Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2024 (Kamerstuk 36740-IX-1)
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2024
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2025D26879, datum: 2025-06-20, bijgewerkt: 2025-06-25 14:14, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (PVV)
- Mede ondertekenaar: R.A. van der Steur, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36740 IX-8 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2024 .
Onderdeel van zaak 2025Z11701:
- Indiener: E. Heinen, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2025-06-25 14:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-03 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
36 740 IX Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2024
Nr. 8 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 20 juni 2025
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Financiën over de brief van 21 mei 2025 inzake het Jaarverslag Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2024 (Kamerstuk 36 740 IX, nr. 1).
De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 10 juni 2025. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie,
Van der Steur
Vraag 1
Wat is de reden voor de hogere afdrachten vanuit de Staatsloterij? Betekent dit ook dat de afdrachten van de Nederlandse Loterij aan de beneficianten hoger zijn geweest?
Antwoord op vraag 1
De reden voor de hogere afdrachten dan begroot is de gestegen netto-omzet door onder andere een succesvolle Oudejaarstrekking en een uitbreiding van het productportfolio. Naast deze omzetstijging zijn in 2024 de kosten beheerst en de voorziene effecten van de 1%-punt hogere Kansspelbelasting en het verbod op verkoop van tabak in supermarkten deels gemitigeerd. Dit heeft geleid tot een hogere afdracht van Nederlandse Loterij aan de staat en ook, in lijn met de bestaande verdelingsafspraken, tot een hogere afdracht voor de beneficianten.
Vraag 2
Wat is het beleid ten aanzien van wisselkoerseffecten? Hoe worden risico’s gemitigeerd c.q. afgedekt? Welke opties zijn daar mogelijk c.q. eerder afgewogen?
Antwoord op vraag 2
Wisselkoerseffecten hebben in beginsel geen invloed op de begroting en het EMU-saldo, maar wel op de waarde van ingelegd kapitaal en de hoogte van garantieverplichtingen. Twee keer per jaar, met peildatum 31 maart en 31 december, worden garantieverplichtingen bijgesteld aan de hand van de dan geldende wisselkoers. Garanties resulteren in beginsel niet in directe uitgaven, waardoor er op het moment van bijstelling geen sprake is van een effect op het EMU-saldo. Wanneer zich echter schade voordoet en de garantie (deels) tot uitbetaling komt, zijn de geldende wisselkoersen op dat moment van toepassing, en is er sprake van een effect op het EMU-saldo ten opzichte van de situatie zonder uitbetaling. Deze wisselkoerseffecten worden niet actief in den brede afgedekt en kunnen de realisatie zowel positief als negatief beïnvloeden. Het is belangrijk te benadrukken dat de kans dat garanties in internationale contextezich materialiseren, zeer klein is. Daarnaast is bij garanties met een hoog risico en begrote schade sprake van een begrotingsreserve. Ook voor ingelegd kapitaal geldt dat de waarde hiervan zich zowel negatief als positief kan ontwikkelen door wisselkoerseffecten.
Vraag 3
Wat zijn de gevolgen van de wisselkoerseffecten op de verschillende garanties effectief voor de begroting c.q. het EMU-saldo?
Antwoord op vraag 3
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Waarom is in 2024 niet de volledige faciliteit voor de exportkredietverzekering (ekv) benut, waardoor het plafond in de begroting naar beneden is bijgesteld? Waarom zijn de ontvangen premies ekv later uitgevallen dan geraamd?
Antwoord op vraag 4
Het begrotingsplafond voor de ekv bedraagt 10 miljard euro per jaar. Conform de begrotingssystematiek wordt tijdens een lopend jaar het begrotingsplafond bijgesteld op basis van de laatste raming. Het aantal uitgereikte dekkingstoezeggingen en polissen in een lopend jaar hangt sterk af van de vraag van bedrijven naar de ekv op dat moment. Zowel incidentele als conjuncturele factoren hebben invloed op deze vraag. Vanwege dit vraaggestuurde karakter van de ekv zijn zowel uitgaven als inkomsten voor aanvang van een begrotingsjaar lastig te ramen en in de loop van een jaar lastig te beïnvloeden. Hierdoor kunnen er verschillen ontstaan tussen de raming en de daadwerkelijke realisatie. Daarom wordt gedurende het lopende begrotingsjaar de raming en het plafond bijgesteld.
Vraag 5
Wat is het hoofddoel van de ekv? Het hoofddoel is toch niet vergroening, zoals lijkt te worden gesteld met de zin "De ekv-faciliteit is namelijk een krachtig en kostendekkend instrument om bedrijven te helpen om groene exporttransacties mogelijk te maken"?
Antwoord op vraag 5
Het hoofddoel van de ekv is het verzekeren van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan het handels- en dienstenverkeer van ondernemers met landen buiten Nederland en investeringen in het buitenland die zonder deze verzekering niet tot stand zouden zijn gekomen, en het creëren en handhaven van een internationaal gelijkwaardig speelveld voor Nederlandse bedrijven op het terrein van de exportkredietverzekeringsfaciliteit (ekv-faciliteit). Vergroening is daarbinnen een van de beleidsprioriteiten. De ekv ondersteunt dit bijvoorbeeld met de groendekking (voor investeringen in groene technologieën met exportpotentieel). Naast vergroening is er ook extra aandacht voor bijvoorbeeld de ondersteuning van mkb-ers.
Vraag 6
Wat zijn de gevolgen geweest voor de Nederlandse bedrijven, het Nederlandse vestigingsklimaat en het gelijke speelveld van het COP26-beleid?
Antwoord op vraag 6
Uit een externe evaluatie1 naar het COP26-beleid blijkt dat het nieuwe beleid consequenties heeft gehad voor exporteurs die leveren aan de fossiele energiesector in het buitenland. Door betalingsrisico’s niet meer te verzekeren, ondervinden de exporteurs die gebruik maken van de ekv-steun dat transacties niet meer mogelijk zijn, dan wel duurder zijn of met meer risico gepaard gaan (want minder of niet verzekerd). De omvang van de effecten laat zich volgens de evaluatoren niet kwantificeren. Uit de externe evaluatie blijkt verder ten aanzien van het gelijke speelveld dat het Nederlandse COP26-beleid grotendeels overeenkomt met dat van andere landen die de COP26-verklaring hebben ondertekend en onderdeel uitmaken van E3F-coalitie. Drie OESO-landen, Turkije, Japan en Zuid-Korea, hebben de COP26-verklaring echter niet ondertekend en de Verenigde Staten zijn in februari 2025 uit de CETP, de coalitie rond de COP26-verklaring, gestapt. Dit is ongunstig voor het gelijkwaardig speelveld. In het volgende benchmarkonderzoek voor de ekv, te starten in 2026 of eerder indien daar directe aanleiding toe is, neemt het kabinet dit element mee. Voor een gedetailleerde vergelijking van het beleid van verschillende exportkredietverzekeraars verwijs ik u graag naar de externe evaluatie en Kamerstuk 26 485, nr. 39.
Vraag 7
Welke Nederlandse bedrijven kunnen nu niet meer gebruik maken van het ekv-instrument die dat voorheen wel konden?
Antwoord op vraag 7
Er worden geen bedrijven uitgesloten van het gebruik van de ekv. In het kader van de COP26-verklaring zijn alleen afspraken gemaakt over het uitfaseren van fossiele transacties uit de ekv-portefeuille, behoudens uitzonderingen. Bedrijven die gebruik maakten van de ekv voor transacties in de fossiele energiesector in het buitenland, benutten de ekv ook vaak voor export naar andere sectoren (bijvoorbeeld offshore windenergie). Bovendien zijn er uitzonderingen in het COP26-beleid waar bedrijven gebruik van maken (bijvoorbeeld specifieke vaartuigen bij bestaande fossiele infrastructuur). Hierover wordt jaarlijks gerapporteerd in de ekv-monitor.
Vraag 8
Hoe komt de evaluator tot de conclusie dat er momenteel geen dwingende en dringende redenen zijn voor aanpassing van de huidige geldende uitzonderingen? Waaraan is dit getoetst?
Antwoord op vraag 8
In 2024 is het COP26-beleid voor de ekv geëvalueerd door een extern onderzoeksbureau. Uit de evaluatie blijkt dat het COP26-beleid voor de ekv doeltreffend is. De evaluatoren geven aan dat er op basis van wetenschappelijke inzichten zowel argumenten voor als tegen het afbouwen van de uitzonderingen zijn. Ook is er onder stakeholders geen consensus over de mate waarin de uitzonderingsgronden onder het COP26-beleid nog relevant en nodig zijn. Met het oog op consistentie van het recent ingevoerde beleid en het behoud van een gelijk speelveld binnen de Europese ondertekenaars van de COP26-verklaring ziet de evaluator dan ook geen dwingende en dringende redenen voor aanpassing van de huidige set uitzonderingen.
Vraag 9
Wat zijn de verschillen tussen ekv in Nederland en in andere OESO-landen? Wat gaat er gebeuren om het gelijke speelveld te herstellen?
Antwoord op vraag 9
Via de Arrangement on Officially Supported Export Credits (the Arrangement) heeft Nederland zich samen met andere OESO-landen gecommitteerd aan afspraken over de voorwaarden waaronder publieke exportfinanciering geboden wordt, zoals minimumpremies. Daarnaast zijn er afspraken over de beoordeling van milieu- en sociale risico’s zijn vastgelegd in de ‘OESO Common Approaches’. Deze gezamenlijke afspraken zijn van belang voor het gelijke speelveld.
Periodiek wordt een internationale benchmark uitgevoerd naar de concurrentiekracht van de exportkredietverzekering van Nederland ten opzichte van andere landen. Uit de meest recente benchmarkstudie blijkt dat Nederland een concurrerend ekv-instrumentarium heeft, maar dat internationaal een trend zichtbaar is naar bredere, meer proactieve handelsondersteuning. Andere landen zetten de ekv steeds strategischer in voor vergroening, innovatie en strategische autonomie. Ook in Nederland kan de ekv sinds vorig jaar ingezet worden voor de financiering van projecten voor de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen en duurzame brandstoffen, zoals groene waterstof en biobrandstoffen. Daarnaast wordt de ekv met de recent aangekondigde innovatiedekking gerichter ingezet op innovatie, specifiek bij de ontwikkeling van sleuteltechnologieën. Meer informatie over de benchmark, grondstoffendekking en innovatiedekking staat in Kamerstuk 26 485, nr. 39.
__Kamerstukken II 2023-2024, 26 485, nr. 438↩︎