van ontspanning of vermaak wel of niet
zijn toegestaan, zolang deze niet onmiskenbaar schadelijk zijn voor
anderen. Deze leden vragen waarom de initiatiefnemers kiezen voor een
paternalistische koers, waarin de eigen verantwoordelijkheid van burgers
ondergeschikt lijkt aan het idealistische streven naar een “gokvrije
samenleving”. Is er enige onderbouwing dat een verbod op legale
kansspelen leidt tot minder verslaving, of juist tot meer
maatschappelijke schade?
Gevolgen voor sport, media en kansspelbelasting
De voorgestelde maatregelen raken ook andere sectoren, zo stellen de
leden van de PVV-fractie. Zo ontvangt de sportwereld momenteel
aanzienlijke inkomsten uit sponsoring en levert de legale gokmarkt
belastingopbrengsten op. Hebben de initiatiefnemers onderzocht wat de
economische en maatschappelijke gevolgen zijn van het afbouwen van de
legale gokmarkt? Wat gebeurt er met de circa 200 miljoen euro aan
kansspelbelasting die nu jaarlijks aan de schatkist wordt
toegevoegd?
Illegaal aanbod en handhaving
De aanpak van illegaal gokken vergt volgens de leden van de
PVV-fractie niet zozeer méér verboden, maar betere handhaving. Erkennen
de initiatiefnemers dat illegaal aanbod – dat nu al lastig blijkt aan te
pakken – zal toenemen als legaal aanbod verdwijnt? Op welke wijze denken
de initiatiefnemers illegaal aanbod tegen te gaan als legale
alternatieven wegvallen? Zien de initiatiefnemers ook het risico van
verdringing van legale aanbieders door buitenlandse, niet controleerbare
platforms?
Afsluitend
De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat de initiatiefnota
oprecht van intentie is, maar zich te veel baseert op morele
overtuigingen in plaats van feiten en uitvoerbaarheid. Deze leden
blijven inzetten op een strenge, gereguleerde markt waarin ruimte is
voor ontspanning, bescherming voor kwetsbaren en toezicht door de
overheid. Een terugkeer naar een verbodsmodel brengt vooral
schijnveiligheid, verlies van toezicht en een grotere rol voor de
onderwereld met zich. Deze leden zien de reactie van de initiatiefnemers
met belangstelling tegemoet.
2. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-PvdA-fractie
Inleiding
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota. Deze leden spreken hun grote waardering uit voor de inspanning die de initiatiefnemers en vooral ook de ondersteunende fractie- en Kamermedewerkers hebben geleverd om een groot maatschappelijk probleem te helpen oplossen. Deze leden delen de grote zorgen van de initiatiefnemers over de tekortschietende naleving van de zorgplicht van aanbieders van online kansspelen. Deze leden constateren dat de Kamer, naar het oordeel van deze leden terecht, al enkele jaren voorstellen doet om strengere voorwaarden te verbinden aan de online kansspelmarkt. Zij zijn, met alle mitsen en maren, van mening dat legalisering van het online kansspelaanbod nog steeds een wezenlijke bijdrage kan leveren aan een verantwoord online kansspelaanbod, aan het voeren van een effectief preventiebeleid en aan het bieden van adequate psychosociale zorg aan kansspelverslaafden. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (i.c. Rechtsbescherming) heeft inmiddels voorzien in een ‘Visie op kansspelen’. Het roept bij deze leden de vraag op hoe de initiatiefnemers zich tot de voornemens van de staatssecretaris Rechtsbescherming verhouden en waarin, vanzelfsprekend zonder onaardig te willen overkomen, de toegevoegde waarde van deze initiatiefnota schuilt vanuit de veronderstelling dat een legaal online kansspelaanbod nog steeds, zij het in substantieel gewijzigde vorm, beter bijdraagt aan het voorkomen en bestrijden van evidente negatieve effecten dan het tot het illegale aanbod veroordelen van problematische gokkers en kansspelverslaafden. Deze leden hebben daarom nog de navolgende vragen.
De opening van de onlinegokmarkt
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de Wet Koa destijds hoofdzakelijk met pragmatische overwegingen is aangenomen. De opkomst van illegale online kansspelaanbieders liet zich niet bestrijden zolang het aanbod in het verborgene bleef en niet werd voorzien in een legaal kansspelaanbod. De initiatiefnemers stellen voor om het besluit tot legalisering van online gokken terug te draaien. Deze leden horen graag van de initiatiefnemers hoe zij onder die omstandigheden de effectieve bestrijding van online kansspelaanbieders voor zich zien en hoe zij zich verhouden tot de vervolgvraag hoe een effectief preventiebeleid moet worden vormgegeven in de welbewuste wetenschap dat het illegale aanbod zich simpelweg niet eenvoudig laat bestrijden.
De Nationaal Rapporteur Verslavingen en de Kansspelautoriteit
De initiatiefnemers benoemen de toezichthoudende rol van de Ksa. Voor zover de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie het kunnen overzien, doen de initiatiefnemers geen voorstellen aangaande de Ksa. Deze leden vragen de initiatiefnemers om een appreciatie van de wijze waarop de Ksa toezicht houdt op de online kansspelaanbieders en van het juridische instrumentarium dat de Ksa ten dienste staat. Welke verbeteringen kunnen naar het oordeel van de initiatiefnemers in het toezicht worden behaald? Hoe kan er volgens de initiatiefnemers worden gezorgd voor effectief en efficiënt toezicht waarin legale online kansspelaanbieders gedwongen worden tot het naleven van de zorgplicht voor hun spelers, het maximaliseren van de kanalisatie naar legaal aanbod en het maximaliseren van de bestrijding van illegale online kansspelaanbieders? De initiatiefnemers veronderstellen dat er geen (aanvullende) financiële middelen nodig zijn. Dat betwijfelen deze leden. Het verscherpen van toezicht vraagt immers om meer toezichthouders. Het verlagen van drempels voor gokkers naar de hulpverlening leidt op korte termijn bovendien tot meer zorgkosten. Geeft dit aanleiding voor de initiatiefnemers om hun veronderstelling te herzien? Zo nee, waarom niet?
Vergunning en zorgplicht online kansspelaanbieders
De initiatiefnemers bespreken de constateringen van de Ksa dat online gokbedrijven te weinig doen om spelers te beschermen en de maatregelen die wél worden genomen, ook nog eens vaak ineffectief blijken, zo lezen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie. Zijn er online kansspelaanbieders bekend bij de initiatiefnemers die zich wél en gecommitteerd houden aan de uitvoering van de zorgplicht die als best practices aan de overige online kansspelaanbieders kunnen worden voorgehouden? Zo ja, waaruit bestaan die best practices precies?
Gokreclames
De leden van de GroenLinks-PvdA-fracties begrijpen de wens van de initiatiefnemers om een totaalverbod op reclame voor onlinegoksites in te stellen. Daarbij vragen deze leden een nadere toelichting hoe zo’n totaalverbod zich verhoudt tot de gedeelde wens om de kanalisatiegraad te maximaliseren. In hoeverre zou reclame daarbij een rol kunnen vervullen? Indien dit niet het geval is, waarom niet? Zo ja, welke voorwaarden zouden aan een zekere reclameruimte verbonden moeten worden?
Verslavingszorg en preventie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie delen de wens van de initiatiefnemers om de toepassing van het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen (hierna: Cruks) te versterken. De initiatiefnemers stellen voor om het anonimiteitsbeginsel lager te plaatsen dan het belang van het beschermen van de gokker. Deze leden vragen hoe de voorstellen van de initiatiefnemers zich verhouden tot de grondwettelijke en mensenrechtelijke erkende bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Kunnen de initiatiefnemers voorzien in een juridische analyse hoe zich dit tot elkaar verhoudt en waar naar het oordeel van de initiatiefnemers de begrenzing van beschermende maatregelen zich horen te beperken met het oog op de handelingsbekwaamheid van meerderjarige personen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen ook aandacht voor de risico’s van de voorgestelde publiekscampagne. Hoe schatten de initiatiefnemers het risico in dat een ongerichte publieksvoorlichting averechtse gevolgen sorteert door niet-gokkers nieuwsgierig te maken naar kansspelen? Hoe zou naar het oordeel van de initiatiefnemers een publiekscampagne worden ingezet? Delen de initiatiefnemers de opvatting van deze leden dat het de voorkeur verdient om dit soort campagnes in te zetten voor een afgebakende doelgroep?
3. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de initiatiefnota en willen hun waardering uitspreken voor de initiatiefnemers voor het nemen van het initiatief. Zij hebben nog enkele vragen naar aanleiding van de initiatiefnota.
Allereerst lezen de leden van de VVD-fractie dat de initiatiefnemers het besluit tot legalisering van online kansspelen zo spoedig mogelijk terug willen draaien. Deze leden zien ook de negatieve bijgevolgen van het reguleren van online kansspelen, maar betwijfelen zeer of het naar de illegaliteit duwen van spelers, waar geen enkele vorm van toezicht plaatsvindt, een adequate oplossing is voor de problemen die de initiatiefnemers constateren. Deze leden denken niet dat het weer illegaal maken van online kansspelen daadwerkelijk zal leiden tot een afname van het gokgedrag, ook gezien het zeer grote aanbod van illegale onlineaanbieders. Kunnen de initiatiefnemers hierop reflecteren?
De leden van de VVD-fractie vrezen dat een verbod juist op termijn meer gokverslaving in de hand werkt en vragen of de initiatiefnemers deze zorgen delen. Ook maken deze leden zich zorgen over het verliezen van de mogelijkheid tot toezicht op gokkers en zijn zij benieuwd hoe de initiatiefnemers hierop reflecteren. De initiatiefnemers stellen dat hun verwachting is dat na een algeheel verbod in combinatie met aanvullende maatregelen de nieuwe aanwas van online gokkers zal verminderen. Kunnen de initiatiefnemers aangeven op grond waarvan zij deze aanname hebben gedaan? Zijn er landen bekend bij de initiatiefnemers die aanvankelijk online kansspelen hebben gereguleerd, maar later toch weer volledig overgingen tot het instellen van een verbod? En is vervolgens het aantal online gokkers verminderd?
De leden van de VVD-fractie vragen ook in hoeverre Europese lidstaten andere of betere vormen van gereguleerd toezicht op kansspelaanbieders hebben vormgegeven en of de initiatiefnemers van mening zijn dat we juist van andere landen kunnen leren.
De leden van de VVD-fractie vragen of de initiatiefnemers bij het opstellen van de initiatiefnota hebben gesproken met vertegenwoordigers van de kansspelaanbieders, brancheorganisaties en de Ksa en, zo niet, of zij bereid zijn dat alsnog te doen.
De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat de Ksa meer mogelijkheden krijgt om toezicht te houden op de naleving van wettelijke verplichtingen van online kansspelaanbieders. Welke concrete mogelijkheden zou de Ksa wat de initiatiefnemers betreft moeten krijgen aanvullend op de maatregelen die op dit gebied al zijn aangekondigd door de staatssecretaris Rechtsbescherming?
Aanbevelingen
De leden van de VVD-fractie lezen dat de initiatiefnemers zorgplicht voor online kansspelaanbieders willen aanscherpen en vragen een nadere toelichting hoe de initiatiefnemers deze aanscherping concreet voor zich zien. Ook vragen zij de initiatiefnemers of het direct intrekken van de vergunning bij het onvoldoende uitvoeren van de zorgplicht niet een te rigoureuze maatregel is. Zij zijn benieuwd of de initiatiefnemers heil zien in een trapsgewijze aanpak, die ruimte laat aan de aanbieder om inzichtelijke verbeteringen door te voeren.
De leden van de VVD-fractie zien het totaalpakket aan aanvullende maatregelen dat de initiatiefnemers willen opleggen aan legale aanbieders van online kansspelen en vragen de initiatiefnemers of de eisen die worden gesteld, niet zullen leiden tot de ondergang van legale bedrijven en dat daarmee een groei wordt veroorzaakt richting de illegaliteit. Hoe zien de initiatiefnemers dit, ook in het scenario dat het besluit tot legalisering van online kansspelen niet wordt teruggedraaid?
De leden van de VVD-fractie lezen bij de financiële consequenties dat voorstel 5 kan leiden tot uitgaven als het toezicht op gokbedrijven geïntensiveerd gaat worden. Hoewel zij onderschrijven dat ook maatschappelijke baten kunnen toenemen na intensivering van het toezicht, vragen zij de initiatiefnemers om deze uitgaven verder in kaart te brengen. Ook zijn deze leden benieuwd of de initiatiefnemers de effecten van hun initiatiefnota hebben laten doorrekenen.
4. Vragen en opmerkingen vanuit de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota. Deze leden zijn van mening dat door te ruimhartig beleid online gokken is geëxplodeerd en dat dit heeft bijgedragen aan het ontstaan van verslavingen en problematische schulden. Deze leden staan daarom welwillend tegenover de aanbevelingen uit de initiatiefnota. Zij hebben hierover nog een aantal vragen.
Inleiding
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van hetgeen de initiatiefnemers heeft aangespoord deze initiatiefnota op te stellen. Deze leden zijn het met de initiatiefnemers eens dat de ervaringen en cijfers omtrent online gokken duidelijk maken dat verandering noodzakelijk is, onder meer ter bescherming van kwetsbare burgers. Het valt deze leden op dat de initiatiefnemers veel aandacht besteden aan de positie van jongvolwassenen. De initiatiefnemers schrijven bijvoorbeeld dat met name jongvolwassenen beter beschermd moeten worden tegen de risico’s van online gokken. Deze leden onderschrijven dit. Hebben de initiatiefnemers overwogen te pleiten voor een minimumleeftijd voor online gokken in plaats van een algeheel verbod? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunnen zij nader onderbouwen waarom zij uiteindelijk opteren voor een algeheel verbod?
Verslavingszorg en preventie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de overwegingen van de initiatiefnemers over verslavingszorg en preventie. De initiatiefnemers schrijven bijvoorbeeld dat een van de punten waar het nog schuurt, is dat het ontbreekt aan een overkoepelend preventiebeleid van de verslavingszorg. Deze leden vragen de initiatiefnemers of zij bij het opstellen van de initiatiefnota en het doen van aanbevelingen experts op verslavingsgebied hebben geraadpleegd om hen mee te laten denken. Zo ja, kunnen de initiatiefnemers hierop reflecteren?
Aanbevelingen
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de aanbevelingen. Deze leden staan hier welwillend tegenover. Het terugdraaien van de legalisering zal niet van de ene op de andere dag zijn gerealiseerd en daarom begrijpen deze leden dat ook minder vergaande aanbevelingen worden gedaan door de initiatiefnemers. Deze leden vragen de initiatiefnemers of zij van oordeel zijn dat de minder vergaande voorstellen (aanbeveling 2 tot en met 6) in afdoende mate zijn geprobeerd om na te gaan of hier een oplossing in zou kunnen liggen. Met andere woorden: kunnen de initiatiefnemers nader onderbouwen waarom het volgens hen de aangewezen route is om nu over te gaan tot een algeheel verbod op online gokken?
De leden van de NSC-fractie wijzen op het risico van illegaliteit als een algeheel verbod op online gokken wordt ingevoerd. Het risico bestaat dat online gokken na een verbod doorgang vindt, maar dan buiten het zicht, waardoor de overheid minder goed kan ingrijpen en hulp kan verlenen. Kunnen de initiatiefnemers hier nader op reflecteren en dit risico wegen?
De leden van de NSC-fractie vragen aandacht voor handhaving van een algeheel verbod op online gokken. Deze leden denken dat dit problematisch zou kunnen worden, mede gelet op de overbelasting van toezicht, handhaving en opsporing. Deze leden vinden dat ervoor gewaakt moet worden dat het verbod om deze reden een wassen neus wordt. Kunnen de initiatiefnemers aangeven hoe zij de handhaving voor zich zien? Kunnen zij daarbij nader toelichten hoe zij de rol van de Digital Services Act hierbij zien?
De leden van de NSC-fractie vragen, in aanloop naar een eventueel algeheel verbod op online gokken, hoe de initiatiefnemers kijken naar de waarde van betrouwbare en privacyvriendelijke online leeftijdsverificatie in het kader van de handhaving van de huidige wettelijke minimumleeftijd. Zijn zij het met deze leden eens dat dit essentieel is om jongeren te beschermen? Hoe kijken de initiatiefnemers aan tegen ontwikkelingen in bijvoorbeeld Frankrijk, waar online leeftijdsverificatie afgedwongen wordt voor pornosites en de sites anders op zwart moeten? Zou een vergelijkbare aanpak in hun ogen ook in Nederland voor gokwebsites uitgerold moeten worden?
5. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
Inleiding
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de initiatiefnota. De aan het woord zijnde leden vinden het een onwenselijke ontwikkeling dat het aantal personen met een gokverslaving toeneemt. Personen met een gokverslaving moeten kunnen rekenen op adequate hulp om een verslaving het hoofd te bieden en hun leven weer op de rails te krijgen. Wel hebben deze leden hun twijfels over het geheel intrekken van de Wet Koa. In dat kader hebben zij nog een aantal vragen.
De opening van de onlinegokmarkt
De leden van de D66-fractie zijn blij met de hoge kanalisatiegraad. 90% van de spelers speelt alleen via de legale markt. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van de illegale naar de legale markt. De initiatiefnemers pleiten voor het terugdraaien van de Wet Koa. Dit zal als gevolg hebben dat deze groep personen zich weer verplaatst naar de illegaliteit en meer nieuwe spelers die toetreden tot de illegale markt. Kunnen de initiatiefnemers aangeven in hoeverre zij dit een wenselijke ontwikkeling vinden? Hoe denken zij deze verplaatsing naar de illegaliteit te voorkomen?
De leden van de D66-fractie zijn het met de staatssecretaris
Rechtsbescherming eens dat het volledig voorkomen van kansspelen niet
mogelijk is. Er zullen immers altijd mensen zijn die willen deelnemen
aan (online) kansspelen. In een vrije samenleving moet de mogelijkheid
bestaan om uit vrije wil deel te nemen aan legaal gereguleerde
kansspelen, mits er voldoende bescherming en toezicht is. Door het
intrekken van de Wet Koa verplaatsen online kansspelen zich in grote
mate weer naar de illegaliteit, waar juist enige vorm van toezicht en
handhaving ontbreekt. Dit brengt de nodige risico’s met zich. Kunnen de
initiatiefnemers aangeven welke gevolgen zij met betrekking tot de
handhaving en toezicht verwachten na het intrekken van de Wet Koa?
Vinden zij dat een wenselijke ontwikkeling?
Vergunning en zorgplicht online kansspelaanbieders
De leden van de D66-fractie lezen dat de initiatiefnemers de
zorgplicht van kansspelaanbieders wil aanscherpen. De initiatiefnemers
roepen daarbij de staatssecretaris Rechtsbescherming op om de zorgplicht
van aanbieders met betrekking tot verslavingspreventie op een andere
manier in te vullen. Deze leden missen daarbij echter welke specifieke
aanscherping de initiatiefnemers voor zich zien. Kunnen de
initiatiefnemers toelichten welke extra maatregelen zij nodig achten bij
het aanscherpen van de zorgplicht?
Illegale buitenlandse online gokbedrijven
De leden van de D66-fractie zijn het met de initiatiefnemers eens
dat buitenlandse online casino's zich aan dezelfde regels zouden moeten
houden als Nederlandse kansspelaanbieders. Zoals de initiatiefnemers
aangeven, is bij buitenlandse casino's vaker sprake van aantrekkelijke
bonussen, meer betaalmethodes en minder restricties. Het terugdraaien
van de Wet Koa zou personen mogelijk juist meer richting deze
buitenlandse aanbieders drijven. Kunnen de initiatiefnemers aangeven in
hoeverre zij deze verplaatsing wenselijk achten en hoe zij dit willen
voorkomen?
6. Vragen en opmerkingen vanuit de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de initiatiefnota. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over.
Allereerst willen de leden van de BBB-fractie de initiatiefnemers danken voor de inzet en betrokkenheid bij dit onderwerp. De initiatiefnota benoemt serieuze problemen op het gebied van online kansspelen. Deze leden delen die zorgen in belangrijke mate, maar zijn daarnaast van mening dat de initiatiefnemers te voorbarig zijn met het indienen van deze initiatiefnota.
De leden van de BBB-fractie plaatsen kanttekeningen bij het moment en de aanpak van de initiatiefnemers. Op 14 februari 2025 heeft de staatssecretaris Rechtsbescherming een uitgebreide visie op het kansspelbeleid gepresenteerd. In deze Kamerbrief kondigt hij ingrijpende maatregelen aan, waaronder de verhoging van de minimumleeftijd, invoering van centrale speellimieten, aanscherping van de zorgplicht, strengere regels rond reclame en verregaande bevoegdheden voor de Ksa. Een wetsvoorstel dat deze maatregelen wettelijk zal verankeren, wordt eind 2025 verwacht, waarbij de mogelijkheid wordt bekeken om bepaalde onderdelen al eerder te implementeren.
De leden van de BBB-fractie zien dat veel van de door de initiatiefnemers voorgestelde aanbevelingen overlappen met deze voornemens. Dat roept de vraag op waarom de initiatiefnemers ervoor kiezen om nu met een eigen initiatiefnota te komen in plaats van deze problematiek te betrekken bij de aangekondigde wetgeving. Kunnen de initiatiefnemers toelichten waarom zij hiervoor gekozen hebben?
De leden van de BBB-fractie willen ook benadrukken dat een totaalverbod op online kasspelen, zoals wordt voorgesteld in de initiatiefnota, in dit stadium te ver gaat. Is het niet verstandiger om de effectiviteit van de nieuwe wetgeving te evalueren, voordat we overgaan tot het volledig verbieden van de online kansspelen?
Daarnaast constateren de leden van de BBB-fractie een tegenstrijdigheid in de initiatiefnota. Enerzijds stellen de initiatiefnemers dat zij een totaalverbod op online kansspelen en gokreclames willen. Anderzijds wordt gepleit voor het versterken van de zorgplicht van online aanbieders. Deze leden vragen hoe deze twee zaken zich tot elkaar verhouden. Als de legale online markt wordt verboden, voor welke aanbieders zou deze aangescherpte zorgplicht dan nog gelden? Kunnen de initiatiefnemers toelichten hoe zij dit zien?
De initiatiefnota stelt voor om de legalisering van online kansspelen terug te draaien, zo lezen de leden van de BBB-fractie. Dit betekent dat alle vergunningen van legale aanbieders (zoals Holland Casino Online, TOTO, BetCity) zouden vervallen. Bedrijven die nu legaal opereren, zouden hun activiteiten moeten staken, met grote financiële en personele gevolgen. Hoe kijken de initiatiefnemers hiernaar? En hebben zij ook voorstellen om deze problemen te ondervangen?
De leden van de BBB-fractie maken zich verder ook zorgen over de verschuiving naar de illegale markt bij een verbod op de legale markt. Als de initiatiefnemers online kansspelen willen verbieden, zien de initiatiefnemers dan geen problemen in de groei van de illegale markt? En hoe zijn de initiatiefnemers dan voornemens hier (extra) toezicht op te houden?
Tot slot onderstrepen de leden van de BBB-fractie dat zij de zorgen over de online kansspelen delen. De focus moet liggen op de bescherming van kwetsbare spelers, op het terugdringen van excessen en op de bestrijding van de illegale markt. Wat deze leden betreft gebeurt dat via wetgeving die de staatssecretaris Rechtsbescherming eind 2025 naar verwachting in consultatie laat gaan.
De leden van de BBB-fractie zien dus graag dat de aangekondigde wetgeving eerst zorgvuldig behandeld wordt en vervolgens geëvalueerd wordt, voordat wordt overwogen om over te gaan tot vergaande maatregelen zoals een totaalverbod op online kansspelen, zoals wordt voorgesteld in de initiatiefnota.
7. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van
de initiatiefnota. Deze leden onderschrijven dat de legalisering van
online gokken desastreus heeft uitgepakt en teruggedraaid moet worden.
Zij hebben nog enkele vragen aan de initiatiefnemers.
Gokreclames
De leden van de CDA-fractie steunen het voorstel om gokreclames
verder aan banden te leggen. Deze leden vragen of de initiatiefnemers
het ermee eens zijn dat het onderscheid tussen gerichte en ongerichte
online reclames niet altijd duidelijk is, dat dit ook de handhaving
moeilijker maakt en dat dit een extra argument is om ook gerichte
gokreclames te verbieden.
De leden van de CDA-fractie vragen verder hoe de initiatiefnemers kijken naar het verder beperken of volledig verbieden van reclame voor fysieke kansspelen. In het verlengde hiervan vragen deze leden ook of de initiatiefnemers hebben overwogen voorstellen te doen op het gebied van fysieke kansspelen. Deze leden hebben bijvoorbeeld eerder gepleit voor het afstoten van Holland Casino als staatsdeelneming en vragen of de initiatiefnemers dit voorstel steunen.
8. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de initiatiefnota met bijzondere
aandacht gelezen. Deze leden willen de initiatiefnemers bedanken voor de
scherpe inhoudelijke punten op een onderwerp dat ook voor deze leden van
groot belang is: het voorkomen van gokverslavingen en het nemen van
maatregelen om dit te beperken en de gokbedrijven verantwoordelijkheid
te laten nemen voor hun verdienmodel, waarin mensen verslaafd worden
gemaakt zodat hier meer geld aan kan worden verdiend. Deze leden zijn
momenteel ook aan het schrijven aan een initiatiefwetsvoorstel samen met
de leden van de ChristenUnie-fractie waarin grotendeels dezelfde doelen
worden nagestreefd als in de voorliggende initiatiefnota. Deze leden
willen daarmee onderstrepen dat zij dezelfde problemen constateren als
de initiatiefnemers. Desalniettemin hebben deze leden nog een aantal
verduidelijkende vragen.
De leden van de SP-fractie lezen in algemene zin dat de initiatiefnemers
zich terecht zorgen maken om het verband tussen gokverslavingen en
suïcidaliteit. Daarbij geven de initiatiefnemers aan dat er meerdere
signalen zijn gekomen dat gokverslavingen in sommige gevallen leiden tot
zelfdoding. Zijn de initiatiefnemers het met deze leden eens dat er moet
worden onderzocht hoezeer het aantal suïcides is toegenomen in Nederland
sinds de legalisering? Zijn de initiatiefnemers het met deze leden eens
dat het feit dat de gokbranche gebaat is bij gokverslavingen voor hun
verdienmodel, pervers is? In welke zin maken de initiatiefnemers hierbij
onderscheid tussen gokbedrijven in private handen of (deels) in publieke
handen? Zijn de initiatiefnemers het met deze leden eens dat een
gokbedrijf dat in publieke handen is, een verbetering is ten opzichte
van een gokbedrijf in private handen, omdat hiermee meer controle zou
zijn op de negatieve effecten van gokken, maatregelen snel kunnen worden
genomen en winst geen prikkel zal zijn?
De leden van de SP-fractie lezen dat de initiatiefnemers de aanbeveling
doen om het besluit tot legalisering van online gokken volledig terug te
draaien. Hebben de initiatiefnemers ook nagedacht over het
handhavingsaspect van websites die hiermee voortaan illegaal gokken
aanbieden? Hoe zou deze handhaving eruitzien en welke partijen zouden
hierbij betrokken worden? Zijn de initiatiefnemers het met deze leden
eens dat het op zwart zetten van sites momenteel een traag en
frustrerend proces is en dat er moet worden toegewerkt naar een systeem
waarin snellere DNS1-blokkades mogelijk zijn?
De leden van de SP-fractie lezen dat de initiatiefnemers de aanbeveling
doen voor een volledig verbod op alle online gokreclames. De
initiatiefnemers geven aan dat wij hiermee het voorbeeld van Italië en
België zullen volgen. Zijn hiervan gegevens of onderzoeken beschikbaar
van het effect van het verbieden van de gerichte reclames? Of is de
situatie anders geweest in deze landen, omdat er nooit sprake is geweest
van legalisering in eerste instantie?
De leden van de SP-fractie lezen dat de initiatiefnemers de aanbeveling
doen voor een aanscherping van de zorgplicht voor aanbieders. Kunnen de
initiatiefnemers aangeven met wie de staatssecretaris Rechtsbescherming
in gesprek moet om deze zorgplicht aan te scherpen? Deze leden zijn het
ermee eens dat dit niet moet gebeuren met de gokbedrijven, maar juist
met experts op het gebied van verslaving en preventie. Zijn de
initiatiefnemers het hiermee eens?
De leden van de SP-fractie lezen dat de initiatiefnemers de aanbeveling
doen om de drempels voor gokkers om aan te kloppen bij hulporganisaties
te verlagen. Kunnen de initiatiefnemers in meer detail treden welke
barrières hier nu precies zijn en welke maatregelen zij willen zien die
genomen moeten worden om de barrières te verlagen? Zit dit enkel in
bewustwording of zitten hier ook een financieel aspect en een
maatschappelijk aspect aan? Wordt er bij de voorgestelde
publiekscampagne, zoals aangeraden door de geestelijke gezondheidszorg
(ggz), gefocust op een afgebakende doelgroep waarin de focus met name
ligt op de gokker? Zijn de initiatiefnemers het eens met de zorgen van
de ggz dat je juist mensen kan enthousiasmeren voor gokken als het zich
op de gehele samenleving richt?
De leden van de SP-fractie lezen dat de initiatiefnemers de aanbeveling
doen om het toezicht op buitenlandse online casino’s te intensiveren. De
initiatiefnemers geven aan dat hogere boetes kunnen helpen. Deze leden
zijn het hiermee eens, net als het feit dat dit inderdaad ook niet
volledig effectief is. Aan welke boeteverhoging denken de
initiatiefnemers in dit geval? Op welke manier kan de regering er
volgens de initiatiefnemers voor zorgen dat landen zoals Malta zich gaan
houden aan de Nederlandse wensen omtrent maatregelen tegen
gokbedrijven?
De leden van de SP-fractie constateren dat de Nederlandse ggz nog een
aantal vragen heeft die zij delen. Er wordt in de initiatiefnota
gesproken over de inschatting dat er geen (aanvullende) financiële
middelen nodig zijn. Wel wordt er gevraagd om verscherpt toezicht en er
zal bij goed beleid ook meer instroom zijn van verslaafden naar de zorg.
Hoe kijken de initiatiefnemers naar deze beide zorgen, dus over de
financiën en de zorgkosten?
Ten slotte zien de leden van de SP-fractie dat de initiatiefnemers de
aanbeveling doen om de bescherming van Cruks sterk uit te breiden.
Vinden de initiatiefnemers ook dat de termijnen waarin iemand vrijwillig
of onvrijwillig in het Cruks ingeschreven staat, moeten worden verhoogd?
Maken de initiatiefnemers qua beleid nog een onderscheid in vrijwillige
en onvrijwillige inschrijvingen in het Cruks?
II. Reactie van de initiatiefnemers
Domain Name System.↩︎