[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2024

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2024

Jaarverslag

Nummer: 2025D19984, datum: 2025-05-21, bijgewerkt: 2025-05-30 08:14, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36740-IX-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36740 IX-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2024 .

Onderdeel van zaak 2025Z08677:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024–2025
36 740IX Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2024
Nr. 1

Jaarverslag van het ministerie van financiën en nationale schuld IX

Ontvangen 21 mei 2025

A. Algemeen

1. Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven IX Financiën verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.). Totaal € 26.020,7 mln.

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten IX Financiën (x € 1 mln.). Totaal € 241.850,4 mln.

Figuur 3 Gerealiseerde belastingontvangsten IX Financiën verdeeld over beleidsartikelen (x € 1 mln.). Totaal € 235.913,2 mln.

Figuur 4 Gerealiseerde niet-belastingontvangsten IX Financiën verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.). Totaal € 5.937,1 mln.

Figuur 5 Gerealiseerde uitgaven IX Nationale Schuld verdeeld over beleidsartikelen (x € 1 mln.). Totaal € 50.291,7 mln.

Figuur 6 Gerealiseerde ontvangsten IX Nationale Schuld verdeeld over beleidsartikelen (x € 1 mln.). Totaal € 70.942,4 mln.

1 2. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretarissen van Financiën, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld (IX) over het jaar 2024 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Financiën decharge te verlenen over het in het jaar 2024 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2024;
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2024 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2024, alsmede over de saldibalans over 2024 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De minister van Financiën

EHeinen

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

3. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag 2024 van het ministerie van Financiën, begrotingshoofdstuk IX (Financiën en Nationale Schuld) van de Rijksbegroting. In het jaarverslag worden de gerealiseerde beleidsdoelen, gebruikte instrumenten en ingezette middelen verantwoord ten opzichte van de begroting. Waar relevant wordt verwezen naar Kamerstukken of andere beschikbare verantwoordingsinformatie. De Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) en de Comptabiliteitswet (CW) vormen het regelgevend kader voor het jaarverslag.

Het algemeen financieel-economische beleid en het begrotingsbeleid worden primair verantwoord in het Financieel jaarverslag van het Rijk (FJR). Daarin worden ook de belastingontvangsten toegelicht.

Vanwege tussentijdse afrondingen op duizenden, miljoenen of miljarden euro’s kan het voorkomen dat de som der delen afwijkt van het totaal in de tabellen.

Opbouw van het jaarverslag

Het jaarverslag bestaat, conform RBV, uit de volgende onderdelen:

  1. Algemeen;
  2. Beleidsverslag;
  3. Jaarrekening;
  4. Bijlagen.

A. Algemeen

Dit gedeelte bestaat uit de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten, de aanbieding van het jaarverslag met een verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer (hoofdstukken 1 en 2).

B. Beleidsverslag

Beleidsprioriteiten

In het beleidsverslag wordt allereerst ingegaan op de beleidsprioriteiten (hoofdstuk 4): welke resultaten zijn bereikt in 2024? Hierin wordt teruggekeken op de beleidsagenda uit de begroting 2024, waarin de belangrijkste beleidsdoelen voor 2024 staan. Ook is een samenvatting van de Nationale Schuld, een overzicht van de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen, een overzicht risicoregelingen, een openbaarheidsparagraaf en een overzicht van de onderuitputting met daarbij een analyse over de arbeidsmarktkrapte (focusonderwerp 2024) opgenomen.

Beleidsartikelen

Daarna wordt in de beleidsartikelen (hoofdstuk 5) en de niet-beleidsartikelen (hoofdstuk 6) per artikel op hoofdlijnen gerapporteerd over de bereikte resultaten in 2024. Waar relevant en beschikbaar worden de realisaties van indicatoren of kengetallen weergegeven om te laten zien in welke mate de doelstellingen op een beleidsterrein zijn behaald. De beleidsartikelen in het jaarverslag hebben volgens de RBV standaard de volgende indeling:

  1. Algemene doelstelling;
  2. Rol en verantwoordelijkheid;
  3. Beleidsconclusies;
  4. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid;
  5. Toelichting op de instrumenten.

Ter nadere onderbouwing van de Beleidsconclusies in onderdeel C, is voor artikel 1 Belasting een toelichting opgenomen in een aanvullend onderdeel F.

Niet-beleidsartikelen

In hoofdstuk 6 komen de niet-beleidsartikelen aan bod:

  1. artikel 8 Apparaat kerndepartement;
  2. artikel 10 Nog onverdeeld.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Zowel de beleidsartikelen als de niet-beleidsartikelen bevatten een tabel ‘Budgettaire gevolgen van beleid’ met een toelichting op de verschillen tussen de begrote en gerealiseerde bedragen. Niet alle verschillen in verplichtingen, uitgaven en ontvangsten worden toegelicht. Voor het opnemen van een toelichting zijn op het niveau van financiële instrumenten onderstaande normen gehanteerd, conform de RBV.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) Beleidsmatige mutaties (ondergrens) Technische mutaties (ondergrens)
< 50 1 2
≥ 50 en < 200 2 4
≥ 200 en < 1.000 5 10
≥ 1.000 10 20

Bedrijfsvoeringsparagraaf

Hoofdstuk 7 is de bedrijfsvoeringsparagraaf met relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering van het ministerie van Financiën. De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft het karakter van een uitzonderingsrapportage. Er wordt onder andere ingegaan op de door de Algemene Rekenkamer geconstateerde onvolkomenheden bij het vorige jaarverslag (2024) en de maatregelen die zijn getroffen om deze onvolkomenheden in het verantwoordingsjaar (2024) en de jaren daarna weg te werken. Ook wordt gerapporteerd over de rechtmatigheid van de verantwoorde bedragen, rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

C. Jaarrekening

De hoofdstukken 8 tot en met 10 vormen de jaarrekening. Hoofdstuk 8 geeft de verantwoordingsstaten weer, hoofdstuk 9 de saldibalans met toelichtingen en hoofdstuk 10 de verantwoording betreffende de Wet Normering Topinkomens (WNT).

D. Bijlagen

Tot slot zijn acht bijlagen opgenomen:

  1. Bijlage 1: Toezichtsrelaties zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s)
  2. Bijlage 2: Moties en Toezeggingen
  3. Bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek
  4. Bijlage 4: Inhuur externen
  5. Bijlage 5: Rijksuitgaven Caribisch Nederland
  6. Bijlage 6: Budgettair overzicht Oekraïne
  7. Bijlage 7: Overzicht coronasteunmaatregelen
  8. Bijlage 8: Lijst van afkortingen

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering 

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften 2025 en de Regeling agentschappen 2024. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lastenagentschappen het baten-lastenstelsel.

Het verslag van de Nationale Schuld heeft twee specifieke eigenschappen. De eerste eigenschap is dat de rente-uitgaven en renteontvangsten op transactiebasis worden verantwoord, in plaats van op kasbasis zoals bij alle andere onderdelen van de Rijksbegroting. Dit is vastgelegd in de CW 2016, artikel 2, negentiende lid. Met de registratie van rente op transactiebasis voor de Nationale Schuld wordt aangesloten bij de Europese voorschriften van het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR) 2010. De tweede eigenschap is dat voor beide artikelen het verplichtingen-kasstelsel wordt gevoerd en daarbij wordt ervan uitgegaan dat de aangegane financiële verplichtingen gelijk zijn aan de uitgaven (kas = verplichtingen).

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsprioriteiten wordt teruggekomen op de landenspecifieke aanbevelingen zoals verwoord in de begroting 2024.

Groeiparagraaf

Het ministerie van Financiën werkt doorlopend aan stapsgewijze verbeteringen in de informatievoorziening aan de Kamer en de burger. Dit is een samenspel van eigen ambities en inzichten, en wensen vanuit de Kamer. Ten opzichte van het jaarverslag Financiën en Nationale Schuld 2023 is een aantal verbeteringen doorgevoerd.

  1. Het onderwerp onderuitputting (focusonderwerp van 2023) is nogmaals opgenomen in het jaarverslag in het onderdeel beleidsverslag. Ook zal in dit onderdeel worden ingegaan op het focusonderwerp van het Financieel Jaarverslag Rijk voor 2024 'Prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt'.
  2. Naar aanleiding van de accountantsbevindingen is een nieuwe werkwijze voor omgaan met negatieve bijstellingen van verplichtingen die in eerdere jaren zijn aangegaan gehanteerd. Voor vrijval van verplichtingen die in een eerder jaar door de Kamer zijn geautoriseerd en aangegaan is het niet meer toegestaan dat deze worden gesaldeerd met nieuwe verplichtingen in de budgettaire tabellen en de verantwoordingsstaat. Indien de vrijval van financiële (overige) verplichtingen niet systeemtechnisch inzichtelijk gemaakt kan worden, kan voor deze nieuwe werkwijze een ondergrens van 25 mln. euro gehanteerd worden. Het ministerie van Financiën maakt van deze mogelijkheid gebruik.
  3. Met ingang van de begroting 2024 worden op artikel 9 de belastingontvangsten die door de Douanesystemen worden geheven en geïnd, alsmede de hiermee samenhangende niet belastingontvangsten begroot en verantwoord.
  4. Bij beleidsartikel 13 Toeslagen zijn de prestatie-indicatoren vanaf de begroting 2024 opgenomen in het onderdeel B Rol, verantwoordelijkheid en beleidsinformatie en worden vanaf het jaarverslag 2024 ook verantwoord in onderdeel B in plaats van in onderdeel F.

B. Beleidsverslag

4. Beleidsprioriteiten

4.1 Verantwoording beleidsprioriteiten

Inleiding

In dit beleidsverslag blikken we terug op de resultaten van de beleidsprioriteiten uit de beleidsagenda van de begroting 2024. Voor het ministerie van Financiën was 2024 een uitdagend en afwisselend jaar, dat in het teken stond van het aantreden van het kabinet-Schoof. In het beleidsverslag wordt langs de nieuwe prioriteiten van dit Kabinet de onderwerpen uit de begroting 2024 behandeld. Het ministerie heeft in 2024 wederom gewerkt aan een financieel gezond Nederland, waarbij het welzijn en de veiligheid van Nederlanders voorop stonden.

De overheidsfinanciën staan er ultimo 2024 goed voor. Het EMU-saldo over 2024 is uitgekomen op ‒ 0,9 procent en de staatsschuld bedraagt 43,3 procent van het Bruto binnenlands product (bbp). Het is belangrijk ook in de komende jaren het saldo en staatsschuld te blijven beheersen. In het hoofdlijnenakkoord worden de eerste stappen hiertoe gezet. De taakstelling voor dit ministerie is voor 2025 ingevuld en de plannen voor de invulling in 2026 zijn verder uitgewerkt. Hierbij wordt gekeken naar het afschaffen van onnodige procedures, terugdringen van overhead en het vereenvoudigen van werkzaamheden. Besparingen, deels gevonden in materiële en personeelskosten, worden zoveel mogelijk ingevuld met concrete maatregelen, waarbij alle organisatieonderdelen hun verantwoordelijkheid nemen.

Het kabinet heeft ingezet op lastenverlichting, de verbetering van de koopkracht van Nederlandse huishoudens en de vermindering van armoede. Ook heeft het kabinet werken meer lonend gemaakt door verhoging van de arbeidskorting.

De Belastingdienst, Dienst Toeslagen en Douane zetten in op betere dienstverlening aan de burgers en bedrijven. Er is gewerkt aan het vereenvoudigen van het belasting- en toeslagenstelsel zodat dit voor burgers en in het geval van de Belastingdienst en Douane ook voor bedrijven duidelijker is. Ook is het ICT-landschap en de informatiehuishouding verder gemoderniseerd.

Voor de stappen die zijn gezet in de Hersteloperatie Toeslagen wordt verwezen naar de voortgangsrapportage Herstel.1 Er is bijgedragen aan financieel herstel van de Toeslagenouders. Voor de reguliere Toeslagen is er een app waarmee burgers makkelijker hun wijzigingen kunnen doorgeven. De Douane verwerkt inmiddels drie miljoen pakketten per dag door gebruik van e-commerce.

Al deze resultaten zouden niet zijn gehaald zonder de inzet, veerkracht, en het vakmanschap van het eigen personeel.

Thema 1: Gezonde economie in een internationale omgeving

Vanwege de kabinetswisseling in 2024 worden de onderwerpen die opgenomen zijn in de begroting 2024 langs de volgende drie prioriteiten van dit Kabinet gegeven: solide overheidsfinanciën, economie en vestigingsklimaat, en de financiële sector.

Solide overheidsfinanciën

Het kabinet hanteert een trendmatig begrotingsbeleid. Dit biedt houvast aan de Nederlandse burger en bedrijven. Het trendmatig begrotingsbeleid is gestoeld op drie principes: 1) efficiënte allocatie van publieke middelen, 2) beheersen van de overheidsfinanciën, en 3) stabilisatie van de economie. Het kabinet acht de terugkeer naar begrotingsdiscipline belangrijk voor Nederlandse belastingbetalers. Het is de taak van het ministerie van Financiën om erop toe te zien dat het geld van de Nederlandse overheid goed wordt besteed.

De overheidsfinanciën voor 2024 vallen positiever uit dan eerder geraamd. Het EMU-saldo komt uit op ‒ 0,9 procent en de EMU-schuld komt uit op 43,3 procent van het bbp. Hiermee blijft Nederland binnen de Europese referentiewaarden voor het saldo en de schuld van het Stabiliteits-en Groeipact (SGP).

Koopkracht

Na economisch onrustige tijden ging het in 2024 beter met de Nederlandse economie. De lonen stegen, de koopkracht verbeterde en de werkloosheid bleef laag. In 2024 heeft het kabinet ingezet op lastenverlichting, de verbetering van de koopkracht van Nederlandse huishoudens en de vermindering van armoede. De huurtoeslag en het kindgebonden budget werden verhoogd, de verlaging in de jonggehandicaptenkorting werd geschrapt en de afbouw van de algemene heffingskortingsfactor in de bijstand werd bevroren. Dit om te voorkomen dat juist de meest kwetsbare huishoudens te maken kregen met een inkomensdaling. Om werken meer lonend te maken, werd de arbeidskorting verder verhoogd.

Herstel- en veerkrachtplan

Met het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) en het REPowerEU-addendum maakt Nederland aanspraak op 5,4 miljard euro.2 Meer dan de helft daarvan gaat naar groene en klimaatgerelateerde maatregelen. Daarmee draagt Nederland bij aan het behalen van de nationale klimaatdoelen en het versnellen van de energietransitie. In 2024 heeft Nederland de eerste twee betaalverzoeken (resp. 1,3 en 1,2 miljard euro) ingediend bij de Europese Commissie, waarvan het eerste reeds is uitbetaald.3 Nederland is voornemens in 2025 het derde betaalverzoek in te dienen. Vertraging van de uitvoering van de maatregelen in het Nederlandse HVP zal leiden tot opschorting of korting op de Nederlandse HVP-middelen.

Brede welvaart

De afgelopen jaren is er ook toenemende aandacht voor niet-financiële informatie in begrotingsstukken en zijn er stappen gezet om brede welvaart te integreren in de begrotingssystematiek4. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maakt sinds Prinsjesdag 2023 factsheets Brede Welvaart voor de departementen. Het CBS zal de factsheets doorontwikkelen. Vanaf 2026 worden ze gepubliceerd bij de jaarverslagen van departementen op Verantwoordingsdag. De factsheets bieden, naast een financieel-economische terugblik, een bredere evaluatie van beleid. Dit draagt bij aan een lerende overheid en kan worden gebruikt om toekomstige verbeteringen van beleid door te voeren.

Economie en vestigingsklimaat

Europese begrotingsregels

In april 2024 zijn de onderhandelingen over de herziening van de Europese begrotingsregels afgerond. In dit kader hebben lidstaten in oktober budgettair-structurele plannen (hierna: plannen) voor de middellange termijn ingediend, met daarin hun voorgenomen begrotingsbeleid, hervormingen en investeringen. De Europese Commissie heeft deze plannen beoordeeld en in november aanbevelingen aan de Raad van de Europese Unie (Raad) gedaan. De aanbevelingen zien toe op i) het vaststellen van het meerjarig uitgavenpad van 21 lidstaten, ii) het goedkeuren van hervormingen en investeringen die ten grondslag liggen aan een verlenging van de budgettaire aanpassingsperiode voor vijf lidstaten en iii) de correctie van buitensporige tekorten voor acht lidstaten. Intussen heeft de Raad in januari 2025 deze aanbevelingen aangenomen.

De Raad heeft in januari 2025 een meerjarig netto-uitgavenpad aanbevolen voor Nederland, met een lagere uitgavengroei dan op basis van de Miljoenennota 2025 voorzien. Zolang lidstaten binnen de Europese referentiewaarden blijven, kunnen de Commissie en de Raad echter geen handhavingsmaatregelen opleggen. Het kabinet ziet de Raadsaanbeveling als een juiste uitvoering van de Europese begrotingsregels.5

Oekraïne

Het is op 24 februari 2025 drie jaar geleden sinds de start van de oorlog in Oekraïne. De ontwikkelingen in Oekraïne zijn van grote invloed op de mondiale economie en de stabiliteit op het Europese continent. Het is van groot belang om Oekraïne financieel te blijven ondersteunen en te helpen richting een duurzame en toekomstigbestendige wederopbouw. Sinds de uitbraak van de Russische oorlog in Oekraïne, heeft Nederland Oekraïne dan ook op verschillende manieren gesteund. Zo zijn wapens geleverd, is het land voorzien van technische assistentie, en is humanitaire en financiële steun geleverd. Nederland heeft via internationale kanalen bijgedragen aan het realiseren van deze steun. De Europese Unie heeft bijvoorbeeld een substantieel aandeel in het G7-initiatief om ca. 45 miljard euro aan leningen te verstrekken aan Oekraïne en voor het Nederlandse deel hiervan is een garantie op de begroting van het ministerie van Financiën opgenomen. Nederland levert niet alleen steun via de Europese Unie (EU) maar ook via de Internationale Financiële Instellingen zoals de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD). In 2023 hebben de aandeelhouders van de EBRD besloten om over te gaan tot een kapitaalverhoging van 4 miljard euro om de bank in staat te stellen haar activiteiten in Oekraïne voort te zetten. Eind 2024 heeft Nederland vanaf de begroting van het ministerie van Financiën 100 miljoen euro bijgedragen aan de kapitaalverhoging en zo voldaan aan het Nederlandse aandeel. Ook is er een exportkredietverzekering verstrekt ten behoeve van de levering van groente en fruit, als onderdeel van het derde steunpakket 2023 voor Oekraïne. Er zijn nog verschillende aanvragen voor deze exportkredietverzekeringen in behandeling. In bijlage 6: Budgettair overzicht Oekraïne is een budgettair overzicht opgenomen met steunmaatregelen vanuit de begroting van Financiën aan Oekraïne in 2024.

Vestigingsklimaat

Voor een goed functionerende Nederlandse economie is een goed vestigingsklimaat nodig. Als Nederland aantrekkelijk is voor bedrijven en investeerders, dan zullen zij er vaker voor kiezen om hier hun activiteiten te laten plaatsvinden. Dat draagt bij aan onze economische groei, innovatie en werkgelegenheid. En daarmee aan de welvarendheid van Nederland. Een goed vestigingsklimaat is belangrijk voor onze economie. Het vestigingsklimaat in Nederland is versterkt door het terugdraaien van enkele aangekondigde lastenverzwaringen in het belastingplan 2025, dat is goedgekeurd door het parlement in 2024.

Aan TenneT is in 2024 een aandeelhouderslening verstrekt van 25 miljard euro voor 2024 en 2025. Dit betreft een overbrugging tot het moment dat TenneT Duitsland verkocht is, of totdat er een andere lange termijn oplossing voor de financiering van TenneT is gevonden.

Er is in 2024 in Europees verband een akkoord gesloten op het pakket ‘Btw in het digitale tijdperk’. Tevens is er een akkoord op een versnelde teruggaaf van teveel ingehouden bronbelasting op bepaalde beleggingsvoordelen (FASTER). Beide akkoorden dragen bij aan eenvoudiger grensoverschrijdend ondernemen en investeren, verminderen administratieve lasten en het tegengaan van fraude. Verder zijn er belangrijke stappen gezet in de onderhandelingen over de Energiebelastingrichtlijn (ETD).67 Ook is er verder gewerkt aan een herziening van het internationale winstbelastingsysteem binnen het Inclusive Framework. Op dit gebied is er een akkoord bereikt over een vereenvoudiging van ‘verrekenprijzen’. Dat zijn prijzen voor transacties tussen ondernemingen die in hetzelfde concern zitten. Dit akkoord is bereikt binnen een van de onderdelen van Pijler I (herverdeling winsten multinationals) en vereenvoudigt bestaande afspraken over winsttoerekening. Dit is ook verwerkt in de OESO-richtlijnen.

In 2024 heeft Nederland resultaten bereikt in de transitie naar een duurzamere economie.

  1. Zo zijn in het Belastingplan 2024 de tarieven voor energiebelasting voor de glastuinbouw verhoogd, en is er een CO2-heffing ingevoerd voor de glastuinbouw. Daarnaast zijn financiële risico’s gerelateerd aan duurzaamheid opgenomen in de herziene richtlijn kapitaalvereisten8 voor banken en de herziene solvabiliteitsrichtlijn (Solvency II)9 voor verzekeraars. Dit is onderdeel geweest van de Nederlandse inzet tijdens de onderhandelingen. [1]
  2. De Europese IMVO-regelgeving wordt geïmplementeerd in de Nederlandse regelgeving. Financiële ondernemingen vallen voor een gedeelte binnen de reikwijdte hiervan. Tevens wordt de richtlijn duurzaamheidsrapportage geïmplementeerd. Deze richtlijn verplicht (financiële) ondernemingen te rapporteren over hun duurzaamheid door middel van verschillende duurzaamheidscriteria.
  3. In 2024 is een bestaande groene obligatie (de Dutch State Loan met een looptijd tot 2044) tweemaal heropend. De opgehaalde middelen worden toegerekend aan klimaat gerelateerde uitgaven en investeringen van het Rijk op het terrein van hernieuwbare energie, duurzaam vervoer, klimaatadaptatie en duurzaam watermanagement. Ook is in mei 2024 een allocatie- en impactrapportage (Green Bond Report 202310) over de initiële uitgifte van deze groene obligatie in 2023 gepubliceerd waarmee het Rijk verantwoording aflegt aan investeerders.
  4. Als covoorzitter van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action (CFMCA) heeft Nederland in 2024 strategische prioriteiten van koolstofbeprijzing en klimaatadaptatie internationaal geagendeerd. De vergaderingen tussen de ministers hebben geresulteerd in policy papers over Fossil fuel subsidies reform, Transition bonds en NDCs (over de rol van ministeries van Financiën bij nationaal klimaatbeleid). Voor de tweede keer is het door Nederland geïnitieerde jaarlijkse ‘Climate Action Statement’ gepresenteerd waarin bijna 500 klimaatacties van 60+ leden wereldwijd in kaart zijn gebracht.
  5. We hebben als ministerie de ambitie om zelf duurzaam te werken in zowel beleid, uitvoering en bedrijfsvoering. De cijfers over 2023 zijn recent gepubliceerd.

Financiële sector

Een sterke en betrouwbare financiële sector is van groot belang voor stabiele economische groei. De financiële sector bestaat onder meer uit banken, verzekeraars, pensioenfondsen en beleggingsinstellingen. Ook accountancykantoren spelen een grote rol in de financiële dienstverlening. We kunnen in Nederland trots zijn op onze financiële sector. Nederlandse financiële instellingen zijn efficiënt, innovatief en dienstverlenend. De financiële sector is bovendien een grote werkgever: meer dan tweehonderdduizend mensen werken in Nederland in de financiële dienstverlening.

De minister van Financiën heeft in 2024 gewerkt aan een visie op de financiële sector die in januari 2025 naar de Tweede Kamer is gestuurd11.  De visie geeft richting aan het beleid. Er worden richtinggevende keuzes gemaakt op drie overkoepelende thema’s: (1) goed functionerende markten, (2) verminderen regeldruk en goed toezicht en (3) toegankelijk betalingsverkeer en bescherming van de consument.

De minister geeft in de visie onder meer aan dat hij wil dat Nederlandse banken onderling op gezonde wijze met elkaar concurreren om zo efficiënt mogelijk diensten te verlenen aan consumenten en bedrijven. Vandaar dat hij in 2024 heeft besloten dat het belang van de staat in ABN AMRO verder afgebouwd wordt tot circa 30% en NL Financial Investments (NLFI) en de Volksbank heeft gevraagd het voorbereidingsproces voor een onderhandse verkoop en beursgang uit te werken.

Thema 2. (Fiscaal) beleid en de uitvoering

Fiscale beleidsprioriteiten

Vereenvoudiging belastingstelsel

De vereenvoudiging van het belastingstelsel door de aanpak van fiscale regelingen gaat onverminderd door. In het hoofdlijnenakkoord is een aantal maatregelen opgenomen voor negatief geëvalueerde fiscale regelingen.12 Daarnaast is een taakstelling opgenomen van 250 miljoen euro per 1 januari 2026 voor het afbouwen van negatief geëvalueerde fiscale regelingen. Tot slot is in oktober 2024 een Kamerbrief verstuurd met de kabinetsreactie op een aantal evaluaties van fiscale regelingen die afgelopen jaar zijn afgerond.13 Er is naar aanleiding van de brief een interdepartementaal traject opgestart voor het uitwerken van een breed scala aan beleidsmaatregelen, hierover wordt de Kamer uiterlijk in het voorjaar 2025 geïnformeerd.

Tegengaan belastingontwijking

Internationale belastingontwijking wordt het meest effectief bestreden met een gecoördineerde aanpak. De Wet minimumbelasting 2024, gebaseerd op de Pijler 2-richtlijn, zorgt ervoor dat multinationals minimaal een bepaald niveau aan winstbelasting betalen. Hiermee wordt een ‘race naar de bodem’ voorkomen én internationale belastingontwijking bestreden. Een ‘race naar de bodem’ is een situatie waarbij verschillende landen hun winstbelasting verlagen om bedrijven aan te trekken. Omdat landen elkaar willen overtreffen, blijven ze hun belastingen verlagen totdat er nauwelijks tot geen belasting overblijft.

In het Belastingplan 2025 stelt het kabinet maatregelen voor om belastingconstructies rond btw en overdrachtsbelasting aan te pakken. Daarnaast is er een slag gemaakt met belastingen op de cryptomarkt. Dit jaar heeft Nederland de richtlijn voor de uitwisseling van cryptogegevens aangenomen en zijn er verdere internationale afspraken gemaakt waarmee crypto beter belast kan worden. Ook is de uitwisseling van gegevens over de digitale platformeconomie tussen EU lidstaten gestart.

Herstel en verbetering box 3

Na de arresten van de Hoge Raad op 6 en 14 juni 202414 moet de Belastingdienst rechtsherstel aanbieden als het werkelijke rendement in box 3 lager is dan het forfaitaire rendement. Daarom is het wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3 voorbereid. Vanaf zomer 2025 zal de Belastingdienst een formulier beschikbaar stellen dat burgers kunnen gebruiken, waarmee zij kunnen aantonen dat hun werkelijke rendement lager is dan het forfait. Voor de langere termijn werkt het kabinet aan een nieuw stelsel in box 3 gebaseerd op werkelijk rendement. De Raad van State heeft in december een kritisch advies uitgebracht over dit voorstel.1516 Door de arresten van de Hoge Raad en de prioritering voor de ICT-modernisering binnen de keten inkomensheffing is de invoering van dit nieuwe stelsel uitgesteld naar 1 januari 2028.

Waarborgen gegevensverwerking Belastingdienst, Toeslagen en Douane

Er is verder gewerkt aan het nog in te dienen wetsvoorstel Wet waarborgen gegevensverwerking Belastingdienst, Toeslagen en Douane. Zo zijn er diverse gegevensverwerkingen onderzocht, met versterking van enkele grondslagen en toevoeging van waarborgen waar nodig. Ook heeft de Autoriteit Persoonsgegevens advies gegeven over de geautomatiseerde selectie en afhandeling van aangiften en aanvragen.

In 2024 zijn drie verbeteringen in het toeslagenstelsel opgenomen in het regeerprogramma: gezinnen met een (noodgedwongen) afwezige partner krijgen extra ondersteuning, de aanvraagtermijn voor toeslagen over het voorgaande jaar wordt verlengd, en er komt een mogelijkheid om onwenselijke effecten van besluiten met terugwerkende kracht te voorkomen. Per 1 januari 2025 vervalt bovendien de leeftijdsgrens binnen de partneruitzondering voor eerstegraads bloedverwanten, wat schrijnende situaties bij woningdeling oplost. Het voordeel hiervan is dat ouders en kinderen elkaars inkomen niet hoeven mee te tellen voor het recht op toeslagen.

Het in februari 2024 gepubliceerde Eindrapport Toekomst Toeslagenstelsel heeft mede geleid tot de voorbereiding van een herziening van het belasting- en toeslagenstelsel, waarvoor de taakopdracht eind 2024 aan de Tweede Kamer is aangeboden.

Belastingdienst

Burgers en bedrijven centraal

Het perspectief van burgers en bedrijven is van groot belang voor de manier waarop de Belastingdienst functioneert. In 2024 heeft de Belastingdienst onder meer het volgende bereikt:

  1. Een vlekkeloze aangiftecampagne in 2024. Er zijn 9,9 miljoen aangiften inkomensheffing (IH) verwerkt.
  2. Ruim 41.000 verzoeken van burgers afgehandeld vanuit de Hulp Bij Aangifte IH campagne (HuBA-campagne).
  3. Daarnaast bijna 130.000 andersoortige hulpverzoeken van burgers afgehandeld, bestaande uit fysieke baliebezoeken en telefonische, digitale en proactieve dienstverlening.
  4. Het is steeds vaker mogelijk om verschuldigde betalingen direct via iDeal te doen.
  5. Het gemak voor burgers en bedrijven is vergroot door de introductie van een extra ondernemersplein voor startende ondernemers.
  6. Er zijn pilots voor Vroegsignalering gestart, met doorverwijzingen naar Geldfit.
  7. De bereikbaarheid van de BelastingTelefoon is verbeterd naar 87,8% t.o.v 81,5% in 2023, maar ligt ondanks het herstel nog onder de streefwaarde van >90%.
  8. De capaciteit van de Stella-teams17 is verder uitgebreid en de drempel verlaagd wanneer iemand in aanmerking komt. In 2024 is het totaal aantal ontvangen casussen met bijna 9% gestegen.

Om naleving van belastingregels te bevorderen ligt de focus steeds meer op goede dienstverlening, zodat belastingplichtigen makkelijker een juiste aangifte kunnen doen. Daarnaast handhaaft de Belastingdienst via het toezicht en de opsporing van fraude door de FIOD (Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst). In 2024 zijn er in het fiscale domein door de FIOD 119 strafrechtelijke onderzoeken gestart, waarvan 12 in de specifieke aanpak van BTW-fraude, waaronder BTW-carrousselfraude en verhuld vermogen. In 2024 zijn bijna alle bedrijfsprocessen getoetst aan de Algemene verordering gegevensbescherming (AVG), Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) en Archiefwet, dat is een toename ten opzichte van 2023. Er zijn ruim 700 bedrijfsprocessen in kaart gebracht en vervolgens zijn deze in opzet langs de hoofdlijnen van de AVG getoetst. Deze actie heeft ons een eerste inzicht gegeven in tekortkomingen op belangrijke AVG-aspecten bij de opzet van de verschillende processen. Hierdoor is het duidelijk waar verdere acties nodig zijn, waarbij de Belastingdienst zich onverminderd zal richten op het volledig wegwerken van de resterende tekortkomingen. Daarnaast zijn medewerkers getraind in veilig omgaan met gegevens, onder andere via de Online Security Awareness Game (OSAG).

Herstellen en voorkomen van fouten

In 2024 heeft de Belastingdienst voorbereidingen getroffen voor noodzakelijk aanvullend herstel naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad over box 3 (6 en 14 juni 2024). De betrokken burgers zijn in kaart gebracht en geïnformeerd.

Ten aanzien van de Fraude Signalering Voorziening (FSV) geldt dat in januari 2025 de laatste brieven zijn verstuurd waarmee de 270.000 burgers die in FSV stonden geregistreerd zijn geïnformeerd over de reden van hun registratie en over de gevolgen die zij vanuit hun registratie hebben kunnen ervaren. Wanneer effecten zich hebben voorgedaan, zijn burgers daarvoor ook tegemoetgekomen.

Vanaf 2024 is het Beleidskader Waarborgen voor selectie-instrumenten18 voor de Belastingdienst breder ingezet met intern advies voor verdere implementatie. Het instrument zorgt dat de Belastingdienst op een zorgvuldige en doeltreffende manier handelt in haar taken en verantwoordelijkheden door een rechtmatige en transparante inzet van selectie instrumenten (algoritmen). In 2024 zijn zes invoeringstoetsen gestart om de werking van nieuwe regelgeving in de praktijk voor de doelgroep en de uitvoering te toetsen. Vijf invoeringstoetsen zijn afgerond en de resultaten zijn aan de Kamer aangeboden.

Dienst Toeslagen

Dienst Toeslagen heeft zich ingezet om vitale voorzieningen, zoals huurkosten, zorgkosten en de zorg voor kinderen voor iedereen betaalbaar te maken. Daartoe worden toeslagen uitgekeerd. Hieronder wordt op de drie belangrijkste prioriteiten uit 2024 ingegaan.

Recht doen aan het verleden

In de 19e Voortgangsrapportage Hersteloperatie toeslagen is opgenomen dat in 2024 grote stappen zijn gezet:

  1. Ruim 69.000 ouders hebben zich aangemeld, waarvan 57.000 hun integrale beoordeling hebben afgerond of daarvan hebben afgezien. Dienst Toeslagen loopt daarmee vooruit op de doelstelling om 57.000 IB’s te hebben afgerond in de eerste kwartaal van 2025.

    1. De meeste kinderen hebben inmiddels gelden uit de kindregeling ontvangen.
    2. Publieke schulden en private betalingsachterstanden zijn grotendeels kwijtgescholden.
  2. Op het gebied van afgeronde bezwaren is versnelling geboekt door onder andere het aanbieden van een eenmalig schikkingsvoorstel. In 2024 ontvingen ongeveer 5.000 gedupeerden een schikkingsvoorstel waardoor de bezwaarvoorraad is verkleind. Sinds april 2024 werkt Dienst Toeslagen met een uniform ouderdossier.19Dit dossier biedt ouders inzicht in wat er in het verleden is gebeurd en waarom ze al dan niet als gedupeerden zijn aangemerkt.
  3. Op drie onderdelen worden nog risico’s voor een spoedige afwikkeling van de hersteloperatie gezien: oplevering ouderdossiers, afdoening bezwaren en afwikkeling aanvullende schade. In november 2024 is een spoedadviescommissie ingesteld om verdere versnelling van de hersteloperatie te bevorderen. De spoedadviescommissie (Van Dam) heeft in januari 2025 haar adviezen uitgebracht.

Presteren in het heden

In 2024 is gewerkt aan onze drie burgerbeloften: u weet waar u aan toe bent, we staan voor u klaar, u krijgt waar u recht op heeft. Het afgelopen jaar zijn de volgende stappen genomen:

  1. Een nieuwe app maakt het mogelijk toeslagen in te zien en gegevens aan te passen. Dit heeft geleidt tot meer aanpassingen van de voorschotten. Dit kan toekomstige terugvorderingen beperken.
  2. Bij continuering van toeslagen wordt rekening gehouden met actuele vermogensinformatie.
  3. Een attenderingsactie om niet-gebruik tegen te gaan leidde tot 50.000 extra zorgtoeslagen.20
  4. Specifieke dienstverlenende acties zijn ingezet voor ZZP’ers, jongeren en Algemene Ouderdomswet-gerechtigden (AOW).
  5. Het toezicht is versterkt door meer controle in de voorschotfase, het proces van toekenning en uitbetaling van een toeslag.

Anticiperen op de toekomst

In februari 2024 is het Eindrapport Toekomst Toeslagen aan de Kamer verzonden, waarin alternatieven voor het huidige stelsel in kaart zijn gebracht. Het kabinet zet in op hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel, met onder andere directe financiering van kinderopvangorganisaties. Eind 2024 is een brede verkenning gestart, waarbij het rapport als uitgangspunt dient.

Stand van zaken maatregelen Parlementaire Onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag (POK)

Er zijn veel vervolgacties in gang gezet op het gebied van herstel voor toeslagouders, als om veel bredere maatregelen bij de Dienst Toeslagen en de Belastingdienst. Hierover wordt de Kamer op verschillende manieren geïnformeerd21en ook via de brief over de ‘stand van de uitvoering POK’.

De Belastingdienst heeft met POK-gelden verbeteringen gerealiseerd in de dienstverlening aan burgers en bedrijven, zoals het afhandelen van bijna 130.000 hulpverzoeken, het bevorderen van digitale betalingen en het verbeteren van de informatievoorziening en bereikbaarheid, terwijl ook de capaciteit vergroot is om hulp te bieden aan burgers en ondernemers in kwetsbare situaties.

Een belangrijke actie naar aanleiding van de POK is het bieden van hulp aan ouders, zowel de brede ondersteuning via de gemeenten als hulp bij financiële zorgen. Gemeenten, het Ondersteuningsteam Ouders in het Buitenland (OTB) en het Instituut Publieke Waarden (IPW) kunnen ouders aandragen voor urgentie, wanneer sprake is van schrijnende situaties/en of acuut financiële hulp. Deze indicatie wordt onverkort door de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) overgenomen. 

Gedupeerde ouders krijgen kwijtschelding van publieke schulden van henzelf, hun (ex)toeslagpartner en hulp bij de aanpak van betalingsachterstanden op private schulden. Sinds de start van de schuldenaanpak is er voor 978,6 miljoen euro aan schulden bij de overheid (publieke schulden) kwijtgescholden. Ook zijn er voor 194,5 miljoen euro aan openstaande betalingsachterstanden bij andere organisaties (private schulden) betaald en hebben ouders voor 4,4 miljoen euro aan al betaalde private schulden teruggekregen.22

Douane

2024 stond voor de Douane in het teken van nieuwe taken en stijgende handelsvolumes. Herziene verordeningen, zoals die voor gefluoreerde broeikasgassen en afval, traden in werking. Ook heeft de Douane voorbereidingen getroffen voor de ontbossingsverordening, nieuwe regelgeving voor het tegengaan van ontbossing die vanaf 2025 in werking treedt. Door de toename van het aantal taken en de handelsvolumes is het werk diverser en complexer geworden.

Strategie 2024-2028:

De Douane wil zich ontwikkelen naar een toekomstbestendige organisatie en richt zich daarom met de strategie 2024-2028 op de volgende drie pijlers:

  1. Sturen op maatschappelijke effecten: In 2024 werd gewerkt aan de ontwikkeling van Douane brede risicoanalyses, algoritmemodellen en innovatieve pilots voor het uitlezen van scanbeelden.
  2. Digitale transformatie: De realisatie van het Douane Dataplatform betreft de belangrijkste IT-ontwikkeling in 2024. Het platform legt de basis legt voor een datagedreven organisatie.
  3. Medewerker centraal: Het belangrijkste resultaat betreft de overgang naar continu werven met focus op het boeien en behouden van medewerkers, procesoptimalisatie en betere IT-ondersteuning.

Belangrijke thema’s in 2024:

  1. Ondermijnende criminaliteit: De Douane heeft aan de bestrijding hiervan bijgedragen onder meer door het uitvoeren van controle- en toezichtstaken en de deelname in nationale en internationale samenwerkingsverbanden. Zo participeert de Douane actief in de Europese Havenalliantie en loopt het programma Weerbare Haven Terminals in de Rotterdamse haven.
  2. Veiligheid en integriteit: Het programma Verbeteragenda Integriteit is eind 2024 afgerond. Het heeft geleid tot verbeteringen in bewustwording en systemen.
  3. Douanewetboek van de Unie: Nederland pleitte in EU-besprekingen voor betere handhaving op het groeiend aantal zendingen van producten die online worden gekocht en verzonden (e-commerce). Deze leveren risico’s voor de naleving van regelgeving. De traditionele handhavingsaanpak is namelijk gebaseerd op fysieke controles van individuele e-commercezendingen en dit is moeilijk uitvoerbaar. Nederland heeft tijdens de EU-besprekingen concrete voorstellen voor verbeteringen gedaan en er wordt verder onderhandeld. Het streven is deze onderhandelingen in de eerste helft van 2025 af te ronden.

4.2 Samenvatting Nationale Schuld

De EMU-schuld is de uitstaande schuld van de hele collectieve sector en is eind 2024 uitgekomen op € 492 mld. De staatsschuld is hier onderdeel van en wordt door het Agentschap gefinancierd. De staatsschuld bedroeg ultimo 2024 € 417,0 mld., dat is € 15,4 mld. lager dan geraamd. De belangrijkste oorzaak van deze daling is dat het kastekort van 2024, nog onbekend bij het opstellen van de begroting, lager is uitgevallen.

Realisatie Vastgestelde begroting Verschil
Stand schuld (ultimo 2024)
EMU-schuld 491,6 509,5 ‒ 17,9
Staatsschuld 417,0 432,4 ‒ 15,4
Interne schuldverhouding 84,6 79,6 5,0
Rentelasten relevant voor het EMU-saldo
Rentelasten vaste en vlottende schuld (art. 11) 5,8 6,4 ‒ 0,7
Rentelasten interne schuldverhouding (art. 12) 3,3 3,9 ‒ 0,6
Totaal 9,1 10,3 ‒ 1,3
Niet relevant voor het EMU-saldo
Rentelasten derivaten 0,1 0,0 0,1
Voortijdige beëindiging derivaten ‒ 0,2 0,0 ‒ 0,2
Voortijdige beëindiging schuld ‒ 0,3 0,0 ‒ 0,3
Totaal ‒ 0,5 0,0 ‒ 0,5
  1. Als gevolg van afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.

De Nederlandse staat heeft ook een schuldverhouding met de publieke instellingen die deelnemen aan het schatkistbankieren. Dit zijn de sociale fondsen, agentschappen, RWT’s, decentrale overheden en een aantal derden23. Het saldo van de vorderingen en schulden die de deelnemers hebben bij de staat wordt de interne schuldverhouding genoemd. De interne schuldverhouding is ultimo 2024 € 84,6 mld. positief. Dit houdt in dat de staat per saldo een schuld heeft aan de deelnemers van het schatkistbankieren. In 2024 is de interne schuldverhouding met € 21,1 mld. toegenomen ten opzichte van vorig jaar en bedraagt € 5,0 mld. meer dan begroot. Het wordt met name veroorzaakt door de toename in de rekening-courantstanden van de sociale fondsen (+ € 16,8 mld.).

De relevante rentelasten van het EMU-saldo voor de financiering van de staatsschuld zijn uitgekomen op € 9,1 mld. Het betreft het saldo van de rentelasten en -baten op de vaste en de vlottende schuld (artikel 11 financiering staatsschuld) en de interne schuldverhouding (artikel 12 kasbeheer). De rentelasten zijn € 1,3 mld. lager dan in de begroting 2024 werd geraamd. Als gevolg van een lagere financieringsbehoefte is minder schuld uitgegeven op de kapitaalmarkt. Hierdoor zijn de gerealiseerde rentelasten op de vaste schuld lager dan begroot. Daarnaast is de nieuw uitgegeven schuld vastgelegd tegen gemiddeld lagere rentetarieven. Verder zijn ook de rentelasten over de interne schuldverhouding lager uitgevallen dan verwacht. Hoewel het saldo van de interne schuldverhouding sterker is gestegen dan verwacht is het rentepercentage gemiddeld lager uitgevallen. Per saldo heeft dit geleid tot lagere rentelasten.

In 2024 betaalde de staat € 52 mln. aan rentelasten op de langlopende rentederivaten. De rente op derivaten is het gevolg van de gerealiseerde rentepercentages op de variabele delen van de renteswaps. Het Agentschap heeft in 2024 rentederivaten voortijdig beëindigd naar aanleiding van het besluit om de legacy portefeuille in zijn geheel af te gaan wikkelen. Bij de voortijdige beëindiging van rentederivaten wordt de netto contante waarde van de toekomstige rentestromen in één keer ontvangen. Dit heeft in 2024 voor de staat geleid tot een positief resultaat van € 0,2 mld.

Financieringsbehoefte

Financieringsbehoefte:
Aflossingen kapitaalmarkt in 2024 (op kasbasis) 38,0
Geldmarkt ultimo 2023 incl. uitzettingen 24,9
Mutatie onderpand in contanten 2024 0,2
Kassaldo Rijk 2024 (-/- is kasoverschot) 9,9
Totaal 73,1
Dekking:
Kapitaalmarktuitgifte 2024 (op kasbasis2) 35,52
Geldmarkt ultimo 2024 incl. uitzettingen 37,5
Totaal 73,1
  1. Als gevolg van afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.
  2. De kapitaalmarktuitgifte en aflossingen zijn in deze tabel weergegeven op kasbasis. De nominale waarde van de uitgifte op de kapitaalmarkt was € 39,3 mld. Hierbij is bij de uitgifte van de leningen € 3,8 mld. aan disagio gerealiseerd. Bij disagio ontvangt de Staat minder geld dan de nominale waarde van een lening. In de verantwoordingsstaten wordt het agio of disagio gedurende de looptijd van de lening als rentebaten of -lasten evenredig toegerekend aan de netto rentelasten van de lening (op transactiebasis). In de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt het agio of disagio meegenomen in de netto rentelasten vaste schuld die eveneens op transactiebasis worden weergegeven.

De financieringsbehoefte bedroeg in 2024 € 73,1 mld. en bestond vooral uit herfinancieringen van leningen die afgelost moesten worden. De financieringsbehoefte hangt verder af van het kassaldo van het Rijk en de verandering van het onderpand in contanten. Onderpand betreft kasgeld dat tegenpartijen (bijvoorbeeld bij het aangaan van swaps) bij de Nederlandse staat plaatsen om het risico te ondervangen dat de tegenpartij niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen. In de begroting werd nog een kastekort verwacht van € 18,5 mld. Onder andere door hogere belasting- en premieontvangsten en onderuitputting van de Rijksoverheid, is het kastekort uitgekomen op € 9,6 mld. In bovenstaande tabel is te zien dat de financieringsbehoefte is gedekt met de uitgifte van langlopende leningen op de kapitaalmarkt en kortlopende leningen op de geldmarkt.

4.3 Realisatie periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen

In 2024 is één periodieke rapportage volledig afgerond, namelijk de periodieke rapportage Kasbeheer. Deze evaluatie concludeert dat zowel het schatkistbankieren als het betalingsverkeer van het Rijk doeltreffend en doelmatig zijn. Bij het schatkistbankieren zijn het risico op afnemende schatkisttegoeden en de kosten voor het Rijk aandachtspunten. Daarnaast vormt het ontbreken van een uniform toetsingskader voor departementen bij het verlenen van garanties voor schatkistleningen een mogelijk begrotingsrisico. Bij het betalingsverkeer wijst het onderzoek op de geconcentreerde banken- en betaalmarkt en de betrouwbaarheid van de dienstverlener en dienstverlening als kwetsbaarheden.

In 2024 is tevens de eindrapportage van de beleidsdoorlichting Toezicht door de Belastingdienst opgeleverd. Deze evaluatie laat zien dat de Belastingdienst een goed onderbouwde strategie heeft die zich steeds meer richt op het voorkomen van fouten naast het achteraf herstellen daarvan. Het onderzoek laat ook zien dat op basis van het beschikbare cijfermateriaal geen harde uitspraken mogelijk zijn over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het toezicht. Wel laten de door de Belastingdienst uitgevoerde kleinschalige evaluaties van toezichtsinstrumenten zien dat preventieve activiteiten, zoals communicatie en attenderingen, bijdragen aan een hogere naleving van belastingverplichtingen en minder fouten in de aangiften.

Voor de periodieke rapportage Stabiele, integere en betrouwbare financiële markten geldt dat het onderzoek reeds is uitgevoerd maar het niet gelukt is de evaluatie in 2024 aan de Kamer aan te bieden. Deze evaluatie zal begin 2025 naar de Kamer verzonden worden.

Vanwege de recente overgang van beleidsdoorlichtingen (BD) naar periodieke rapportages (PR) geeft de onderstaande tabel de realisatie van beide onderzoeken weer gedurende de afgelopen zeven jaar.

BD2 5: Belastingdienst 1 n.v.t.
BD 4: Fiscaal beleid 1 X Kamerstuk 35300, nr. 79
BD 5: Belastingdienst 1 X Kamerstuk 31935, nr. 66
PR3 1: Financieel gezond en brede welvaart 2 n.v.t.
BD 1: Financieel gezond en brede welvaart 3 X Kamerstuk 31935, nr. 67
BD 3: Internationaal 5 X Kamerstuk 31935, nr. 82
BD 1: Financieel gezond en brede welvaart 6 X Kamerstuk 31935, nr. 74
BD 7: Douane 9 X Kamerstuk 31935, nr. 69
BD 1: Financieel gezond en brede welvaart 11 X Kamerstuk 31935, nr. 61
PR 1: Financieel gezond en brede welvaart 12 X Kamerstuk 31935, nr. 89
BD 1: Financieel gezond en brede welvaart 12 X Kamerstuk 31935, nr. 62
BD 1: Financieel gezond en brede welvaart n.v.t. X Kamerstuk 36410, nr. 86
BD 1: Financieel gezond en brede welvaart n.v.t. X Kamerstuk 35570, nr. C
  1. SEA-thema’s waar nog geen periodieke rapportage voor is afgerond: Thema 2: Verduurzaming en Thema 6: Toeslagen. Zoals gecommuniceerd in de begroting 2025, vervalt het Thema 2: Verduurzaming per 2025.
  2. De uitvoering van het onderzoek van deze beleidsdoorlichting is reeds afgerond. Deze wordt begin 2025 aan de Kamer aangeboden.
  3. De uitvoering van het onderzoek van deze periodieke rapportage is reeds afgerond. Deze wordt begin 2025 aan de Kamer aangeboden.

Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages en beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht ingepland en uitgevoerd onderzoek op www.rijksfinancien.nl. Voor de realisatie van deze en andere SEA-evaluaties, zie de bijlage <<Afgerond evaluatie- en overig onderzoek>>.

4.4 Overzicht van risicoregelingen

1 1 Belastingen Garantie procesrisico's 52 222 207 67 336 0 n.v.t.
52 222 207 67 336 0
2 2 Financiële markten DGS BES-eilanden 67.941 4.251 0 72.192 0 72.192 6.000
3 2 Financiële markten Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer 235 0 0 235 0 235 n.v.t.
4 2 Financiële markten NBM 2.500 0 0 2.500 0 2.500 n.v.t.
5 2 Financiële markten Single Resolution Fund 4.163.500 0 4.163.500 0 0 0 n.v.t.
6 2 Financiële markten Terrorisme-schades (NHT) 50.000 0 0 50.000 0 50.000 3.375
7 2 Financiële markten Waarborgfonds motorverkeer 2.500 0 0 2.500 0 2.500 n.v.t.
8 2 Financiële markten WAKO (kern-ongevallen) 9.200.000 0 0 9.200.000 0 9.200.000 n.v.t.
13.486.676 4.251 4.163.500 9.327.427 0 9.327.427
9 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector FCI 5.500 0 0 5.500 0 5.500 n.v.t.
10 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector NWB 1.134 0 0 1.134 0 1.134 n.v.t.
11 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector Financierings-maatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO) 14.494.066 907.534 0 15.401.600 0 15.401.600 n.v.t.
12 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector Garantie KLM 0 0 0 0 0 0 n.v.t.
14.500.701 907.534 0 15.408.234 0 15.408.234
13 4 Internationale financiële betrekkingen Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) 747.350 46.759 0 794.109 0 794.109 n.v.t.
14 4 Internationale financiële betrekkingen DNB - deelneming in kapitaal IMF 31.584.567 2.869.633 0 34.454.199 0 34.454.199 n.v.t.
15 4 Internationale financiële betrekkingen EIB - kredietver-lening in ACP en OCT 78.310 0 1.601 76.709 0 76.709 n.v.t.
16 4 Internationale financiële betrekkingen EIB - pan-Europees Garantiefonds 1.291.804 0 338.263 953.540 0 953.540 n.v.t.
17 4 Internationale financiële betrekkingen European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) 589.100 0 0 589.100 0 589.100 n.v.t.
18 4 Internationale financiële betrekkingen European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM) 2.435.697 254.899 0 2.690.597 0 2.690.597 n.v.t.
19 4 Internationale financiële betrekkingen European Financial Stability Facility (EFSF) 34.154.159 0 0 34.154.159 0 34.154.159 n.v.t.
20 4 Internationale financiële betrekkingen European Investment Bank (EIB) 11.795.973 0 0 11.795.973 0 11.795.973 n.v.t.
21 4 Internationale financiële betrekkingen European Stability Mechanism (ESM) 35.338.940 0 0 35.338.940 0 35.338.940 n.v.t.
22 4 Internationale financiële betrekkingen Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB) 1.062.000 27.246 0 1.089.246 0 1.089.246 n.v.t.
23 4 Internationale financiële betrekkingen Kredieten EU-betalings-balanssteun (BoP-faciliteit) 3.776.000 94.089 0 3.870.089 0 3.870.089 n.v.t.
24 4 Internationale financiële betrekkingen Bilaterale garantie Macro-financiële bijstand (MFB) 215.390 0 0 215.390 0 215.390 n.v.t.
25 4 Internationale financiële betrekkingen Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) 30.351 1.899 0 32.249 0 32.249 n.v.t.
26 4 Internationale financiële betrekkingen Next Generation EU (NGEU) 27.869.537 ‒ 693.374 0 27.176.162 0 27.176.162 n.v.t.
27 4 Internationale financiële betrekkingen Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE) 6.143.549 0 159.636 5.983.913 0 5.983.913 n.v.t.
28 4 Internationale financiële betrekkingen Garantie Wereldbank - IBRD garantie kapitaal 5.304.828 520.853 0 5.825.681 0 5.825.681 n.v.t.
29 4 Internationale financiële betrekkingen Garantie Wereldbank - IBRD garantie Oekraïne 100.000 0 0 100.000 0 100.000 n.v.t.
30 4 Internationale financiële betrekkingen Oekraïne Faciliteit 0 1.999.309 0 1.999.309 0 1.999.309 n.v.t.
31 4 Internationale financiële betrekkingen MFB-ULCM 0 3.416.000 0 3.416.000 0 3.416.000 n.v.t.
162.517.553 8.537.311 499.500 170.555.364 0 170.555.364
32 5 Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen Exportkrediet-verzekering (ekv) 17.862.786 3.452.964 3.775.187 17.540.563 10.000.000 0 724.861
33 5 Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen Herverzekering leveranciers-kredieten 0 0 0 0 0 0 n.v.t.
17.862.786 3.452.964 3.775.187 17.540.563 10.000.000 0
Totaal 208.367.768 12.902.281 8.438.393 212.831.655 10.000.336 195.291.025
1 1 Belastingen Garantie procesrisico's 134 0 ‒ 134 182 0 ‒ 182
2 2 Financiële markten DGS BES-eilanden 0 0 0 0 0 0
3 2 Financiële markten Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer 0 0 0 0 0 0
4 2 Financiële markten NBM 0 0 0 0 0 0
5 2 Financiële markten Single Resolution Fund 0 0 0 0 0 0
6 2 Financiële markten Terrorismeschades (NHT) 0 625 625 0 536 536
7 2 Financiële markten Waarborgfonds motorverkeer 0 0 0 0 0 0
8 2 Financiële markten WAKO (kernongevallen) 0 612 612 0 108 108
9 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector FCI 0 0 0 0 0 0
10 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector NWB 0 0 0 0 0 0
11 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector Financierings-maatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO) 0 500 500 0 1.000 1.000
12 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector Garantie KLM 0 11.808 11.808 0 0 0
13 4 Internationale financiële betrekkingen Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) 0 0 0 0 0 0
14 4 Internationale financiële betrekkingen DNB - deelneming in kapitaal IMF 0 0 0 0 0 0
15 4 Internationale financiële betrekkingen EIB - kredietverlening in ACP en OCT 0 0 0 0 0 0
16 4 Internationale financiële betrekkingen EIB - pan-Europees Garantiefonds 9.186 0 ‒ 9.186 17.941 0 ‒ 17.941
17 4 Internationale financiële betrekkingen European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) 0 0 0 0 0 0
18 4 Internationale financiële betrekkingen European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM) 0 0 0 0 0 0
19 4 Internationale financiële betrekkingen European Financial Stability Facility (EFSF) 0 0 0 0 0 0
20 4 Internationale financiële betrekkingen European Investment Bank (EIB) 0 0 0 0 0 0
21 4 Internationale financiële betrekkingen European Stability Mechanism (ESM) 0 0 0 0 0 0
22 4 Internationale financiële betrekkingen Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB) 0 0 0 0 0 0
23 4 Internationale financiële betrekkingen Kredieten EU-betalings-balanssteun (BoP-faciliteit) 0 0 0 0 0 0
24 4 Internationale financiële betrekkingen Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB) 0 0 0 0 0 0
25 4 Internationale financiële betrekkingen Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) 0 0 0 0 0 0
26 4 Internationale financiële betrekkingen Next Generation EU (NGEU) 0 0 0 0 0 0
27 4 Internationale financiële betrekkingen Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE) 0 0 0 0 0 0
28 4 Internationale financiële betrekkingen Garantie Wereldbank - IBRD garantie kapitaal 0 0 0 0 0 0
29 4 Internationale financiële betrekkingen Garantie Wereldbank - IBRD garantie Oekraïne 0 0 0 0 0 0
30 4 Internationale financiële betrekkingen Oekraïne Faciliteit 0 0 0 0 0 0
31 4 Internationale financiële betrekkingen MFB-ULCM 0 0 0 0 0 0
32 5 Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen Exportkrediet-verzekering (ekv) 102.368 106.862 4.494 128.838 131.159 2.321
33 5 Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen Herverzekering leverancierskredieten 2.897 150 ‒ 2.747 882 45 ‒ 837
Totaal 114.585 120.557 5.972 147.842 132.848 ‒ 14.995
Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector Lening TenneT 13.100.000 max. 16 0 0
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen Lening Griekenland 1.912.295 30 0 0
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen Lening Oekraïne 200.000 10 0 0
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen Lening Wereldbank IBRD 69.746 n.v.t. 0 0

Toelichting per risicoregeling

Bovenstaande tabellen geven een overzicht van verstrekte garanties, de uitgaven en ontvangsten op deze garanties en verstrekte leningen. Hieronder worden alle gedurende dit jaar verleende en vervallen bedragen aan garanties groter dan € 1 mln. toegelicht, alsmede de uitgaven en ontvangsten groter dan € 1 mln. die dit jaar binnen de garantieregelingen hebben plaatsgevonden. Onder verleende en vervallen garanties zijn ook positieve respectievelijk negatieve bijstellingen van garanties opgenomen. De kolom vervallen komt overeen met de uitgaven en vervallen garanties zoals opgenomen in balanspost garantieverplichtingen in de saldibalans. Garantieregelingen onder de algemene faciliteit voor het schatkistbankieren op de begroting Nationale Schuld (beleidsartikel 11 & 12) worden niet opgenomen in het overzicht risicoregelingen. Voor een algemene toelichting op de risicoregelingen, zie in de begroting het overzicht risicoregelingen.

2. Depositogarantiestelsel (DGS) BES-eilanden

Verleende en vervallen garanties

De garantie voor het depositogarantiestelsel voor de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) is met € 4,3 mln. naar boven bijgesteld als gevolg van een veranderende wisselkoers. De garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

5. Single Resolution Fund

Verleende en vervallen garanties

Sinds 2016 had Nederland een individuele kredietlijn aan de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (Single Resolution Board). De kredietlijn was bedoeld als voorfinanciering voor het in resolutie brengen van een Nederlandse bank.

Deze kredietlijn was de afgelopen jaren als een garantie ten behoeve van brugfinanciering in de begroting opgenomen. In de leenovereenkomst, die stamt uit 2016, is afgesproken dat deze uiterlijk komt te vervallen aan het einde van de overgangsperiode van de bankenunie. De overgangsperiode liep tot 1 januari 2024, en daarmee is de garantie van maximaal € 4,16 mld. in 2024 komen te vervallen.

11. Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO)

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande garantieverplichting aan de Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden is met € 907,5 mln. naar boven bijgesteld vanwege de wisselkoers (USD/EUR). De garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

Ontvangsten, uitgaven en verloop risicovoorziening

De Staat ontvangt premieontvangsten gedurende de looptijd van de garantie. In 2024 betrof dit € 1 mln.

13. Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB)

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande garantieverplichting aan de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) is met € 46,8 mln. naar boven bijgesteld vanwege de wisselkoers. De garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

14. DNB – deelneming in kapitaal IMF

Verleende en vervallen garanties

In 2024 zijn onder deze garantie voor circa € 2.869,6 mln. nieuwe verplichtingen aangegaan. Dit komt deels door een ophoging van de SDR-onlending aan de Resilience and Sustainability Trust (RST) van het IMF met SDR 1,66 mld (€ 2,03 mld.). Daarnaast is de garantie met € 834,8 mln. naar boven bijgesteld vanwege de wisselkoers. De garantie is in Special Drawing Rights (SDR) ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

15. EIB - kredietverlening in ACP en OCT

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande garantieverplichting aan de EIB is met € 1,6 mln. naar beneden bijgesteld vanwege vrijval van een deel van de garantie.

16. EIB – pan Europees Garantiefonds

Verleende en vervallen garanties

De EIB heeft in 2020 het pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis te beperken. Nu de allocatieperiode voor de producten in het fonds is afgelopen, zullen er geen nieuwe producten meer worden uitgegeven. Hierdoor heeft de EIB het maximum van de garantieomvang kunnen vaststellen en is de maximale garantstelling van Nederland verlaagd met € 320,3 mln. Daarnaast is de garantie met € 17,9 mln. naar beneden bijgesteld vanwege de uitgaven die in 2024 zijn gedaan.

Ontvangsten, uitgaven en verloop risicovoorziening

Het EGF zit nu in een fase waarin de garanties ingeroepen kunnen worden. De verliezen van dit fonds worden door de lidstaten naar rato gedragen. De netto-verliezen voor Nederland zijn opgenomen in de begroting als uitgaven in artikel 4, gebaseerd op een ruwe schatting. De daadwerkelijke uitgaven bedroegen € 17,9 mln. in 2024.

18. European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM)

Verleende en vervallen garanties

Nederland staat voor haar aandeel in het EU-bni inclusief het Verenigd Koninkrijk garant voor de uitstaande leningen van het EFSM inclusief de bijbehorende renteverplichting. De garantie is opgehoogd met € 254,9 mln. als gevolg van een actualisatie van de totale garantie op basis van cijfers van de Europese Commissie. Daarnaast zijn enkele verbeteringen doorgevoerd in het ramingsmodel. In het bni-aandeel is nu het aandeel van het VK beter doorgerekend en zijn de bni-cijfers preciezer en meerjarig opgenomen.

22. Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB)

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande headroomgarantie MFB is met € 27,3 mln. naar boven bijgesteld als gevolg van verbeteringen in het ramingsmodel ten aanzien van het bni-aandeel evenals de actualisatie van het bni-aandeel.

23. Kredieten EU-betalingsbalanssteun (BoP-faciliteit)

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande garantie aan de Balance of Payments facility (BoP-faciliteit) is met € 94,1 mln. naar boven bijgesteld als gevolg van verbeteringen in het ramingsmodel ten aanzien van het bni-aandeel evenals de actualisatie van het bni-aandeel.

25. Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA)

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande garantieverplichting aan de Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) is in 2024 met ca. € 1,9 mln. naar boven bijgesteld als gevolg van wisselkoersbijstellingen. De garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

26. Next Generation EU (NGEU)

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande garantie is in 2024 in totaal met € 693,4 mln. naar beneden bijgesteld. Dit komt enerzijds door een ophoging van de garantie met € 584,3 mln. als gevolg van een actualisatie van de data over de uitgegeven bonds en verstrekte leningen aan lidstaten onder NGEU. Ook zijn diverse verbeteringen in de ramingssystematiek doorgevoerd, waardoor een preciezere inschatting gemaakt kan worden van de rentekosten. Daarnaast daalt de garantie met € 1.277,6 mln. als gevolg van renteontwikkeling. Aangezien de rente daalt, dalen de rentekosten voor de mogelijk nog uit te geven leningen van NGEU.

27. Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE)

Verleende en vervallen garanties

De Nederlandse garantie aan de Europese Commissie voor het SURE instrument is met € 159,6 mln. gedaald. Dit is het gevolg van vrijval van een deel van de garantie.

28. Wereldbank - IBRD

Verleende en vervallen garanties

De garantie aan de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) is met € 520,9 mln. naar boven bijgesteld als gevolg van wisselkoersbijstellingen. Deze garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

30. Oekraïne faciliteit

Verleende en vervallen garanties

In 2024 is door de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement besloten tot de oprichting van de Oekraïne faciliteit, om Oekraïne te kunnen voorzien van meerjarige financiële steun. Het besluit trad op 1 maart 2024 in werking. Het Nederlandse aandeel in de garantie is gelijk aan ons bni-aandeel in het EU-bni, en daarmee kwam de garantie in februari 2024 uit op € 1.947 mln. Einde jaar is het bni-aandeel opnieuw berekend en komt de garantie uit op € 1.999,3 mln.

31. MFB-ULCM

Verleende en vervallen garanties

In 2024 hebben de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement besloten om Oekraïne via de macro financiële bijstand (MFB) maximaal € 35 mld. aan steun te verlenen. Het Nederlandse aandeel in deze garantie is gebaseerd op het Nederlandse bni-aandeel in het EU-bni. Dit leidt tot een garantieverplichting van maximaal € 3,4 mld.

32. Exportkredietverzekering (ekv)

Verleende en vervallen garanties

In 2024 is er € 3,5 mld. aan nieuwe verplichtingen aangegaan en wordt de garantie voor € 3,6 mld. verlaagd als gevolg van de vervallen garantieverplichtingen. Atradius Dutch State Business (ADSB) kan een deel van het risico herverzekeren bij een andere export credit agency (ECA). Hierbij treedt ADSB op als hoofdverzekeraar en de andere ECA als herverzekeraar. In 2024 is in totaal € 273,2 mln. herverzekerd. Het uitstaande obligo van de ekv bedraagt in totaal € 17,5 mld. Met de ekv biedt de Staat (additioneel aan de markt) exporteurs de mogelijkheid om betalingsrisico’s verbonden aan het handels- en dienstenverkeer met het buitenland te verzekeren. Het productassortiment van de ekv-faciliteit omvat momenteel onder andere de kapitaalgoederenverzekering, de financieringsverzekering, de koersrisicoverzekering, de exportkredietverzekering en de verzekering van garanties.

Ontvangsten, uitgaven en verloop risicovoorziening

In 2024 zijn de uitgaven op de ekv € 128,8 mln., dit betreft de gerealiseerde schade uitkeringen ekv in 2024. De ontvangsten bedragen € 131,2 mln., dit is het totaal van de ontvangen premies en schaderestituties over 2024. Zowel de uitgaven als de ontvangsten zijn netto-bedragen, aangezien de herverzekerde uitgaven en ontvangsten in mindering zijn gebracht.

Voor de ekv is een begrotingsreserve ingericht. De begrotingsreserve werkt als buffer om per jaar het verschil tussen enerzijds premieontvangsten en schaderestituties (op polissen vanaf 1999 en vóór 2019) en anderzijds definitieve schades (vanaf 2019) en kostenvergoeding op te vangen. De begrotingsreserve bedroeg begin 2024 € 691,6 mln. In 2024 is er per saldo € 33,2 mln. in de begrotingsreserve gestort, wat het resultaat is van een onttrekking en een storting. De onttrekking in 2024 bedraagt € 25,9 mln. en bestaat uit definitieve schades (vanaf 2019) en de kostenvergoeding ADSB. De storting in 2024 bedraagt € 59,1 mln. en bestaat uit premies en de schaderestitutie van polissen vanaf 1999 en voor 2019. De mutaties leiden tot een nieuwe stand van de reserve van € 724,9 mln. ultimo 2024.

Verstrekte leningen

Lening TenneT

De Nederlandse Staat heeft begin 2024 een aandeelhouderslening aan TenneT verstrekt van € 25 mld. voor 2024 en 2025. Dit betreft een overbrugging tot het moment dat TenneT Duitsland verkocht is, of totdat er een andere lange termijn oplossing voor de financiering van TenneT is gevonden. TenneT mag de lening gedurende deze periode in tranches opnemen en kan daarbij maandelijks aangeven welke looptijd zij wil, waarbij de maximale looptijd 16 jaar is. Terugbetaling van de lening gaat op z'n vroegst lopen vanaf 2030.

TenneT betaalt een marktconforme rente over de lening. Daarnaast betaalt TenneT twee additionele vergoedingen. Dit betreft een eenmalige vergoeding over de gehele € 25 mld. en daarnaast een vergoeding over het gehele ongebruikte deel van het toegezegde bedrag gedurende de periode dat de leenfaciliteit open staat. De totale ontvangsten in 2024 bedragen € 166,7 mln.

Lening Griekenland

In 2010 had Griekenland als eerste land van de eurozone problemen om zichzelf te blijven financieren op de markt. Als gevolg daarvan is besloten de lidstaten van de eurozone samen met het IMF tot het verlenen van financiële steun door het verstrekken van bilaterale leningen. Deze zogenaamde Greek Loan Facility (GLF) bestond oorspronkelijk uit € 80 mld. aan bilaterale leningen van de landen van de eurozone en € 30 mld. van het IMF. In juli 2011 is besloten om de nog niet uitgekeerde leningen uit de GLF over te hevelen naar het EFSF. Vanuit de bilaterale leningen in het GLF is € 52,9 mld. uitgekeerd aan Griekenland. Het Nederlandse aandeel in de GLF was in totaal € 3,2 mld. Sinds 2012 zijn geen nieuwe leningen meer verstrekt en is Griekenland in 2020 gestart met het terugbetalen van de leningen. Eind 2024 bedraagt het Nederlandse aandeel in de GLF € 1,9 mld.

Lening Oekraïne

Nederland heeft in 2022 een bilaterale lening verstrekt van € 200 mln. aan Oekraïne via een speciale kredietlijn van het IMF. Deze begrotingssteun zal een bijdrage leveren aan Oekraïense inspanningen om de dagelijkse uitgaven te financieren en daarmee de economie draaiende te houden. De lening neemt na een respijtperiode van 4,5 jaar na uitgifte af middels halfjaarlijkse terugbetalingen. Het bedrag moet 10 jaar na uitgifte terug zijn betaald.

Lening Wereldbank IBRD

Nederland heeft in 2024 deelgenomen in de aankoop van hybride kapitaal. Dit is een schuldinstrument met eigenschappen van kapitaal; er wordt rente ontvangen maar het geeft geen stemrecht. De looptijd is oneindig, maar tijdens een toekomstige middelenaanvulling kan het hybride kapitaal worden omgezet in een reguliere kapitaalbijdrage. De Wereldbank kan op basis van hybride kapitaal nieuwe obligaties uitgeven. De komende 10 jaar kan de hiermee opgehaalde financiering worden ingezet voor projecten ten behoeve van de ‘Global Public Goods’, zoals klimaatverandering, pandemieparaatheid en fragiliteit. Hierbij geldt een hefboomeffect; elke ingelegde euro creëert over de komende 10 jaar € 8 aan additionele leencapaciteit.

4.5 Openbaarheidsparagraaf

Verbeteren van de informatiehuishouding

Het ministerie van Financiën heeft in 2024 belangrijke stappen gezet om de informatiehuishouding verder te verbeteren. Dit ondersteunt onze ambities rondom openbaarmaking en transparantie en naleving van wetgeving. Er zijn in 2024 belangrijke resultaten behaald.

Het tijdelijke programma Informatie Op Orde is afgerond en de taken zijn per eind 2024 overgedragen aan de concerndirectie Informatievoorziening en Openbaarmaking. Om de verbeteringen voort te zetten, is het «Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding 2025-2026» opgesteld.

Voor het gehele departement is geïnventariseerd welke personele inzet structureel nodig is om de informatiehuishouding op orde te houden en de werving van nieuwe informatieprofessionals is gestart.

Met een specifieke aanpak «Dossiers op orde» is de kwaliteit en toegankelijkheid van beleidsdossiers merkbaar verbeterd bij het beleidsdepartement en de dienst Toeslagen. De Belastingdienst en Douane gaan in 2025 met een vergelijkbare aanpak aan de slag.

Om te komen tot structurele, samenhangende, departementale sturing op de kwaliteit van de informatiehuishouding en informatievoorziening is een kader voor een departementaal kwaliteitssysteem vastgesteld, en  vanaf medio 2024 is gestart met de (voorbereiding van de) uitvoering.

In de jaarlijkse IHH-volwassenheidsmeting van BZK is het departement met een score van 2,6 een stuk in de richting gekomen van de ambitiescore van 3 in 2026 (op een schaal van 1 tot 4). Deze meting vormt, samen met het kwaliteitssysteem, de basis voor verdere verbeteringen.

Woo-verzoeken en actieve openbaarmaking

In 2024 zijn diverse verbetermaatregelen genomen om aan de gestelde ambities van de visie Openbaarmaking en Transparantie 2026 te kunnen voldoen:

De afdeling Openbaarmaking en Transparantie (O&T) is opgericht, waarin alle schakels van de Woo-keten bijeen komen. Met de nieuwe afdeling is het nieuwe Woo-proces geïmplementeerd en is verder gegaan met het werven van medewerkers. Woo-verzoeken worden bij ontvangst in behandeling genomen en er wordt snel contact opgenomen met de verzoeker. Er komen positieve signalen uit het contact met verzoekers over de nieuwe werkwijze.

Het zaaksysteem is verder ontwikkeld en aangesloten op werkwijzen van het beleidsdepartement en de uitvoeringsDG’n. Daarnaast zijn verschillende dashboards gemaakt om beter te kunnen sturen op knelpunten en afhandelduur. Om de doorlooptijd te verkorten is een pilot gedraaid om het aantal parafanten in de lijn te verkorten en het ondertekeningsmandaat voor Woo-verzoeken bij O&T te beleggen. Ten slotte is het kostprijsmodel om de kosten van Woo-verzoeken te berekenen, afgerond. Dit model zal begin 2025 actief openbaar worden gemaakt.

Het aantal binnengekomen Woo-verzoeken is met 252 verzoeken in 2024 ongeveer gelijk aan het aantal in 2023 (264 verzoeken ontvangen). De voorraad oude Woo-verzoeken blijft hoog, waardoor het effect van de nieuwe werkwijze van Woo-verzoeken nog niet terug te zien is in de behandelduur en de werkdruk hoog blijft. De behandelduur van Woo-verzoeken in 2024 was 223 dagen, in vergelijking tot 226 dagen in 2023. In 2024 zijn 260 zaken afgerond, in vergelijking tot 214 in 202324.  

Sinds 2024 is Financiën begonnen met het doorlopend actief openbaar maken van de stukken van de Bestuursraad, het Audit Committee en vanaf januari 2025 ook de Bestuursraad Bedrijfsvoering. Daarmee is Financiën het eerste departement dat deze vergaderstukken openbaar maakt.

Daarnaast zijn al diverse andere informatiecategorieën op grond van de Woo openbaar gemaakt, zoals organisatie- en bereikbaarheidsgegevens, jaarplannen, jaarverslagen en Woo-verzoeken.

In 2024 zijn 722 beslisnota’s actief openbaar gemaakt (in 2023 waren dat er 795 ). Het openbaar maken van 52 externe rapporten (55 in 2023) heeft een doorlooptijd van 49 dagen (78 dagen in 2023). Dit is nog ruim boven de gestelde termijn van 28 dagen.

4.6 Onderuitputting

De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2024 aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte. In deze bijlage wordt de totale specifieke onderuitputting op de begroting 9A en 9B gepresenteerd. Daarbij worden de grootste en/of belangrijkste meevallende realisaties apart toegelicht. De overige meevallende realisaties worden in de post «overige meevallers» toegelicht. De onderuitputting bestaat uit onderuitputting ingeleverd bij Najaarsnota (totaal € 236 mln.) en onderuitputting gerapporteerd in de Slotwet (verschil tussen realisaties en de begrotingsstand in de 2e suppletoire begroting).

Toeslagen Herstel ‒ 213,2 ‒ 2,9%
Meevaller apparaatsuitgaven Toeslagen ‒ 85,9 ‒ 1,2%
Meevaller niet-belastingontvangsten ‒ 82,7 ‒ 1,1%
Vrijval Nog onverdeeld ‒ 54,1 ‒ 0,7%
Meevaller Vertragingsrente Traditionele Eigen Middelen ‒ 35,3 ‒ 0,5%
Meevaller apparaatsuitgaven artikel 8 (Apparaat) ‒ 21,3 ‒ 0,3%
Meevaller apparaats- en programmauitgaven Douane ‒ 12,6 ‒ 0,2%
Overige meevallers (en tegenvallers) ‒ 6,7 ‒ 0,1%
Totaal1 ‒ 511,7 ‒ 7,0%
  1. Door afrondingsverschillen kan het totaal afwijken van de som der delen

Toelichting

Toeslagen Herstel

Inclusief de onderuitputting bij de tweede suppletoire begroting van € 135,0 mln. bedraagt de totale onderuitputting voor Toeslagen Herstel € 213,2 mln. (exclusief kasschuiven naar latere jaren die al in het lopende begrotingsjaar zijn verwerkt). De uitvoering van de aanvullende schaderoutes door de Stichting Gelijkwaardig Herstel (SGH) verloopt minder snel dan eerder verondersteld. De heropstart van SGH is langzamer op gang gekomen dan aanvankelijk beoogd en het aantal getekende vaststellingsovereenkomsten (VSO’s) lag lager dan verwacht. Dit leidt ertoe dat niet alle gereserveerde middelen in 2024 tot besteding zijn gekomen. Daarnaast vielen het aantal aanmeldingen en de uitbetalingen bij het kwijtschelden van private schulden lager uit dan eerder verondersteld.

Meevaller apparaatsuitgaven Toeslagen

Inclusief de onderuitputting bij de tweede suppletoire begroting van € 42,5 mln. bedraagt de totale onderuitputting voor apparaat Toeslagen € 85,9 mln. Dit wordt met name veroorzaakt door vertraging van de uitvoering van de programma’s Herstel Toeslagen. Verder is er sprake van meer bezetting door intern personeel en minder gebruik van externe inhuur, dit leidt tot lagere uitgaven.

Meevaller niet-belastingontvangsten artikel 1

De niet-belastingontvangsten artikel 1 (Belastingen) betreffen ontvangsten uit de doorbelasting van kosten van invorderingsmaatregelen (bijv. aanmaning en dwangbevel) en uit verzuim- en vergrijpboetes. Hier is een meevaller van in totaal € 82,7 mln. ontstaan (inclusief de bij tweede suppletoire begroting verwerkte € 40,0 mln.), doordat de realisaties hoger liggen dan voorgaande jaren en pre corona. De toename ziet vooral op de boete-ontvangsten en lijkt verband te houden met de stijging van het aantal belastingplichtigen en de economische ontwikkeling.

Vrijval Nog Onverdeeld

Het resterende budget in 2024 van € 54,1 mln. op artikel 10 Nog onverdeeld komt niet meer tot besteding en is daarom bij 2e suppletoire begroting vrijgevallen.

Meevaller Vertragingsrente Traditionele Eigen Middelen

Bij Voorjaarsnota 2024 zijn middelen van de Aanvullende Post naar de Financiënbegroting overgemaakt voor het voldoen van de vertragingsrente op de Traditionele Eigen Middelen (TEM).25De betaalde vertragingsrente is in 2024 € 35,3 mln. minder dan begroot. Dit zijn betalingen aan de Europese Commissie die voortkomen uit (na)betalingen van TEM oftewel douane invoerrechten. Het budget is niet volledig benut, doordat de Europese Commissie (EC) in 2024 niet alle verzoeken tot betaling van vertragingsrente heeft ingediend.

Meevaller apparaatsuitgaven artikel 8 (Apparaat)

De apparaatsuitgaven vallen € 21,3 mln. lager uit. Dit komt met name door openstaande vacatures, met name bij de Concerndirectie Informatievoorziening en Openbaarmaking. Hiernaast zijn er lagere materiële uitgaven doordat er minder gebruik is gemaakt van o.a. dienstverlening van de Auditdienst Rijk (ADR).

Meevaller apparaats- en programmauitgaven Douane

Op artikel 9 Douane doet zich een meevaller voor van € 12,6 mln. Dit wordt grotendeels verklaard doordat de Douane een subsidie heeft ontvangen van € 11,7 mln. van de EC voor de financiering van 80% van de aanschafkosten voor specifieke scan-, detectie- en laboratoriumtechniek en bijbehorende onderhoudskosten. De verwachting is echter dat de uitgaven in 2026 vallen.

Overige meevallers (en tegenvallers)

Onder overige meevallers van per saldo € 6,7 mln. vallen beperkte meevallende uitgaven op de specifieke budgetten van artikel 2 Financiële markten, artikel 3 Financieringen, artikel 5 exportkredietverzekeringen en op de apparaats- en programmauitgaven van de Belastingdienst.

Prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt

De krapte op de arbeidsmarkt in Nederland is ook merkbaar bij Financiën, met name bij verschillende typen juristen, IT-functies, en fiscalisten. De arbeidsmarktkrapte is niet alleen zichtbaar in beleidsontwikkeling, maar ook in de uitvoering en handhaving van beleid en de staatsrechtelijke aspecten die met beleid gemoeid zijn. Ingrijpende budgettaire, politieke en beleidsmatige veranderingen kunnen de concurrentiepositie van de Rijksoverheid/Financiën en de krapte op de arbeidsmarkt verslechteren.

Ieder Directoraat-Generaal (DG) heeft een strategisch personeelsplan (SPP) waarin visie, strategische analyse van de personele behoefte en het beschikbare aanbod op de arbeidsmarkt gekoppeld worden aan concrete maatregelen om personele knelpunten aan te pakken. Hiermee beoogt Financiën de continuïteit van (het werk van) Financiën te borgen; niet alleen op korte maar ook op de (meerjarige) lange termijn.

Naast planvorming werkt Financiën actief aan het vergaren en actueel houden van kennis over actuele ontwikkelingen in de arbeidsmarkt: welke functies zijn in welke organisatieonderdelen nodig? Waar ontstaan knelpunten in de bezetting? Hoe worden die knelpunten aangepakt? Past de wijze waarop personeel wordt geworven nog wel bij de huidige generatie?

Daarnaast zorgt vroegtijdige afstemming tussen beleid en uitvoering over (nieuwe) wetgeving voor beter uitvoerbaar beleid en efficiëntere inzet van de krappe personele capaciteit. Om dit te toetsen zijn verschillende safeguards ingebouwd zoals de invoerings- en uitvoeringstoets, waarmee beoogd wordt te voorkomen dat beleid in uitvoering wordt genomen dat op het moment niet uitvoerbaar is. Bijvoorbeeld vanwege een gebrek aan uitvoeringscapaciteit om het beleid kwalitatief goed uit te voeren. Door gebruik te maken van het beleidskompas wordt vroegtijdig inzichtelijk gemaakt wat de impact van nieuw beleid op de personele capaciteit is en welke personele maatregelen nodig zijn.

Aangezien in de planvorming en ramingen rekening gehouden wordt met onderbezetting en krapte, vertaalt dit zich niet altijd direct in onderuitputting. Zoals hierboven te lezen is, kent onderuitputting veel verschillende oorzaken. We zien dat bij eerder genoemde functies onderbezetting is, maar over het algemeen is de onderbezetting het afgelopen jaar afgenomen, zoals bij de Belastingdienst. Moeilijk vervulbare functies en tijdelijke werkzaamheden worden gevuld met externe inhuur. Dit zorgt juist voor extra personele uitgaven. DG's spannen zich maximaal in voor continue werving, verambtelijking en investeren in het behoud van bestaand personeel.

5. Beleidsartikelen

Artikel 1 Belastingen

A. Algemene doelstelling

Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering door de Belastingdienst van die wet- en regelgeving dragen bij aan de bereidheid van burgers en bedrijven om hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Onder ‘compliance’ verstaat de Belastingdienst dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke fiscale verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst structureel uit zichzelf na te komen. De term ‘bereidheid’ geeft aan dat de Belastingdienst ernaar streeft dat belastingplichtigen uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Als burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen, dan komt belastinggeld de staatskas binnen zoals de wetgever beoogt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een regisserende rol op het terrein van de fiscaliteit. Daarbij gaat het om:

  1. het te voeren fiscale beleid;
  2. het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;
  3. het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een uitvoerende rol op het terrein van:

  1. de heffing en inning van de rijksbelastingen;
  2. de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;
  3. de heffing en inning van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;
  4. de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen;
  5. handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en de Invorderingswet 1990 voert de Belastingdienst de heffing en inning van de rijksbelastingen uit. Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten voert de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst de handhavingstaken uit op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

De minister bevordert, door inzet van de Belastingdienst, naleving van wet- en regelgeving door passende dienstverlening te leveren, massale processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.

Aanvullende beleidsinformatie, zoals de strategie, doelen en prestatie-indicatoren van de Belastingdienst zijn te vinden in onderdeel F2 van dit artikel.

C. Beleidsconclusies

In het beleidsverslag worden de beleidsresultaten van de Belastingdienst over het jaar 2024 gepresenteerd. De activiteiten van de Belastingdienst zijn gericht op handelen vanuit dienstbaarheid en het actief luisteren naar de samenleving, met daarbij aandacht voor het bouwen aan het vertrouwen bij zowel burgers als bedrijven. Ter bevordering van de dienstbaarheid hebben we het gemak voor burgers en bedrijven vergroot door de oprichting van een extra ondernemersplein ter ondersteuning van startende ondernemers en de lancering van pilots voor Vroegsignalering. Deze initiatieven hebben bijgedragen aan de doelstelling voor het vergroten van het gemak voor zowel burgers als bedrijven. De resultaten van onze inspanningen zijn verder zichtbaar in een aanzienlijk verbeterde bereikbaarheid van de BelastingTelefoon in vergelijking met 2023, evenals een hogere afhandeling van hulpverzoeken van zowel burgers als bedrijven. De Belastingdienst beschouwt rechtsstatelijkheid als een belangrijke basis voor de uitvoering van haar werkzaamheden. Naast het uitvoeren van de reguliere taken is de Belastingdienst daarom in 2024 verder gegaan met het uitvoeren van herstelwerkzaamheden met betrekking tot o.a. box 3 en de Fraude Signalering Voorziening (FSV). Voor box 3 zijn voorbereidingen getroffen voor aanvullend herstel naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad. Tevens zijn de laatste brieven verstuurd naar de burgers die in de FSV geregistreerd stonden. Ten slotte, hebben de in 2024 genomen activiteiten invloed op de prestatie-indicatoren, zoals gepresenteerd in artikel 1. In onderdeel F2 «Belastingdienst» wordt gerapporteerd over de set kengetallen en prestatie-indicatoren.  

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 3.953.755 3.306.918 2.999.048 3.368.252 3.926.577 3.518.849 407.728
Uitgaven (1) + (2) 3.365.827 3.187.436 3.021.421 3.345.265 3.918.024 3.475.108 442.916
Apparaatsuitgaven (1) 2.740.198 2.639.201 2.849.335 3.192.726 3.594.019 3.240.867 353.152
waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland 12.216 14.347 16.432 18.080 18.385 16.000 2.385
Personele uitgaven 2.373.850 2.280.487 2.502.305 2.767.335 3.150.557 2.743.451 407.106
Eigen personeel 2.034.329 1.921.276 2.081.292 2.272.572 2.615.067 2.358.941 256.126
Inhuur externen 332.656 352.864 414.481 481.069 507.163 376.097 131.066
Overig Personeel 6.865 6.347 6.532 13.694 28.328 8.413 19.915
Materiële uitgaven 366.348 358.714 347.030 425.391 443.461 497.416 ‒ 53.955
ICT 19.830 18.589 39.852 33.785 32.160 31.794 366
Bijdrage aan SSO's 217.865 236.235 234.938 288.822 307.171 374.758 ‒ 67.587
Overig materieel 128.653 103.890 72.240 102.784 104.131 90.864 13.267
Programma-uitgaven (2) 625.630 548.235 172.086 152.539 324.005 234.241 89.764
Bekostiging 41.116 1.103 0 0 0 0 0
Vergoeding proceskosten 41.116 1.103 0 0 0 0 0
Garanties 209 68 179 134 182 181 1
Garantie procesrisico's 209 68 179 134 182 181 1
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 17.632 15.930 17.217 15.151 14.372 14.366 6
Waarderingskamer 2.017 2.349 2.381 2.403 2.403 2.489 ‒ 86
Kadaster 1.972 2.432 2.745 2.007 2.324 2.933 ‒ 609
Kamer van Koophandel 2.009 131 88 119 150 341 ‒ 191
Overige bijdrage ZBO's/RWT's 11.635 11.019 12.002 10.622 9.495 8.603 892
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 7.766 5.989 4.617 2.637 2.422 2.983 ‒ 561
Internationale Douaneraad 232 280 254 264 0 196 ‒ 196
Overige internationale organisaties 7.534 5.709 4.363 2.373 2.422 2.787 ‒ 365
Opdrachten 339.204 327.870 346.834 378.004 460.115 373.721 86.394
ICT opdrachten 285.510 266.114 284.887 316.886 386.963 307.671 79.292
Overige opdrachten 53.694 61.756 61.947 61.118 73.151 66.050 7.101
Bijdrage agentschappen 94.896 91.137 64.723 19.188 13.684 7.889 5.795
Bijdrage Logius 89.106 86.271 60.760 3.550 1.265 4.287 ‒ 3.022
Bijdrage overige agentschappen 5.790 4.865 3.963 15.638 12.419 3.602 8.817
Bijdrage aan medeoverheden 10.786 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 10.786 0 0 0 0 0 0
(Schade)vergoeding 0 7.433 16.964 18.165 14.102 114.433 ‒ 100.331
(Schade)vergoedingen 0 7.433 12.590 12.657 9.027 111.041 ‒ 102.014
Vergoeding proceskosten 0 0 4.374 5.509 5.075 3.392 1.683
Rente 114.021 170.071 123.779 130.159 252.883 154.423 98.460
Belasting- en invorderingsrente 114.021 170.071 123.779 130.159 252.883 154.423 98.460
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 ‒ 71.367 ‒ 402.227 ‒ 410.900 ‒ 433.755 ‒ 433.755 0
Toerekening uitgaven aan Douane 0 ‒ 71.367 ‒ 194.545 ‒ 203.543 ‒ 215.786 ‒ 215.786 0
Toerekening uitgaven aan Toeslagen 0 0 ‒ 207.682 ‒ 207.357 ‒ 217.969 ‒ 217.969 0
Ontvangsten (3) + (4) 145.836.034 166.431.153 179.397.468 215.182.901 215.154.064 209.851.332 5.302.732
Programma-ontvangsten (3) 145.759.431 166.317.485 179.297.948 215.070.349 215.005.639 209.765.787 5.239.852
waarvan: Belastingontvangsten 144.993.687 165.268.171 178.430.089 213.727.442 213.261.709 208.529.150 4.732.559
Bekostiging 142.914 36.607 72.662 233.069 263.048 207.986 55.062
Doorbelasten kosten vervolging 142.914 36.607 72.662 233.069 263.048 207.986 55.062
Rente 468.180 798.814 581.851 848.905 1.191.722 817.779 373.943
Belasting- en invorderingsrente 468.180 798.814 581.851 848.905 1.191.722 817.779 373.943
Boetes en schikkingen 154.651 213.894 213.346 260.934 289.160 210.872 78.288
Ontvangsten boetes en schikkingen 154.651 213.894 213.346 260.934 289.160 210.872 78.288
Apparaatsontvangsten (4) 76.603 113.667 99.520 112.552 148.425 85.545 62.880
2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 3.953.755 3.306.918 2.999.048 3.368.252 3.926.577 3.518.849 407.728
waarvan garantieverplichtingen: 47 277 154 ‒ 167 222 336 ‒ 114
Garantie procesrisico's 47 277 154 ‒ 167 222 336 ‒ 114
waarvan overige verplichtingen: 3.953.708 3.306.641 2.998.894 3.368.420 3.926.355 3.518.513 407.842

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De aangegane verplichtingen in 2024 vallen € 407,7 mln. hoger uit dan in de vastgestelde begroting. Dit hangt voor een deel samen met de hogere uitgaven (€ 442,9 mln.). Dit deel wordt toegelicht onder 'Uitgaven'.

De belangrijkste overige wijzigingen die bij de verplichtingen zijn opgetreden (per saldo ‒ € 35 mln.) is het saldo van meer aangegane verplichtingen op ICT opdrachten en minder bij inhuur externen. De aangegane verplichtingen voor inhuur externen zijn lager omdat er voor 2025 vooral halfjaarlijkse contracten zijn afgesloten in plaats van jaarcontracten waardoor contracten met een lagere waarde zijn ingelegd. De aangegane verplichtingen voor ICT opdrachten waren hoger in verband met een herijking van de verplichting als gevolg van onderhandelingen en besluitvorming betreffende meerjarige contracten.

Uitgaven

De uitgaven zijn in totaal € 442,9 mln. hoger dan begroot in de vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaken van de hogere uitgaven worden hieronder vermeld.

Personele uitgaven

De personele uitgaven vallen per saldo € 407,1 mln. hoger uit dan oorspronkelijk begroot. Samenvattend is dit met name het gevolg van de nieuwe Cao en stijgende tarieven voor externe inhuur. Hiervoor is loonbijstelling overgeheveld naar de Belastingdienst (€ 192 mln. in 2024). Daarnaast zijn er extra uitgaven gedaan ten behoeve van de bereikbaarheid van de BelastingTelefoon, activiteiten van de Belastingdienst ten behoeve van Herstel Toeslagen, Box 3 (herstel), uitvoeringskosten voor nieuwe fiscale wet- en regelgeving, de uitvoering van het herstel Fraude Signalering Voorziening (FSV) en van het Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen-traject (MSNP), invordering van coronaschulden en de Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) waarbij personeel conform vastgestelde Cao recht heeft op (gedeeltelijke) compensatie van loon bij eerder stoppen met werken. Daarnaast was er een hogere instroom van personeel dan eerder verwacht.

Materiële uitgaven

De materiële uitgaven vallen per saldo € 54,0 mln. lager uit. Dit komt met name omdat hier overheadsbudget wordt gebudgetteerd wat herschikt wordt naar personele uitgaven vanwege diverse fte-gebonden uitgaven (zoals huisvesting, thuiswerkvergoeding, opleidings- en reiskosten).

Opdrachten

De uitgaven aan opdrachten vallen € 86,4 mln. hoger uit. Dit is met name het gevolg van een duurder contract voor hard- en software en daarnaast zijn de uitgaven hoger door een combinatie van factoren, zoals prijsstijgingen, diverse contracten zijn eerder afgesloten dan verwacht en budgetoverhevelingen vanuit Toeslagen en Douane voor (ICT-)kosten die de Belastingdienst in opdracht van Douane en Toeslagen maakt.

(Schade)vergoeding

De schadevergoedingen zijn € 100,3 mln. lager dan oorspronkelijk begroot. Voornaamste oorzaak, zoals ook in de 1e suppletoire begroting toegelicht, is de schuif van € 70 mln. naar latere jaren voor de uitvoerings- en compensatiekosten voor herstel Fraude Signalering Voorziening (FSV) en minnelijke schuldsaneringstraject (MSNP) en een herschikking van € 15 mln. naar het personeelsbudget voor de uitvoeringskosten op basis van een bijgestelde raming. Daarnaast vielen de uitgaven lager uit, omdat de vergoedingen in een aantal gevallen lager uitvallen en heeft bij een gedeelte van de vergoedingen de uitkering niet volledig dit jaar plaatsgevonden.

Rente

De belasting- en invorderingsrente is € 98,5 mln. hoger dan geraamd. Dit heeft vooral te maken met de uitbetaling van invorderingsrente van € 77 mln. in 2024 in de zaak Sondervermögen (waarin de Hoge Raad heeft bepaald dat een Duits fonds geen buitenlands belastingplichtige is in Nederland) en de herstelactie invorderingsrente (terugbetalen van te veel ontvangen invorderingsrente door de Belastingdienst, ca. € 30 mln.).

Ontvangsten

Belastingontvangsten

Voor een toelichting op de belastingontvangsten, zie het Financieel Jaarverslag Rijk 2024 (FJR), hoofdstuk 2.2 "De ontwikkeling van de inkomsten". Tabel 2 in bijlage 3 "De belasting- en premieontvangsten in 2024 op kasbasis" van het FJR bevat een uitsplitsing van de belastingontvangsten.

In onderstaande tabel staat de aansluiting van de belastingontvangsten in het FJR 2024 en de belastingontvangsten op artikel 1. Van het totaal van de geïnde belastingontvangsten van € 283,8 mld. worden de ontvangsten afgetrokken die ten behoeve van het Gemeentefonds, het Provinciefonds en het BES-Fonds worden afgezonderd, op grond van de Financiële-verhoudingswet en de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Tevens wordt het Btw-compensatiefonds gevoed vanuit de belastingontvangsten. De belastingontvangsten die de Douane int, worden verantwoord op artikel 9 Douane. Het resterende bedrag van € 213,3 mld. wordt als belastingontvangsten verantwoord op artikel 1 van de Financiënbegroting.

Totaal belastingontvangsten 184.648.953 206.556.737 225.139.893 263.188.044 283.807.396
– /– Afdracht Gemeentefonds 33.436.400 35.028.122 39.981.437 42.204.703 43.835.927
– /– Afdracht Provinciefonds 2.602.954 2.541.945 2.843.510 3.130.354 3.954.345
– /– Afdracht BES-fonds 51.304 51.708 67.091 87.850 103.883
– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds 3.564.608 3.666.793 3.817.766 4.037.695 4.484.530
– /– Belastingontvangsten artikel 9 Douane1 0 0 0 0 18.167.002
Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen 144.993.687 165.268.171 178.430.089 213.727.442 213.261.709
  1. Vanaf 2024 worden de belastingontvangsten die Douane int verantwoord op artikel 9. In de jaren daarvoor werden deze verantwoord op artikel 1. De realisatie in die jaren staat daarom op «0» bij Douane. Deze zitten in het saldo van de bedragen van de belastingontvangsten in artikel 1.

Bekostiging

De ontvangsten uit het doorbelasten van vervolgingskosten (aanmaningen, dwangbevelen, beslaglegging etc.) zijn € 55,1 mln. hoger uitgevallen ten opzichte van de vastgestelde begroting. De raming was in de loop van 2024 al naar boven bijgesteld naar aanleiding van hogere realisatie in 2023. Gedurende 2024 bleken de realisaties ook boven het niveau van 2023 te liggen. Vooral de ontvangsten in relatie tot de inkomensheffing en de omzetbelasting waren hoger dan verwacht.

Rente

De ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente zijn € 373,9 mln. hoger dan geraamd in de vastgestelde begroting. Eerder was de raming naar boven bijgesteld vanwege de hogere realisaties in 2023, een hogere belastinggrondslag en de nieuwe rentestand. De hogere ontvangsten aan belastingrente deden zich met name voor bij de vennootschapsbelasting. De hogere ontvangsten aan invorderingsrente komen vooral door de hogere ontvangsten over coronaschulden.

Boetes en schikkingen

De ontvangsten uit boetes en schikkingen zijn € 78,3 mln. hoger dan oorspronkelijk geraamd. De raming was eerder naar boven bijgesteld naar aanleiding van realisaties in 2023 en de hoger dan verwachte realisaties in 2024. De realisaties stijgen boven het niveau van 2023 en de jaren daarvoor. Dit lijkt verband te houden met in ieder geval een hoger aantal belastingplichtigen. De hogere ontvangsten zijn onder andere toe te schrijven aan hogere boeteontvangsten in relatie tot de inkomstenbelasting.

Apparaatsontvangsten

De apparaatsontvangsten vallen € 62,9 mln. hoger uit dan begroot. Het verschil wordt met name veroorzaakt door een incidentele ontvangst van circa € 22 mln. ter afsluiting van een civielrechtelijke zaak. Daarnaast waren de ontvangsten hoger door dienstverlening aan derden in het kader van de voorziening voor videobellen, voor geleverde diensten ten behoeve van het overheidsdatacenter en door hogere ontvangsten van het UWV met betrekking tot ziekte-, zwangerschaps- en transitievergoedingen.

F1. Fiscaal beleid en wetgeving Belastingplanpakket

Fiscaal beleid wordt niet alleen ingezet om inkomsten te genereren waarmee belangrijke overheidsuitgaven zoals zorg, sociale zekerheid en onderwijs worden betaald. Het wordt ook gebruikt om doelen te stimuleren zoals het aanpakken van belastingontwijking, stimuleren van vergroening en het verbeteren van koopkracht.

Het grootste jaarlijkse pakket wetgeving is het Belastingplan maar in 2024 is er ook aan veel ander fiscaal beleid gewerkt. Bijvoorbeeld de Fiscale Verzamelwet, de Wet gegevensdeling Douane, Wet aanpassing hersteloperatie toeslagen, Wet tegemoetkoming schuldregeling, het Eindejaarsbesluit en de Eindejaarsregeling.

Het pakket Belastingplan 2024 (BP24) bestond uit 15 wetsvoorstellen en raakte aan veel aspecten van het belastingstelsel. Zoals het bestrijden van belastingontwijking, fiscale vergroening, vereenvoudiging en het verbeteren van koopkracht.

Met 15 wetsvoorstellen was het pakket BP24 omvangrijk, ook ten opzichte van eerdere jaren. Dit werd gedeeltelijk veroorzaakt door de keuze van het demissionaire kabinet om de maatregelen over meerdere wetsvoorstellen te verdelen. Zo waren er twee wetsvoorstellen met klimaatmaatregelen (industrie & elektriciteit en glastuinbouw). Dat leidde enerzijds tot een groot pakket, maar bood het parlement – ondanks dat de voorstellen meeliepen in het snelle parlementaire proces van het Belastingplan - ook meer ruimte om de wetsvoorstellen zelfstandig te wegen en over te stemmen.

Door het verkiezingsreces werd ook de behandeling van het Belastingplan versneld. Desalniettemin zijn alle 15 wetsvoorstellen voortvarend behandeld en op 26 oktober 2023 aangenomen door de Tweede Kamer. Daarbij zijn door de leden van de Tweede Kamer ook veel amendementen ingediend en aangenomen. Bijvoorbeeld het amendement Van der Lee om het wettelijk minimumloon (WML) te verhogen en dit te dekken door (inkomen uit) vermogen meer te belasten.

De Eerste Kamer had bij de behandeling veel vragen over de gevolgen van deze amendementen. Onder andere op de samenhang tussen de wetsvoorstellen maar ook over de negatieve gevolgen voor de Nederlandse economie. Dit ging met name over de zwaardere belasting van vermogen maar ook over het versoberen van de zogeheten ‘expatregeling’ en de klimaatmaatregelen voor de glastuinbouw en de industrie.

Hiertoe heeft het demissionaire kabinet toegezegd om bij de Voorjaarsnota 2024 alternatieve maatregelen te presenteren voor de zwaardere belasting van vermogen en de versobering van de expatregeling. Uiteindelijk heeft de Eerste Kamer op 19 december 2023 het wetsvoorstel industrie & elektriciteit verworpen en de rest van het BP24 pakket aangenomen. Ook het wetsvoorstel voor de verhoging van het WML werd op 16 april 2024 verworpen.

F2. Belastingdienst

Doelen en prestatie-indicatoren

De set prestatie-indicatoren sluit aan bij de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie van de Belastingdienst. Op die manier zijn prestatie-indicatoren een uiting van de strategie van de organisatie en kan, in lijn met de strategie, gestuurd worden op resultaten en effecten.

De set is als volgt opgebouwd:

  1. Kengetallen verdeeld naar de vier compliancefactoren:

    1. Juiste registratie;
    2. Tijdige aangifte;
    3. Juiste en volledige aangifte;
    4. Tijdige betaling.
  1. Daarnaast rapporteren we de belastingmoraal en het vertrouwen in de Belastingdienst op een schaal van 1 t/m 5.
  2. Belevingsindicatoren en objectieve prestatie-indicatoren op de volgende vier tussendoelen van compliance:

    1. Een adequate behandeling (juist, tijdig, proportioneel);
    2. Effectief informeren over rechten en plichten;
    3. Het nakomen van verplichtingen zo makkelijk mogelijk maken (gemak);
    4. Op gepaste wijze corrigerend optreden bij niet-naleving.

Op ieder tussendoel is een belevingsindicator geformuleerd die de ervaring van burgers en bedrijven met betrekking tot de tussendoelen van de Belastingdienst inzichtelijk maakt. Met de belevingsindicatoren brengt de Belastingdienst in kaart hoe burgers en bedrijven de tussendoelen beoordelen.

Bij de prestatie-indicatoren lichten wij de indicatoren toe die negatief afwijken van de streefwaarde. Voor enkele indicatoren waren overigens in de begroting 2024 nog geen streefwaarden opgenomen; dan is in dit Jaarverslag de streefwaarde ‘nog niet bekend’ (n.n.b.) opgenomen.

Belastingmoraal (schaal 1 - 5)
- Particulieren 4,1 4,0 4,1 4,2
- Midden en Kleinbedrijf 4,4 4,3 4,4 4,4
- Grote Ondernemingen 4,4 4,4 4,4 4,4
- Fiscaal Dienstverleners 4,4 4,4 4,4 4,4
Vertrouwen in de belastingdienst (schaal 1 - 5)
- Particulieren 3,2 3,1 3,1 3,2
- Midden en Kleinbedrijf 3,3 3,2 3,5 3,5
- Grote Ondernemingen 3,4 3,4 3,5 3,6
- Fiscaal Dienstverleners 3,3 3,2 3,4 3,5
Juiste registratie 96,7% 98,2% 98,7%
Percentage tijdige aangiften vennootschapsbelasting1 92,4% 86,5% 86,6% 86,9% 86,9%
Percentage tijdige aangiften inkomensheffing1 92,4% 92,6% 90,9% 91,5% 92,1%
Percentage tijdige aangiften omzetbelasting 95,0% 95,1% 95,0% 95,6% 95,6%
Percentage tijdige aangiften loonheffingen 99,0% 99,0% 98,9% 98,8% 98,7%
Percentage tijdige aangiften erfbelasting 64,4% 57,5% 66,4% 67,7% 70,2%
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort Particulieren 0,5% n.v.t. 0,4% n.v.t. 0,2%
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB n.v.t. 4,3% n.v.t. n.v.t.2 5,0%
Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH)3 n.n.b. 57,6% 54,5% 51,1% 92,7%
Percentage van het nalevingtekort dat de Belastingdienst corrigeert bij het MKB (IH, VpB, OB en LH)3 n.n.b. 38,5% 44,7%4 48,0% 43,0%
Percentage tijdige betaling van belastingen en premies 98,5% 99,3% 98,5% 98,7%5 98,7%
  1. Tot en met 2020 zijn de percentages voor tijdige aangiften VpB en IH gecombineerd gemeten. In de tabel zijn tot en met 2020 de gecombineerde waarden voor VpB en IH opgenomen. Vanaf 2021 zijn deze percentages separaat inzichtelijk gemaakt.
  2. N.v.t. betekent dat in het gegeven jaar de prestatie-indicator niet is gemeten.
  3. Naar aanleiding van de in de begroting 2021 aangekondigde evaluatie is besloten hieraan geen streefwaarde aan te verbinden. Om die reden is het kengetal in deze tabel opgenomen.
  4. De realisatie is ten opzichte van het jaarverslag 2021 aangepast naar de correcte stand ultimo 2021.
  5. Ten opzichte van voorgaande jaren is er een uitbreiding gedaan met onder andere de schenk- en erfbelasting, overdrachtsbelasting en autobelastingen. Dit heeft niet geleid tot significante afwijkingen in het resultaat.

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH)

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH) Het percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij Burgers is gestegen van 51,1% (2023) naar van 92,7% (2024). Het geschatte nalevingstekort uit de meest recente steekproef Particulieren is aanzienlijk gedaald van € 904 miljoen naar € 566 miljoen in 2024. Deze daling is in lijn met een steeds betere voorinvulling van aangiftegegevens en een mede daardoor verbeterde compliantie binnen de doelgroep particulieren. Het financieel belang van het gecorrigeerde nalevingstekort binnen de doelgroep particulieren blijft met € 524,5 miljoen (2024) op het niveau van eerdere jaren, rond de € 500 miljoen per jaar, door een goede risico-detectie en een daarop afgestemde mix van handhavingsinstrumenten.

Adequate behandeling

De Belastingdienst geeft burgers en bedrijven een adequate behandeling (correct en passend).

Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben gekregen (schaal 1 - 5)
- Particulieren 2,9 3,0 2,8 2,9 2,9
- Midden en Kleinbedrijf 3,3 3,3 3,4 3,3 3,4
- Grote Ondernemingen 3,5 3,5 3,5 3,5 3,6
- Fiscaal Dienstverleners 3,3 3,3 3,4 3,3 3,4
Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn1 79,3% 85,1% 86,0% 76,7% ≥90% 82,0%
Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn1 93,3% 95,3% 96,9% 97,4% ≥95% 96,9%
Percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker 97,4% 95,6% 89,8% 87,1% ≥90% 91,6%
Percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie 93,7% 98,6% 98,3% ≥95% 95,2%
Kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole 87,4% 89,3% 89,9% 91,1% ≥87% 90,9%
Percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd. 94,1% 95,0% ≥88% 96,0%
  1. De waarde voor 2020 is inclusief Douane en Toeslagen.

De prestaties van de Belastingdienst op het gebied van adequate behandeling zijn hierboven weergegeven. De indicatoren afgehandelde klachten binnen Algemene wet bestuursrecht-termijn (Awb), percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker, percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie, kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole en percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd voldoen aan de streefwaarde. De overige indicatoren met belangrijke negatieve afwijkingen van de streefwaarde of die in de ontwerpbegroting 2024 nieuwe streefwaarden hebben gekregen worden hieronder toegelicht.

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn

De doelstelling om 90% of meer van de afgedane bezwaren binnen de Awb-termijn te behandelen is niet gehaald. Deze afwijking wordt met name verklaard door de overschrijding van de termijnen bij het belastingmiddel inkomstenbelasting. Bij dit middel was er een aanzienlijke toename van het aantal bezwaarschriften en verzoeken om ambtshalve vermindering, die grotendeels gerelateerd waren aan box 3 uit voorgaande jaren. Dit resulteerde in een vertraging van de doorstroming en het oplopen van de voorraden. Bij afdoening zijn veel bezwaarschriften reeds buiten termijn. In 2024 heeft de Belastingdienst verschillende maatregelen genomen om de situatie binnen de inkomstenbelasting te verbeteren. Daarnaast speelt de bezwaarvoorraad bij de erfbelasting, Belasting voor Personenauto's en Motorfietsen (BPM) en Motorrijtuigenbelasting (MRB) een rol, al hebben deze, gezien de omvang, slechts een beperkte invloed op het totaal van de prestatie-indicator.

Effectief Informeren

De Belastingdienst informeert burgers en bedrijven effectief over hun rechten en plichten.

Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert (schaal 1 - 5)
- Particulieren 3,4 3,5 3,4 3,4 3,5
- Midden en Kleinbedrijf 3,4 3,4 3,5 3,4 3,5
- Grote Ondernemingen 3,5 3,5 3,5 3,5 3,6
- Fiscaal Dienstverleners 3,5 3,5 3,6 3,5 3,6
Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist 93,8% 91,5% 93,7% 92,4% >95% 92,5%
Bereikbaarheid BelastingTelefoon 87,9% 90,3% 72,1% 81,5% >90% 87,8%
Bereikbaarheid Webcare 71,2% 80,7% 54,8% 68,4% >80% 91,3%
Klanttevredenheid (schaal 1 - 5)
% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 3 of hoger scoort1
- Website 85,5% 83,8% 80,6% 79,5% >85% 82,2%
- Balie 80,0% 84,4% 82,4% 88,0% >80% 90,1%
- BelastingTelefoon 80,5% 81,7% 68,8% 75,6% >83% 79,4%
Klantontevredenheid (schaal 1 - 5)
% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 1,5 of lager scoort1
- Website 2,3% 2,6% 4,2% 4,6% <5% 3,6%
- Balie 6,2% 4,7% 4,8% 3,3% <6% 3,2%
- BelastingTelefoon 6,1% 5,7% 12,9% 8,4% <8% 6,7%
Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten 179.211 176.434 198.733 217.162 >208.000 217.783
  1. Tot 2022 zijn in het jaarverslag de gecombineerde resultaten van de Belastingdienst en Toeslagen gerapporteerd. Vanaf 2024 is het mogelijk om onderscheid te maken in de resultaten bij BelastingTelefoon.

De realisatiestanden over 2024 voor de burgers en bedrijven die aangeven dat de Belastingdienst hen voldoende informeert, zijn weergegeven. De indicatoren bereikbaarheid webcare, klanttevredenheid balie en klantontevredenheid website, balie, BelastingTelefoon en aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten voldoen aan de streefwaarde. De overige indicatoren worden hieronder toegelicht.

Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist

De resultaten op de prestatie-indicator zijn in 2024 min of meer constant gebleven. Het achterblijven van de realisatie wordt grotendeels veroorzaakt doordat de dialoogondersteuning, waar de informatie uit wordt gehaald voor communicatie naar klant, niet goed werd gebruikt. Binnen de verantwoordelijke vestigingen worden aan de hand van de analyses specifieke acties ondernomen m.b.t. instructie, opleiding en extra metingen, om het resultaat tot het niveau van de afgesproken streefwaarde te laten stijgen. Daarnaast wordt er gewerkt aan een nieuwe structuur binnen de dialoogondersteuning, wat zal bijdragen aan verbetering.

Bereikbaarheid BelastingTelefoon

De bereikbaarheid van de BelastingTelefoon is ten opzichte van 2023 verbeterd, van 81,5% naar 87,8% en toont hiermee een herstel. Het verhogen van de netto beltijd, callreductie en verlengen van de verblijfsduur van de medewerkers aan de telefoon zorgden voor een positieve bijdrage aan dit succes en heeft in de maandelijkse cijfers t.o.v. 2023 geleid tot een verbetering van bereikbaarheid. Het streven is om in de komende jaren de productiviteit verder te verbeteren en zo toe te groeien naar de streefwaarde van 90% bereikbaarheid.

Klanttevredenheid Website

De klanttevredenheid van de website ligt met 82,2% enkele procentpunten onder de streefwaarde van 85%. De realisatie ligt weliswaar onder de streefwaarde, maar toont in tegenstelling tot december 2023 een verbetering van 2,7%. Er is in 2024 gewerkt aan een nieuwe opzet voor de website. De verwachting is dat dit een gunstig effect zal gaan hebben op deze prestatie-indicator. De nieuwe website gaat in 2025 de fase in waarin het effect verder zichtbaar zou moeten zijn. In 2024 zijn verder metingen gedaan op de website om onder andere de klanttevredenheid te verbeteren. De voornaamste bevindingen waren dat mensen vastliepen in de zoektocht naar informatie wat leidde tot een negatievere waardering van de klanttevredenheid. Het concept van de nieuwe website zal waarschijnlijk leiden tot een betere waardering van de content.

Klanttevredenheid BelastingTelefoon

Ook de klanttevredenheid van de BelastingTelefoon scoort met 79,4% onder de streefwaarde van 83%. Dit lijkt met name te komen doordat de bereikbaarheid en wachttijd nog niet op het gewenste niveau zijn. Echter met een eindrealisatie van afgerond 76% in 2023 en 69% in 2022 is er wel een aanzienlijke verbetering zichtbaar op deze prestatie-indicator, dit loopt parallel met de verbetering van de bereikbaarheid. De Belastingdienst zet zich verder in om deze prestatie-indicator te sturen door een goede bereikbaarheid en focus op operationele sturing van de medewerkers aan de telefoon.

Gemak

De Belastingdienst streeft ernaar om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan fiscale verplichtingen.

Burgers en bedrijven geven aan dat ze gemak ervaren (schaal 1 - 5)
- Particulieren 3,5 3,5 3,4 3,5 3,5
- Midden en Kleinbedrijf 3,4 3,4 3,4 3,4 3,4
- Grote Ondernemingen 3,3 3,4 3,3 3,3 3,4
- Fiscaal Dienstverleners 3,5 3,5 3,4 3,5 3,5
Percentage aangiften IH-NW waarbij de belastingplichtige niet hoeft aan te vullen 37,9% 39,3% ≥35% 41,4%

De realisatiestanden over 2024 voor de burgers en bedrijven die aangeven dat ze gemak ervaren zijn weergegeven. Het percentage aangiften IH-NW waarbij de belastingplichtige niet hoeft aan te vullen voldoet aan de streefwaarde.

Corrigerend optreden

De Belastingdienst treedt op gepaste wijze corrigerend op bij niet-naleving.

Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren (schaal 1 - 5)
- Particulieren 3,4 3,4 3,2 3,4 3,2
- Midden en Kleinbedrijf 3,4 3,3 3,4 3,4 3,5
- Grote Ondernemingen 3,3 3,3 3,3 3,3 3,3
- Fiscaal Dienstverleners 3,2 3,2 3,3 3,2 3,2
Percentage processen verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie 71,7% 71,6% 72,9% 86,9% >82% 88,7%
Percentage opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken 44,4% 44,9% 40,1% 45,7% >40% 44,6%
Betalingsachterstand 7,5% 3,4% 3,4% 3,9% ≤3,5% 4,2%
Percentage binnengekomen aangiften IH en VPB na herinnering of aanmaning (t-2)
- IH 80,8% 83,6% n.n.b. 82,0%
- VpB 73,0% 72,6% n.n.b. 67,0%
Percentage binnengekomen aangiften IH en VPB na herinnering of aanmaning (t-1)
- IH 70,0% 63,5% n.n.b. 63,9%
- VpB 45,5% 42,8% n.n.b. 36,0%
Inning invorderingsposten binnen een jaar 53,8% 41,1% 38,1% 43,0% ≥40% 44,4%
Percentage oninbaarheid 0,4% 0,1% 0,2%1 0,2% <0,6% 0,3%
  1. Dit percentage is in 2022 uitgebreid met onder andere de schenk- en erfbelasting, overdrachtsbelasting en autobelastingen. Er is geen significante afwijking geweest op het resultaat ten opzichte van 2021.

De realisatiestanden over 2024 voor de burgers en bedrijven die aangeven corrigerend optreden te ervaren, zijn weergegeven. De indicatoren percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie, percentage van de opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken, inning invorderingsposten binnen een jaar en het percentage oninbaarheid voldoen aan de streefwaarde. De overige indicatoren die afwijken van de streefwaarde worden hieronder toegelicht.

Betalingsachterstand

De betalingsachterstand was in 2024 met 4,2% hoger dan de streefwaarde van ≤3,5%. Dit verhoogde percentage is een gevolg van het beëindigen van bijna 50.000 betalingsregelingen Corona (BRC). Vanaf september 2023 zijn betalingsregelingen ingetrokken van ondernemers die niet voldeden aan de verplichtingen van de regeling. De Belastingdienst heeft in 2024 maatregelen genomen om de achterstanden weg te werken en te werken in de actualiteit. Onder andere heeft de Belastingdienst eind 2024 een taskforce opgericht en het Programma Inning in Control waarvan de eerste resultaten in 2025 worden verwacht.

Artikel 2 Financiële markten

A. Algemene doelstelling

Beleid en regelgeving maken voor een stabiele en integere werking van financiële markten, met betrouwbare dienstverlening van financiële instellingen aan burgers en bedrijven.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën bevordert het goede functioneren van het financiële stelsel en heeft een regisserende rol. De minister is verantwoordelijk voor de goede werking van het betalingsverkeer. De minister is daarnaast verantwoordelijk voor goed functionerende en integere financiële markten en voor de Nederlandse wetten en regels ten aanzien van de financiële markten en de institutionele structuur van het toezicht. Verder draagt de minister samen met de minister van Justitie en Veiligheid verantwoordelijkheid voor wet- en regelgeving om het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en het financieren van terrorisme te voorkomen. Ook is de minister verantwoordelijk voor de regelgeving van bepaalde bijzondere financiële beroepsgroepen, zoals accountants. De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) voeren het daadwerkelijke toezicht op de financiële markten uit. Dat wil zeggen dat de minister verantwoordelijk is voor het functioneren van het toezichtsysteem als geheel en verantwoordelijk is voor de uitvoering van het toezicht door DNB en de AFM. Echter, om de onafhankelijke positie van de toezichthouders te bevorderen is de minister noch verantwoordelijk noch bevoegd ten aanzien van individuele besluiten van de toezichthouders, en beschikt de minister niet over toezichtvertrouwelijke informatie. Daarnaast worden steeds meer toezichttaken op Europees niveau belegd. Zo voert de Europese Centrale Bank ook in belangrijke mate het toezicht op grote en grensoverschrijdende Europese banken uit.

De randvoorwaarden die de minister stelt voor een integer en stabiel systeem hebben hun basis in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme. Het gaat hierbij om (het toezicht op nakoming van) regelgeving die financiële instellingen stimuleert en verplicht om op integere en transparante wijze te werk te gaan. Deze regelgeving en dit toezicht dragen eraan bij dat consumenten en bedrijven met voldoende informatie en vertrouwen financiële producten kunnen afnemen.

Tot slot bevordert de minister het verantwoord financieel gedrag door de burger en zet zich in voor de ongestoorde voorziening van voldoende munten in circulatie.

Verantwoordelijkheden minister van Financiën op de BES-eilanden

Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES-eilanden) zijn openbare lichamen in de zin van de Grondwet. De verantwoordelijkheid van de minister van Financiën ten aanzien van de toezichttaken voor de BES-eilanden is dezelfde als voor Europees Nederland, omdat de verhouding tussen de minister en de toezichthouders dezelfde is. Het toezicht op de BES-eilanden is net als in Nederland op afstand geplaatst bij DNB en de AFM; de minister van Financiën is systeemverantwoordelijk.

C. Beleidsconclusies

In 2024 is er veel gebeurd voor het behalen van de beleidsdoelstellingen. Hieronder zal ingegaan worden op de belangrijkste punten:

  1. Eind 2023 werd Wijzer in geldzaken door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen als het expertisepunt financiële educatie. Aanleiding was de subsidieregeling financiële educatie, die beschikbaar werd gesteld voor mbo-scholen en voor het voortgezet onderwijs. De subsidie biedt scholen de mogelijkheid om maximaal 3 jaar financiële ondersteuning aan te vragen voor het structureel inbedden van financiële educatie. In 2024 bouwde Wijzer in geldzaken zijn rol als expertisepunt verder uit, door het reeds bestaande onderwijsplatform geldlessen.nl verder te ontwikkelen, een docentendag te organiseren en een leernetwerk op te starten.
  2. In 2024 vond de 13e Week van het geld plaats. Het thema ‘Hoe ben jij je GELD de BAAS’? had als doel om zoveel mogelijk jongeren te laten nadenken over hoe ze regie kunnen houden over hun financiën. Medewerkers uit de financiële sector gaven gezamenlijk in iets meer dan 3.000 gastlessen les aan ruim 75.000 leerlingen. Daarnaast werden in totaal voor 6.668 klassen in het basisonderwijs lespakketten besteld, een stijging van maar liefst 250% ten opzichte van 2023.
  3. Aan het begin van 2024 startten 959.315 mensen de tool ‘Wat betekent dit voor mij’ van Wijzer in geldzaken. Deze tool biedt inzicht in de veranderingen in regelgeving die van belang zijn in iemands persoonlijke situatie. Het aantal bezoekers dat de tool volledig invulden was met 165.540 twee keer hoger dan een jaar eerder.
  4. Nederland was voor de derde keer deelnemer aan het internationale PISA-onderzoek naar financiële geletterdheid van 15-jarigen, gecoördineerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). In het grootschalige onderzoek zijn de resultaten van Nederland vergeleken met die van 14 andere OESO-landen. Samen met België, Denemarken, Canada en de Verenigde Staten behoort Nederland tot de hoogst scorende landen. Uit het onderzoek, dat is gebaseerd op een meting in 2022, komen ook aandachtspunten naar voren. Zo haalt bijna een vijfde van de Nederlandse leerlingen het basisniveau financiële geletterdheid niet.
  5. In maart 2024 is het rapport ‘Beleidsrichtingen voor een weerbare bankensector’ gepubliceerd. Het rapport geeft een overzicht van de aandachtspunten met betrekking tot de financiële weerbaarheid van banken en de beleidsopties om die weerbaarheid verder te versterken.
  6. In de zomer van 2024 is er een Raadsakkoord bereikt over de herziening van het Europese crisisraamwerk voor banken en beleggingsondernemingen. Dit raadsakkoord is in met de Nederlandse inzet, en is een belangrijke stap naar een breder toepasbaar, effectiever en meer geharmoniseerd raamwerk. In 2025 vervolgen de Triloogonderhandelingen.
  7. Eind 2023 hebben de Kwartiermakers toekomst accountancy-sector – twee door de minister aangestelde experts – hun eindrapport opgeleverd. Dit rapport bevatte een groot aantal aanbevelingen. Begin 2024 heet de minister zijn appreciatie van dit rapport met de Tweede Kamer gedeeld.
  8. De Tweede Kamer is geïnformeerd over de uitkomsten van de verkenning naar mogelijke verbeteringen van de verzekerbaarheid van klimaatgerelateerde schade. Met deze brief heeft de minister – met zijn collega’s van J&V en I&W – de Tweede Kamer geïnformeerd dat naar aanleiding van deze verkenning betrokkenheid van de Staat aan een verzekeringsconstructie niet wordt overwogen, wel is er ruimte voor versterkte samenwerking met verzekeraars bij de schadeafwikkeling.
  9. In 2024 zijn twee Interdepartementale Beleidsonderzoeken (IBO’s) opgeleverd, waar de directie Financiële Markten een belangrijke bijdrage aan heeft geleverd. Het gaat om het IBO bedrijfsfinanciering en het IBO Schulden. Beiden zijn in het najaar met een kabinetsappreciatie aan de Tweede Kamer aangeboden.
  10. Op 19 juni 2024 is het Europese pakket ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (hierna: het AML-pakket), bestaande uit een verordening, een richtlijn en de oprichtingsverordening voor de nieuwe Europese anti-witwas autoriteit (AMLA) aangenomen, het moet op 10 juli 2027 zijn geïmplementeerd. Met dit pakket wordt de anti-witwasregelgeving binnen de EU geharmoniseerd voor alle instellingen die als poortwachters zijn aangemerkt en wordt de versnippering van het toezicht tegengegaan, mede dankzij de oprichting van AMLA.
  11. In 2024 is de implementatie van de verordening Markten in cryptoactiva (MiCA) en de verordening betreffende informatie bij geldovermakingen en overdrachten van bepaalde cryptoactiva (TFR) afgerond. De implementatie ven deze twee Europese verordeningen dragen bij aan het transparanter maken van cryptomarkten waarbij de consument beter beschermd wordt. Ook werden er regels geïntroduceerd om witwassen en terrorisme financiering met cryptoactiva verder tegen te gaan. Bepaalde onderdelen uit MiCA zijn tevens opgenomen in het strafrecht.
  12. In 2024 is de implementatie van de verordening Digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector (DORA) afgerond. De implementatie van DORA draagt bij aan het verbeteren van de (ICT) weerbaarheid van financiële instellingen in Nederland.

Meetbare gegevens

Kengetallen financiële stabiliteit

Financiële stabiliteit staat centraal in het beleid van de minister van Financiën ten aanzien van de financiële sector. Een belangrijk onderdeel hierbij zijn de buffers die banken hebben zodat zij weerbaarder zijn. In het prudentieel raamwerk voor banken gelden zowel ongewogen als gewogen kapitaaleisen. Twee belangrijke indicatoren zijn de zogenaamde leverage ratio en de Common Equity Tier 1 (CET1)-ratio. In 2021 hadden banken – mede vanwege de toegenomen economische onzekerheid als gevolg van COVID-19 en het advies van de Europese Centrale Bank (ECB) om geen dividend uit te keren – relatief hoge buffers. In 2022 nam deze onzekerheid af en zijn beide typen buffers gedaald. Dit was onder andere het gevolg van hogere dividenduitkeringen en inkoop van eigen aandelen door banken. Het afgelopen jaar zijn de buffers nagenoeg gelijk als in 2023. De gemiddelde leverage ratio blijft ruim boven de wettelijke vereisten van 3,5% voor mondiale syteemrelevante banken en 3% voor overige Europese banken. Ook de gemiddelde CET1-ratio is ruim boven de minimale Europese vereisten van 8% tot 10%.

Jaar 2020 2021 2022 2023 20241
Percentage2 5,2 6,5 5,8 6,0 5,7
  1. Dit zijn cijfers per Q3 van 2024.
  2. Zie EBA Risk dashboard (European Banking Authority) met peildatum 25-2-2025.
Jaar 2020 2021 2022 2023 20241
Percentage2 17,0 17,0 15,7 15,9 15,8
  1. Dit zijn cijfers per Q3 van 2024.
  2. Zie EBA Risk dashboard met peildatum 25-2-2025.
Levensverzekeraars 190,3 197,2 203,9 189,45 186,39
Schadeverzekeraars 174,9 180,5 186,2 172,1 170,7
  1. Dit betreft het kwartaalcijfer t/m 30-09-2022
  2. Dit zijn cijfers per Q3 van 2024.

Bron: DNB (Solvency II: jaar- en kwartaalrapportages)

Kengetallen betalingsverkeer

Het ministerie van Financiën zet zich, samen met DNB, in voor een efficiënt, veilig en toegankelijk betalingsverkeer. Hierbij wordt nauw samengewerkt in het kader van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB), waarin banken, betaaldienstverleners en maatschappelijke organisaties zijn vertegenwoordigd.

Om de goede werking van het girale betalingsverkeer te borgen, is in de Regeling Oversight goede werking betalingsverkeer opgenomen dat de beschikbaarheid van pinnen (inclusief contactloos betalen) 99,88% moet zijn. Deze norm richt zich tot de private partijen die het girale betalingsverkeer verzorgen en wordt gehandhaafd door DNB. Voor de beschikbaarheid van mobiel en internetbankieren bestaan geen wettelijke eisen. Desalniettemin is ook bij deze betaalmethodes de beschikbaarheid zeer hoog, zoals blijkt uit onderstaande tabel.

Beschikbaarheid 2020 2021 2022 2023 12024
Pinnen en contactloos betalen 99,89% 99,89% 99,89% 99,89% n.n.b.2
Mobiel bankieren 99,83% 99,76% 99,81% 99,72% 99,91%
Internetbankieren 99,88% 99,77% 99,81% 99,77% 99,90%
  1. Bron: Betaalvereniging Nederland gemiddelde v.d. kwartalen.
  2. Cijfers voor 2024 zijn nog niet bekend. In het jaarverslag 2025 zullen de cijfers voor 2024 opgenomen worden.

Voorts vindt de minister van Financiën het van belang dat de toegang tot contant geld voldoende is. In het MOB zijn hier (niet-bindende) afspraken over gemaakt tussen de banken, maatschappelijke organisaties en DNB, waarbij de doelstelling is dat in principe alle Nederlandse huishoudens binnen een straal van 5 kilometer (hemelsbreed) contant geld moeten kunnen opnemen. Uit onderstaande cijfers blijkt dat deze norm vrijwel overal wordt gehaald.

Vijfkilometernorm 2020 2021 2022 2023 20241
Het percentage aan huishoudens in Nederland dat binnen een straal van vijf kilometer contant geld kan opnemen. 99,67% 99,78% 99,81%. 99,76% 99,79%
  1. Bron: Toegankelijkheidsmonitor Consumenten en Ondernemers, gepubliceerd 6 december 2024.

Bron: Bereikbaarheidsmonitor Ondernemers en Geldautomaten (voor de jaren 2020 t/m 2023).

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 70.257 29.698 ‒ 539.508 999.019 32.166 ‒ 4.129.465 4.161.631
Uitgaven 54.104 27.105 26.864 995.807 28.194 34.035 ‒ 5.841
Bekostiging 36.350 3.786 9.455 7.909 6.096 7.847 ‒ 1.751
Accountantskamer 1.533 1.403 1.456 1.532 1.360 1.460 ‒ 100
Muntcirculatie 2.925 2.068 7.679 5.672 4.724 4.705 19
Afname munten in circulatie 31.649 0 0 0 0 0 0
IMVO Convenanten 0 0 0 0 0 30 ‒ 30
Overig 243 315 319 705 11 1.652 ‒ 1.641
Opdrachten 8.468 13.181 8.718 975.315 8.498 14.777 ‒ 6.279
Wijzer in geldzaken 1.495 1.832 1.650 1.527 1.636 1.634 2
Vakbekwaamheid 4.994 4.388 5.818 4.788 5.478 4.961 517
Uitvoeringskosten SRH 644 330 267 1.453 ‒ 4 0 ‒ 4
Schadeloosstelling SRH 0 5.782 0 966.882 826 6.750 ‒ 5.924
Convertibiliteit Oekraïnse hryvia 0 0 0 0 0 0 0
Uitvoeringskosten omwisselen Oekraïense hryvnia 0 0 15 5 0 0 0
Overig 1.335 849 966 659 562 1.432 ‒ 870
Bijdrage aan ZBO's en RWT's 7.080 7.956 6.503 11.387 12.473 10.211 2.262
Bijdrage AFM BES-toezicht 624 580 583 31 621 705 ‒ 84
Bijdrage DNB toezicht en DGS BES 968 2.141 308 2.931 1.978 2.020 ‒ 42
Bijdrage Toezicht en Handhavig MIF 0 0 0 0 0 460 ‒ 460
Bijdrage PSD II 363 367 0 0 0 558 ‒ 558
Bijdrage FEC 3.084 3.728 4.512 4.599 4.925 4.008 917
Overig 2.042 1.141 1.100 3.826 4.950 2.460 2.490
Storting/onttrekking begrotingsreserve 1.625 1.625 1.625 625 536 625 ‒ 90
Dotatie begrotingsreserve DGS BES 1.000 1.000 1.000 0 0 0 0
Dotatie begrotingsreserve NHT 625 625 625 625 536 625 ‒ 90
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 582 557 563 572 591 575 16
IASB 420 420 441 441 441 441 0
Caribbean Financial Action Taskforce 162 137 122 131 150 134 16
Ontvangsten 6.287 29.555 40.093 20.358 15.089 10.209 4.880
Bekostiging 505 15.514 29.970 12.858 5.997 2.000 3.997
Ontvangsten muntwezen 505 2.260 5.217 1.497 1.399 2.000 ‒ 601
Toename munten in circulatie 0 13.254 24.754 11.361 4.598 0 4.598
Opdrachten 1.137 1.325 1.225 1.225 1.247 1.455 ‒ 208
Wijzer in geldzaken 1.137 1.325 1.225 1.225 1.247 1.455 ‒ 208
Convertibiliteit Oekraïense hryvnia 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 4.646 12.716 8.898 6.275 7.845 6.754 1.091
Overig 4.646 12.716 8.898 6.275 7.845 6.754 1.091
2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 70.257 29.698 ‒ 539.508 999.019 32.166 ‒ 4.129.465 4.161.631
waarvan garantieverplichtingen: 14.358 5.099 ‒ 564.786 7.624 4.251 ‒ 4.163.500 4.167.751
Garantie SRF 0 0 0 0 0 ‒ 4.163.500 4.163.500
Garantie WAKO (kernongevallen) 0 0 ‒ 568.901 0 0 0 0
Garantie DGS BES ‒ 5.642 5.099 4.098 ‒ 2.376 4.251 0 4.251
Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer 0 0 18 0 0 0 0
Garantie verhoging plafond kredietfaciliteit AFM 20.000 0 0 10.000 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 55.899 24.599 25.277 991.395 27.915 34.035 ‒ 6.120
Muntcirculatie 3.489 ‒ 256 10.088 2.968 4.724 4.705 19
Afname munten in circulatie 31.649 0 0 0 0 0 0
Vakbekwaamheid 4.584 4.388 5.818 4.788 5.478 4.961 517
Schadeloosstelling SRH 0 5.782 0 966.882 826 6.750 ‒ 5.924
Uitvoeringskosten omwisselen Oekraïense hryvnia 0 0 444 ‒ 403 ‒ 20 0 ‒ 20
Bijdrage DNB toezicht en DGS BES 968 2.141 308 2.931 1.978 2.020 ‒ 42
Bijdrage FEC 3.084 3.728 4.512 4.599 4.925 4.008 917
Overige betalingsverplichtingen 12.126 8.818 4.107 9.631 10.003 11.591 ‒ 1.588

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Garantie SRF

Sinds 2016 had Nederland een individuele kredietlijn aan de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (Single Resolution Board). Deze kredietlijn was bedoeld als voorfinanciering voor het in resolutie brengen van een Nederlandse bank. De garantieverplichting aan het SRF (Single Resolution Fund) van circa € 4 mld. is vervallen aan het einde van de overgangsperiode van de bankenunie per 1 januari 2024. Door een wijziging van de begrotingssystematiek rondom het vrijvallen van garanties, wordt vrijval niet meer in de realisatiekolom gepresenteerd.

Uitgaven

Bekostiging

Overig

De post overig valt in 2024 € 1,6 mln. lager uit dan begroot. Dit komt met name door een overboeking van artikel 2 Financiële Markten naar artikel 1 Belastingen. Deze overboeking is gedaan vanwege werkzaamheden die de Belastingdienst namens Financiële Markten uitvoert rond het verbod op contante betalingen boven de € 3.000.

Opdrachten

Schadeloosstelling SNS REAAL Holding (SRH)

In 2024 is de realisatie van schadeloosstelling SRH € 5,9 mln. lager dan begroot. Er zijn vorig jaar minder bezwaarzaken behandeld en toegewezen dan waar in de eerste instantie op was begroot.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Overig

In 2024 is de realisatie van de post overig € 2,5 mln. hoger dan begroot. Dit komt voornamelijk door extra incidentele kosten voor het geleidelijk ontsluiten van de UBO-registers, hetgeen meer tijd kost dan gedacht (juridisch en technisch complex). Deze registers zijn in 2022 gesloten naar aanleiding van een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU).

Ontvangsten

Bekostiging

Toename munten in circulatie

In 2024 zijn er via DNB meer munten in omloop gebracht dan er uit omloop zijn teruggekomen. Als gevolg daarvan heeft DNB het afgelopen jaar per saldo een bedrag van € 4,6 mln. aan nominale waarde van in de markt uitgezette munten aan de schatkist toegevoegd.

Ontvangsten

Overig

In 2024 is de realisatie van de overige ontvangsten € 1,1 mln. hoger dan de vastgestelde begroting. Dit komt met name door diverse verrekeningen van voorschotten.

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

A. Algemene doelstelling

Het borgen van publieke belangen via het aandeelhouderschap op een zo efficiënt mogelijke wijze.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor:

  1. een optimaal financieel resultaat bij het beheren, aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen met inachtneming van de betrokken publieke belangen;
  2. het beheren en afwikkelen van de tijdelijke overheidsinvesteringen in de gesteunde financiële instellingen. In dit kader is de minister van Financiën verantwoordelijk voor zwaarwegende en/of principiële beslissingen (onder andere de exitstrategie en het beloningsbeleid van de financiële instellingen) van NL Financial Investments (NLFI). Voorts houdt de minister van Financiën toezicht op NLFI;
  3. de inbreng van bedrijfseconomische expertise op specifieke onderdelen zoals bij investeringen in de energietransitie, en financiële zekerheidstelling. In het kader van deze onderdelen is de minister verantwoordelijk voor het toetsen van door vergunninghouders gestelde financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien uit het buiten gebruik stellen en de ontmanteling van instellingen vallend onder de Kernenergiewet.

De minister van Financiën heeft een aantal instrumenten tot haar beschikking, die ingezet kunnen worden voor de invulling van haar verantwoordelijkheid:

  1. bevoegdheden die de minister van Financiën heeft op basis van de Comptabiliteitswet;
  2. bevoegdheden die de minister van Financiën heeft als aandeelhouder op basis van Boek 2 Burgerlijk Wetboek en de statuten van de ondernemingen;
  3. de Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen;
  4. de gedragsregels uit de Corporate Governance Code voor zijn rol als aandeelhouder in staatsdeelnemingen;
  5. structureel en incidenteel overleg met bestuurders en commissarissen van de staatsdeelnemingen;
  6. bevoegdheden die de minister van Financiën heeft op basis van de Kernenergiewet;

Bovenstaande instrumenten zijn verschillend van aard. De bevoegdheden die voortvloeien uit het Burgerlijk Wetboek, Comptabiliteitswet, Wet stichting administratiekantoorbeheer financiële instellingen en de Kernenergiewet vormen de basis van de (formele) zeggenschap. De overige instrumenten hebben een meer informeel karakter, zijn richtinggevend (zoals de Corporate Governance Code) of dienen als randvoorwaarde om invulling te kunnen geven aan de beleidsdoelstelling (zoals de beschikbaarheid over en/of toegang tot de benodigde kennis).

C. Beleidsconclusies

In 2024 is naar aanleiding van het regeerprogramma gestart met een onderzoek naar de integratie van Invest International en Invest-NL. Bij dit onderzoek (‘verkenning’) is de centrale vraag of, en zo ja onder welke voorwaarden, een integratie van beide organisaties mogelijk is op zodanige wijze dat de beleidsdoelen van beide organisaties worden versterkt.

In 2024 is de verkoop van TenneT Duitsland aan de Duitse staat niet geslaagd. Het kabinet acht op dit moment een deelname van private investeerders in TenneT Duitsland de beste structurele oplossing voor de kapitaalbehoefte van TenneT Duitsland26. TenneT is gestart met de voorbereidingen voor het aantrekken van deze private investeerders.

De evaluatie van het aandeelhouderschap in de NS is afgerond en aan de Kamer aangeboden27. In de evaluatie is vastgesteld dat de structurele bereikbaarheid (de garantie dat Nederland per spoor bereikbaar blijft) niet volledig geborgd kan worden met uitsluitend wet- en regelgeving en/of een concessie. Uit de evaluatie blijkt dat het aandeelhouderschap in NS toegevoegde waarde heeft door de zeggenschapsrechten van de staat, en dat het behouden van NS als staatsdeelneming rechtmatig, doelmatig, uitvoerbaar en proportioneel is. Er is dus geen aanleiding om de vorm of de omvang van het aandelenbelang in NS te wijzigen.

De evaluaties van het aandeelhouderschap in COVRA en in Thales Nederland zijn in 2024 begonnen. Deze zullen in 2025 afgerond en gepubliceerd worden.

In 2024 is het staatsbelang in ABN AMRO verder afgebouwd. Op 11 september 2024 is een verkoopprogramma afgerond waarmee het staatsbelang is afgebouwd tot 40,5%28. Op 15 oktober 2024 is een nieuw verkoopprogramma aangekondigd waarmee het belang verder wordt afgebouwd tot circa 30%29. Op 31 december 2024 betrof het aandelenbelang van de staat 38,46%.

NLFI heeft op 10 juni 2024 advies uitgebracht over mogelijke toekomstopties voor de Volksbank 30. Op 1 oktober 2024 heeft de minister van Financiën in zijn appreciatie van het NLFI-advies aangegeven de conclusies van NLFI te volgen, namelijk dat een onderhandse verkoop of een beursgang de enige realistisch toekomstopties zijn31. Hiermee heeft de minister een richting gekozen waar de bank zich op kan voorbereiden. Een daadwerkelijk verkoopbesluit is op dit moment niet aan de orde32.

Beleidsinformatie

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de staatsdeelnemingen waarvan het beheer van het aandeelhouderschap ligt bij het ministerie van Financiën. Hierbij staat aangegeven hoeveel procent van de aandelen in handen is van de Staat, op welke wijze deze aandelen worden gehouden en in welke sector ze actief zijn.

Air France-KLM 9,1% Direct Transport
BNG Bank 50% Direct Financiële Dienstverlening
COVRA 100% Direct Radioactief-afvalmanagement
FMO 51% Direct Financiële Dienstverlening
Gasunie 100% Direct Energie
Havenbedrijf Rotterdam 29,2% Direct Infrastructuur
Holland Casino 100% Direct Kansspelen
Invest-NL 100% Direct Financiële Dienstverlening
Invest International 51% Direct Financiële Dienstverlening
KLM 5,9% Direct Transport
Nederlandse Loterij 99% Direct Kansspelen
Nederlandse Spoorwegen 100% Direct Transport
NIO 100% Direct Financiële Dienstverlening
NWB Bank 17,2% Direct Financiële Dienstverlening
Schiphol 69,8% Direct Infrastructuur
SRH 100% Direct Financiële Dienstverlening
Stedin 11,8% Direct Energie
TenneT 100% Direct Energie
Thales Nederland 1% Direct Defensie
UCN 100% Direct Energie
De Volksbank 100% Indirect (via NLFI) Financiële Dienstverlening

Kengetallen

Onderstaande kengetallen zien op de implementatie en uitvoering van het deelnemingenbeleid. Hierbij wordt alleen gekeken naar deelnemingen met volwaardige bedrijfsactiviteiten en waar de Staat de aandelen met direct aandeelhouderschap beheert, in totaal zijn dit 18 deelnemingen. De onderste twee kengetallen zijn hier voor het eerst opgenomen als gevolg van de publicatie van de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 (Nota 2022).

Percentage deelnemingen met >33% vrouwen in de raad van bestuur1 75% (9 van 12) 100% (12 van 12) 92% (11 van 12)
Percentage deelnemingen met doelstellingen via SBTi gesteld2 50% (7 van 14) 100% (14 van 14) 57% (8 van 14)
Percentage deelnemingen met financiële doelstellingen bepaald3 27% (4 van 15) 67% (10 van 15) 40% (6 van 15)
  1. Deze indicator geeft weer bij welk percentage van de deelnemingen de raad van bestuur uit meer dan 1/3 vrouwen bestaat. Het totaal aantal deelnemingen is gecorrigeerd voor (i) de deelnemingen COVRA en UCN, die maar één bestuurder hebben en (ii) voor de deelnemingen Air France-KLM, KLM, Stedin en Thales waarbij de Staat een klein minderheidsbelang heeft in de onderneming en daardoor beperkte invloed kan uitoefenen op het beleid.
  2. Deze indicator geeft aan of de deelneming doelstellingen heeft gesteld samen via het Science Based Targets initiative (SBTi). Op de website van SBTi is te zien welke doelen deelnemingen hebben gesteld. Het totaal aantal deelnemingen is gecorrigeerd voor de deelnemingen FMO, Gasunie, Invest-NL en Invest International, vanwege de aard van deze ondernemingen. Zie voor meer informatie www.sciencebasedtargets.org.
  3. De Staat hanteert een bredere set die aansluit bij de aard van de deelneming en de sector waarin de deelneming actief is. Deze bredere set aan indicatoren vervangt het voormalige normrendement als maatstaf. De onderdelen van deze bredere set aan indicatoren zijn rendementsdoelstellingen, doelstellingen op onderliggende operationele prestaties en doelstellingen op de balanspositie. Het totaal aantal deelnemingen is gecorrigeerd voor de deelnemingen Air France-KLM, KLM en Thales waarbij de Staat een klein minderheidsbelang heeft in de onderneming en daardoor beperkte invloed kan uitoefenen op het beleid.

Het aantal raden van bestuur met tenminste 33% vrouwen is dit jaar gestegen van 75% naar 92%. Voor 2024 voldeed alleen Schiphol niet aan de streefwaarde.

Meer kengetallen over het deelnemingenbeleid (zoals de omvang van het balanstotaal van alle staatsdeelnemingen, de vermogenspositie van staatsdeelnemingen en het door staatsdeelnemingen gerealiseerde rendement) zijn te vinden in het meest recente Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen of het Dashboard Staatsdeelnemingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 2.994.510 571.098 1.428.240 14.830.413 26.569.236 647.944 25.921.292
Uitgaven 407.619 323.401 1.883.795 2.741.547 13.774.177 659.146 13.115.031
Garanties 6 0 0 7 7 20 ‒ 13
Regeling Bijzondere Financiering 6 0 0 7 7 20 ‒ 13
Lening 277.083 0 0 0 13.100.000 0 13.100.000
Lening KLM 277.083 0 0 0 0 0 0
Lening TenneT 0 0 0 0 13.100.000 0 13.100.000
Opdrachten 7.734 14.329 7.465 7.202 3.799 4.193 ‒ 394
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen 5.986 5.107 4.795 7.190 3.799 4.193 ‒ 394
Opstart Invest-NL 1.748 0 0 0 0 0 0
Opstart Invest International 0 9.222 2.670 13 0 0 0
Vermogensverschaffing/-onttrekking 114.573 304.972 1.872.208 2.730.170 666.111 649.837 16.274
Kapitaalinjectie TenneT 0 0 1.230.000 1.602.000 0 0 0
Verwerving vermogenstitels 7.766 0 210.600 0 0 0 0
Afdrachten Staatsloterij 106.807 110.809 116.608 118.170 116.274 100.000 16.274
Kapitaalinjectie Invest-NL 0 125.000 175.000 250.000 330.000 330.000 0
Kapitaalinjectie Invest International 0 69.163 140.000 260.000 219.837 219.837 0
Kapitaalinjectie regionale netbeheerders 0 0 0 500.000 0 0 0
Storting/onttrekking begrotingsreserve 3.158 0 0 0 0 0 0
Dotatie begrotingsreserve TenneT 3.158 0 0 0 0 0 0
Dotatie begrotingsreserve Gasunie 0 0 0 0 0 0 0
Bijdragen aan ZBO's en RWT's 5.065 4.100 4.122 4.167 4.260 5.096 ‒ 836
NLFI 5.065 4.100 4.122 4.167 4.260 5.096 ‒ 836
Ontvangsten 1.544.423 1.447.138 2.070.687 2.780.360 3.162.829 2.765.500 397.329
Garanties 51.158 12.000 25.245 12.308 1.000 1.000 0
Premieontvangsten garantie TenneT 51.156 0 0 0 0 0 0
Premieontvangsten garantie KLM 0 12.000 23.217 11.808 0 0 0
Premieontvangsten Gasunie 0 0 2.028 0 0 0 0
Premieontvangsten garantie FMO 0 0 0 500 1.000 1.000 0
Overig 2 0 0 0 0 0 0
Leningen 0 17.318 292.866 0 171.910 0 171.910
Renteontvangsten lening KLM 0 17.318 15.782 0 5.215 0 5.215
Aflossing lening KLM 0 0 277.083 0 0 0 0
Renteontvangsten lening TenneT 0 0 0 0 166.695 0 166.695
Opdrachten 331 0 0 0 79 0 79
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen 331 0 0 0 79 0 79
Vermogensverschaffing/-onttrekking 1.489.199 1.412.926 1.748.497 2.765.230 2.986.329 2.760.000 226.329
Aan-/-verkoop vermogenstitels 39.140 0 281.220 1.206.926 1.521.556 0 1.521.556
Afdrachten Staatsloterij 106.807 110.809 116.608 118.170 116.274 100.000 16.274
Dividenden staatsdeelnemingen 706.009 1.286.872 1.335.442 1.440.135 1.348.498 2.660.000 ‒ 1.311.502
Winstafdracht DNB 637.243 15.244 15.227 0 0 0 0
waarvan: Griekse inkomsten SMP 10.000 0 0 0 0 0 0
waarvan: rente-inkomsten ESM 0 15.244 15.227 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's en RWT's 3.734 4.895 4.080 2.822 3.511 4.500 ‒ 989
NLFI 3.734 4.895 4.080 2.822 3.511 4.500 ‒ 989
2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 2.994.510 571.098 1.428.240 14.830.413 26.569.236 647.944 25.921.292
waarvan garantieverplichtingen: 1.860.000 ‒ 578 ‒ 600.453 12.932.566 907.534 0 907.534
Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen 1.860.000 ‒ 578 ‒ 600.453 ‒ 1.561.500 0 0 0
Garantie FMO 0 0 0 14.494.066 907.534 0 907.534
0
waarvan overige verplichtingen: 1.134.510 571.676 2.028.693 1.897.847 25.661.703 647.944 25.013.759
Lening KLM 1.000.000 0 0 ‒ 722.917 0 0 0
Lening SRH 1.660 ‒ 11.414 ‒ 11.341 ‒ 11.259 ‒ 11.202 ‒ 11.202 0
Lening TenneT 0 0 0 0 25.000.000 0 25.000.000
Kapitaalinjectie TenneT 0 0 1.230.000 1.602.000 0 0 0
Aan-/- verkoop vermogenstitels 7.766 0 210.600 0 0 0 0
Afdrachten Staatsloterij 106.807 110.809 116.608 118.170 116.274 100.000 16.274
Kapitaalinjectie Invest-NL 0 385.000 330.000 142.600 330.000 330.000 0
Kapitaalinjectie Invest International 0 69.163 140.000 260.000 219.837 219.837 0
Overige betalingsverplichtingen 18.277 18.118 12.826 509.253 6.793 9.309 ‒ 2.516

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Garantie FMO

In 2024 is de garantie FMO € 907,5 mln. hoger uitgevallen dan begroot. Dit verschil wordt uitsluitend veroorzaakt door wisselkoersramingen. De garantie staat uit in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR. Bij een koersdaling van de euro ten opzichte van de dollar neemt de waarde van de garantie toe. Zodoende is de garantie omhoog bijgesteld.

Overige verplichtingen

Lening TenneT

De Nederlandse Staat heeft begin 2024 een aandeelhouderslening aan TenneT verstrekt van € 25 mld. voor 2024 en 2025. Dit betreft een overbrugging tot het moment dat TenneT Duitsland verkocht is, of totdat er een andere lange termijn oplossing voor de financiering van TenneT is gevonden. TenneT mag de lening gedurende deze periode in tranches opnemen en kan daarbij maandelijks aangeven welke looptijd zij wil, waarbij de maximale looptijd 16 jaar is. Terugbetaling van de lening gaat op z'n vroegst lopen vanaf 2030. De financieringsbehoefte van TenneT bedraagt € 13,1 mld. in 2024.

Afdrachten Staatsloterij

Om te voldoen aan de Wet op de kansspelen wordt in de begroting en verantwoording een technische post opgenomen bij zowel de uitgaven, betalingsverplichtingen als de ontvangsten ter hoogte van de afdrachten van de Staatsloterij. Deze post is met € 16,3 mln. opwaarts bijgesteld.

Uitgaven

Lening

Lening TenneT

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'.

Vermogensverschaffing/-onttrekking

Afdrachten Staatsloterij

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'.

Ontvangsten

Leningen

Renteontvangsten lening TenneT

In 2024 heeft de Nederlandse overheid een lening verstrekt aan TenneT. TenneT betaalt een marktconforme rente over deze lening. Daarnaast betaalt TenneT twee additionele vergoedingen. Dit betreft een eenmalige vergoeding en daarnaast een vergoeding over het gehele ongebruikte deel van het toegezegde bedrag gedurende de periode dat de leenfaciliteit open staat. De totale ontvangsten in 2024 bedragen € 166,7 mln.

Vermogensverschaffing/ -onttrekking

Aan-/-verkoop vermogenstitels

Door het afgelopen verkooppprogramma en het lopende verkoopprogramma van de Staat van de aandelen van ABN AMRO en het aandeleninkoopprogramma van ABN AMRO waaraan de Staat heeft deelgenomen is de realisatie van de aan-/-verkoop van vermogenstitels in € 1,5 mld. hoger uitgevallen in 2024.

Afdrachten Staatsloterij

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'.

Dividenden staatsdeelnemingen

In 2024 is de post Dividenden staatsdeelnemingen € 1,3 mld. lager dan begroot. Dit komt met name doordat de Duitse staat geen volledige aankoop kon realiseren van TenneT Duitsland. Hierdoor heeft geen terugontvangst plaatsgevonden van het vorig jaar in TenneT gestorte kapitaal van € 1,6 mld., zoals wel beoogd was. Tevens bestaat het verschil voor circa € 80 mln. uit de teruggave van de dividendbelasting die nog niet in 2024 is ontvangen. Verder is het verschil veroorzaakt door het effect van diverse actualisaties op basis van op dat moment recente informatie over het dividend als gevolg van de marktomstandigheden.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

A. Algemene doelstelling

Een bijdrage leveren aan een financieel gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling. 

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën speelt in Nederland op dit gebied een regisserende rol en maakt daarbij gebruik van een aantal instrumenten. Ten behoeve van de bevordering van financieel-economische stabiliteit neemt de minister actief deel aan internationale overleggen (onder andere de Raad Economische en Financiële Zaken (Economic and Financial Affairs Council) en de Eurogroep) ter versterking van de begrotingsdiscipline van lidstaten van de Europese Unie (EU) en een stabiele macro-economische omgeving in de eurozone. Hieronder valt ook de economische beleidscoördinatie in de EU en de Europese Monetaire Unie in het kader van het Europees Semester. Verder neemt de minister van Financiën besluiten over het Nederlandse standpunt met betrekking tot lidstaten die toetreden tot het wisselkoersmechanisme II en toetreden tot de eurozone.

De minister houdt als aandeelhouder toezicht op de verschillende Internationale Financiële Instellingen met als doel om o.a. financiële soliditeit en goed bestuur te waarborgen. Hierbij bewaakt de minister ook de financiële belangen van de Nederlandse overheid en de Nederlandse burger en ziet de minister toe op de effectiviteit van de internationale financiële architectuur.

Daarnaast levert de minister een bijdrage aan de internationale beleidsdiscussies en beleidsresponses bij internationale fora zoals de Ecofinraad, de Eurogroep, de G20, verschillende Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling-werkgroepen en commissies en discussies bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en andere Internationale Financiële Instellingen (IFI’s).

C. Beleidsconclusies

Oekraïne

Sinds de uitbraak van de Russische oorlog in Oekraïne heeft Nederland Oekraïne gesteund met technische assistentie, humanitaire en militaire steun en liquiditeitssteun. Het ministerie van Financiën levert een bijdrage aan de steuninzet via diverse internationale kanalen.

In februari 2024 is in het kader van de mid-term review van het Meerjarig Financieel Kader de Oekraïne faciliteit opgericht bestaande uit maximaal € 33 mld. aan leningen en maximaal € 17 mld. aan niet-terugbetaalbare steun voor de periode 2024-2027. Tot nu toe is er in totaal € 16,1 mld. betaald uit het leningendeel van deze faciliteit. De leningen worden gegarandeerd via de headroom. Dit is de budgettaire ruimte tussen het uitgavenplafond en het Eigenmiddelenplafond van de Europese Unie. Het Nederlandse aandeel hierin is afhankelijk van het bni-aandeel in het EU-bni. Voor deze lening staat op de nationale begroting een garantie van € 1.999 mln., gebaseerd op het Nederlandse bni-aandeel van 6,1%.

Daarnaast heeft de Europese Commissie een aantal voorstellen gedaan voor het G7-initiatief om 50 miljard dollar (circa € 45 mld.) aan leningen te verstrekken aan Oekraïne op basis van de buitengewone inkomsten op de bevroren Russische Centrale-banktegoeden. Naar aanleiding daarvan is in oktober 2024 een verordening overeengekomen om buitengewone macro-financiële bijstand (MFB) te verstrekken in de vorm van leningen van de Unie aan Oekraïne. Uiteindelijk betreft het EU aandeel in dit G7-initiatief € 35 mld. Nederland zal voor haar aandeel in deze EU-bijdrage een nationale garantie van circa € 3,4 mld. opnemen, gebaseerd op het Nederlandse bni-aandeel van 6,1%.

Naast de steun die via de EU-kanalen verloopt, levert Nederland ook via de Internationale Financiële Instellingen steun aan Oekraïne. In 2023 hebben de aandeelhouders van de EBRD besloten om over te gaan tot een kapitaalverhoging van € 4 mld. om de EBRD in staat te stellen haar activiteiten in Oekraïne voort te zetten. Eind 2024 heeft Nederland € 100 mln. bijgedragen aan de kapitaalverhoging en zo voldaan aan het Nederlandse aandeel.

IMF

In december 2023 heeft het IMF een akkoord bereikt over de 16e quotaherziening van het IMF, waarbij permanente quotamiddelen omhooggaan en tijdelijke leningen worden verlaagd (de New Arrangements to Borrow (NAB) en de Bilateral Borrowing Agreements (BBA) wordt afgeschaft), zodat de totale leencapaciteit van het IMF gelijk blijft. Voor implementatie van de 16e quotaherziening moeten voldoende IMF-lidstaten instemmen. Nederland heeft met goedkeuring van het parlement ruim voor de deadline van 15 november 2024 ingestemd. Onvoldoende landen hebben de deadline echter gehaald, waardoor de 16e quotaherziening nog niet is ingegaan in 2024. De nieuwe deadline is 15 mei 2025.

Nederland heeft in 2024 SDR 1,66 mld. (ruim € 2 mld.) additioneel doorgeleend aan de Resilience and Sustainability Trust (RST). De RST verschaft financiering aan kwetsbare landen om hun weerbaarheid tegen klimaatverandering en pandemieën te vergroten. De staatsgarantie aan DNB is hiervoor verhoogd met instemming van het parlement. DNB ontvangt rente van het IMF over de SDR’s die het IMF daadwerkelijk uitleent aan kwetsbare landen.

Wereldbank

In de eerste suppletoire begroting 2024 is de aankoop van hybride kapitaal bij de IBRD (Wereldbank) ter waarde van € 69,8 mln. toegevoegd. Deze aankoop is tijdens de voorjaarsvergadering van de Wereldbankgroep in april 2024 aangekondigd. In november 2024 is de aankoop gedaan, tegen het bedrag van USD 73.492.000. De IBRD zal deze financiering gebruiken voor het realiseren van mondiale publieke doelen zoals klimaatfinanciering en pandemiepreventie. Nederland zal op dit instrument -een variabele rente ontvangen. Tijdens een mogelijke volgende algemene kapitaalverhoging kan de waarde van hybride kapitaal worden omgezet in normaal kapitaal.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 37.500.508 ‒ 12.102.703 12.489.339 ‒ 8.526.737 8.710.224 2.604 8.707.620
Uitgaven 215.674 93.930 506.108 422.102 530.197 434.870 95.327
Garanties 0 53 338 9.186 17.941 17.794 147
EIB pan-Europees garantiefonds 0 53 338 9.186 17.941 17.794 147
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 181.651 59.444 276.699 411.152 510.026 414.473 95.553
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen 0 0 38 53.000 1.578 1.519 59
Rentecompensatie ESM 0 15.244 15.227 0 0 0 0
Wereldbank 181.651 44.200 261.434 333.152 374.729 296.518 78.211
EBRD 0 0 0 25.000 100.040 75.000 25.040
Bijdrage EU voor rente Oekraïne 0 0 0 0 33.678 41.436 ‒ 7.758
Leningen 33.010 33.300 227.920 0 0 0 0
Teruggave winsten 33.010 33.300 27.920 0 0 0 0
Lening aan Oekraïne 0 0 200.000 0 0 0 0
Opdrachten 1.013 1.133 1.152 1.765 2.231 2.603 ‒ 372
Technische assistentie 1.013 1.133 1.152 1.749 2.133 2.003 130
Overige Opdrachten 0 0 0 16 98 600 ‒ 502
Ontvangsten 54.918 127.083 332.507 421.103 603.812 248.952 354.860
Garanties 8.550 0 0 0 0 0 0
ESM 8.550 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 4.086 2.387 1.581 5.327 22.935 1.876 21.059
Ontvangsten IFI's 4.086 2.387 1.581 2.137 22.935 1.876 21.059
Ontvangsten ESM Kapitaal 0 0 0 3.190 0 0 0
Leningen 42.282 124.696 330.927 415.776 580.876 247.076 333.800
Aflossing lening Griekenland 41.956 124.696 319.838 319.838 479.757 159.919 319.838
Renteontvangsten lening Griekenland 325 0 11.089 95.938 101.119 87.157 13.962
2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 37.500.508 ‒ 12.102.703 12.489.339 ‒ 8.526.737 8.710.224 2.604 8.707.620
waarvan garantieverplichtingen: 36.564.671 ‒ 12.209.141 11.463.427 ‒ 8.803.113 8.537.311 0 8.537.311
Kredieten EU-betalingsbalanssteun 1.262.000 64.000 0 0 94.089 0 94.089
Garantie aan DNB inzake IMF ‒ 680.531 ‒ 12.693.185 306.772 818.602 2.869.633 0 2.869.633
ESM ‒ 6.200 ‒ 60.050 0 ‒ 24.710 0 0 0
EFSM ‒ 168.418 ‒ 4.163 ‒ 67.507 ‒ 264.215 254.899 0 254.899
AIIB ‒ 62.061 56.096 45.073 ‒ 26.136 46.759 0 46.759
EIB - kredietverlening in ACP en OCT 1.904.043 2.670 9.221 4.337 0 0 0
Wereldbank - IBRD ‒ 455.282 106.702 311.799 ‒ 45.819 520.853 0 520.853
Wereldbank - IBRD Oekraïne 0 0 100.000 0 0 0 0
Wereldbank - IBRD MIGA ‒ 2.520 2.278 1.830 ‒ 1.061 1.899 0 1.899
SURE 6.071.150 62.516 29.177 ‒ 19.295 0 0 0
EIB - pan-Europees garantiefonds 1.301.381 ‒ 53 ‒ 338 ‒ 9.186 0 0 0
NGEU 27.401.109 254.048 10.727.400 ‒ 10.513.020 ‒ 693.374 0 ‒ 693.374
MFB 0 0 0 215.390 0 0 0
Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB) 0 0 0 1.062.000 27.246 0 27.246
MFB - ULCM 0 0 0 0 3.416.000 0 3.416.000
Oekraïne faciliteit 0 0 0 0 1.999.309 0 1.999.309
waarvan overige verplichtingen: 935.838 106.438 1.025.911 276.376 172.913 2.604 170.309
EIB - pan-Europees garantiefonds 0 53 338 9.186 0 0 0
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen 0 0 238 55.965 29 1 28
Rentecompensatie ESM 0 0 ‒ 39.773 0 0 0 0
Wereldbank 901.439 2.716 836.971 17.015 78.512 0 78.512
EBRD 0 0 0 25.000 100.040 0 100.040
Bijdrage EU voor rente Oekraïne 0 0 0 165.743 ‒ 7.757 0 ‒ 7.757
Teruggave winsten SMP/ANFA 33.010 33.300 27.920 0 0 0 0
Lening aan Oekraïne 0 0 200.000 0 0 0 0
Technische assistentie kiesgroeplanden 1.389 125 218 3.451 1.992 2.003 ‒ 11
Overige betalingsverplichtingen 0 70.244 0 16 98 600 ‒ 502

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Kredieten EU-betalingsbalanssteun (BoP-faciliteit)

De garantie is hoger uitgevallen dan begroot als gevolg van verbeteringen in het ramingsmodel ten aanzien van het bni-aandeel evenals de actualisatie van het bni-aandeel. De BoP-faciliteit is bedoeld voor niet-eurolanden met feitelijke of ernstig dreigende moeilijkheden in de betalingsbalans.

Garantie aan DNB inzake IMF

De uitstaande garantie is in 2024 in totaal met € 2.869,6 mln. naar boven bijgesteld. Dit komt deels doordat in 2024 een ophoging van SDR-onlending (Special Drawing Rights) van SDR 1,66 mld. aan de RST (Resilience and Sustainability Trust) van het IMF heeft plaatsgevonden (€ 2,03 mld.). Daarnaast is de garantie met € 834,8 mln. naar boven bijgesteld vanwege de wisselkoers. De garantie is in Special drawing rights (SDR) ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

EFSM

De garantie is in 2024 met € 254,9 mln. naar boven bijgesteld als gevolg van een actualisatie van de totale garantie op basis van cijfers van de Europese Commissie. Daarnaast zijn enkele verbeteringen doorgevoerd in het ramingsmodel. In het bni-aandeel is nu het aandeel van het Verenigd Koninkrijk beter doorgerekend en zijn de bni-cijfers preciezer en meerjarig opgenomen.

AIIB

De uitstaande garantie is in 2024 bijgesteld met € 46,8 mln. op basis van de wisselkoers van de USD ten opzichte van de euro. Aangezien de koers van de euro ten opzichte van de dollar is gedaald, stijgt de waarde van deze garantie.

Wereldbank - IBRD

De uitstaande garantie aan de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) is met € 520,9 mln. naar boven bijgesteld als gevolg van wisselkoersbijstellingen. Aangezien de koers van de euro ten opzichte van de dollar is gedaald, stijgt de waarde van deze garanties.

NGEU

De uitstaande garantie is in 2024 in totaal met € 693,4 mln. naar beneden bijgesteld. Dit komt enerzijds door een ophoging van de garantie met € 584,3 mln. als gevolg van een actualisatie van de data over de uitgegeven bonds en verstrekte leningen aan lidstaten onder NGEU. Ook zijn diverse verbeteringen in de ramingssystematiek doorgevoerd, waardoor een preciezere inschatting gemaakt kan worden van de rentekosten. Daarnaast daalt de garantie met € 1.277,6 mln. als gevolg van renteontwikkeling. Aangezien de rente daalt, dalen de rentekosten voor de mogelijk nog uit te geven leningen van NGEU.

MFB headroomgarantie

De uitstaande MFB Headroomgarantie aan Oekraïne valt in 2024 € 27,3 mln. hoger uit als gevolg van verbeteringen in het ramingsmodel ten aanzien van het bni-aandeel evenals de actualisatie van het bni-aandeel.

MFB-ULCM

In 2024 hebben de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement besloten om Oekraïne via de macro financiële bijstand (MFB) maximaal € 35 mld. aan steun te verlenen. Het Nederlandse aandeel in deze garantie is gebaseerd op het Nederlandse bni-aandeel in het EU-bni, en leidt daarmee tot een garantieverplichting van maximaal € 3.416 mln.

Oekraïne faciliteit

In 2024 is door de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement besloten tot de oprichting van de Oekraïne faciliteit, om Oekraïne te kunnen voorzien van meerjarige financiële steun. Het besluit trad op 1 maart 2024 in werking. Het Nederlandse aandeel in de garantie is gelijk aan ons bni-aandeel in het EU-bni, en daarmee kwam de garantie in februari uit op € 1.947 mln. Einde jaar is het bni-aandeel opnieuw berekend en komt de garantie uit op € 1.999,3 mln.

Overige verplichtingen

Wereldbank

De uitgaven aan de Wereldbank zijn ca. € 78 mln. hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit komt voornamelijk door deelname aan de aankoop van hybride kapitaal van € 69,8 mln. Dit is een schuldinstrument met eigenschappen van kapitaal; er wordt rente ontvangen maar het geeft geen stemrecht. De looptijd is oneindig, maar tijdens een toekomstige middelenaanvulling kan het hybride kapitaal worden omgezet in een reguliere kapitaalbijdrage. Daarnaast vallen de uitgaven € 7,2 mln. hoger uit door uitgaven aan de Arrears Clearance voor de International Development Association (IDA20). Door een aanpassing van de betalingssystematiek bij de Wereldbank kunnen deze uitgaven niet meer vanuit de BZ-begroting gedaan worden. Daarom werden deze middelen overgemaakt naar de Wereldbank vanaf de begroting van Financiën.

EBRD

Dit betreft een kapitaalinjectie aan de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD). Met behulp van deze injectie kan de EBRD blijven bijdragen aan het steunen van Oekraïne. Hiervoor was initieel een reservering opgenomen van € 75 mln. De uitgaven aan EBRD zijn in 2024 opgehoogd met € 25 mln., omdat de kapitaaluitbreiding bij de EBRD hoger is geworden dan initieel geraamd.

Bijdrage EU voor rente Oekraïne

De definitieve rentebijdrage voor Oekraïne is ca. € 7,8 mln. lager ten opzichte van de initiële raming. De definitieve bijdrage is vastgesteld door de Europese Commissie.

Uitgaven

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Wereldbank

Zie ook toelichting bij overige verplichtingen.

EBRD

Zie ook toelichting bij overige verplichtingen.

Bijdrage EU voor rente Oekraïne

Zie ook toelichting bij overige verplichtingen.

Ontvangsten

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Ontvangsten IFI's

De ontvangsten zijn ca. € 21 mln. hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit komt voornamelijk door een betaling aan International Finance Corporation (IFC) van ca. € 19 mln. die in 2023 de eerste keer niet is gelukt. Daarom is de betaling in 2023 een tweede keer gestart. De teruggave van het bedrag is net over de jaargrens gegaan en daarom ontstaat een extra ontvangst in 2024 die niet was begroot.

Leningen

Griekenland heeft een deel van de uitstaande leningen onder de Greek Loan Facility vervroegd afgelost (€ 479,8 mln.). Het afgeloste bedrag staat gelijk aan de voorziene aflossing voor 2026, 2027 en 2028. Tevens vallen de gerealiseerde renteontvangsten hoger uit dan oorspronkelijk begroot.

Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

A. Algemene doelstelling

Het verzekeren van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan Nederlandse export en investeringen in het buitenland die zonder deze verzekering niet tot stand zouden zijn gekomen, en het creëren en handhaven van een internationaal gelijkwaardig speelveld voor bedrijven op het terrein van de exportkredietverzekeringsfaciliteit (ekv-faciliteit).

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën heeft de rol van regisseur bij de uitvoering van de ekv-faciliteit. De Nederlandse staat treedt op als verzekeraar en Atradius Dutch State Business N.V. (ADSB) voert de ekv-faciliteit uit, in naam van en voor rekening en risico van de Staat. De minister stelt de randvoorwaarden vast waaronder ADSB verzekeringen mag afgeven. De minister van Financiën is budgetverantwoordelijk, maar is samen met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp verantwoordelijk voor het beleid op gebied van de ekv. Beide ministers stimuleren een gelijkwaardig speelveld op het gebied van deze exportondersteunende maatregelen.

Op basis van de ‘Kaderwet financiële verstrekkingen Financiën’ biedt de Nederlandse staat, in aanvulling op de private markt, faciliteiten aan waarmee Nederlandse ondernemers en hun financiers betalingsrisico’s kunnen afdekken bij de Staat. Met de verschillende producten binnen de exportkrediet- en investeringsverzekeringen kunnen Nederlandse bedrijven meer exportorders binnenhalen die in het bijzonder op (middel)lange termijn gefinancierd worden.33

De ekv-faciliteit van de Nederlandse Staat is aanvullend aan de markt. Dit betekent dat exporteurs kans kunnen maken op de ekv-faciliteit als exportorders niet commercieel verzekerd kunnen worden. Zo kan de export, ook naar politiek en economisch ingewikkelde landen, toch doorgaan. Er is duidelijk vastgelegd welke risico’s (looptijd, omvang en landen) verzekerd kunnen worden op de private markt en dus voor welke risico’s de Nederlandse staat aanvullende zekerheid kan bieden. Daarnaast stelt de minister van Financiën voor alle verzekeringsproducten een risicokader vast. Hierin staan de randvoorwaarden voor het afgeven van een verzekering, waarmee de Staat vaststelt welke risico’s als verantwoord worden beschouwd.

Net als Nederland hebben veel andere landen ook een ekv-faciliteit. Nederland zet zich internationaal in om afspraken te maken over exportondersteuning en om Nederlandse exporteurs en hun financiers onder gelijke voorwaarden te kunnen laten concurreren. Deze afspraken zijn vastgelegd in de ‘Arrangement’ en waarborgen een internationaal gelijk speelveld. Zo zijn er afspraken gemaakt over de voorwaarden waaronder exportkredietverzekeringen mogen worden verstrekt. Hierbij kan gedacht worden aan afspraken over de kostendekkendheid van de steun, minimumpremies, maximale looptijden, het gebruik van ontwikkelingshulpgelden en verantwoord leenbeleid.34

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), compliance en anti-omkoping hebben internationaal, maar ook nationaal de aandacht. Er is continu aandacht voor een gedegen uitvoering van het beleid voor MVO, compliance en anti-omkoping binnen de ekv-aanvragen. Het Nederlandse beleid voor de toetsing van ekv-aanvragen op de milieu- en sociale-effecten, dat in een aantal opzichten strenger is dan de internationale richtlijnen op dit gebied, is vastgelegd in het zogeheten Beleidsdocument MVO.35 ADSB publiceert jaarlijks een duurzaamheidsverslag waarin de inspanningen en resultaten worden beschreven.

C. Beleidsconclusies

Aanbevelingen beleidsdoorlichting

In 2023 is de beleidsdoorlichting van begrotingsartikel 5 over de periode 2016 t/m 2021 afgerond. Het rapport36 concludeert dat het aannemelijk is dat de ekv-faciliteit grotendeels doeltreffend en doelmatig werkt. In de onderzoeksperiode is de ekv-faciliteit maatschappelijk relevanter geworden, waardoor het beleid voortdurend in beweging is. Om in te kunnen blijven spelen op maatschappelijke en economische veranderingen, kwamen uit de beleidsdoorlichting meerdere aanbevelingen naar voren. Deze zijn in 2024 opgepakt en de Kamer wordt in 2025 over de voortgang geïnformeerd. De belangrijkste aanbevelingen betreffen het evalueren van het mandaat van de ekv, het blijven inzetten op een gelijkwaardig internationaal speelveld en het periodiek evalueren van het MVO- en anti-omkopingsbeleid.

In 2024 is het mandaat van de ekv onder de loep genomen waarbij een internationale benchmark is uitgevoerd en relevante stakeholders zijn geconsulteerd. Tevens is een pilot opgestart voor de import van kritieke grondstoffen en duurzame brandstoffen en is onderzocht of de ekv een rol kan spelen bij de verdere ontwikkeling van sleuteltechnologieën met exportpotentieel. In 2025 wordt de Kamer geïnformeerd over een toekomstbestendige vormgeving van het ekv-mandaat. Met de implementatie van het herziene anti-omkopingsbeleid in mei 2024 zijn alle aanbevelingen van de recente evaluatie van het anti-omkopingsbeleid opgevolgd37. Het herziene beleid zal in 2026 geëvalueerd worden. De eerstvolgende evaluatie van het MVO-beleid staat gepland voor 2030.

Vergroening

Net als in voorgaande jaren is ook in 2024 ingezet op het ondersteunen van Nederlandse bedrijven in de energietransitie. De ekv-faciliteit is namelijk een krachtig en kostendekkend instrument om bedrijven te helpen om groene exporttransacties mogelijk te maken. Hiertoe worden verschillende verzekeringsproducten aangeboden, zoals de Groendekking die bedrijven ondersteunt met het doen van groene investeringen. Ook kennen kleine groene transacties bijvoorbeeld soepelere verzekeringsvoorwaarden.

In 2024 is het COP26-beleid (geen steun voor de internationale fossiele energiesector) voor de ekv geëvalueerd door een extern onderzoeksbureau.38 Uit de evaluatie blijkt dat het COP26-beleid voor de ekv doeltreffend is. Met het oog op consistentie van het recent ingevoerde beleid en het behoud van een gelijkwaardig speelveld tussen de Europese ondertekenaars van de COP26-verklaring ziet de evaluator momenteel geen dwingende en dringende redenen voor aanpassing van de huidige geldende uitzonderingen.

In 2023 is de groene meetmethodiek geëvalueerd. Uit de evaluatie zijn een aantal verbeterpunten gekomen, namelijk het afschaffen van de drie tinten groen om verwarring te voorkomen, de definities uit te breiden ter verduidelijking van de gebruikte terminologie, alsmede het publiceren van een begeleidingsdocument en een tutorial. ADSB is in 2024 aan de slag gegaan met de implementatie van deze aanbevelingen. Naar verwachting wordt de implementatie afgerond in 2025.

Verbeteren internationaal speelveld

Nederland zet zich in internationaal verband in voor een gelijker internationaal speelveld. De regels voor exportkredietverzekeringen (ekv) zijn tussen OESO-landen vastgelegd in de Arrangement on Officially Supported Export Credits (kortweg ‘Arrangement’). Nadat in 2023 een modernisering van de Arrangement was overeengekomen met soepelere voorwaarden voor de ekv, is in 2024 onderhandeld over een breder verbod op fossiele transacties conform het COP26-beleid voor het beëindigen van publieke exportfinanciering aan de internationale fossiele energiesector. Nederland en verschillende andere landen hebben dit reeds geïmplementeerd. Helaas is in 2024 een akkoord niet haalbaar gebleken. Wel blijft het onderwerp op de agenda staan voor 2025.

Tijdens de lopende onderhandelingen over de herziening van het milieu- en sociale due diligence kader (de zgn. Common Approaches) heeft Nederland samen met gelijkgestemde landen voorstellen gedaan om de scope uit te breiden. In de herziene versie, die naar verwachting in 2025 wordt opgeleverd, wordt een aanmoediging opgenomen voor een risico-gebaseerde aanpak voor transacties die buiten de scope vallen. Hiermee wordt het internationale beleidskader meer in lijn gebracht met de Nederlandse praktijk.

Nederland heeft daarnaast een actieve bijdrage geleverd aan het ontwikkelen van een Guide Note voor de OESO Anti-Bribery Recommendation. Deze Guidance Note zal dienen als kennisdocument, zodat onderling kennis en ervaringen kunnen worden uitgewisseld. Hiermee kan op internationaal vlak beter worden samengewerkt aan een effectief anti-omkopingsbeleid wat tevens bijdraagt aan de harmonisatie van beleid.

Voor zowel de Common Approaches als de Guidance Note is het de verwachting dat de onderhandelingen in 2025 worden afgerond.

Oekraïne

De Oekraïne faciliteit39 heeft in 2024 verdere stappen gezet om financiële risico's af te dekken voor Nederlandse bedrijven die willen bijdragen aan de wederopbouw van Oekraïne. Er is één polis afgegeven voor een kortlopende levering van groente en fruit ter waarde van ongeveer 1,6 miljoen euro. Daarnaast zijn er een aantal aanvragen in behandeling en wordt met een klein aantal bedrijven gesproken over mogelijke nieuwe aanvragen. ADSB neemt actief deel aan strategische Oekraïne-overleggen en was recent vertegenwoordigd op de ReBuild Ukraine-conferentie in Warschau. De ministeries en ADSB werken er hard aan om de bekendheid van de Oekraïne faciliteit te vergroten.

Toekomst ekv

De uitvoering van de ekv is comptabel onrechtmatig, omdat deze uitvoering niet is aanbesteed. In 2024 is het onderzoek naar het oplossen van deze onrechtmatigheid gedaan, zoals ook gecommuniceerd per Kamerbrief van  20 november 202440. Er zijn meerdere toekomstopties onderzocht, variërend van een aanbesteding op de private markt tot het oprichten van een staatsdeelneming. In 2025 is besloten om de uitvoering van de ekv aan te besteden.41

Kengetallen

Eind 2024 staat er in totaal voor ongeveer € 17,5 mld. uit aan verplichtingen. Dit is een combinatie van definitieve verplichtingen (afgegeven verzekeringspolissen) en voorlopige verplichtingen (dekkingstoezeggingen (dt); een wederzijdse juridische verplichting tussen de Staat enerzijds en exporteur of bank anderzijds).

Figuur 7 Totaal uitstaande garantieverplichtingen (bedragen x € 1 mld.) 

Bovenstaande figuur geeft de ontwikkeling van de totale uitstaande verplichtingen weer. In 2024 is de portefeuille qua omvang iets afgenomen.

Trend van het aantal nieuwe klanten (meetbare gegevens)
2020 2021 2022 2023 2024
Nieuwe klanten 45 38 45 26 28

In 2024 is een lichte stijging van nieuwe klanten te zien ten opzichte van vorig jaar. Van de nieuwe klanten in 2024 behoren 20 exporteurs tot het midden- en kleinbedrijf.

2020 2021 2022 2023 2024 Streefwaarde 2024 t/m 2026
Bijdrage bbp in % 0,07% 0,07% 0,07% 0,07% n.t.b.1 0,07%2
BerB € 582 mln. € 667 mln. € 504 mln. € 285 mln. € 341 mln. > € 0
Absoluut aantal nieuw aangegane totaal aan groene dekkingstoezeggingen en directe polissen 7 24 763 553 68 10% meer dan het voorgaande jaar (3)4
  1. De bijdrage van de ekv aan het bbp over 2024 wordt door het CBS eind 2025 berekend.
  2. De streefwaarde voor de komende drie jaar is het gemiddelde van de bijdrage van de afgelopen drie jaar. Het productassortiment dat ADSB namens de Staat aanbiedt betreft onder andere: kapitaalgoederenverzekering, financieringsverzekering werkkapitaaldekking en de exportkredietgarantie (ekg). Zie voor een volledige beschrijving van het productassortiment de website van ADSB: www.atradiusdutchstatebusiness.nl/index.html
  3. In de begroting van 2024 is de wijze waarop we de groen cijfers rapporteren veranderd van transacties (alleen polissen) naar dekkingstoezeggingen en directe polissen. Hierom wijken de cijfers voor 2022 en 2023 af van de cijfers uit de jaarverslagen 2022 en 2023.
  4. De initiële streefwaarde was 15%. Vanwege nieuwe afspraken met ADSB is deze streefwaarde veranderd naar 10%.

Toelichting prestatie-indicatoren

Bijdrage bbp

De ekv-faciliteit is belangrijk voor Nederland om de export te kunnen bevorderen. Voor de ekv-gedekte export geldt dat het aannemelijk is dat die niet tot stand was gekomen zonder ekv-dekking. Als Nederland geen ekv-dekking zou aanbieden, zou wat Nederlandse ondernemers exporteren kunnen verschuiven naar buitenlandse concurrenten die wel gebruik kunnen maken van ekv-dekking. Elk jaar stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vast wat de bruto bijdrage van de ekv-faciliteit is geweest aan de Nederlandse economie. Het CBS berekent dit gegeven aan de hand van het volume van de ekv-gedekte export. In de periode 2019-2023 bedroeg de bijdrage aan het bbp gemiddeld 0,08% en werden in totaal 39.793 arbeidsjaren gecreëerd met de verzekerde export. In 2023 was de bijdrage aan het bbp circa 0,07% en werden er 8.327 arbeidsjaren gecreëerd. Hiermee is de streefwaarde van 0,07% behaald.

Realisatie bedrijfseconomisch resultaatsbepaling (BerB)

Met de BerB wordt jaarlijks berekend of de ekv-faciliteit kostendekkend is. Het bedrijfseconomisch resultaat is een cumulatief resultaat over alle polissen die vanaf 1 januari 1999 zijn afgesloten, rekening houdend met de verwachte schades over de lopende verplichtingen. Nederland gebruikt dit model om te toetsen of wordt voldaan aan de internationale afspraken. Het cumulatieve resultaat sinds 1999 is voor 2024 € 341 mln. en was in 2023 € 285 mln. Daarmee is de ekv kostendekkend en wordt de doelstelling bereikt. Deze toename is te verklaren door premies die direct aan het resultaat worden toegevoegd en lager uitvallende schades dan verwacht.

Groene transacties

De beleidsmatige inzet bij de ekv is erop gericht het aandeel in de portefeuille van transacties die een bijdrage leveren aan het bereiken van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs te laten groeien. In 2019 is een model ontwikkeld om te kunnen inventariseren welke transacties als groen gekwalificeerd kunnen worden.42 Dit model is gebaseerd op de richtlijnen van de International Finance Corporation (onderdeel van de Wereldbankgroep).

In de begroting 2024 is de interne doelstelling gesteld om het aantal groene ekv-gedekte transacties in 2024 te verhogen met 15% ten opzichte van 2023. Deze doelstelling is gebaseerd op afspraken met ADSB, waarin 2024 een aanpassing heeft plaatsgevonden van 15% naar 10%. De doelstelling van 10% is wel behaald. In 2024 heeft namelijk ADSB 68 groene transacties verzekerd. Dit is een stijging van 24% ten opzichte van 2023 waarin 55 groene transacties waren verzekerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 19.985.791 ‒ 4.483.155 4.642.218 3.821.773 3.535.155 10.091.366 ‒ 6.556.211
Uitgaven 204.344 400.211 233.620 254.545 211.051 168.366 42.685
Opdrachten 87.007 74.740 20.695 22.639 22.022 20.122 1.900
Kostenvergoeding Atradius DSB 13.565 19.191 19.553 20.167 22.151 18.900 3.251
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten 72.681 55.300 1.024 2.312 ‒ 227 1.000 ‒ 1.227
Overige uitgaven 761 250 119 160 99 222 ‒ 123
Garanties 49.519 244.289 72.574 102.952 129.947 78.000 51.947
Schade-uitkering ekv 21.640 208.978 68.970 102.368 128.838 77.000 51.838
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten 27.880 35.311 3.604 585 1.109 1.000 109
Storting/-onttrekking begrotingsreserve 67.818 81.182 140.351 128.954 59.082 70.244 ‒ 11.162
Mutatie begrotingsreserve ekv 67.818 81.182 140.351 128.954 59.082 70.244 ‒ 11.162
Ontvangsten 305.065 382.566 254.768 130.264 157.053 133.206 23.847
Garanties 305.065 258.187 235.015 107.012 131.203 109.174 22.029
Premies ekv 82.074 81.221 135.181 68.954 54.764 70.244 ‒ 15.480
Premies herverzekering leverancierskredieten 191.805 131.119 2.036 68 ‒ 95 0 ‒ 95
Schaderestituties ekv (oude methodiek) 28.756 41.707 96.526 37.908 0 0 0
Schaderestituties ekv voor 1999 0 0 0 0 34.762 28.834 5.928
Schaderestituties ekv vanaf 1999 tot 2019 0 0 0 0 4.318 0 4.318
Schaderestituties ekv na 2019 0 0 0 0 37.315 10.096 27.219
Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten 2.430 4.140 1.272 82 140 0 140
Storting/onttrekking begrotingsreserve 0 124.379 19.752 23.252 25.850 24.032 1.818
Onttrekking begrotingsreserve ekv 0 124.379 19.752 23.252 25.850 24.032 1.818
2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 19.985.791 ‒ 4.483.155 4.642.218 3.821.773 3.535.155 10.091.366 ‒ 6.556.211
waarvan garantieverplichtingen: 19.830.777 ‒ 4.668.943 4.477.941 3.688.868 3.452.964 10.000.000 ‒ 6.547.036
Exportkredietverzekeringen 7.830.777 7.267.867 4.477.941 3.688.868 3.452.964 10.000.000 ‒ 6.547.036
waarvan: aangegane garantieverplichtingen 7.830.777 7.267.867 4.477.941 3.688.868 3.452.964 10.000.000 ‒ 6.547.036
waarvan: vervallen verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Herverzekering leverancierskredieten 12.000.000 ‒ 11.936.809 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen: 155.015 185.787 164.278 132.905 82.191 91.366 ‒ 9.175
Kostenvergoeding Atradius DSB 13.565 19.191 19.553 20.167 22.151 18.900 3.251
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten 72.681 55.300 1.024 7.166 ‒ 227 1.000 ‒ 1.227
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten 0 29.689 3.604 ‒ 23.565 1.109 1.000 109
Storting begrotingsreserve ekv 67.818 81.182 140.351 128.954 59.082 70.244 ‒ 11.162
Overige betalingsverplichtingen 951 425 ‒ 253 183 76 222 ‒ 146

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Exportkredietverzekeringen

In 2024 is voor € 3,5 mld. aan nieuwe verplichtingen voor de exportkredietgarantie en de regeling investeringsverzekering aangegaan; dit is € 6,5 mld. lager dan het beschikbare plafond van € 10 mld. Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen van de Financiënbegroting heeft een garantieplafond waarin is aangegeven voor welk bedrag de minister jaarlijks nieuwe garantieverplichtingen kan aangaan. Dit jaarlijks plafond voor nieuw aan te gane verplichtingen is vastgesteld op € 10 mld. voor de gehele ekv-faciliteit.

Overige verplichtingen

Storting begrotingsreserve ekv

De begrotingsreserve werkt als buffer om per jaar het verschil tussen enerzijds premieontvangsten en schaderestituties (op polissen vanaf 1999 en vóór 2019) en anderzijds definitieve schades (vanaf 2019) en kostenvergoeding op te vangen. In 2024 is er per saldo € 33,2 mln. in de begrotingsreserve gestort, wat het resultaat is van een onttrekking en een storting. De onttrekking in 2024 bedraagt € 25,9 mln. en bestaat uit definitieve schades (vanaf 2019) en de kostenvergoeding ADSB. De storting in 2024 bedraagt € 59,1 mln. en bestaat uit premies en de schaderestitutie van polissen vanaf 1999 en voor 2019.

Daarmee bedraagt de nieuwe stand € 724,9 mln., zie ook onderdeel 8.2.5. (Saldibalans IXB, begrotingsreserves).

Uitgaven

Opdrachten

Kostenvergoeding Atradius DSB

De kostenvergoeding ADSB valt € 3,3 mln. hoger uit dan oorspronkelijk begroot. Dit komt doordat er in 2024 nog een afrekening is geweest over de kostenvergoeding 2023. Bij de afrekening is vastgesteld dat ADSB recht had op een aanvullende variabele vergoeding op basis van behaalde resultaten (prioprojecten, winstgevendheid) conform de Vergoedingsovereenkomst. Deze vergoeding is uitbetaald.

Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten

De herverzekering leverancierskredieten betrof een coronamaatregel waarbij er door de Staat voorkomen werd dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stil viel. Het verschil in realisatie komt doordat het in de begroting lastig in te schatten is wanneer afgerekend wordt met verzekeraars. In december 2024 is met vier verzekeraars afgerekend.

Garanties

De gerealiseerde schade-uitkeringen ekv valt € 51,8 mln. hoger uit dan oorspronkelijk begroot, dit bestaat uit het saldo van de uitgekeerde schades en de ontvangsten uit hoofde van herverzekeren. Bij de ekv zijn schades moeilijk te ramen en daarnaast kan het al dan niet materialiseren van één schadezaak een grote impact hebben op de realisatie. In 2024 hebben met name vervolgschades op Sri Lanka (€ 59,7 mln.) gezorgd voor hogere schade-uitkeringen. Daarnaast kan ADSB een deel van het risico herverzekeren bij een andere export credit agency (ECA). Wanneer een schade materialiseert, betaalt ADSB de schade uit en ontvangst zij van de andere ECA een betaling voor het herverzekerde deel van de schade. In 2024 is in totaal € 14,2 mln. ontvangen van andere ECA's voor herverzekerde schades.

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Zie toelichting onder overige verplichtingen.

Ontvangsten

Garanties

Premies ekv

In 2024 zijn de premieontvangsten van de exportkredietverzekeringen € 15,5 mln. lager uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. De ekv is een vraaggestuurd instrument, waardoor de realisaties kunnen afwijken van de ramingen.

Schaderestituties ekv

In 2024 zijn de gerealiseerde schaderestituties ekv circa € 37,4 mln. hoger uitgevallen dan oorspronkelijk begroot, dit bestaat uit het saldo van de ontvangen schaderestituties en de betalingen uit hoofde van herverzekeren. Op basis van daadwerkelijk opgelopen (niet-definitieve) schades en de inzet op het verhalen van de schade bij tegenpartijen kan de uiteindelijke stand van de recuperaties afwijken van de ramingen. De hoger uitgevallen schaderestituties worden voornamelijk veroorzaakt door schaderestituties op polissen afgesloten na 2019, waarvan € 18,5 mln. op Panama en € 10,4 mln. op de Verenigde Arabische Emiraten. Ook op de polissen afgesloten voor 1999 vallen de schaderestituties hoger uit, waarvan € 30 mln. op Argentinië via de schuldenregeling. Uit hoofde van herverzekeren is in 2024 in totaal € 0,8 mln. aan schaderestituties betaald aan andere export credit agency’s.

Artikel 6 Btw-compensatiefonds

A. Algemene doelstelling

Gemeenten, provincies en andere regionale openbare lichamen als bedoeld in de Wet op het Btw-compensatiefonds (BCF) hebben de mogelijkheid om een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De belasting over toegevoegde waarde (btw) speelt hierin geen rol.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een uitvoerende rol bij:

  1. het verstrekken, verzamelen en controleren van de opgaafformulieren en het uitbetalen van de compensabele btw;
  2. het beheer van het BCF.

Het BCF is opgericht om btw weg te nemen als factor in de afweging van decentrale overheden tussen uitbesteden en inbesteden (uitvoering door de eigen organisatie). Decentrale overheden kunnen betaalde btw terugvragen bij het BCF. De betaalde btw moet daarvoor aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de btw betaald zijn over een niet-ondernemerstaak en mag er geen sprake zijn van verstrekking aan een individuele derde. Voorbeelden van taken waarvoor gemeenten en provincies btw kunnen terugvragen zijn: inzameling van huisvuil, onderhoud aan gebouwen, straatbeheer, schoonmaakactiviteiten, archivering, ingenieurswerkzaamheden en groenbeheer.

C. Beleidsconclusies

In 2024 hebben zich wat betreft de beoogde resultaten geen bijzonderheden voorgedaan en de beleidsdoelen zijn bereikt zoals voorzien.

Compensatie

De Belastingdienst heeft als taak om opgaafformulieren te verstrekken en te verzamelen en de btw over niet-ondernemersactiviteiten te compenseren.

Activiteiten 2024

Op 1 januari 2024 waren er 342 gemeenten, 12 provincies en 2 regionale openbare lichamen. Eind 2024 is bij 69,4% van de BCF-gerechtigden klantcontact geweest met het oogmerk de compliance te bevorderen of in stand te houden. Daarvoor is, in het kader van individuele klantbehandeling, een passende behandeling ingezet.

Kengetallen en indicatoren

Prestatie-indicator Streefwaarde 2024 Realisatie 2024
Percentage uitgevoerde fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit >45% 69,4%

Het streven is om binnen één kalenderjaar minimaal één fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake het BCF vanuit de Belastingdienst uit te voeren bij tenminste 45% van de gemeenten en provincies. De streefwaarde is met een realisatie van 69,4% gehaald.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 3.564.607 3.666.792 3.817.766 4.037.695 4.484.530 4.015.034 469.496
Uitgaven 3.564.607 3.666.792 3.817.766 4.037.695 4.484.530 4.015.034 469.496
Bijdragen aan medeoverheden 3.564.607 3.666.792 3.817.766 4.037.695 4.484.530 4.015.034 469.496
Bijdragen aan gemeenten 3.162.382 3.252.802 3.412.761 3.618.268 4.044.883 3.597.533 447.350
Bijdragen aan provincies 402.226 413.990 405.005 419.427 439.648 417.501 22.147
Ontvangsten 3.564.607 3.666.792 3.817.766 4.037.695 4.484.530 4.015.034 469.496

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen, Uitgaven en Ontvangsten

De realisatie van 2024 is hoger dan de realisatie van 2023. Dit is onder andere te verklaren door prijsstijgingen, extra investeringen en taakmutaties (in met name Sociaal domein).

Gemeenten declareren in absolute zin meer btw bij het BCF dan provincies. Ten opzichte van de totale uitgaven van gemeenten en provincies declareren provincies relatief gezien meer bij het BCF. De provincies zijn vooral actief op het gebied van verkeer en vervoer, een uitgavencategorie die veelal voor compensatie van btw in aanmerking komt. De ontvangsten zijn gelijk aan de uitgaven omdat de terugbetaalde btw-bedragen tevens belastinginkomsten zijn.

Plafond 5.184.500 4.814.798 369.702
W.v. stand MN 2024 4.814.798 4.814.798 0
W.v. overhevelingen i.v.m taakmutaties 446.067 0 446.067
W.v. accres ‒ 76.365 0 ‒ 76.365
Uitgaven 4.484.530 4.015.034 469.496
W.v. Gemeenten 4.044.883 3.597.533 447.350
W.v. Provincies 439.648 417.501 22.147
Ruimte onder plafond 699.970 799.764 ‒ 99.794
W.v. Gemeenten 331.996 670.802 ‒ 338.806
W.v. Provincies 367.973 128.962 239.011
  1. De in deze tabel opgenomen cijfers zijn onder voorbehoud en kunnen nog worden bijgesteld middels correctiebladen.

Het plafond op het BCF is gekoppeld aan de accrespercentages zoals deze volgen uit de normeringssystematiek voor het Gemeentefonds en Provinciefonds. Vanaf 2024 geldt de bbp-systematiek  waarbij het Uitgangspunt is dat de fondsen (GF en PF) meerjarig de ontwikkeling van het nominaal bruto binnenlands product volgen.

Het plafond wordt naast het accres aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met onttrekkingen of toevoegingen aan het BCF. Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het Gemeentefonds en Provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond, komt het verschil ten gunste van het Gemeentefonds en Provinciefonds. De toevoeging of uitname moet worden verdeeld over gemeenten en provincies. Er is tussen decentrale overheden en het Rijk afgesproken dit te doen op basis van de verhouding van wat de gezamenlijke gemeenten en provincies in het afgelopen jaar ook daadwerkelijk hebben ontvangen uit het BCF.

Aan de hand van de realisatiecijfers wordt in het Financieel Jaarverslag Rijk de definitieve ruimte ten opzichte van het BCF-plafond bepaald. Het verschil tussen de voorlopige afrekening die bij Miljoenennota 2024 heeft plaatsgevonden en de definitieve ruimte ten opzichte van het plafond, wordt bij de Voorjaarsnota verrekend met het Gemeentefonds en Provinciefonds.

In de volgende tabel worden de openstaande voorschotten weergegeven.

2024
Saldo per 1 januari 2024 144.807.241
Bedrag nieuwe voorschotten 2024 205.883.147
Bedrag afgerekende voorschotten 2024 192.987.043
Saldo per 31 december 2024 157.703.345

Artikel 9 Douane

A. Algemene doelstelling

De Douane draagt bij aan een solide financiering van de Europese en nationale overheid, aan een veilige samenleving en aan een sterke, aantrekkelijke en eerlijke interne markt waarmee de welvaart in de Europese Unie (EU) en Nederland wordt bevorderd. Dit doet de Douane door als handhavingsdienst toezicht te houden op het EU-grensoverschrijdende goederenverkeer en daarbij te controleren op de naleving van fiscale en niet-fiscale regels, en door het bonafide bedrijfsleven daarbij te faciliteren. Douanerechten en nationale belastingen (accijnzen en verbruiksbelastingen en omzetbelasting bij invoer) worden zo veel mogelijk tijdig, juist en volledig geheven en geïnd.

Kortweg bestaat de opdracht van de Nederlandse Douane uit de ABC-doelen:

  1. Afdracht: zorgen dat opbrengsten zo juist, tijdig en volledig mogelijk zijn;
  2. Beschermen: de samenleving zo goed mogelijk beschermen tegen onveilige en ongewenste goederen;
  3. Concurrentiepositie: bijdragen aan het versterken van de concurrentiepositie van de Europese Unie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een regisserende rol op het terrein van het beleid en de wet- en regelgeving inzake douaneformaliteiten en douanerechten. Dit is hoofdzakelijk Europese wet- en regelgeving. Daarnaast is de minister verantwoordelijk voor de wet- en regelgeving inzake binnenlandse accijnzen en verbruiksbelastingen.

Op grond van het Douanewetboek van de Unie, Europese verordeningen, de Algemene douanewet en andere nationale wet- en regelgeving handhaaft de Douane fiscale en niet-fiscale wet- en regelgeving.

Met de uitvoering van de reguliere taken en door samenwerking met ketenpartners draagt de Douane bij aan de integrale aanpak van ondermijning. Het doel is hierbij om barrières op te werpen tegen ondermijnende (drugs)criminaliteit van productiegebieden van drugs in het buitenland tot afzetmarkten in de EU.

De minister bevordert via de inzet van de Douane de naleving van wet- en regelgeving. Dit gebeurt door het leveren van passende en faciliterende dienstverlening door bijvoorbeeld zorg te dragen voor een goed werkend aangiftesysteem. Maar ook door processen juist en tijdig uit te voeren, door adequaat toezicht uit te oefenen en door naleving te stimuleren en waar nodig deze naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.

Strategie Douane

De ambitie van de Douane is tot de beste douanediensten ter wereld te blijven behoren, die door slim te werken legale handel optimaal faciliteert, de samenleving adequaat beschermt, en douanerechten, accijnzen en andere belastingen volgens de wetgeving correct heft en int.

Deze ambitie wordt langs drie strategische pijlers opgepakt:

  1. Sturen op maatschappelijke effecten: om toekomstige verdere taakuitbreidingen het hoofd te bieden onderzoekt de Douane op welke manier de meeste meerwaarde kan worden gecreëerd voor burgers en bedrijven.
  2. Realiseren van de digitale transformatie: de inzet op de benodigde digitale transformatie gaat bijdragen aan efficiëntere inzet van het personeel en een meer actorgerichte handhaving.
  3. Medewerker centraal: verbetering van de efficiëntie en het behoud van medewerkers door te investeren in ondersteuning van medewerkers en het optimaliseren van processen.

Deze oplossingsrichtingen versterken de ambities uit het Strategisch Meerjarenplan, zoals opgenomen in de Begroting 2024.

C. Beleidsconclusies

De Douane heeft in 2024 voor diverse uitdagingen gestaan. Een aantal belangrijke ontwikkelingen in 2024 worden kort toegelicht.

Toenemend aantal taken

De wet- en regelgeving op het gebied van niet-fiscale eisen aan goederen is in beweging. Dit leidt ertoe dat er voor de Douane de komende jaren taken bijkomen of wijzigen. In 2024 zijn herziene verordeningen op het gebied van niet-fiscale taken in werking getreden, zoals de verordening op gefluoreerde broeikasgassen en ozonafbrekende stoffen en de verordening op afval. In 2024 heeft de Douane zich verder voorbereid op wijziging van verordeningen die vanaf 2025 in werking treedt, zoals de verordening inzake ontbossing.

E-commerce

Ten opzicht van 2023 is in 2024 is het aantal e-commerce zendingen verder gestegen. De huidige wetgeving is complex en het grote volume maakt de traditionele handhavingsaanpak die gebaseerd is op fysieke controles van individuele e-commerce zendingen moeilijk uitvoerbaar en handhaafbaar. Daarom heeft Nederland in de besprekingen in de EU over de komende herziening van de Douanewetboek van de Unie (DWU) gepleit voor maatregelen om de handhaving op de e-commerce stroom te verbeteren.

Hoeveelheids- en waardeoverschrijdingen

De Douane en het bedrijfsleven zijn tegen een knelpunt aangelopen bij het handhaven van de wet- en regelgeving voor hoeveelheids- en waardeoverschrijdingen op bepaalde douanevergunningen. De gevolgen hiervan kunnen voor bedrijven buitenproportioneel zijn. Nederland heeft een voorstel gedaan aan de Europese Commissie en de andere lidstaten om de wetgeving aan te passen. Daarnaast heeft de Douane het bedrijfsleven preventief geïnformeerd over hun verplichtingen.

Kwalitatieve doelstellingen

De algemene doelstelling van de Douane komt, langs de lijnen van de ABC-doelen, tot uiting in onderstaande meetbare gegevens.

Prestatie-indicator Realisatie 2020 Realisatie 2021 Realisatie 2022 Realisatie 2023 Streefwaarde 2024 Realisatie 2024
Afdracht: Juiste invoeraangiften 97 105 98 n.v.t. ≥100 90
Beschermen: Uitvoering afspraken niet-fiscale taken 97% 98% 99% 99% ≥95% 98%
Concurrentiepositie: Waardering bedrijfsleven 104,3 107,2 108,7 101,4 ≥100 100
Afgehandelde bezwaren binnen de Awb-termijn 94% 88% 71% 66% ≥90% 68%
Afgehandelde klachten binnen de Awb-termijn 96% 97% 98% 80% ≥95% 67%

Toelichting

De KPI’s (Key Performance Indicatoren) geven inzicht in het presteren van de Douane. Hieronder worden de KPI’s toegelicht. In 2025 herziet de Douane of deze begrotingsindicatoren nog op de juiste wijze de geleverde inspanningen en behaalde resultaten weerspiegelen, mede in de context van de strategische doelstellingen.

Afdracht: Juiste invoeraangiften

De Douane zorgt dat de afdracht van douanerechten, belastingen bij invoer en binnenlandse accijnzen zo juist, tijdig en volledig mogelijk is. Dit houdt in dat de verschuldigde douanerechten en belastingen worden vastgesteld, geheven en geïnd. De geïnde bedragen worden afgedragen aan:

  1. de Europese Unie (douanerechten);
  2. de Nederlandse schatkist (accijnzen en verbruiksbelastingen en omzetbelasting bij invoer).

De invoeraangifte vormt de basis van de juiste afdracht van douanerechten en belastingen. In 2024 is de prestatie-indicator vastgesteld op 90. Dat is een verschil van 10 ten opzichte van de streefwaarde van 100, wat een daling betekent van het aandeel juiste invoeraangiften. Er wordt verondersteld dat er met name twee oorzaken aan ten grondslag liggen: (i) de implementatie van de «groene stroom» in 2024 en (ii) een grote volumestijging als gevolg van e-commerce.

Op de bedrijven die vallen binnen de groene stroom wordt een hoger niveau qua compliance verwacht en is een ander controleregime van toepassing dan op de reguliere stroom. De aangiften van deze bedrijven worden daarom - sinds de implementatie in 2024 - niet meer meegenomen bij de vaststelling van de prestatie-indicator Afdracht. Daarnaast is het aantal aangiften enorm gestegen. Dit komt met name door e-commerce zendingen onder de € 150. Deze aangiften bevatten relatief vaker een non-conformiteit ten opzichte van de reguliere aangiftenstroom.

Beschermen: Uitvoering afspraken niet-fiscale taken

De Douane beschermt de samenleving zo goed mogelijk tegen onveilige en ongewenste goederen. De B-doelstelling van de Douane, beschermen van de samenleving, betreft de uitvoering van de niet-fiscale taken, in opdracht van de ministeries van 1) Financiën, 2) Buitenlandse Zaken, 3) Economische Zaken, 4) Infrastructuur en Waterstaat, 5) Klimaat en Groene Groei, 6) Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, 7) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 8) Justitie en Veiligheid, 9) Volksgezondheid, Welzijn en Sport en 10) Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De Douane heeft te maken met diverse uitbreidingen en herzieningen van met name Europese wettelijke regelingen, die ertoe kunnen leiden dat de niet-fiscale taken van de Douane toenemen. Ondanks de uitbreiding van de taken, de krappe arbeidsmarkt en de ontwikkelopgave voor de ICT is de Douane erin geslaagd om de meeste taken binnen de afgesproken bandbreedtes te realiseren.

Ondermijning

Er lopen verschillende initiatieven en trajecten waar de Douane in 2024 aan heeft deelgenomen in de aanpak van ondermijnende criminaliteit, zowel op internationaal, nationaal als lokaal niveau. Op internationaal niveau heeft de Douane een Memorandum of Understanding getekend met Suriname om de samenwerking te versterken. De Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC) is eind 2024 afgebouwd conform de motie van het lid Michon-Derkzen (VVD). De multidisciplinaire samenwerking blijft een essentiële voorwaarde om effectief te zijn in de aanpak van ondermijning. Dat laat ook het Hit and Run Post team (HARP) zien.

In 2024 is in de maritieme stroom in totaal 50.000 kilo verdovende middelen in beslag genomen. Het grootste aandeel is cocaïne (35.000 kilo), gevolgd door cannabis (11.000 kilo). Het totaal aantal kilo’s in beslag genomen cocaïne in 2024 is het laagste in vier jaar en fors minder ten opzichte van 2023 (57.000 kilo). Dit is waarschijnlijk mede te danken aan de maatregelen die de afgelopen jaren in de aanpak van drugssmokkel zijn genomen. Het aantal vangsten is juist toegenomen van 151 in 2023 naar 161 in 2024. Er zijn dus meer kleinere hoeveelheden in beslag genomen. Aannemelijk is dat criminelen het risico op inbeslagname spreiden. De grootste daling is te zien in de haven van Rotterdam (45.000 kilo in 2023 versus 26.000 kilo in 2024). In de haven van Vlissingen is de daling lichter (11.000 kilo in 2023 versus 9.000 kilo in 2024).

In de luchtvracht is in 2024 sprake van een stabiele trend met het onderscheppen van 1.700 kilo cocaïne. In 2023 was het 1.900 kilo.

Er zijn in 2024 13.750 brieven met verdovende middelen onderschept, 2.750 minder dan vorig jaar. Waarschijnlijk wijken verzenders, door de oprichting van het Hit-and-Run Post team en intensievere structurele controles, uit naar andere landen en modaliteiten.

Sanctiemaatregelen

Het toezicht op de EU sanctiemaatregelen vroeg ook in 2024 veel inzet. In 2024 bestonden er sanctiemaatregelen tegen meer dan 30 landen, zoals Iran, Syrië en Noord-Korea. De sancties tegen Rusland en Belarus vroegen de meeste inzet van de Douane. De Europese Unie heeft in 2024 het 13e en 14e sanctiepakket aangenomen tegen Rusland en Belarus. Deze sancties hebben als doel de Russische oorlogsindustrie af te remmen en de Russische staatsinkomsten, die gebruikt worden voor oorlogsvoering, te verminderen. De pakketten bevatten ook extra maatregelen tegen het omzeilen van de sancties.

Concurrentiepositie: Waardering bedrijfsleven

De Douane draagt bij aan het versterken van de concurrentiepositie van de Europese Unie. Dit doet de Douane enerzijds door toe te zien op naleving van Europese maatregelen voor marktordening. Anderzijds bevordert de Douane een snelle en goede douaneafhandeling, resulterend in zo min mogelijk logistiek oponthoud en administratieve lasten voor het bonafide bedrijfsleven.

De waardering van het bedrijfsleven is een indicator gericht op het versterken van  de concurrentiepositie. De Douane peilt jaarlijks de waardering door het bedrijfsleven in een vragenlijstonderzoek, de Douane Monitor. In samenspraak met het bedrijfsleven zijn aspecten in de dienstverlening vastgesteld die zowel de Douane als het bedrijfsleven belangrijk vinden. Deze aspecten worden gemeten in deze begrotingsindicator.

In 2024 is de opzet van de Douane Monitor aangepast om de herkenbaarheid van de resultaten te vergroten. Zo is onder andere de in- en verdeling van verschillende groepen bedrijven, die worden benaderd voor het onderzoek, veranderd. De aanpassingen hebben tot gevolg dat de resultaten van 2024 niet zonder meer te vergelijken zijn met resultaten uit voorafgaande jaren. Daarom is 2024 aangemerkt als nieuw referentiejaar en is de score vastgesteld op 100.

Uit de resultaten blijkt dat niet alle bedrijven tevreden zijn over de communicatie door de Douane bij storingen en de betrouwbaarheid van digitale aangiftesystemen. Het valt op dat de groep expediteurs hierover minder tevreden is dan accijnsklanten en overige bedrijven. Bedrijven zijn tevreden over de vindbaarheid van de informatie op de website.

Afgehandelde bezwaren binnen de AWB termijn

De beoogde realisatie op deze indicator is niet behaald. Wel is het gelukt om in 2024 de totale landelijke werkvoorraad te laten dalen. Dit is niet zichtbaar in de score van de indicator, omdat naast de behandeling van nieuwe bezwaren ook structureel is ingezet op het wegwerken van ‘oude’ voorraden, waarvan de AWB termijn reeds verlopen was. Ook was in 2024 nog sprake van onderbezetting, maar is hard gewerkt aan het werven en opleiden van nieuwe medewerkers.

Afgehandelde klachten binnen de AWB termijn

In 2024 heeft de Douane 393 nieuwe klachten ontvangen en er zijn 434 klachten afgedaan. Ook zijn in 2024 voorbereidingen getroffen om het klachtenregistratiesysteem te gaan vervangen en zijn er klachten overleggen georganiseerd. Met deze overleggen heeft de Douane de uniformiteit en effectiviteit van het klachtenproces bevorderd. Toch is de score op de indicator met 66,6% onvoldoende. De oorzaak hiervan is de inzet op het afhandelen van de oude klachten voorraad.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 440.507 518.330 696.005 773.480 1.052.557 804.823 247.734
Uitgaven (1) + (2) 425.114 520.488 680.623 767.609 1.037.481 804.823 232.658
Apparaatsuitgaven (1) 404.567 426.376 466.057 510.383 598.524 539.563 58.961
Personele uitgaven 402.265 423.019 460.128 504.940 591.187 533.883 57.304
Eigen personeel 395.108 412.637 440.950 470.087 533.471 524.033 9.438
Inhuur externen 6.977 10.183 18.997 32.777 52.824 9.620 43.204
Overig personeel 180 199 181 2.076 4.892 230 4.662
Materiële uitgaven 2.302 3.358 5.929 5.443 7.337 5.680 1.657
ICT 730 735 1.051 900 1.072 1.489 ‒ 417
Bijdrage aan SSO's 392 511 130 117 120 165 ‒ 45
Overig materieel 1.180 2.112 4.748 4.426 6.145 4.026 2.119
Programma-uitgaven (2) 20.547 94.112 214.566 257.225 438.956 265.260 173.696
Bekostiging 834 0 0 0 0 0 0
Overige bekostiging 834 0 0 0 0 0 0
Bijdragen aan ZBO's en RWT's 1.012 1.556 1.422 2.588 2.136 1.488 648
Overige bijdrage ZBO's/RWT's 1.012 1.556 1.422 2.588 2.136 1.488 648
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 0 0 0 30.949 184.583 0 184.583
Wereld Douane Organisatie 0 0 0 0 187 0 187
Bijdragen vertragingsrente EU 0 0 0 30.692 184.146 0 184.146
Bijdrage aan overige (inter-)nationale organisaties 0 0 0 257 250 0 250
Opdrachten 15.686 18.418 14.779 14.282 18.103 41.417 ‒ 23.314
ICT opdrachten 1.356 1.477 2.057 1.699 1.775 17.953 ‒ 16.178
Overige opdrachten 14.330 16.940 12.722 12.584 16.328 23.464 ‒ 7.136
Bijdrage aan agentschappen 3.015 2.764 3.745 5.779 4.983 3.514 1.469
Bijdrage overige agentschappen 3.015 2.764 3.745 5.779 4.983 3.514 1.469
(Schade)vergoeding 0 7 75 84 204 55 149
(Schade)vergoedingen 0 7 75 84 124 0 124
Vergoeding proceskosten 0 0 0 0 80 55 25
Rente 0 0 0 0 13.162 3.000 10.162
Belasting- en invorderingsrente 0 0 0 0 13.162 3.000 10.162
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 71.367 194.545 203.543 215.786 215.786 0
Toegerekende uitgaven van Belastingen 0 71.367 194.545 203.543 215.786 215.786 0
Ontvangsten (3) + (4) 1.037 749 13.467 1.642 18.202.639 19.561.819 ‒ 1.359.180
Programmaontvangsten (3) 0 0 0 0 18.189.128 19.561.214 ‒ 1.372.086
waarvan: Belastingontvangsten 0 0 0 0 18.167.002 19.551.114 ‒ 1.384.112
Bekostiging 0 0 0 0 682 500 182
Doorbelasten kosten vervolging 0 0 0 0 682 500 182
Rente 0 0 0 0 17.758 5.600 12.158
Belasting- en invorderingsrente 0 0 0 0 17.758 5.600 12.158
Boetes en schikkingen 0 0 0 0 3.686 4.000 ‒ 314
Ontvangsten boetes en schikkingen 0 0 0 0 3.686 4.000 ‒ 314
Ontvangsten 1.037 749 13.467 1.642 13.511 605 12.906
Apparaatontvangsten (4) 1.037 749 13.467 1.642 13.511 605 12.906

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Ten opzichte van de vastgestelde begroting vallen de verplichtingen € 247,7 mln. hoger uit. Dit hangt samen met hogere uitgaven zoals toegelicht onder 'Uitgaven'. Daarnaast wordt het verplichtingenbudget voor externe inhuur met € 17,4 mln. overschreden door verlengingen van contracten die in 2025 ingaan. Hiervoor zijn we in 2024 reeds de verplichting aangegaan.

Uitgaven

De realisatie op de uitgaven is in totaal € 232,7 mln. hoger dan begroot in de vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaken van de hogere uitgaven worden hieronder vermeld.

Personele uitgaven

De personele uitgaven vallen per saldo € 57,3 mln. hoger uit dan begroot. Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht:

  1. Er is 9,4 mln. meer uitgegeven aan Eigen personeel:

    1. € 42,3 mln. wordt verklaard door de loon- en prijsstijgingen in 2024;
    2. Het budget voor eigen personeel is niet volledig benut door de grote wervingsopgave in combinatie met de krapte op de arbeidsmarkt (circa € 33 mln.);
  2. Door de onderbezetting is er meer gebruik gemaakt van externe inhuur (circa € 42 mln.).
  3. Extra kosten voor de Regeling vervroegde uittreding (RVU) (€ 2 mln.)

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

De betaalde vertragingsrente bedraagt in 2024 € 184,1 mln. Dit zijn betalingen aan de Europese Commissie die voortkomen uit (na)betalingen van Traditionele Eigen Middelen (TEM) oftewel douane invoerrechten. Deze betalingen aan vertragingsrente worden gedekt vanuit de reservering op de Aanvullende Post. Het budget is niet volledig benut, doordat de EC in 2024 geen verzoeken tot betaling van vertragingsrente heeft ingediend. De verwachting is dat dit in 2025 alsnog gebeurt.

Opdrachten

De uitgaven voor opdrachten vallen € 23,3 mln. lager uit dan begroot:

  1. Dit wordt onder meer veroorzaakt door het intrekken van de lopende aanbesteding van mobiele containerscans waarover op 11 september een brief aan de Tweede Kamer43 is verstuurd (€ 4,5 mln.);
  2. Vertraagde uitgaven op het gebied van cameratoezicht (€ 3,2 mln.);
  3. Het inhuren van externen in plaats van het uitzetten van opdrachten in de markt (€ 3 mln.);
  4. Lagere uitgaven op diverse ICT en bedrijfsvoeringsprogramma's (€ 3,9 mln);
  5. Uitgaven voor Ermis (nieuwe applicatie douane vervoerproces), die door de IV-organisatie (Informatievoorziening) van de Belastingdienst is uitgevoerd en waarvoor na de ontwerpbegroting budget is overgedragen aan de Belastingdienst (€ 8,5 mln).

Rente

De uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente zijn hoger dan begroot, omdat er meer uitgaven zijn geweest op het gebied van achterstands- en heffingsrente.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Op dit instrument zijn de uitgaven gelijk aan de begroting. Onder dit instrument worden toegerekende kosten weergegeven die de Belastingdienst maakt ten behoeve van de Douane. Het betreft onder andere activiteiten als facilitaire zaken en ICT. De toerekening vindt plaats voor alle dienstonderdelen van de Belastingdienst die uitgaven doen ten behoeve van de Douaneprocessen.

IV € 108.672
Huisvesting en facilitaire zaken € 68.211
HRM-activiteiten € 13.679
Management informatie en Data Analyse € 3.753
Team Handel en Team OLGA grote ondernemingen € 1.735
Kanaal & Ketenregie en Kanaal Digitaal/ Webcare € 1.137
Gegevens- en betalingsverkeer € 460
Internationale Fiscale Behandeling (IFB) € 140
Bijkomende indirecte kosten per BD-medewerker cf Handleiding Overheidstarieven € 17.998
Totaal € 215.786

Ontvangsten

Belastingontvangsten

Voor een toelichting op de belastingontvangsten, zie het Financieel Jaarverslag Rijk 2024 (FJR), hoofdstuk 2.2 "De ontwikkeling van de inkomsten". Tabel 2 in bijlage 3 "De belasting- en premieontvangsten in 2024 op kasbasis" van het FJR bevat een uitsplitsing van de belastingontvangsten.

Zie voor de Belastingontvangsten ook tabel 11 bij artikel 1 voor de aansluiting naar het FJR.

Rente

De ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente zijn € 12,1 mln. hoger dan geraamd in de oorspronkelijke begroting. Eerder was de raming naar boven bijgesteld vanwege de realisaties in 2023 en een hogere belastinggrondslag.

Apparaatsontvangsten

De Douane heeft een subsidie ontvangen van de Europese Commissie (EC) voor de financiering van 80% van de aanschafkosten voor specifieke scan-, detectie- en laboratoriumtechniek en bijbehorende onderhoudskosten (€ 11,7 mln.). Het gaat hier om de eerste tranche van de tweede subsidie welke voor 50% is ontvangen. Het overige deel volgt op een later moment.

Artikel 11 Financiering staatsschuld

A. Algemene doelstelling

Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke kosten onder acceptabel risico voor de begroting.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor de financiering van de staatsschuld. De wettelijke basis voor deze uitvoerende rol is geregeld in de Comptabiliteitswet 201644. Het Agentschap van de Generale Thesaurie van het ministerie van Financiën is namens de minister van Financiën verantwoordelijk voor de financiering van de staatsschuld.

De doelstelling van artikel 11 sluit aan bij de internationaal geaccepteerde uitgangspunten voor schuldmanagement, zoals verwoord door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank in de ‘Revised Guidelines for Public Debt Management’45. Voor de uitvoering van de schuldfinanciering wordt steeds voor meerdere jaren een beleidskader vastgesteld dat is gebaseerd op twee belangrijke pijlers: het financieringsbeleid en het renterisicokader.

Het financieringsbeleid dient er vooral toe het (her)financieringsrisico en het liquiditeitsrisico te beheersen en mitigeren. Het bestaat uit de regels en randvoorwaarden die het Agentschap hanteert bij het gebruik van financiële instrumenten voor het financieren van de staatsschuld. Zo valt niet alleen de keuze voor de schuldinstrumenten hieronder, maar bijvoorbeeld ook de communicatie met investeerders. Drie kernwaarden staan centraal in het financieringsbeleid: consistentie, transparantie en liquiditeit. Binnen de kernwaarden probeert het Agentschap zo flexibel mogelijk te zijn, om bijvoorbeeld veranderingen in de financieringsbehoefte en marktomstandigheden gedurende het jaar op te kunnen vangen.

Het renterisicokader heeft als belangrijkste doel het beheersen van het renterisico; het risico dat de rentelasten op de staatsschuld stijgen door veranderingen in de rente. Gemiddeld genomen geldt dat hoe langer de looptijd van een lening, hoe lager het risico voor de begroting. Immers, bij gemiddeld langere financiering is het gedeelte van de staatsschuld dat jaarlijks opnieuw gefinancierd moet worden, en waarvoor dus de rente opnieuw moet worden vastgesteld, lager. Hierdoor werken tegenvallende renteontwikkelingen minder snel door in de rentelasten. Echter, onder normale omstandigheden geldt, hoe langer de looptijd van een financieringsinstrument, hoe hoger de rentekosten zijn. Er zal daarom steeds een optimale afweging gezocht moeten worden tussen kosten en risico.

Naast bovengenoemde risico’s en kernwaarden houdt het Agentschap bij het opstellen van het beleidskader verder nog rekening met onder andere valutarisico, kredietrisico (tegenpartijrisico) en operationele risico’s.

Voor de nadere invulling van de schuldfinanciering wordt op basis van het beleidskader jaarlijks in december het financieringsplan gepubliceerd, in de zogeheten Outlook46. Hierin wordt uiteengezet hoe de Nederlandse staat in het komende kalenderjaar de schuldfinanciering zal uitvoeren. Schommelingen in de financieringsbehoefte worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt. Deze werkwijze maakt het financieringsbeleid consistent en transparant en draagt bij aan het betrouwbare imago van de Nederlandse staat op de financiële markten.

C. Beleidsconclusies

Groene obligatie

In 2019 heeft de Nederlandse Staat als eerste land met een triple-A-rating een groene obligatie (Dutch State Loan, DSL) uitgegeven. In 2023 heeft Nederland een nieuwe 20-jaars groene DSL uitgegeven. In het raamwerk voor deze nieuwe groene DSL is er speciale aandacht voor waterinvesteringen zoals het Deltafonds ("blauwe uitgaven"). De uitgaven voor deze specifieke investeringen sluiten aan bij de wijzigingen en toevoegingen aan de EU Taxonomie die in juni 2023 zijn gepubliceerd. Van alle twaalf in aanmerking komende economische activiteiten in het «Green Bond Framework» voldoen er elf aan alle vereiste technische criteria. De nieuwe groene DSL is daarmee de eerste triple-A staatslening waarbij de «blauwe» elementen volledig aansluiten bij de EU Taxonomie.

Nederland wil met de uitgifte van een groene obligatie de totstandkoming en verdere verdieping van een robuuste groene kapitaalmarkt ondersteunen. De opbrengsten van groene obligaties worden gebruikt voor uitgaven aan duurzame energie, energie-efficiëntie, duurzaam vervoer en klimaatadaptatie. Voor alle uitgiftes onder het ‘Green Bond Framework’ heeft de Nederlandse Staat zich gecommitteerd om investeerders transparantie te bieden over de allocatie van de opbrengsten met betrekking tot groene uitgaven evenals de impact van die uitgaven.

Prestatie-indicatoren en kengetallen

Het beleidskader voor de periode 2020-2025 kent twee indicatoren: de gemiddelde looptijd van de schuld- en swapportefeuille en het renterisicobedrag (RRB). De gemiddelde looptijd zegt iets over de afruil tussen kosten en risico over alle toekomstige jaren samengenomen. De gemiddelde looptijd is de afgelopen jaren sterk verlengd en zal uiterlijk in 2025 minimaal 8 jaar bedragen. Het RRB is het deel van de schuld- en swapportefeuille waarover binnen 12 maanden de rente opnieuw vastgesteld moet worden, uitgedrukt als percentage van de schuld. Het RRB zegt daarmee iets over het renterisico binnen een jaar.

Als onderdeel van de reguliere evaluatiecyclus heeft het Agentschap in 2023 een tweejaarlijkse interne evaluatie van het renterisicokader uitgevoerd. Op basis van deze interne evaluatie heeft het Agentschap besloten om de risico-indicatoren voor het renterisico onveranderd te laten. De indicatoren zijn:

  1. De gemiddelde looptijd van de schuld (inclusief swaps), met als doelstelling een gemiddelde looptijd van minimaal 8 jaar in 2025;
  2. Het RRB over een periode van 12 maanden, met als doelstelling een maximaal RRB van 25% van de schuld.

Het Agentschap stelt voor aanvang van elk nieuw kalenderjaar een jaarlijkse looptijdtarget vast die bijdraagt aan de doelstellingen van het risicokader en inspeelt op de laatste markt- en financierings-ontwikkelingen. De looptijdtarget voor het eerstvolgende kalenderjaar wordt steeds in december vastgesteld en gepubliceerd in de Outlook voor het komende jaar, alsmede een invulling van de staatsschuldfinanciering waarmee deze naar verwachting te behalen is.

Financieringsbehoefte

De financieringsbehoefte voor 2024 was ingeschat op 75,7 miljard euro. Deze inschatting was omgeven met een hoge mate van onzekerheid vanwege verschillende factoren die invloed hadden op de overheidsuitgaven, zoals de formatie van een nieuw kabinet na de verkiezingen in november 2023. Aan de financiële markten werd aangekondigd dat er ongeveer 40 miljard euro. opgehaald zou worden op de kapitaalmarkt (langlopende leningen). De financieringsbehoefte nam aanvankelijk toe als gevolg van de leenfaciliteit aan TenneT. Door hogere belasting- en premieontvangsten en onderuitputting van de Rijksoverheid, is de financieringsbehoefte uitgekomen op 70,7 miljard euro. Het verwachte beroep op de kapitaalmarkt bleef gedurende het jaar ongewijzigd. In 2024 is uiteindelijk 39,3 miljard euro. aan schuldpapier uitgegeven op de kapitaalmarkt.

Het Agentschap is erin geslaagd om zijn financieringsbehoefte te vervullen binnen het vastgestelde renterisicokader. De afgelopen jaren heeft het Agentschap ingezet op het verlengen van de gemiddelde looptijd van de staatsschuldportefeuille naar minimaal 8 jaar uiterlijk eind 2025. De gemiddelde looptijd zegt iets over de afruil tussen kosten en risico op de lange termijn. Gedurende 2024 is de gemiddelde looptijd licht gestegen van 8,6 jaar eind 2023 tot 8,7 jaar eind 2024. Het renterisicobedrag – het gedeelte van de staatsschuld waarover binnen 12 maanden de rente opnieuw moet worden vastgesteld – is ruim binnen de doelstelling van 25% van de staatsschuld gebleven. Het renterisicobedrag zegt iets over de afruil tussen kosten en risico op de korte termijn. In 2024 was het gemiddelde renterisicobedrag 10,4%. In 2025 zal het beleidskader van artikel 11 in zijn volledigheid worden doorgelicht.

Financieringsactiviteiten

De rentepercentages voor schuldfinanciering zijn in de loop van 2024 redelijk constant gebleven. Begin januari bedroeg de 10-jaarsrente op Nederlandse staatsobligaties 2,59%. Tot begin juni steeg deze rente geleidelijk tot 2,98%. Vervolgens daalde de rente tot 2,27% begin december om ultimo 2024 uit te komen op 2,59%. De gemiddelde rente voor de totale schulduitgifte op de kapitaalmarkt in 2024 bedroeg 2,7% wat een lichte daling betekent ten opzichte van een gemiddelde rente van 2,8% in 2023.

In onderstaande tabel is de omvang van de financieringsactiviteit per instrument weergegeven, evenals de begin- en eindstanden van de uitstaande schuld.47

Instrument Uitstaande stand per 1-1 Totaal uitgegeven Totaal afgelost Uitstaande stand per 31-12
Vaste schuld (kapitaalmarkt) 370,1 39,3 ‒ 38,3 371,2
Dutch State Loans (DSL) 370,1 39,3 ‒ 38,3 371,2
Vaste schuld (private loans) 0,2 0,0 0,0 0,2
Private loans 0,0 0,0 0,0 0,0
Private loans in foreign currency 0,2 0,0 0,0 0,1
Vlottende schuld (geldmarkt) 36,0 455,0 ‒ 445,5 45,5
Dutch Treasury Cerfitficate (DTC) 24,3 63,0 ‒ 64,5 22,9
Commercial Paper in EUR 2,1 75,0 ‒ 63,4 13,7
Commercial Paper in USD 6,6 36,8 ‒ 36,7 6,8
Deposit borrow in EUR 2,5 205,2 ‒ 205,5 2,2
Deposit borrow in USD 0,0 0,0 0,0 0,0
Sell Buy Back (SBB) 0,5 75,0 ‒ 75,5 0,0
Vorderingen (geldmarkt) ‒ 3,3 ‒ 887,8 885,4 ‒ 5,6
Deposit lend ‒ 2,0 ‒ 166,0 166,4 ‒ 1,6
Buy Sell Back (BSB) ‒ 0,2 ‒ 4,7 4,9 0,0
GCP Basket ‒ 1,1 ‒ 717,1 714,1 ‒ 4,0
Overig ‒ 7,5 ‒ 2,2
Cash collateral 0,3 0,1
Banksaldi totaal ‒ 7,8 ‒ 2,4
Totaal leningen incl. collateral (=staatsschuld) 406,6 417,0
Totaal vorderingen ‒ 11,1 ‒ 8,0
  1. Als gevolg van afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.

De tabel laat zien dat het merendeel van de staatsschuld is gefinancierd met langlopende staatsobligaties (DSL’s). Tegelijk is ook te zien dat het grootste deel van de dagelijkse financieringsactiviteiten plaatsvindt op de geldmarkt. Door de korte looptijden wordt hier veel vaker afgelost en opnieuw geleend dan bij de langlopende leningen op de kapitaalmarkt. De omvang van de geldmarktfinanciering inclusief geldmarktuitzettingen op enig moment fluctueerde in 2024 tussen 4 miljard euro en 56 miljard euro. De piek van 56 miljard euro viel in januari als gevolg van de toegenomen financieringsbehoefte.

De basis van de korte financieringen wordt ingevuld met het DTC programma. Dutch Treasury Certificates (DTC’s) – ofwel schatkistpapier – zijn leningen met een looptijd variërend van drie tot twaalf maanden. Naast de DTC’s is in 2024 voor de korte financiering gebruikgemaakt van Commercial Paper (CP). CP heeft kortere looptijden, meestal tussen één week en drie maanden. Door de flexibele start- en einddata, kan met dit instrument goed worden ingespeeld op schommelingen in de financieringsbehoefte op de korte termijn. Als laatste zijn er leningen met zeer korte looptijden (dagen en weken) zoals deposito’s en sell buy back’s. Indien nodig kunnen overtollige middelen voor korte tijd uitgeleend worden via de geldmarkt of worden aangehouden bij DNB, bijvoorbeeld wanneer relatief veel belastinginkomsten binnenkomen of wanneer er relatief minder uitgaven zijn dan voorzien.

Transacties in CP en deposito’s kunnen plaatsvinden in verschillende valuta. Vanwege de gunstige prijzen heeft het Agentschap in 2024 bijvoorbeeld gebruik gemaakt van CP in US dollars. Het wisselkoersrisico op leningen in buitenlandse valuta wordt altijd direct afgedekt met behulp van valutaswaps, zodat de rentelasten in euro’s vastliggen.

De post cash collateral betreft de onderpanden die het Agentschap ontvangt door afgesloten derivatencontracten. De totale waarde van het onderpand is in 2024 afgenomen door het aflopen en voortijdig beëindigen van rentederivaten.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de nominale omvang van de staatsobligaties die in 2024 zijn uitgegeven op de kapitaalmarkt en wat de effectieve rente was van deze obligaties. Door het grote uitstaande volume en de langere looptijden van staatsobligaties is het effect van deze leningen op de rentelasten van de Nederlandse staat veel groter dan dat van geldmarktleningen. In 2024 is een nieuwe 10-jaarslening uitgegeven middels een Dutch Direct Auction (DDA). Bij de initiële uitgifte is een bedrag van 6,0 miljard euro opgehaald tegen een rente van 2,68%. Gedurende het jaar is deze lening driemaal heropend waarmee een uitstaand volume van 13,4 miljard euro is bereikt. Daarnaast is er 26,0 miljard euro opgehaald met de heropening van bestaande DSL’s waarvan 4,3 miljard euro met de heropening van een groene obligatie (DSL 2044-01-15).

Uitgiftes nieuwe DSL's 13,4
DSL 2034-07-15 2,50 PCT 6-2-2024 2024 6,0 10,4 2,68%
DSL 2034-07-15 2,50 PCT 30-4-2024 2024 2,9 10,2 2,82%
DSL 2034-07-15 2,50 PCT 11-6-2024 2024 1,9 10,1 2,98%
DSL 2034-07-15 2,50 PCT 8-10-2024 2024 2,5 9,8 2,54%
Heropening DSL's 26,0
Resterende looptijd 0-5 jaar 6,3
DSL 2029-01-15 0,00 PCT 26-3-2024 2021 2,2 4,8 2,54%
DSL 2029-01-15 0,00 PCT 14-5-2024 2021 1,7 4,7 2,69%
DSL 2029-07-15 0,25 PCT 12-11-2024 2019 2,4 4,7 2,29%
Resterende looptijd 5-15 jaar 8,1
DSL 2030-01-15 2,50 PCT 9-1-2024 2023 2,4 6,0 2,33%
DSL 2038-01-15 0,00 PCT 23-1-2024 2021 2,0 14,0 2,76%
DSL 2030-01-15 2,50 PCT 12-3-2024 2023 2,1 5,8 2,48%
DSL 2038-01-15 0,00 PCT 28-5-2024 2021 1,6 13,6 2,92%
Resterende looptijd >15 jaar 11,6
DSL 2044-01-15 3,25 PCT 27-2-2024 2023 2,2 19,9 2,82%
DSL 2044-01-15 3,25 PCT 9-7-2024 2023 2,1 19,5 2,98%
DSL 2052-01-15 0,00 PCT 10-9-2024 2020 2,3 27,4 2,58%
DSL 2054-01-15 2,00 PCT 16-4-2024 2022 5,0 29,8 2,80%
Totaal 39,3
  1. Als gevolg van afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.
  2. Totaal volume is in deze tabel weergegeven op transactiebasis. Dit in tegenstelling tot de cijfers in de tabel met de cijfers van de financieringsbehoefte waar het totale effect van de kapitaalmarktuitgifte op kasbasis is weergegeven, dus inclusief het (dis)agio.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de nominale omvang van het DTC programma. Deze tabel geeft aan welk schatkistpapier in 2024 is uitgegeven op de geldmarkt en wat hiervan de gemiddelde effectieve rente was. De gemiddelde effectieve rente van het schatkistpapier is gedaald van 3,67% ultimo 2023 naar 2,92% ultimo 2024.

Dutch Treasury Certificate (DTC) Aantal keren uitgegeven Totaal volume
(in € mld.)
Gemiddelde resterende looptijd op uitgiftedatum (in jaren) Gemiddelde effectieve rente
(in %)
DTC 2024-03-27 1 2,0 0,2 3,78%
DTC 2024-04-29 2 2,2 0,2 3,79%
DTC 2024-05-30 2 2,7 0,3 3,77%
DTC 2024-06-27 4 4,8 0,4 3,72%
DTC 2024-07-30 4 5,3 0,4 3,69%
DTC 2024-08-29 4 5,5 0,4 3,67%
DTC 2024-09-27 4 5,3 0,4 3,57%
DTC 2024-10-30 4 5,6 0,4 3,50%
DTC 2024-11-28 5 6,9 0,3 3,38%
DTC 2025-01-30 6 8,6 0,3 3,04%
DTC 2025-02-27 4 6,0 0,4 3,04%
DTC 2025-03-28 3 3,9 0,4 2,80%
DTC 2025-04-29 2 2,5 0,5 2,76%
DTC 2025-05-28 2 2,0 0,5 2,56%
Totaal 63,0
  1. Als gevolg van afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Verantwoording over de risico-indicatoren: gemiddelde looptijd en renterisicobedrag

Zoals aangegeven hanteert het Agentschap voor het beheersen van de renterisico’s twee risicomaatstaven:

  1. één voor de middellange termijn: de gemiddelde looptijd;
  2. één voor de korte termijn: het renterisicobedrag (RRB).

De streefwaarde voor de looptijd voor eind 2024 was minimaal 8,0 jaar. Eind 2024 is een gemiddelde looptijd van 8,7 jaar gerealiseerd. Het gemiddelde RRB is over heel 2024 uitgekomen op 10,4%, ruim onder de grens van 25%. Daarmee is het Agentschap, net als de afgelopen jaren, er in geslaagd om de indicatoren te laten voldoen aan de waarden die door het renterisicokader worden voorgeschreven.

2019 2020 2021 2022 2023 2024
Gemiddelde looptijd (in jaren)
Streefwaarde 6,4 6,0-8,0 6,0-8,0 ≥ 7,9 ≥ 7,9 ≥ 8,0
Realisatie 6,6 6,9 7,9 8,1 8,6 8,7
RRB (in %)
Maximale waarde RRB 18,0% 30,0% 30,0% 25,0% 25,0% 25,0%
Realisatie 13,4% 18,8% 22,6% 16,0% 15,8% 10,4%
  1. Bron: Agentschap

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 34.922 46.538 35.124 52.895 44.362 39.243 5.119
Uitgaven 34.922 46.538 35.124 52.895 44.362 39.243 5.119
Opdrachten 16 16 20 22 22 21 1
Overige kosten 16 16 20 22 22 21 1
Rente 5.055 4.459 4.286 5.048 6.039 6.455 ‒ 416
Rente vaste schuld 5.034 4.447 4.223 4.113 4.922 5.419 ‒ 497
Rente vlottende schuld 0 0 0 870 1.057 1.035 22
Voortijdige beëindiging schuld 8 4 24 0 0 0 0
Rente derivaten lang 0 0 0 58 52 1 51
Rente derivaten kort 10 4 20 7 0 0 0
Voortijdige beëindiging derivaten 4 4 19 0 8 0 8
Leningen 29.851 42.063 30.818 47.825 38.302 32.767 5.535
Aflossing vaste schuld 29.851 16.543 30.818 31.699 38.302 32.767 5.535
Mutatie vlottende schuld 0 25.521 0 16.126 0 0 0
Ontvangsten 80.525 60.641 67.638 46.526 47.253 51.314 ‒ 4.061
Rente 4.780 2.570 835 208 736 30 706
Rente vaste schuld 0 0 0 0 0 0 0
Rente vlottende schuld 234 212 33 207 225 30 195
Voortijdige beëindiging schuld 0 0 0 1 296 0 296
Rente derivaten lang 1.023 826 536 0 0 0 0
Rente derivaten kort 0 0 0 0 0 0 0
Voortijdige beëindiging derivaten 3.524 1.533 267 0 214 0 214
Leningen 75.745 58.071 66.801 46.318 46.517 51.284 ‒ 4.767
Uitgifte vaste schuld 41.212 58.071 44.086 46.318 39.339 51.284 ‒ 11.944
Mutatie vlottende schuld 34.533 0 22.715 0 7.178 0 7.178
Overige baten 0 0 1 0 0 0 0
  1. Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen en uitgaven

Rente

Rente vaste schuld

De rentelasten op de vaste schuld zijn in 2024 € 497 mln. lager uitgevallen dan begroot. Als gevolg van het bijgestelde financieringsplan is er in 2024 minder schuld uitgegeven op de kapitaalmarkt. Hierdoor zijn de gerealiseerde rentelasten op de vaste schuld lager dan begroot. Daarnaast is de nieuw uitgegeven schuld vastgelegd tegen gemiddeld lagere rentetarieven als gevolg van de marktontwikkelingen.

Rente vlottende schuld

De rentelasten op de vlottende schuld zijn in 2024 € 22 mln. hoger uitgevallen door een toename van de kortlopende schuld. Daarentegen is er minder rente betaald voor leningen op de geldmarkt dan waar bij de begroting rekening mee was gehouden.

Rente derivaten lang

De rentelasten die de de staat in 2024 betaalde op de langlopende rentederivaten zijn € 51 mln. hoger dan geraamd. De rente op derivaten is het gevolg van de gerealiseerde rentepercentages op de variabele delen van de renteswaps.

Leningen

Aflossing vaste schuld

De aflossing van de vaste schuld betreft voornamelijk de ingeplande aflossingen op de langlopende staatsobligaties. Daarnaast zijn er vijf staatsobligaties gedeeltelijk vervroegd afgelost waardoor de aflossingen in 2024 € 5,5 mld. hoger uitvallen dan begroot. Ook is er sprake van een dollarkoers effect waardoor er minder is afgelost op de Antillenleningen.

Ontvangsten

Rente

Rente vlottende schuld

De rentebaten op de vlottende schuld zijn in 2024 € 195 mln. hoger uitgevallen. De staat heeft meer middelen op de geldmarkt uitgezet dan waarmee in de begroting rekening mee was gehouden. Uit het oogpunt van cashmanagement kunnen overtollige middelen tijdelijk worden uitgezet op de geldmarkt. Over deze uitgezette middelen ontvangt de staat een rentevergoeding.

Voortijdige beëindiging schuld

Uit cashmanagementoverwegingen kunnen DSL’s ingekocht worden. In 2024 is voor in totaal € 5,8 mld. aan staatsobligaties voortijdig afgelost. Doordat de marktrente in de afgelopen jaren is gestegen, is de prijs waartegen obligaties zijn ingekocht lager dan de nominale waarde. Het verschil resulteert in een ontvangst van € 296 mln. bij voortijdige beëindiging.

Voortijdige beëindiging derivaten

Het Agentschap heeft in 2024 rentederivaten voortijdig beëindigd naar aanleiding van het besluit om de legacy portefeuille in zijn geheel af te gaan wikkelen. Bij de voortijdige beëindiging van renteswaps wordt de netto contante waarde van de toekomstige rentestromen in één keer betaald of ontvangen in het jaar waarin de voortijdige beëindigingen van derivaten plaatsvinden. De voortijdige beëindiging van derivaten heeft geleid tot een ontvangst van € 214 mln. Als gevolg hiervan is de EMU-schuld verlaagd.

Leningen

Uitgifte vaste schuld

De uitgegeven vaste schuld (staatsobligaties) is € 11,9 mld. lager uitgevallen dan begroot. Dit verschil wordt onder andere verklaard doordat bij het opstellen van de begroting het financieringsplan voor 2024 nog niet bekend was, waaronder de financieringsbehoefte. Het verwachte beroep op de kapitaalmarkt was in het financieringsplan (Outlook 2024) vastgesteld op € 40 mld. De omvang van de werkelijke uitgifte is € 39,3 mld.

Mutatie vlottende schuld

De eindstand van de uitstaande schuld op de geldmarkt is het gevolg van meerdere ontwikkelingen gedurende het jaar, waarvan de ontwikkeling van het kassaldo, de keuze voor de omvang van de financiering op de kapitaalmarkt en vervroegde aflossingen de belangrijkste zijn. Ondanks dat het kastekort lager is uitgevallen dan werd geraamd, is de vlottende schuld toegenomen door de lening die aan TenneT is verstrekt (€ 13,1 mld. in 2024). Schommelingen in de financieringsbehoefte in een lopend begrotingsjaar worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt.

Artikel 12 Kasbeheer

A. Algemene doelstelling

Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. De wettelijke basis is geregeld in de Comptabiliteitswet 201648 en nader uitgewerkt in de Regeling schatkistbankieren RWT’s en andere rechtspersonen49 (voor RWT’s), de Wet financiering decentrale overheden50 (voor decentrale overheden), de Wet financiering sociale verzekeringen51 en de Zorgverzekeringswet52 (voor sociale fondsen) en de Regeling Agentschappen53 (voor agentschappen).

Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van de Rijksoverheid.

Bij schatkistbankieren heeft de minister van Financiën een beleidsmatige en uitvoerende rol. De uitvoering van het schatkistbankieren is belegd bij het Agentschap van de Generale Thesaurie. Schatkistbankieren houdt in dat deelnemers hun liquide (overtollige) middelen aanhouden bij het ministerie van Financiën (de schatkist). De publieke middelen verlaten de schatkist niet eerder dan noodzakelijk voor de uitvoering van de publieke taak. Daarnaast kunnen onder voorwaarden sommige categorieën deelnemers aan schatkistbankieren ook leningen afsluiten.

Het schatkistbankieren heeft drie doelstellingen: reductie van de EMU-schuld (Europese Monetaire Unie), risicoreductie en doelmatig kasbeheer. Door alle overtollige middelen binnen de overheid te concentreren bij het ministerie van Financiën vermindert de leenbehoefte van de overheid als geheel. Deze lagere leenbehoefte zorgt voor een lagere EMU-schuld. Het risico dat deelnemers lopen met hun overtollige middelen is kleiner doordat er minder geld bij externe partijen in beheer is. Het kasbeheer is doelmatiger doordat, over de gehele collectieve sector bezien, deelnemers met een leenfaciliteit besparen op hun rentekosten omdat het ministerie van Financiën tegen lagere rentetarieven uitleent dan marktpartijen.

Het betalingsverkeer van het Rijk wordt door commerciële partijen uitgevoerd. Periodiek wordt hiertoe het betalingsverkeer, dat verdeeld is in verschillende zogenaamde percelen, aanbesteed. Het ministerie van Financiën coördineert deze aanbestedingen. Door deze aanbestedingen worden commerciële partijen geprikkeld om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden. De doelstelling van het betalingsverkeer is het waarborgen en waar mogelijk verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening en het bewaken van de kosten hiervan.

C. Beleidsconclusies

In de vastgestelde begroting van 2024 waren geen beleidswijzigingen voor het schatkistbankieren en het betalingsverkeer voorzien. In 2024 is er een periodieke rapportage van dit artikel uitgevoerd. Dit betrof een syntheseonderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het kasbeheerbeleid en de aanverwante instrumenten in de periode 2018 tot en met 2023. Het rapport geeft een positief oordeel over de behaalde beleidsdoelen en de doelmatigheid in de beschreven periode en biedt daarnaast een aantal maatregelen om de doeltreffendheid en doelmatigheid ook in de toekomst te borgen en mogelijk te verbeteren.54

In 2024 heeft het ministerie van Financiën een succesvolle aanbesteding uitgevoerd voor het betalingsverkeer van de Belastingdienst, Dienst Toeslagen en Douane. Bijzonder aan deze aanbesteding is dat deze is opgesplitst in het betalingsverkeer van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen enerzijds en in het betalingsverkeer van de Douane anderzijds. De twee delen van deze opdracht zijn aan verschillende banken gegund die als elkaars back-up fungeren. Dit houdt in dat de beide banken over en weer de dienstverlening van elkaar over kunnen nemen mocht dat nodig of wenselijk zijn. Dit kan bijvoorbeeld in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk zijn bij een langdurige IT-storing bij de bank.

Kengetallen

Het schatkistbankieren kent kengetallen over de omvang van de aangehouden en uitgeleende middelen én wat de bijdrage was aan het reduceren van de EMU-schuld. De EMU-schuld bestaat uit alle schulden van de collectieve sector aan instellingen buiten de overheid. Doordat de deelnemers aan het schatkistbankieren hun overtollige middelen bij het Rijk aanhouden, hoeft het Rijk minder te lenen. Het gevolg is dat de omvang van de totale extern uitstaande schuld van de hele collectieve sector daalt en daardoor de EMU-schuld afneemt. Aan het eind van 2024 was de bijdrage van het schatkistbankieren aan het verlagen van de EMU-schuld 100,9 miljard euro.

Overtollige middelen in rekening-courant en deposito (bedragen x € mld.) Verstrekte leningen en roodstand (bedragen x € mld.)
Agentschappen 4,2 9,2
RWT's en derden 26,5 7,1
Sociale fondsen 51,2 0,0
Decentrale overheden 19,0 0,0
Totaal 100,9 16,3
In miljarden euro 100,9
In procenten bbp 8,9%

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 1.950 1.511 2.777 4.871 5.930 6.243 ‒ 313
Uitgaven 1.950 1.511 2.777 4.871 5.930 6.243 ‒ 313
Rente 35 34 235 2.542 3.470 4.043 ‒ 573
Rente kasbeheer 35 34 233 2.542 3.470 4.043 ‒ 573
Voortijdige beëindiging binnen kasbeheer 0 0 2 0 0 0 0
Leningen 1.859 1.477 2.542 2.328 2.459 2.200 259
Verstrekte leningen 1.859 1.477 2.542 2.328 2.459 2.200 259
Mutaties in rekening-courant en deposito's 56 0 0 0 0 0 0
Mutaties in rekening courant en deposito 56 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 9.006 17.632 11.949 24.456 23.690 15.379 8.311
Rente 106 95 97 125 157 156 1
Rente kasbeheer 105 95 96 125 157 156 1
Voortijdige beëindiging binnen kasbeheer 1 0 1 1 0 0 0
Leningen 1.320 981 1.292 1.181 1.218 1.180 39
Ontvangen aflossingen 1.320 981 1.292 1.181 1.218 1.180 39
Mutaties in rekening-courant en deposito's 7.580 16.556 10.560 23.150 22.314 14.043 8.271
Mutaties in rekening courant en deposito 7.580 16.556 10.560 23.150 22.314 14.043 8.271
  1. Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Het ministerie van Financiën is de uitvoerder van schatkistbankieren en beheert de aangehouden (liquide) middelen en de leningen. Het ministerie heeft geen zicht op de beweegredenen van instellingen om leningen aan te gaan, of meer of minder middelen aan te houden op rekeningen-courant (RC) en/of deposito’s en rapporteert alleen over de totale omvang ervan per deelnemersgroep.

Verplichtingen en uitgaven

Rente

De aan de deelnemers betaalde rente op in de schatkist aangehouden middelen is lager uitgevallen dan begroot. Deze post is een optelsom van alle rentevergoedingen aan de verschillende categorieën deelnemers op hun rekeningen-courant en deposito’s. Het saldo van de rekeningen-courant en deposito’s is hoger uitgevallen (+ € 8,3 mld.) dan waarmee in de begroting rekening is gehouden. Daarentegen zijn de rentepercentages lager uitgevallen dan verwacht. Deze effecten hebben per saldo tot € 573 mln. lagere rentelasten geleid.

Leningen

Het bedrag aan verstrekte leningen is in 2024 € 259 mln. hoger dan waarmee rekening is gehouden in de begroting. Dit betekent dat de staat aan de deelnemers van schatkistbankieren meer uitgeleend heeft.

Ontvangsten

Rentebaten kasbeheer

De realisatie van de rentebaten valt € 1 mln. hoger uit dan geraamd.

Leningen

In 2024 is € 39 mln. meer aan leningen afgelost dan in de begroting werd geraamd. Deelnemers van schatkistbankieren hebben de mogelijkheid om hun leningen (deels) vervroegd af te lossen, bijvoorbeeld bij verkoop van de activa waarvoor was geleend.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s

Deelnemers aan het schatkistbankieren hebben één of meerdere rekeningen-courant waarop zij tegoeden aanhouden. Een stijging van het saldo van rekeningen-courant en deposito’s betekent een instroom van geld, en is daarom een ontvangst voor de staat. In 2024 is het saldo van de rekeningen-courant met € 22,3 mld. toegenomen, met name door de sociale fondsen. In de vastgestelde begroting werd een toename van € 14,0 mld. verwacht. De RC-saldi van de sociale fondsen lopen sterk uiteen wat met name wordt veroorzaakt door de mate van onder- en overdekking van de desbetreffende premies.

Artikel 13 Toeslagen

A. Algemene doelstelling

Toeslagen zijn voor veel mensen van essentieel belang voor hun dagelijkse bestaan. De missie van Dienst Toeslagen luidt: Toeslagen maakt vitale voorzieningen voor iedereen betaalbaar. Dienst Toeslagen voert de toeslagregelingen uit voor de ministeries van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), die vallen onder de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). De doelstelling van de Awir is het bewerkstelligen van harmonisatie tussen inkomensafhankelijke regelingen, het bevorderen van klantvriendelijkheid en doelmatigheid door het instellen van een uitvoeringsloket, en het realiseren van een betere aansluiting van inkomensafhankelijke regelingen bij de draagkracht door het gebruik van het actuele inkomen. Dit betreft de huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag.

Daarnaast is de uitvoering van de hersteloperatie toeslagen een belangrijke doelstelling.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Beleid

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de inkomensafhankelijke regelingen. Daarbij gaat het om het te voeren beleid en het opstellen van de Awir en de daarop gebaseerde regelgeving. Daarnaast is de minister van Financiën verantwoordelijk voor de hersteloperatie, waarbij het programma DG Herstel, in nauwe samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het Rijk en overige partijen in een regisseursrol en opdrachtgeversrol het overkoepelende herstelproces aanstuurt. Een belangrijk onderdeel hierbij zijn de nieuwe regelingen die in de wet Hersteloperatie Toeslagen zijn vastgelegd en ook in 2024 over de volle breedte zijn uitgevoerd.

Uitvoering

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van de vaststelling en de uitbetaling van toeslagen. Toeslagen streeft naar klantgerichte dienstverlening aan burgers, de rechtmatige toekenning van toeslagen en efficiënte uitvoering van processen.

Dienstverlening

Dienst Toeslagen is belast met de uitvoering van de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Dienst Toeslagen streeft naar klantgerichte dienstverlening aan burgers, de rechtmatige toekenning van toeslagen en efficiënte uitvoering van processen.

Doelbereiking

De doelstellingen van de onderdelen burgertevredenheid, het aantal ernstige productieverstoringen en aantal ontvangen klachten zijn gerealiseerd. Deze worden hieronder toegelicht. De doelstellingen waarvan de norm niet is gerealiseerd worden toegelicht onder de tabel.

Burgertevredenheid

De jaarnorm van 90% is gerealiseerd. De gemeten tevredenheid (weet niet/neutraal/(zeer) tevreden) is gestegen naar 94%. Het percentage burgers dat aangeeft ontevreden of zeer ontevreden te zijn staat op 6%.

Aantal ernstige productieverstoringen

In 2024 hebben zich in totaal drie ernstige productieverstoringen voorgedaan. Dit zijn er drie minder dan vorig jaar en daarmee blijft het aantal ruim binnen de norm van maximaal tien. Ondanks de zorgvuldige inrichting van alle processen om het risico op verstoringen te minimaliseren, kunnen dergelijke incidenten toch voorkomen. Het aantal getroffen burgers blijft, gezien de omvang van het aantal burgers dat door Toeslagen wordt bediend, relatief beperkt. Toch kan de impact op de individuele burger aanzienlijk zijn. Daarom neemt Toeslagen elke productieverstoring zeer serieus en worden deze altijd grondig geëvalueerd om herhaling te voorkomen.

Percentage klant (on)tevredenheid telefonie

De indicatoren voor klant(on)tevredenheid via telefonie, balie en website zijn in 2024 behaald. In 2024 werd 84% van de telefonie aangenomen.

Aantal ontvangen klachten

In 2024 heeft Dienst Toeslagen aanzienlijke vooruitgang geboekt in het reduceren van het aantal ontvangen klachten. De jaarnorm was om het aantal klachten inclusief invorderingszaken te beperken tot maximaal 1.700. Met een totaal van 1.560 ontvangen klachten is deze doelstelling behaald. In 2024 daalde het aantal klachten over Toeslagen met 18% (van 1.896 naar 1.560).

Afgehandelde bezwaren binnen AWB-termijn

In 2024 is een stijging zichtbaar in het percentage tijdig afgehandelde bezwaren binnen de Awb-termijn ten opzicht van 2023. Het percentage tijdig afhandelde bezwaren tegen definitieve toekenningen bedraagt 97% (norm 90%) in 2024.

Beleving van burgers
Burgertevredenheid 93% 93% ≥ 90% 94%
Burgerbelofte 1:
Bij Dienst Toeslagen krijg je waar je recht op hebt
90% ≥ 90% 90%
Burgerbelofte 2:
Bij Dienst Toeslagen weet je waar je aan toe bent
79% ≥ 90% 82%
Burgerbelofte 3:
Dienst Toeslagen staat voor mij klaar
92% ≥ 90% 93%
Klanttevredenheid
*telefonie 81,7% 65,5% 73,5% Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden) 80,0%
*website1 83,8% 80,6% 79,5% 83,4%
*balie 84,4% 82,4% 88,0% 89,1%
Klantontevredenheid
*telefonie 5,7% 14,7% 10,5% Maximaal 10% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 1,5 of lager 6,8%
*website 2,6% 4,2% 4,6% 3,8%
*balie 4,7% 4,8% 3,3% 3,5%
Aantal ontvangen klachten 1.547 1.827 1896 ≤ 1.700 1.560
Toekenningszekerheid en tijdigheid van de uitvoering
Het percentage definitief toegekende toeslagen dat niet leidt tot een terug te betalen bedrag > € 500 94,0% 94,2% 92,80% ≥ 94 % 92,9%
Definitief vaststellen  toeslagen (voortgang jaar t-1) 93,0% 90,9% 91,90% ≥ 90% 93%
Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn 91,0% 73,1% 71,40% ≥ 90% 97%
Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn 96,0% 98,4% 96,90% ≥ 95% 99%
Percentage toeslagen dat tijdig wordt uitbetaald 99,98% 99,97% 99,97% ≥ 99,9% 99,97%
Aantal ernstige productieverstoringen 10 8 6 < 10 3
Rechtmatigheid
Rechtmatige toekenning van toeslagen Gerealiseerd Gerealiseerd Gerealiseerd Fouten en onzekerheden blijven binnen rapporteringstolerantie op artikelniveau van het betreffende beleidsdepartement Gerealiseerd
  1. percentage niet mee oneens, mee eens, helemaal mee eens

Bron: CKTO-dashboard (Continue Klanttevredenheidsonderzoek) van KI&S (de Belastingdienst)

Burgerbeloften

De jaarnorm van de beloftes «de dienst Toeslagen staat voor mij klaar» (93%) en de belofte «bij de dienst Toeslagen krijg je waar je recht op hebt» (90%) zijn beide gerealiseerd. De gemeten tevredenheid voor de belofte «weten waar je aan toe bent bij Dienst Toeslagen» is toegenomen van 79% in 2023 naar 82%, maar ligt daarmee nog wel onder de norm van minimaal 90%. In 2024 konden bellers beter terecht waardoor minder vaak een tweede belpoging nodig was. Burgers hoefden minder vaak bezwaar te maken en ingediende bezwaren en klachten werden snel behandeld. Ook informeert Toeslagen burgers als ze mogelijk een te hoge toeslag ontvangen die later zou moeten worden terugbetaald. Hiernaast is in het eerste kwartaal de nieuwe toeslagen-app geïntroduceerd. Voor 2025 zet Toeslagen zich verder in om burgers meer duidelijkheid te bieden bij het doorgeven van wijzigingen en de transparantie van berekeningen te verbeteren.

Percentage definitief toegekende toeslagen dat niet leidt tot een terug te betalen bedrag

De jaarnorm van minimaal 94% is niet gehaald. In 2024 was bij 92,9% (2023: 92,8%) van de definitieve toekenningen geen sprake van een grote terugvordering. Een belangrijke oorzaak van de terugvorderingen is dat inkomens na het verstrijken van het jaar soms hoger blijken dan waarvan eerder werd uitgegaan. In 2024 heeft Dienst Toeslagen ruim 700.000 burgers geïnformeerd dat hun uiteindelijke inkomen mogelijk teveel zal afwijken van het inkomen waarmee de toeslag achteraf zal worden herberekend. Dit geeft burgers de mogelijkheid om de toeslag al in de loop van het jaar aan te passen. De grensbedragen voor terugvorderingen in de indicator zijn sinds 2015 niet gewijzigd. De inschattingen die voorafgaand aan het jaar en gedurende het jaar moeten worden gemaakt voor de voorlopige toekenningen mogen hierdoor een steeds lagere relatieve afwijking kennen van de uiteindelijke grondslagen.

C. Beleidsconclusies

In 2024 is een nieuw kabinet aangetreden met een nieuw akkoord. Ook dit nieuwe kabinet is voornemens het toeslagenstelsel – in relatie tot het belastingstelsel – te herzien en te vereenvoudigen en het huidige stelsel te verbeteren. De uitwerking van het akkoord is opgepakt door Dienst Toeslagen in nauwe samenwerking met de beleidsverantwoordelijke departementen (de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening én Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Het burger- en uitvoeringsperspectief zijn daarin belangrijke randvoorwaarden bij de uitwerking van de maatregelen.

Herstel Toeslagen

In 2024 werd de hersteloperatie voortgezet met het bieden van financieel en emotioneel herstel aan gedupeerde ouders, hun kinderen en hun ex-toeslagpartners. Op grond van de regelingen in de Wet hersteloperatie toeslagen wordt door verschillende organisaties aan de uitvoering bijgedragen. Het programma DG Herstel stuurt de hersteloperatie aan vanuit een coördinerende en opdrachtgevende rol, in afstemming met alle opdrachtnemers en stakeholders.

Via de schuldenaanpak schelden overheidsorganisaties publieke schulden kwijt en kunnen ouders en hun (ex-)toeslagpartner terecht bij Sociale Banken Nederland voor het oplossen van private schulden. 93% van de private schulden en 96% van de publieke schulden is nu afgehandeld.55

Ook zien we dat UHT nog vaak in gebreke wordt gesteld, omdat de wettelijke beslistermijn wordt overschreven. Om het bezwaarproces vlotter te laten lopen is het schikkingsvoorstel ingevoerd. Dit geeft ouders de mogelijkheid hun bezwaren op de Integrale Beoordeling in te trekken waar een compensatie van € 5.000 tegenover staat. De belangstelling hiervoor is hoog: van de 1889 benaderde ouders heeft 40% tot nu toe belangstelling getoond. Dit heeft in 2024 geleid tot 437 afgeronde vaststellingsovereenkomsten (VSO’s).

In 2024 is de wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling, met een aantal aanpassingen, door de beide Kamers goedgekeurd. UHT is inmiddels gestart met het uitvoeren van een aantal aanvullende regelingen. Zo is er gestart met de nabestaandenregeling voor overleden kinderen en zijn alle voorbereidingen getroffen om op 20 januari 2025 te starten met de nabestaandenregeling voor overleden aanvragers. Verder is het mogelijk voor ex-toeslagpartners om zich aan te melden.

De brede ondersteuning door gemeenten op de vijf leefgebieden is gecontinueerd. Eind 2024 zijn via de wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling maatregelen opgenomen met als doel de brede ondersteuning meer te structureren. Ouders kunnen nu een halfjaar een beroep doen op materiële voorzieningen en hebben twee jaar om hun plan van aanpak te maken voor ondersteuning bij het verder kunnen met hun leven.

Reguliere uitvoering

In 2024 is de dienstverlening verbreed door de live-gang van een toeslagen-app. Hiermee worden naast kinderopvangtoeslag voortaan burgers ook voor andere toeslagen ondersteund. In de zomer zijn ongeveer 150.000 burgers erop gewezen dat ze mogelijk nog gebruik konden maken van het recht op zorgtoeslag over 2023.

Naleving, handhaving en toezicht

Wanneer Toeslagen beschikt over informatie dat het actuele inkomen van een burger teveel afwijkt van het inkomen dat gebruikt is om de voorlopige toekenning te berekenen worden burgers hierover geïnformeerd. In 2024 gebeurde dit ruim 700.000 keer. In een pilot is voor een selecte doelgroep het door hen opgegeven inkomen gemuteerd. Ook bij een vermoedelijk te hoog vermogen hebben we burgers hierop gewezen.

Verbeteringen huidig stelsel

Ter verbetering van de dienstverlening aan burgers zijn het afgelopen jaar verschillende acties uitgevoerd:

  1. Lancering van de app voor alle toeslagen
  2. Attenderingsactie Zorgtoeslag op bredere schaal
  3. Verkenning niet gebruik van Kindgebondenbudget
  4. Start verkenning ambtshalve toekennen van Zorgtoeslag
  5. Instellen van jongeren denktank
  6. Inbreng vanuit Toeslagen op interdepartementale initiatieven zoals breed overheidsloket en persoonlijk digitale regelingenoverzicht

Traject toekomst toeslagen

Het Eindrapport Toekomst Toeslagen is in februari 2024 met de Kamer gedeeld. De voor- en nadelen van de verschillende alternatieven voor het huidige stelsel zijn in kaart gebracht. Het is duidelijk geworden dat er geen eenvoudige alternatieven zijn voor het huidige stelsel. Iedere keuze vraagt zorgvuldige politieke weging. Het huidige kabinet wil stappen zetten richting een hervorming van het toeslagen- en belastingstelsel. Ook is een richtinggevende keuze gemaakt: het vervangen van inkomensafhankelijke toeslagen door inkomensonafhankelijke toelagen. Eind 2024 is de verkenning van een hervorming van het belastingen- en toeslagenstelsel van start gegaan, met onder andere een directe financiering van kinderopvangorganisaties. Dienst Toeslagen opereert in de huidige verkennende fase als de verantwoordelijke uitvoerder. Na afloop van de verkenningsfase zullen de mogelijke gevolgen voor Dienst Toeslag helder zijn en  wordt definitief besloten over de verdere voortgang.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 0 1.314.742 1.101.731 1.344.632 1.419.502 1.479.134 ‒ 59.632
Uitgaven (1) + (2) 0 961.044 1.143.262 1.592.277 1.591.232 1.673.358 ‒ 82.126
Apparaatsuitgaven (1) 0 191.075 329.494 425.320 513.270 551.462 ‒ 38.192
Personele uitgaven 0 182.922 317.760 411.251 498.389 539.672 ‒ 41.283
Eigen personeel 0 93.786 124.816 153.281 202.287 228.961 ‒ 26.674
Inhuur externen 0 89.049 192.377 256.649 294.421 309.622 ‒ 15.201
Overig personeel 0 87 567 1.321 1.681 1.089 592
Materiële uitgaven 0 8.153 11.734 14.069 14.881 11.790 3.091
ICT 0 102 169 254 247 275 ‒ 28
Bijdrage aan SSO's 0 137 39 2.004 2.774 0 2.774
Overige materiële uitgaven 0 7.914 11.527 11.811 11.860 11.515 345
Programma-uitgaven (2) 0 769.970 813.768 1.166.958 1.077.961 1.121.896 ‒ 43.935
Bekostiging 0 66 0 0 0 0 0
Overige bekostiging 0 66 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 0 1.774 108 1.044 70 106 ‒ 36
Bijdrage overige ZBO's/RWT's 0 1.774 108 1.044 70 106 ‒ 36
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 1.616 3.422 602 2.865 4.130 ‒ 1.265
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 1.616 3.422 602 2.865 4.130 ‒ 1.265
Opdrachten 0 3.682 33.398 48.193 80.165 30.020 50.145
ICT opdrachten 0 44 1.473 859 1.754 27 1.727
Overige opdrachten 0 3.639 31.925 47.334 78.411 29.993 48.418
Bijdrage aan medeoverheden 0 11.864 32.977 46.598 118.187 86.880 31.307
Bijdrage aan medeoverheden 0 11.864 32.977 46.598 118.187 86.880 31.307
Bijdrage aan agentschappen 0 0 0 1.077 2.858 0 2.858
Bijdrage overige agentschappen 0 0 0 1.077 2.858 0 2.858
(Schade)vergoeding 0 750.967 536.180 862.087 653.846 782.791 ‒ 128.945
Compensatie toeslagengedupeerden 0 712.636 296.293 263.439 396.421 368.419 28.002
Kwijtschelden private schulden 0 35.531 146.707 79.216 38.489 99.415 ‒ 60.926
Herstelprogramma voor kinderen 0 1 73.750 493.818 136.128 130.823 5.305
Herstelregeling voor ex-partners 0 0 0 2.030 21.350 130.434 ‒ 109.084
Herstelregeling voor gedupeerden andere toeslagen 0 0 0 0 0 53.700 ‒ 53.700
Overige (schade)vergoedingen 0 2.800 19.429 23.583 61.458 0 61.458
Subsidies 0 0 0 0 2.000 0 2.000
Subsidie toeslagen herstel 0 0 0 0 2.000 0 2.000
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 207.682 207.357 217.969 217.969 0
Toegerekende uitgaven van Belastingen 0 0 207.682 207.357 217.969 217.969 0
Ontvangsten 0 42 229 415 1.190 0 1.190
Apparaatontvangsten 0 42 229 415 1.190 0 1.190
Programma ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De realisatie op de verplichtingen is gedurende 2024 circa € 59,6 mln. lager uitgevallen dan in de vastgestelde begroting. De oorzaken hiervoor liggen voornamelijk in samenhang met de lagere uitgaven zoals toegelicht onder 'Uitgaven'. Daarnaast is sprake van hogere verplichtingen voor het verlengen van externe inhuurcontracten voor 2025. De verplichting hiervoor is in 2024 al aangegaan.

Uitgaven

De realisatie op het uitgavenbudget is per saldo circa € 82,1 mln. lager dan in de vastgestelde begroting. De voornaamste oorzaken worden hieronder per financieel instrument vermeld.

Personele uitgaven

De realisatie op personele uitgaven valt € 41,3 mln. lager uit dan begroot. De voornaamste redenen hiervoor zijn een relatief grotere inzet van eigen personeel in plaats van externe inhuur en het verschuiven van activiteiten van de herstelorganisatie naar latere jaren. 

Opdrachten

De realisatie op opdrachten valt € 50,1 mln. hoger uit dan begroot. Dit vindt voornamelijk zijn oorsprong in de opdrachtkosten aan de Stichting Gelijkwaardig Herstel (SGH) in verband met de uitvoering van de SGH-schaderoute.

Bijdrage aan medeoverheden

Gedupeerden van het kinderopvangtoeslagenschandaal kunnen via gemeenten brede hulp krijgen. De realisatie op de hieraan verbonden uitgaven valt € 31,3 mln. hoger uit omdat er in 2024 meer declaraties zijn ingediend dan begroot. In verband met het hogere aantal declaraties in 2024 is er uitgavenbudget vanuit 2025 verschoven naar 2024.

(Schade)vergoeding

De realisatie valt € 128,9 mln lager uit dan begroot. De meerjarige budgetten (schade)vergoeding voor de hersteloperatie toeslagen zijn gedurende 2024 bijgesteld en middels kasschuiven in het juiste ritme geplaatst. De uiteindelijke realisatie volgt vervolgens deze begrotingswijzigingen. De belangrijkste begrotingswijzigingen worden hieronder toegelicht:

  1. Het budget op (schade)vergoedingen is in het voorjaar naar boven bijgesteld met circa € 263 mln. als gevolg van hoger verwachte uitgaven bij de 30k-regeling, de integrale beoordeling, de kindregeling, de ex-partnerregeling, de HZK-regeling (huur- en zorgtoeslag en kindgebonden budget), dwangsommen en private schuldenregeling.
  2. Voor de aanvullende schaderoutes van de Commissie Werkelijke Schade (CWS), de regieroute en de SGH is het budget voor (schade)vergoedingen opgehoogd met circa € 387 mln.
  3. Er is circa € 327 mln. budget (schade)vergoedingen verschoven naar latere jaren voornamelijk om het budget van de kindregeling aan te laten sluiten bij het moment van uitbetaling, de ex-partnerregeling en de HZK-regeling in lijn te brengen met het verwachte moment van uitvoering en om de budgetten van private schulden meerjarig te verschuiven in afwachting van te ontvangen schuldenlijsten.
  4. Er is circa € 452 mln. aan budget (schade)vergoedingen naar latere jaren verschoven in lijn met het moment van uitvoering van de aanvullende schaderoutes door de SGH.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Op dit instrument zijn de uitgaven gelijk aan de begroting. Onder dit instrument worden toegerekende kosten weergegeven die de Belastingdienst maakt ten behoeve van Dienst Toeslagen. Het betreft onder andere activiteiten als facilitaire zaken en ICT. De toerekening vindt plaats voor alle dienstonderdelen van de Belastingdienst die uitgaven doen ten behoeve van de Toeslagenprocessen.

IV € 76.095
Huisvesting en facilitaire zaken € 33.256
Gegevensbeheer en administratieve afhandeling € 30.953
Kanaal en ketenregie en kanaal Digitaal / webcare € 24.319
HRM actviteiten € 10.853
Balies, buitenlandtaken, toezicht en bezwaarafhandeling € 5.995
Management informatie en Data analyse € 2.037
Bijkomende indirecte kosten per BD-medewerker cf Handleiding Overheidstarieven € 34.461
Totaal € 217.969

6. Niet-beleidsartikelen

Artikel 8 Apparaat

A. Apparaatsuitgaven

Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het ministerie van Financiën met uitzondering van de Belastingdienst (zie artikel 1), de Douane (zie artikel 9) en Dienst Toeslagen (zie artikel 13). Het omvat de verplichtingen en uitgaven voor personeel (inclusief inhuur externen) en materieel (zoals huisvesting en ICT).

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 288.112 305.845 402.079 517.432 419.832 407.323 12.509
Uitgaven 282.489 300.138 365.254 402.551 445.776 407.351 38.425
Personele uitgaven 198.737 207.921 231.277 253.988 280.969 261.761 19.208
Eigen personeel 183.358 190.958 208.681 224.510 252.578 250.536 2.042
Inhuur externen 14.559 16.191 21.639 28.524 27.132 10.138 16.994
Overig personeel 820 771 956 954 1.259 1.087 172
Materieële uitgaven 83.751 92.217 133.978 148.562 164.807 145.590 19.217
ICT 13.300 15.795 16.549 21.036 22.813 18.103 4.710
Bijdrage aan SSO's 43.150 42.279 55.270 49.830 54.747 47.576 7.171
Overig materieel 27.301 34.143 62.158 77.697 87.247 79.911 7.336
Ontvangsten 55.143 62.402 58.699 70.156 69.167 57.003 12.164
Apparaatsontvangsten 55.143 62.402 58.699 70.156 69.167 57.003 12.164

Verplichtingen

Ten opzichte van de vastgestelde begroting zijn de gerealiseerde verplichtingen circa € 12,5 mln hoger. Dit is vrijwel volledig te verklaren door hogere uitgaven en de toegekende loon- en prijsbijstelling.

Uitgaven

Personeel Kerndepartement

De gerealiseerde uitgaven zijn ten opzichte van de vastgestelde begroting met € 19,2 mln. hoger uitgevallen. De belangrijkste oorzaak is de uitkering van loon- en prijsbijstelling van circa € 15 mln. en de dekking voor eenmalige uitkeringen in 2024 uit hoofde van de nieuwe Cao, van € 1,7 mln.

Materieel kerndepartement

De gerealiseerde materiële uitgaven zijn € 19,2 mln. hoger dan bij de vastgestelde begroting geraamd. Dit komt onder andere door de uitkering van prijsbijstelling van circa € 4,3 mln. en eindejaarsmarge van € 1 mln. Het overige deel van het saldo materiële uitgaven zijn met name veroorzaakt door het beschikbaar stellen van budget voor de CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism), uitgaven aan categoriemanagement (overig materieel) waar ook overheveling vanuit andere rijksbrede afnemers tegenover staat, en een hogere bijdrage aan SSO's.

Ontvangsten

De ontvangsten vallen met € 12,2 mln. hoger uit dan oorspronkelijk begroot. Dit komt met name door hogere verkoopontvangsten van Domeinen Roerende Zaken en Bedrijfsvoering heeft hogere ontvangsten door categoriemanagement, huisvesting en opgehaalde cateringskosten.

B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven ministerie van Financiën

Onderstaande tabel geeft de totale apparaatsuitgaven voor Financiën weer. Dit betreft de gerealiseerde apparaatsuitgaven voor het kerndepartement, de Belastingdienst, Douane, Dienst Toeslagen en de ZBO's/RWT's. Voor de AFM, DNB en de Waarderingskamer wordt de volledige overheidsbijdrage gebruikt voor hun apparaat.

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie van Financiën 3.435.927 3.565.959 4.017.535 4.540.512 5.160.852 4.749.553 411.299
Totaal departement 3.427.253 3.556.790 4.010.140 4.530.980 5.151.589 4.739.243 412.346
Kerndepartement 282.489 300.138 365.254 402.551 445.776 407.351 38.425
DG Belastingdienst 2.740.198 2.639.201 2.849.335 3.192.726 3.594.019 3.240.867 353.152
DG Douane 404.567 426.376 466.057 510.383 598.524 539.563 58.961
DG Toeslagen n.v.t. 191.075 314.009 408.136 492.863 534.798 ‒ 41.935
Programma-DG Herstel n.v.t. n.v.t. 15.485 17.184 20.407 16.664 3.743
Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT’s 8.673 9.169 7.395 9.533 9.262 10.310 ‒ 1.048
Waarderingskamer 2.017 2.349 2.381 2.403 2.403 2.489 ‒ 86
AFM 624 580 583 31 621 705 ‒ 84
DNB 968 2.141 308 2.931 1.978 2.020 ‒ 42
NLFI 5.065 4.100 4.122 4.167 4.260 5.096 ‒ 836
  1. In deze tabel is de regel «FEC» (Financieel Expertise Centrum) verwijderd omdat dit geen zbo/rwt betreft. Hierdoor wijken de bedragen van de totale apparaatsuitgaven Ministerie van Financien en van regel Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's voor de jaren 2020-2023 af t.o.v. eerdere jaarverslagen.

In onderstaande tabel worden de gerealiseerde apparaatsuitgaven kerndepartement per dienstonderdeel van het kerndepartement uitgesplitst.

2020 2021 2022 2023 2024
Totaal kerndepartement 282.489 300.138 365.254 402.551 445.776
Generale Thesaurie 26.403 26.767 29.528 32.589 37.413
DG Rijksbegroting 28.435 29.486 31.841 39.502 34.442
SG/pSG-cluster 206.923 223.298 277.212 300.338 337.510
DG Fiscale Zaken 20.727 20.585 23.444 25.994 31.696
Inspectie belastingen toeslagen douane 0 0 3.229 4.127 4.715

Artikel 10 Nog onverdeeld

A. Tabel Budgettaire gevolgen

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 0 0 0 0 0 154.748 ‒ 154.748
Uitgaven 0 0 0 0 0 154.748 ‒ 154.748
Nog te verdelen 0 0 0 0 0 154.748 ‒ 154.748
Loonbijstelling programma 0 0 0 0 0 0 0
Loonbijstelling apparaat 0 0 0 0 0 8.354 ‒ 8.354
Prijsbijstelling apparaat 0 0 0 0 0 28.539 ‒ 28.539
Onvoorzien programma 0 0 0 0 0 3.640 ‒ 3.640
Onvoorzien apparaat 0 0 0 0 0 114.215 ‒ 114.215
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

B. Toelichting op de instrumenten

Vanuit dit artikel wordt de toegekende loon- en prijsbijstelling en de eindejaarsmarge naar de beleidsartikelen en het apparaatsartikel overgeboekt. Ook eventueel nieuw beschikbaar gestelde middelen worden in afwachting op nadere concretisering en toedeling soms tijdelijk op artikel 10 gezet. In 2024 gold dit voor de middelen die zijn gereserveerd voor «Informatiehuishouding op orde» naar aanleiding van de kabinetsreactie «ongekend onrecht» en de incidentele reservering arbeidsvoorwaardenmiddelen ten behoeve van incidentele componenten in de nieuwe Cao.

Uitgaven en verplichtingen

Loon- en prijsbijstelling apparaat en programma

De loon- en prijsbijstelling tranch 2024 is ontvangen en verdeeld binnen de begroting. Het resterende budget is vrijgevallen.

Programma onvoorzien

Deze post bevatte een voorziening voor uitvoeringskosten van nieuwe fiscale wet- en regelgeving. Een deel is overgeheveld naar artikel 1 en een deel is vrijgevallen.

Apparaat onvoorzien

Deze post bevatte een reservering voor het programma «informatiehuishouding op orde» en arbeidsvoorwaardenmiddelen. Vanuit de eerstgenoemde voorziening is € 22 mln. overgeheveld naar de beleidsartikelen en het apparaatsartikel en vanuit de tweede voorziening is € 54 mln. overgeheveld naar de artikelen met apparaatsbudget. Het resterende budget is vrijgevallen.

7. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Een goede bedrijfsvoering is een randvoorwaarde voor het realiseren van beleidsdoelstellingen. Dat vereist niet alleen efficiënte en rechtmatige processen maar ook voldoende en juist gekwalificeerd personeel om die processen uit te voeren. Hoe wij omgaan met het risico op personeelstekorten en de continuïteit van het werk is onder meer te lezen in paragraaf 4.6 Onderuitputting van het beleidsverslag.
Wij zijn transparant over de vraag of er sprake is geweest van ordelijke en beheerste processen. Daarom rapporteren wij hier over belangrijke tekortkomingen, onrechtmatigheden, risico’s en bijzonderheden in de bedrijfsvoering.

Belastingdienst

De Belastingdienst werkt verder aan het op orde brengen van de basis om zo klaar te zijn voor de toekomst. De stand-van-zakenbrief Belastingdienst56 gaat hier nader op in.

Dienst Toeslagen en programma directoraat-generaal Herstel

Wij hebben het herstel van gedupeerde ouders in 2024 voortgezet. Ondanks de inspanningen van de Dienst Toeslagen en de organisaties die de hersteloperatie ondersteunen hebben wij nog niet alle ouders binnen de gewenste wettelijke termijnen beoordeeld voor de diverse regelingen. Wij werken doorlopend aan het herstel van vertrouwen door gedupeerden zo goed en zo snel mogelijk te helpen.

Douane

Voor de Douane lagen de uitdaging in 2024 onder meer op het gebied van personeel, veiligheid en integriteit, naast veranderende en nieuwe wetgeving en handhaving binnen een zeer dynamische context van nieuwe taken en groeiende en veranderende goederenstromen.

7.1 Rapportage bedrijfsvoering - Uitzonderingsrapportage

a. Rechtmatigheid

We rapporteren over fouten en onzekerheden ten aanzien van de rechtmatigheid conform de rijksbrede voorschriften.

Artikel 1 verplichtingen 3.926.577 196.329 211.105 7.968 219.073 5,6%
Artikel 8 verplichtingen 419.833 25.000 28.738 28.738 6,8%
Artikel 9 verplichtingen 1.052.557 52.628 15.870 23.071 38.941 nvt
Artikel 13 verplichtingen 1.419.501 70.975 159.547 48.357 207.904 14,6%
Artikel 13 uitgaven/ontvangsten 1.592.422 79.621 11.938 92.849 104.787 6,6%

Toelichting op de tabel

Voor de artikelen 1, 8, 9 en 13 overschrijden wij de tolerantiegrenzen voor aangegane verplichtingen door het niet volledig naleven van de (Europese) aanbestedingsregels bij inkoop en inhuur. Dit komt mede door het niet juist uitvoeren van selectieprocedures voor eigen contracten en de vastlegging. Zie hiervoor ook 7.1.c.1 Onvolkomenheden Algemene Rekenkamer: Inkoopbeheer. Ook kopen wij (verplicht) in via rijksbrede overeenkomsten in beheer bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) waarvoor sinds 2020 sprake is van onrechtmatige overbruggingsovereenkomsten. IenW licht dit in haar bedrijfsvoeringsparagraaf toe.

Artikel 1 Belastingen: verplichtingen

De Belastingdienst heeft de tolerantiegrens voor de aangegane verplichtingen overschreden. Dit komt met name door het niet volledig voldoen aan de voorgeschreven processtappen bij de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging bij enkelvoudige aanbesteding en onvoldoende onderbouwing van de noodzaak daarvan bij drie contracten.

Artikel 8 Apparaat beleidsdepartement: verplichtingen

De tolerantiegrens voor de aangegane verplichtingen is overschreden, onder andere door de eerdergenoemde onrechtmatigheden bij inkoop en inhuur. Daarnaast zijn er onrechtmatigheden door fouten in (overbruggingsovereenkomsten voor) raamovereenkomsten voor de inkoopcategorieën waarvoor wij zelf het categoriemanagement voeren. Tenslotte zijn er fouten en onzekerheden op de aangegane verplichtingen voor materiële uitgaven geconstateerd in de steekproefcontrole, onder andere bij inhuur en inbesteding.

Artikel 9 Douane: verplichtingen

De Douane heeft de tolerantiegrens voor de aangegane verplichtingen overschreden, met name door eerdergenoemde onrechtmatigheden bij inkoop en inhuur. Hier geldt dat de geconstateerde fouten en onzekerheden de tolerantiegrens niet overschrijden, maar dat de zogenaamde maximale fout als het gevolg van het gebruik van steekproeven in de controle de tolerantiegrens wel overschrijdt.

Artikel 13 Toeslagen: verplichtingen

Dienst Toeslagen heeft de tolerantiegrens voor de aangegane verplichtingen overschreden, met name door eerdergenoemde onrechtmatigheden bij inkoop en inhuur. Daarnaast zijn er fouten bij de uitbesteding van de uitvoering van de financiële compensatieregelingen.

Artikel 13 Toeslagen: uitgaven en ontvangsten

De tolerantiegrens voor de uitgaven en ontvangsten is overschreden. Dit betreft met name de kindregeling en de hierna beschreven VSO route. Dit komt mede door het, conform de afgestemde beleidskaders, ruimhartig uitvoeren van de compensatieregelingen.

VSO route aanvullende schade

De VSO route via de Stichting Gelijkwaardig Herstel (SGH) is gestoeld op een juridisch rechtmatige basis. Er is een beperkt aantal vaststellingsovereenkomsten (VSO) gesloten en betaald. De uitvoerende organisatie heeft de verantwoording nog niet afgerond waardoor we nog geen oordeel over de comptabele rechtmatigheid over 2024 kunnen geven. Daardoor is er een onzekerheid over de comptabele rechtmatigheid van deze uitgaven. Op basis van het in 2025 verwachte inzicht in de procescontroles door de uitvoerende organisatie zullen we wel een oordeel over de comptabele rechtmatigheid kunnen geven.

Non-respons

Van non-respons is sprake als de kinderopvangtoeslag aan ouders op nihil is gesteld of is verlaagd vanwege het niet-reageren op informatie-uitvragen. Wanneer in het herstelproces niet vast te stellen is dat er voldoende en op een juiste wijze om informatie is gevraagd, kan vanuit aannemelijkheid van het ouderverhaal de Toeslagouder (voor het betreffende toeslagjaar) aangemerkt worden als gedupeerd op basis van vooringenomenheid.

In 2024 zijn er databestanden gevonden met aanvullende gegevens over wat Toeslagen heeft uitgevraagd. Deze gegevens bieden mogelijk aanvullend inzicht over de gedupeerdheid van ouders voor een specifiek toeslagjaar of in zijn geheel. Besloten is om dit bestand in 2024 nog niet toe te passen als informatiebron in de gesprekken met ouders, omdat de geschiktheid en bruikbaarheid ervan nog onderzocht wordt. Om die reden kunnen de gegevens uit deze databestanden (nog) niet gebruikt worden om de comptabele rechtmatigheid van compensatiebetalingen te beoordelen. Nader onderzoek naar de beschikbare gegevens is van belang om een oordeel over de toepasbaarheid, en de juridische implicaties daarvan, van deze databestanden te kunnen geven, mede met het oog op de comptabele rechtmatigheid.

Dit betekent dat er sprake is van een onzekerheid over de rechtmatigheid van de over 2024 verantwoorde uitgaven. De omvang hiervan is echter niet te kwantificeren.

Overige onrechtmatigheden bij de Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen

De Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen (TTB) is in 2023 door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) ingesteld. EZK heeft de Belastingdienst belast met de uitvoering van de regeling. De tolerantiegrens voor hoofdstuk XIII EZK is over 2024 overschreden. Omdat de regeling TTB niet voldoet aan het Uniform Subsidiekader worden alle verplichtingen die op grond van deze regeling zijn aangegaan ad € 230 mln. volledig aangemerkt als fout of onzeker voor de rechtmatigheid.

b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

De ADR heeft geconstateerd dat de controle van de kengetallen en indicatoren bij de beleidsartikelen 2, 3 en 5 beter kan en heeft daarom bijgestuurd. Om dit in de toekomst te voorkomen worden hierover afspraken gemaakt met de ADR.

c. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

c.1 Onvolkomenheden Algemene Rekenkamer

In 2024 hebben wij gewerkt aan het oplossen van onderstaande zeven onvolkomenheden die de Algemene Rekenkamer (AR) bij de verantwoording over 2023 constateerde. Deze zijn opgepakt door de verantwoordelijke dienstonderdelen en worden samen met andere issues en risico's in het beheer periodiek besproken door de bestuursraad. De AR rapporteert op verantwoordingsdag over de voortgang op de onvolkomenheden.

Inkoopbeheer Dienst Toeslagen, Douane en beleidsdepartement

In het inkoopproces treden tekortkomingen op zoals het afwijken van de aanbestedingswet- en regelgeving en het niet naleven van selectieprocedures bij bestellingen op raamovereenkomsten, de zogenaamde mini-competities.

Dienst Toeslagen heeft in 2024 op het inkoopbeheer de nodige verbetermaatregelen getroffen waaronder het versterken van de procedures rond mini-competities. Dit heeft geleid tot een daling van het aantal vastgestelde onrechtmatigheden op het gebied van inhuur. Wij hebben gestuurd op het minder gebruikmaken van zogenoemde waivers voor het bewust afwijken van inkoopregels. Deze waivers zijn soms toch nodig om de continuïteit van onze bedrijfsvoering en tijdige uitvoering te borgen, zoals voor de hersteloperatie Toeslagen. Verder leiden, net als voorgaand jaar, diverse opdrachten aan externe partijen tot onrechtmatigheden, omdat deze in het verleden niet zijn aanbesteed.

De Douane heeft in 2024 vervolg gegeven aan plannen die het inkoopproces structureel verbeteren. Door implementatie van maatregelen in 2023 en 2024 zijn inmiddels de eerste verbeteringen zichtbaar. We gebruiken onder andere een contractportfolio dat helpt om onrechtmatige inkoop te voorkomen door signalering van aflopende contracten. Ook hebben we het inkoopproces beschreven en de regie versterkt. In 2025 bouwt de Douane voort op de ingezette verbeteringen, waarbij het oplossen én voorkomen van bevindingen op inkoopbeheer centraal staan.

Voor het beleidsdepartement hebben we een meerjarig verbeterplan opgesteld om de vastlegging van verplichtingen en prestatieverklaringen te verbeteren, mede door het inrichten van interne controles en het verbeteren van het proces. Daardoor hebben we de onderbouwing, de aansluiting van de factuur met het contract en de dossiervorming verbeterd. Dit traject loopt in 2025 door. We hebben ook een beschrijving gemaakt van de archivering en controles op inkoopcontracten, waarmee we de vindbaarheid van documenten hebben verbeterd. Voor een uniform departementaal beeld van afgegeven waivers hebben we nieuwe eenduidige afspraken gemaakt. Voor de doorontwikkeling en automatisering van de departementale spendanalyse hebben we een meerjarenprojectplan opgesteld en een projectgroep gevormd. De herintroductie van een departementale spendrapportage in november 2024 was de eerste stap. De komende jaren werken we aan inhoudelijke doorontwikkeling en automatisering.

Beheer grote geldstromen Douane

De AR constateerde over 2022 een onvolkomenheid op het beheer van de grote geldstromen. Mede op basis van een meerjarig verbeterplan brengen wij de interne beheersing op orde. Een aantal geconstateerde onzekerheden in de financiële verantwoording hebben we inmiddels weggenomen of gereduceerd.

Voor structurele verbetering beschrijven wij alle processen die de grote geldstromen raken met daaraan gekoppelde risicoregisters. Voor een aantal risicobeperkende maatregelen loopt de implementatie door tot in 2025. Maatregelen worden deels ingebed in de automatisering, waarvoor meer tijd nodig is. Het verbetertraject heeft al geleid tot een betere interne beheersing en meer aandacht door controles en bewustwordingssessies. In 2024 hebben we een opleiding Grote Geldstroom ontwikkeld. Deze is vanaf 2025 verplicht in de leergangen voor nieuwe medewerkers in bepaalde functies. Voor andere medewerkers en leidinggevenden wordt ook materiaal ontwikkeld.

Er zijn nog uitdagingen in de duurzame implementatie van de interne beheersing en automatisering van de key controls met IT-ondersteuning. IT en Operaties werken nauw samen om dit in 2025 te realiseren. De beheersing van de grote geldstromen heeft een hoge prioriteit, maar het is niet de enige prioriteit.

M&O-beleid Belastingdienst (onderbouwing keuze inzet handhavingsmix)

Sinds 2020 merkt de AR het beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) van de Belastingdienst aan als een onvolkomenheid. In het meerjarig verbetertraject hebben wij ieder jaar goede voortgang geboekt. Op het gebied van kaderstelling hebben wij in 2024 de nog resterende beleidskaders ‘Keuzeproces’ en ‘Inzicht’ vastgesteld en geïmplementeerd. Dit draagt bij aan een werkende plan-do-check-act-cyclus op het gebied van M&O-beleid.

Betalingsregelingen Belastingdienst

De AR concludeerde dat de Belastingdienst het bestaansminimum van burgers niet goed beschermt bij maatwerk-betalingsregelingen, doordat daarbij geen rekening wordt gehouden met aflossingen aan andere schuldeisers. In 2024 hebben wij verschillende maatregelen genomen om burgers met schulden beter te helpen. Bij een veelheid aan schuldeisers zijn burgers uiteindelijk niet geholpen met een betalingsregeling. Wij zetten in dat soort situaties dan ook in op de doorverwijzing naar schuldhulpverlening. Deze doorverwijzing verbeteren we door het aanpassen van brieven en werkinstructies. Wij zien toe op het naleven van de instructies. Wij zijn tenslotte partner in diverse trajecten over het helpen van mensen met schulden en het borgen van het bestaansminimum, waarbij SZW het beleidsverantwoordelijke ministerie is.

IT-legacy

De AR constateerde dat de Belastingdienst verschillende programma’s heeft om de legacy-problematiek van verouderde systemen aan te pakken. Het programma Regie op Modernisering heeft de centrale regie op het vervangen van verouderde applicaties en geeft hiermee blijvende prioriteit aan de moderniseringsopgave om continuïteitsrisico’s te beperken. De afronding van modernisering van de grote belastingmiddelen staat hierbij centraal. De uitfasering van Cool:Gen bestaat uit een aantal projecten. Bij een tweetal projecten is er vertraging.57 In de stand-van-zakenbrief Belastingdienst gaan wij verder in op dit onderwerp en de applicatie voor de omzetbelasting.

c.2 Overige punten van financieel beheer en materiële bedrijfsvoering

c.2.1 Belastingdienst

EU Btw e-Commerce

Het programma EU btw e-Commerce is ontworpen om de btw-regels voor e-Commerce binnen de EU te vereenvoudigen en te harmoniseren. Echter, de dienstverlening binnen de verschillende Europese lidstaten zorgt ervoor dat ondernemers het risico lopen op een onterechte boete voor betaalverzuim. Daarnaast levert het opleggen van boetes en het behandelen van bezwaren de Belastingdienst een grote werklast op. Daarom hebben wij in 2023 besloten om geen betaalverzuimboetes op te leggen aan ondernemers die deelnemen aan de vrijwillige regeling EU btw e-Commerce. Het niet opleggen van betaalverzuimboetes hebben wij verlengd tot 1 januari 2025. De stand-van-zakenbrief Belastingdienst gaat nader in op dit onderwerp.

c.2.2 Toeslagen

Stapeling regelingen hersteloperatie

Na vaststelling van gedupeerdheid op grond van de eerste toets (Catshuisregeling) of een integrale beoordeling komen ouders in aanmerking voor aanvullende regelingen, zoals het kwijtschelden van schulden. Door deze in de Wet hersteloperatie toeslagen gemaakte koppeling kan onterechte vaststelling van gedupeerdheid leiden tot onterechte vergoedingen in de vervolgregelingen. Dit zogeheten stapelingsrisico leidt tot mogelijke onrechtmatigheden in de regelingen die volgen op de Catshuisregeling.

VSO route aanvullende schade en databestand non-respons

In paragraaf 7.1.a lichten wij toe dat er onzekerheden voor de comptabele rechtmatigheid van de uitgaven van compensatiebetalingen bestaan.

Uitvoering binnen wettelijke behandeltermijnen

Het financieel herstel loopt ondanks verdere opschaling van de capaciteit vertraging op. Dit wordt veroorzaakt door het aantal ouders dat zich heeft gemeld, het toevoegen van nieuwe categorieën gedupeerden en de complexiteit van de beoordeling die leidt tot veel bezwaren en beroepen. Hierdoor zijn wij niet in staat om alle ouders binnen de gewenste wettelijke termijnen te beoordelen. Dit leidt ook tot aanzienlijke dwangsommen als gevolg van ingebrekestellingen en beroepen tegen het niet tijdig beslissen. In 2024 werkten wij verder aan onderzoek en het treffen van maatregelen om de doorlooptijden te verminderen en de uitvoering van de hersteloperatie te versnellen, waaronder het proces bij werkelijke en aanvullende schade.

c.2.3 Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) en schijnzelfstandigheid

Sinds 2023 werken wij aan de afbouw van potentieel schijnzelfstandigen ter voorbereiding op het per 1 januari 2025 opgeheven handhavingsmoratorium van de wet DBA. Wij hebben afbouw tot 0 gerealiseerd, met uitzondering van de inzet voor de hersteloperatie kinderopvangtoeslag waar begin 2025 nog 735 potentieel schijnzelfstandigen werkzaam waren. Over het dilemma tussen het voorkomen van de inzet van potentieel schijnzelfstandigen volgens de wet DBA en de benodigde inzet van zzp’ers bij de afwikkeling van de hersteloperatie hebben wij de Tweede Kamer geïnformeerd tijdens het commissiedebat ZZP van 12 september 2024. Via de motie Boon58 (aangenomen 1 oktober 2024) heeft de Tweede Kamer de regering verzocht alles in het werk te stellen schijnzelfstandigheid per 1 januari 2025 af te bouwen, maar daarbij te waarborgen dat de voortgang en afhandeling van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag niet wordt belemmerd.

De ontwikkelingen rondom de (handhaving van de) wet DBA heeft bij de brokers (personeelsbemiddelaars) die zzp’ers leveren aan de hersteloperatie tot veel vragen en ook terughoudendheid geleid vanwege potentiële fiscale, arbeidsrechtelijke en reputatierisico’s. Wij hebben maatregelen genomen om zo goed mogelijk opvolging te geven aan de motie Boon. Aan alle potentieel schijnzelfstandigen hebben wij in 2024 het aanbod gedaan om bij het ministerie of bij de leveranciers in dienst te treden. Hierdoor is hun aantal gedaald, maar een deel ging om uiteenlopende redenen niet in op dit aanbod. Wij blijven vaste contracten bij ons of de leveranciers bevorderen en monitoren de mobiliteit. De ambitie is om ook bij de hersteloperatie in 2025 de inzet van schijnzelfstandigen versneld af te bouwen naar 0 en daarmee geheel te voldoen aan de wet DBA.

d. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Belastingheffing en toeslagen zijn gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O), omdat de hoogte van heffingen en toeslagen afhankelijk is van gegevens die belastingplichtigen en toeslaggerechtigden zelf verstrekken. Dit kan van invloed zijn op de volledigheid van de belastingontvangsten en de juiste (voorlopige) toekenning van toeslagen. Het tegengaan van M&O is daarom een geïntegreerd onderdeel van het handhavingsbeleid, een breed palet aan interventies en activiteiten. Dit omvat het voorkomen van bewuste en onbewuste fouten, dienstverlening, de correcte en tijdige uitvoering van processen, toezicht en opsporing. Wij voeren handhaving uit met de beschikbare personele en financiële middelen op basis van de risicoanalyse en risicobereidheid. Er zijn ook maatschappelijke begrenzingen aan onze controlemogelijkheden zoals privacy en menselijke maat. Dit betekent dat er ook bij een toereikend M&O-beleid sprake blijft van een inherente onzekerheid over de volledigheid van de ontvangsten en de juistheid van de uitgaven. Deze onzekerheid is niet nader kwantificeerbaar.

d.1 M&O-beleid Belastingdienst

De Uitvoerings- en Handhavingsstrategie (UHS) van de Belastingdienst streeft ernaar dat zoveel mogelijk mensen uit zichzelf de wet- en regelgeving naleven, zonder dwingende en kostbare acties van de zijde van de Belastingdienst. Een belangrijk onderdeel van de strategie van de Belastingdienst is het voorkomen van fouten, voordat de aangifte is ingediend. Dit doet de Belastingdienst met het inzetten van dienstverlening en preventieve activiteiten om burgers en bedrijven te ondersteunen bij het tijdig, juist en volledig indienen van hun aangifte.

De eindrapportage van de Evaluatie toezicht Belastingdienst59 geeft aan dat de Belastingdienst de UHS consequent uitvoert en dat het beleid om burgers en bedrijven met dienstverlening en preventie te ondersteunen om aan hun verplichtingen te voldoen grotendeels effectief is. Een groot deel van de activiteiten en instrumenten die gericht zijn op het voorkomen van fouten, hebben effect en dragen bij aan het behalen van de beoogde doelen. Daarnaast laat de evaluatie een afname van het toezicht achteraf zien. Dit geeft reden tot alertheid vanwege het risico dat een langdurig gebrek aan zichtbaarheid van de Belastingdienst op termijn kan leiden tot een afname van de naleving. De Kamerbrief van 6 maart 202560 gaat nader in op de evaluatie van het toezicht en de ambitie om het toezicht achteraf op het niveau te houden van de in het Jaarplan 2025 opgenomen bandbreedte.

Ook is extern onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om een aanvaardbaar minimumniveau van toezicht vast te stellen. Volgens de onderzoekers is het niet mogelijk om een absoluut minimumniveau van toezicht vast te stellen. In het rapport wordt aangegeven dat het wel mogelijk is om een acceptabel minimumniveau van toezicht te bepalen. Daarvoor hebben de onderzoekers een methodologisch raamwerk opgeleverd. De Belastingdienst heeft in dezelfde Kamerbrief aangegeven in de aankomende periode na te gaan in hoeverre dit raamwerk toepasbaar is en aansluit bij de uitgangspunten van de UHS.

In Tabel 12 Realisatie kengetallen Algemene doelstelling Compliance onder de toelichting op artikel 1 Belastingen wordt onder meer inzicht gegeven in het structureel terugdringen van het nalevingstekort bij Particulieren en Midden en Klein Bedrijf (MKB).

Om te beoordelen in welke mate sprake is van correcte naleving (compliance) meten we onder meer of burgers en bedrijven juist en volledig aangifte doen. Uit de in 2024 geanalyseerde steekproef Particulieren over de inkomstenbelasting niet-winst van het belastingjaar 2022 blijkt dat ongeveer 96% van de burgers een juiste en volledige aangifte indient. En uit de in 2024 geanalyseerde steekproef Ondernemingen over de belastingmiddelen IB, OB, VpB en LH van de belastingjaren 2020 en 2021, blijkt dat ongeveer 63% van de MKB-ondernemingen juiste en volledige aangiftes indienen. Analyse van de fouten gemaakt door de overige 37% laat zien dat een merendeel van de fouten onbewust wordt gemaakt. Het is daarom dat de Belastingdienst veel investeert in dienstverlening, ondersteuning en preventie. De voornoemde cijfers liggen in lijn met eerdere steekproeven.

De aanpak misbruik- en oneigenlijk gebruik (externe fraude) maakt onderdeel uit van de UHS en is belangrijk om aantasting van het maatschappelijk draagvlak voor het betalen van belasting te voorkomen. In strafrechtelijke zaken wordt gewerkt conform het handhavingsarrangement. Daarin maken de Belastingdienst, FIOD en het Openbaar ministerie (OM) afspraken, onder andere over een fenomeengerichte aanpak. Voor 2024 zijn in het handhavingsarrangement de volgende fenomenen afgesproken: Omzetbelasting:

  1. OB en Carrouselfraude: intracommunautair
  2. OB en Carrouselfraude: netwerk

Verhuld vermogen:

  1. Verhulde virtual assets
  2. Onjuiste woon- en vestigingsplaats
  3. Misbruik internationale company structuren.

In het kader van compliance ontvangt de Belastingdienst signalen over burgers en bedrijven die de Belastingdienst kan gebruiken voor toezicht op een juiste naleving van fiscale verplichtingen. Na het stilzetten van de Fraude Signalering Voorziening is een programma ontwikkeld om het meldingenproces opnieuw op te starten. Het nieuw in te richten meldingenproces ziet op meldingen die niet rechtstreeks binnenkomen bij één van de uitvoeringsdirecties van de Belastingdienst. In de stand-van-zakenbrief van 7 februari 2024 is gerapporteerd over dit Programma Fiscale Meldingen en Informatiestromen (PFMI).61 Het meldingenproces is inmiddels AVG-proof ontworpen en klaar om in- en externe meldingen geleidelijk te gaan ontvangen, te toetsen en te behandelen conform de AVG, BIO en Archiefwet. De door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gegeven adviezen zijn meegenomen in het ontwerp van het meldingenproces. Dit betekent dat er een data protection impact assessment (DPIA) is gemaakt en de opzet is geïmplementeerd. Er zijn met leverende partijen gesprekken gevoerd over de geleidelijke herstart van de aanlevering van signalen, waaronder de FIOD, het OM, de Politie en Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ).

E-commerce heeft betrekking op de omzetbelasting voor afstandsverkopen (zowel offline als online). Tot op heden heeft er onvoldoende (systeem)-toezicht plaatsgevonden. We hebben aanslagen opgelegd waar nog geen betalingen op zijn ontvangen. Met het zicht op de eerste verjaringen van aanslagen vanaf 2026 gaat de Belastingdienst actief toezicht uitvoeren. Ook worden verbeteringen doorgevoerd waarmee het risico op verjaringen gemitigeerd wordt.

De uitkomsten van de prestatie-indicatoren voor belastingen in de begroting en de ontwikkeling van de compliance vormen op zichzelf geen aanleiding te veronderstellen dat er sprake zou zijn van een ontoereikend M&O-beleid, temeer omdat de belastingmoraal voor alle doelgroepen op hetzelfde hoge niveau is gebleven als voorgaande jaren.

d.2 M&O-beleid Dienst Toeslagen en pDG Herstel

De handhavingsstrategie62 biedt kaderstelling voor alle handhavingsactiviteiten van Dienst Toeslagen. Wij implementeren deze vanaf 2023 in fases. De handhavingsstrategie beoogt het gedrag van burgers zodanig te beïnvloeden dat zij, zoveel mogelijk uit zichzelf, de regels structureel naleven. Dienst Toeslagen gaat uit van vertrouwen in de burger én treedt adequaat op in situaties die daarom vragen. Afhankelijk van de situatie zetten wij (een mix van) handhavingsinstrumenten in om de toekenningszekerheid te maximaliseren zonder onevenredig zware (bewijs)lasten neer te leggen bij burgers. We passen daarbij geldende wet- en regelgeving en de beginselen van behoorlijk bestuur toe. Binnen de ruimte die de wet biedt houden wij rekening met feiten en omstandigheden in individuele situaties.

Wij controleerden ook in 2024 geautomatiseerd op de toeslagregelingen in verschillende fases van het proces. Daarbij gebruiken wij (contra) informatie van derden. Bij onduidelijkheden toetsen wij het dossier handmatig, veelal in afstemming met de burger. Voordat we definitief toekennen doen we aanvullende controles. Daarnaast vinden er diverse handhavingsactiviteiten plaats. Sinds 2023 werken we aan het herstarten van intensief toezicht, dit gebeurt gefaseerd en voorzien van de nodige waarborgen. Totdat wij het intensief toezicht volledig hebben herstart dragen wij evidente gevallen van M&O over aan de FIOD en het OM. Hierbij volgden wij de richtlijnen voor aanmelding en afhandeling van fiscale delicten, douane- en toeslagendelicten.

Voor de huurtoeslag is het M&O-beleid, voor zover gericht op aanvragers die bij particuliere verhuurders huren, niet toereikend omdat onvoldoende contra-informatie beschikbaar is om de juiste vaststelling te borgen. Om dit risico te beperken is een aanvullende steekproef uitgevoerd voor de aanvragen waarvoor contra-informatie van verhuurders niet standaard beschikbaar is. Voor grofweg 15% van deze aanvragen is geen of onvoldoende informatie ontvangen om het recht op huurtoeslag vast te stellen en is de huurtoeslag stopgezet.

Daarnaast ontvangt Dienst Toeslagen signalen en zorgen over M&O in de hersteloperatie. Deze zijn veelal afkomstig van medewerkers van de Belastingdienst, Dienst Toeslagen zelf, gemeenten en vanuit de media. Een groot deel van deze signalen betreft geen misbruik, maar zorgen over overcompensatie bij de hersteloperatie, wat inherent is aan de ruimhartige opzet van de hersteloperatie. Als wij iemand onterecht als gedupeerde hebben aangemerkt voorkomen wij waar mogelijk toegang tot vervolgregelingen. Het proces dat signalen verwerkt kent waarborgen om vooringenomen handelen te voorkomen.

d.3 M&O-beleid Douane

Handhaving binnen de Douane bestaat uit dienstverlening, gelaagd toezicht en ondersteuning van de opsporing om risico’s aan de voor- en achterkant goed af te dekken. Voor de controles op douanerechten, accijns en verbruiksbelasting hebben wij afspraken gemaakt. Voor een solide handhaving stelt de Douane ieder jaar een handhavingsplan op, waarmee de Douane haar handhaving afstemt op de wensen van de opdrachtgever(s) en tijdig inspeelt op recente ontwikkelingen die invloed (kunnen) hebben op het toezicht van de Douane. Naast de jaarlijkse aanpassing van het handhavingsplan bereidt de Douane zich voor op de toekomst met de Strategie 2024-2028. Daarbij erkent de Douane dat zij de handhaving in een veranderende wereld altijd kan verbeteren, zoals bij het sanctie- en boetebeleid, en door het overzicht van M&O-risico’s in de keten accijns en verbruiksbelasting te verbeteren. Wij hebben niet het geplande aantal fiscale controles kunnen uitvoeren. Dit verhoogde risico is door onze opdrachtgever(s) geaccepteerd. Met deze aanpak van de handhaving, de aangepaste werkwijze bij het verlaagd aantal invoercontroles en de ingezette verbetertrajecten is het M&O beleid toereikend.

e. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

e.1 Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)

In 2024 hebben alle onderdelen van het departement nader uitvoering gegeven aan het actieplan Privacy op Orde. In 2025 nemen wij Privacy op Orde op in de reguliere werkprocessen. Ook actualiseren wij het privacybeleid en de governance, en structureren wij rapportages en maken deze consistent.

Wij hebben in 2024 gewerkt aan het vullen van de verwerkingsregisters, het uitvoeren van Data Protection Impact Assessments, trainingen, bewustwordingssessies en beleidsstukken over gegevensbescherming. Wij werken doorlopend aan het naleven van de privacyregels.

De Belastingdienst moet voldoen aan de AVG, die een zorgvuldige omgang met gegevens van burgers en bedrijven voorschrijft. De Belastingdienst heeft veel aandacht voor de AVG. De Belastingdienst heeft een Toezichtsarrangement afgesproken met de Autoriteit Persoonsgegevens. De stand-van-zakenbrief Belastingdienst gaat hier uitgebreid op in.

Wet politiegegevens (Wpg)

In het kader van de Wpg wordt gewerkt aan de verbeterplannen die in 2023 zijn opgesteld. Daarbij is op een aantal onderwerpen verbetering gerealiseerd. Nog niet op alle onderwerpen zijn verbeteringen in gang gezet maar hier wordt hard aan gewerkt. Voor de Belastingdienst gaat de stand-van-zakenbrief verder in op dit onderwerp.

e.2 Algoritmes

De inventarisatie van algoritmes inclusief classificatie hebben wij afgerond. Eind 2024 hebben wij aan de Tweede Kamer gerapporteerd dat wij inmiddels 24 algoritmes in het Algoritmeregister hebben gepubliceerd.63 De overige te publiceren hoog risico algoritmes nemen wij in 2025 op. In augustus is de Europese AI-verordening van kracht geworden. Daardoor zijn vanaf februari 2025 bepaalde algoritmes verboden. Wij hebben begin 2025 vastgesteld dat onze algoritmes niet in die categorie vallen. De Algemene Rekenkamer heeft onder meer vastgesteld dat het risicomanagement en de governance rond het gebruik van AI (artificial intelligence) verdere invulling vereist.64

e.3 Informatiebeveiliging (IB) en cloudtechnologie

Om weerstand te kunnen bieden aan de toenemende cyberdreigingen blijven wij de beveiliging van IT- (informatietechnologie) en OT- (operationele technologie) systemen verbeteren. We hebben in 2024 verdere (beveiligings-)maatregelen gepland en geïmplementeerd. Ook hebben we geïnvesteerd in bedrijfsbrede bewustwording rondom cybersecurity via phishing-campagnes en onderzochten we de feitelijke weerbaarheid van informatiesystemen. Bij keten-overstijgende onderzoeken leggen we waar nodig de verbinding met andere departementen. Ook oefenden we onze Business Continuity Management plannen en zetten we in op het versterken van crisismanagement. Tenslotte werkten wij verder aan de overige lopende verbetertrajecten ten aanzien van informatiebeveiliging.

Informatiebeveiliging is onderdeel van de reguliere planning en control cyclus: wij rapporteren periodiek over de status, risico’s en maatregelen. Voor de komst van de Europese Richtlijn ter versterking van cybersecurity (NIS2) treffen wij voorbereidingen, waaronder een uitvoeringstoets, om de aankomende wet- en regelgeving te kunnen naleven.

De informatiebeveiliging van de Belastingdienst dient versterkt te worden, mede om te gaan voldoen aan NIS2. Het overzicht van netwerk- en informatiesystemen wordt completer gemaakt en op basis daarvan worden de benodigde (cyber)risicobeoordelingen uitgevoerd dan wel geactualiseerd. Deze periodieke risicobeoordelingen worden structureel ingebed in een plan-do-check-act-cyclus conform de BIO. De Belastingdienst werkt continu aan het implementeren van maatregelen om mogelijke kwetsbaarheden te voorkomen en op te lossen.

Wij zetten cloudtechnologie in, binnen departementale en rijksbrede kaders.65 Ons cloudbeleid hebben wij begin 2024 geformaliseerd. Gedurende 2024 werkten wij verder aan een cloudstrategie en de implementatie van een risico- en afwegingskader. De Algemene Rekenkamer heeft mede bij het Ministerie van Financiën onderzoek gedaan naar toepassing van het cloudbeleid.66 Vanuit dit onderzoek inventariseren wij onder andere de materiële publieke clouddiensten en cloudcontracten. De uitkomsten hiervan verwachten wij in 2025.

e.4 IT-beheer - Modernisering ICT-systemen en scriptbeheer

Voor de Belastingdienst verwijzen wij naar onderdeel c.1 over IT-legacy. De Douane heeft de afgelopen jaren gewerkt aan modernisering van verouderde systemen, verbetering van de gebruikerservaring, het optimaliseren van processen en het voldoen aan eisen op het gebied van informatiebeveiliging en privacy. Door voortdurende (Europese) ontwikkelingen en de schaarse ontwikkelcapaciteit heeft de Douane prioriteiten moeten stellen. Hierdoor hebben wij nog niet alle modernisering en de bijbehorende werkzaamheden volledig afgerond om in control te komen op het gebied van informatiebeveiliging en privacy. We hebben in het meerjarenportfolio capaciteit gereserveerd om de laatste systemen tijdig te vervangen en geen risico’s op het gebied van continuïteit te lopen. Ook Dienst Toeslagen moet soms lastige keuzes maken, omdat zij niet alle gewenste aanpassingen kan uitvoeren.

Wij moeten computerscripts die rechtstreeks ingrijpen op de geautomatiseerde processen beheersen. Voor de controle op het maken en in productie nemen van deze scripts hebben wij procedures opgesteld. Ook hebben wij diverse acties ondernomen om de naleving van deze procedures te verbeteren, waarmee vooruitgang is geboekt. De Douane werkt verder aan de controles op de scripts. De Belastingdienst heeft in 2024 het scriptbeheer sterk verbeterd.

f. Fraude- en corruptierisico’s

Organisatie en medewerkers kunnen vatbaar zijn voor fraude en corruptie. De verantwoordelijkheid voor de risicobeheersing ligt bij het management. De organisatieonderdelen stellen risicoanalyses op van de belangrijkste materiële fraude- en corruptierisico’s en rapporteren daarover binnen het stelsel van interne beheersing. Dit betreft de uitgaande en inkomende geldstromen, verslaggeving en integriteit. Bijvoorbeeld te lage belastingheffing of te hoge teruggave door samenspanning, of het samenspannen om ten onrechte toeslagen (compensatie) te claimen, het bevoordelen van partijen bij inkoop, het betalen van valse facturen of verkeerde rekeningnummers en het onbevoegd wegnemen van goederen die het ministerie beheert. Tenslotte is ongeoorloofde raadpleging van systemen en het lekken van data, wat ook schending van het ambtsgeheim kan zijn, een belangrijk corruptierisico. Dit kan leiden tot financiële schade en reputatieschade.

Ongewenste omgangsvormen, witwassen, drugshandel en ondermijning vallen niet onder deze paragraaf. Dit zijn wel integriteitsrisico’s, waarover wij apart rapporteren in het jaarverslag Integriteit. Fraude door burgers en bedrijven in de primaire processen valt ook niet onder deze paragraaf, zie daarvoor M&O onder d.

De interne fraude- en corruptierisico’s mitigeren wij door een mix van beheersmaatregelen:

  1. Voorkomen: periodieke risicoanalyse, analyse van te beschermen belangen, trainingen gericht op bewustwording, integriteitsbeleid, inrichting van processen en systemen.
  2. Ontdekken: inrichting van interne controles op processen, logging en waar nodig ad-hoc monitoring op systemen en afwijkende transacties, verbandscontroles, centrale en decentrale meld- en adviespunten integriteit en analyse van kwetsbare functies.
  3. Onderzoeken: het management en de meldpunten onderzoeken (vermoedens van) interne fraude.
  4. Bestrijden: zorgvuldig onderzoek door integriteitsmedewerkers kan leiden tot disciplinaire of strafrechtelijke maatregelen.

Een departementale werkgroep wisselt kennis en ervaring uit over de risicoanalyses, rapportages, signalen en toezicht. Zij ondersteunen de frauderisicobeheersing met een handreiking. Ook het Audit Committee geeft regelmatig aandacht aan fraude- en corruptierisico's.

Over 2024 hebben wij geen (vermoedens van) financiële fraudes van materieel belang met significante gevolgen voor onze financiële overzichten vastgesteld.

7.2 Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Toezicht normenkader financieel beheer semipublieke sector

In bijlage 1 Toezichtrelaties zelfstandige bestuursorganen (ZBO's) en rechtsperosnen met een wettelijke taak (RWT's) is aangegeven dat er onrechtmatigheden zijn geconstateerd bij de inkoopcontrole bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Dit betreft de onrechtmatige verhoging en toepassing van de enkelvoudige aanbestedingsgrens, bewuste afwijkingen van de aanbestedingsregels en het foutief toepassen van de inkoopprocedures bij inhuur.

Een deel van de onrechtmatigheid is inmiddels ondervangen doordat er maatregelen zijn genomen zoals het terugdraaien van de verhoging en toepassing van de enkelvoudige aanbestedingsgrens. De overige onrechtmatigheden zien op het bewust afwijken van de aanbestedingsregels (waivers) vanwege doelmatigheidsredenen. De AFM zet zich in om de interne procedures aan te scherpen, daarbij blijft AFM voortdurend afwegingen maken ten aanzien van doelmatigheid en rechtmatig inkopen.

7.3 Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Box 3

In box 3 van de inkomstenbelasting wordt het inkomen uit sparen en beleggen belast. Die belastingheffing vindt op grond van het huidige belastingstelsel plaats over een fictief rendement. De Hoge Raad heeft in arresten in juni 2024 aangegeven dat een herrekening moet plaatsvinden als het werkelijke rendement, dus wat het sparen en beleggen feitelijk heeft opgebracht, lager is dan het fictieve rendement. Uit de resultaten van de uitvoeringstoets is gebleken dat de hersteloperatie die wij in 2024 hebben ingericht voor uitvoering vanaf 2025 veel capaciteit van de Belastingdienst vraagt, zowel wat betreft personeel als ICT. Ook het arrest van 20 december 2024 over het vaststellen van het rendement op tweede woningen in box 3 heeft gevolgen voor de wijze waarop herstel zal plaatsvinden. Onze Kamerbrief van 24 januari 202567 over het toekomstig stelsel box 3 gaat hier nader op in. Het herstel, waarbij ook aandacht zal zijn voor verjaringstermijnen, moet nog plaats gaan vinden.

Voor de aanslagen 2021 heeft de Belastingdienst de gerechtvaardigde belangafweging gemaakt om, gezien de aanstaande verjaring, deze aanslagen op te leggen op basis van de wettelijke, forfaitaire systematiek.68 Deze burgers worden hierdoor niet benadeeld. Zij zijn schriftelijk geïnformeerd over de reden en dat zij vanaf de zomer van 2025 middels een attentiebrief worden uitgenodigd om met het formulier Opgave Werkelijk Rendement (OWR) alsnog na de aanslagoplegging een lager werkelijk rendement bij de Belastingdienst te stellen en indien nodig aannemelijk te maken. Dit kan eveneens door het indienen van een bezwaarschrift of een verzoek tot ambtshalve vermindering. Een verzoek tot ambtshalve vermindering over het belastingjaar 2021 is tot 31 december 2026 mogelijk. In de attentiebrief is tevens terug te vinden welke informatie nodig is voor het invullen ven het OWR formulier.

Als het werkelijk rendement lager is dan het fictieve rendement zal de Belastingdienst de aanslag verminderen. Om de verzoeken te vereenvoudigen voor burgers, en door de Belastingdienst gestructureerd te kunnen ontvangen, wordt het formulier OWR beschikbaar gesteld, volgens de huidige planning in de zomer van 2025. Op deze wijze worden burgers geholpen om, in samenwerking met de Belastingdienst, te komen tot een juiste heffing.

C. Jaarrekening

8. Departementale verantwoordingsstaat IXA en IXB

Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
Totaal 45.485.755 45.485.755 66.692.810 50.291.686 50.291.686 70.942.402 4.805.931 4.805.931 4.249.592
Beleidsartikelen 45.485.755 45.485.755 66.692.810 50.291.686 50.291.686 70.942.402 4.805.931 4.805.931 4.249.592
11 Financiering staatsschuld 39.242.977 39.242.977 51.313.940 44.362.168 44.362.168 47.252.831 5.119.191 5.119.191 ‒ 4.061.109
12 Kasbeheer 6.242.778 6.242.778 15.378.870 5.929.518 5.929.518 23.689.571 ‒ 313.260 ‒ 313.260 8.310.701
  1. De gerealiseerde bedragen zijn naar boven afgerond.
Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
Totaal 16.992.360 11.826.839 236.643.055 50.149.780 26.020.667 241.850.371 33.157.420 14.193.828 5.207.316
Beleidsartikelen 16.430.289 11.264.740 236.586.052 49.729.947 25.574.890 241.781.205 33.299.658 14.310.150 5.195.153
01 Belastingen 3.518.849 3.475.108 209.851.332 3.926.577 3.918.024 215.154.065 407.728 442.916 5.302.733
02 Financiële markten ‒ 4.129.465 34.035 10.209 32.166 28.195 15.089 4.161.631 ‒ 5.840 4.880
03 Financierings- activiteiten publiek-private sector 647.944 659.146 2.765.500 26.569.237 13.774.178 3.162.829 25.921.293 13.115.032 397.329
04 Internationale financiële betrekkingen 2.604 434.870 248.952 8.710.224 530.198 603.811 8.707.620 95.328 354.859
05 Exportkrediet- verzekeringen, -garanties en investerings- verzekeringen 10.091.366 168.366 133.206 3.535.155 211.052 157.053 ‒ 6.556.211 42.686 23.847
06 Btw-compensatie- fonds 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.484.530 4.484.530 4.484.530 469.496 469.496 469.496
09 Douane 804.823 804.823 19.561.819 1.052.557 1.037.481 18.202.638 247.734 232.658 ‒ 1.359.181
13 Toeslagen 1.479.134 1.673.358 0 1.419.501 1.591.232 1.190 ‒ 59.633 ‒ 82.126 1.190
Niet-beleidsartikelen 562.071 562.099 57.003 419.833 445.777 69.166 ‒ 142.238 ‒ 116.322 12.163
08 Apparaat 407.323 407.351 57.003 419.833 445.777 69.166 12.510 38.426 12.163
10 Nog onverdeeld 154.748 154.748 0 0 0 0 ‒ 154.748 ‒ 154.748 0
  1. De gerealiseerde bedragen zijn naar boven afgerond.

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaten is opgenomen in onderdeel B beleidsverslag.

9. Saldibalans

9.1 Saldibalans Nationale Schuld IXA

Totaal 619.365.154 586.352.228 Totaal 619.365.154 586.352.228
  1. Vanwege afrondingsverschillen zijn kleine afwijkingen zichtbaar tussen de saldibalans en de verantwoordingsstaat.

Algemene toelichting

Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden euro’s tenzij anders aangegeven. Relevante posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden. Door afronding van bedragen kan het voorkomen dat totaal­ tellingen niet aansluiten bij de som der delen.

1. Uitgaven ten laste van de begroting

Deze post bevat de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsuitgaven 2024. Verrekening van de begrotingsuitgaven zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

2. Ontvangsten ten gunste van de begroting

Deze post betreft de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsontvangsten 2024. Verrekening van de begrotingsontvangsten zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

3. Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit de saldi op bankrekeningen en de bij de kasbeheerders aanwezige kasgelden.

4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Er zijn twee rekening-courant verhoudingen: het Agentschap (artikel 11) en het geïntegreerd middelen beheer (GMB, artikel 12). De bedragen zijn per 31 december 2024 in overeenstemming met de opgaven van de Rijkshoofdboekhouding.

6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Ultimo 2024 Ultimo 2023
Te ontvangen rente op swaps 0 107.180
Vooruitbetaalde disconto 131.105 204.724
Te ontvangen rente vlottende schuld 17.266 17.431
CO2-veiling 0 0
Te ontvangen rente m.b.t. GMB 57.240 50.558
Totaal 205.611 379.892

Te ontvangen rente op swaps

Ultimo 2024 was er geen swapportefeuille meer aanwezig. In 2024 zijn de swaps voortijdig beëindigd naar aanleiding van het besluit om de legacy portefeuille in zijn geheel af te wikkelen.

Vooruitbetaalde disconto

Deze post betreft de te vergoeden (disconto)rente bij de uitgifte van schatkistpapier (DTC’s). Schatkistpapier is discontopapier, d.w.z. dat aan het einde van de looptijd de nominale waarde wordt terugbetaald. De aankoopprijs is de nominale waarde verrekend met de te vergoeden (disconto)rente. Gedurende de looptijd wordt het disconto toegerekend aan de rentelasten.

7. Schulden buiten begrotingsverband

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

31-12-2024 Ultimo 2023
Te realiseren agio 1.963.312 6.085.446
Te betalen rente onderhandse leningen 1.427 2.269
Te betalen rente openbare schuld 4.435.157 3.938.316
Te betalen rente op swaps 0 84.445
Te betalen rente vlottende schuld 1.649 4.330
Derden van het Agentschap 136.363 346.676
Te betalen rente m.b.t. GMB 2.212.355 1.659.443
Totaal 8.750.264 12.120.926

Te realiseren agio

Het uitstaande saldo (€ 2,0 mld.) heeft betrekking op in het verleden gerealiseerde agio bij uitgifte vaste schuld. In 2024 lag bij de uitgifte van leningen het effectieve rendement boven de couponrente, waardoor de staat leningen met disagio heeft uitgegeven. De post ‘te realiseren agio’ is hierdoor afgenomen.

Te betalen rente openbare schuld

Deze post betreft de opgelopen rente die de staat nog moet betalen aan de tegenpartijen m.b.t. de uitgegeven staatsleningen (DSL’s).

Te betalen rente op swaps

Ultimo 2024 was er geen swapportefeuille meer aanwezig. In 2024 zijn de swaps voortijdig beëindigd naar aanleiding van het besluit om de legacy portefeuille in zijn geheel af te wikkelen.

Derden van het Agentschap

De post derden van het Agentschap bestaat voor het grootste deel uit het onderpand in contanten dat uit hoofde van derivatencontracten is gestald bij het Agentschap.

Te betalen rente m.b.t. GMB

Deze post betreft de rente die de staat nog moet betalen aan de deelnemers van schatkistbankieren over het saldo dat zij aanhouden op de rekeningen-courant en deposito’s. De te betalen rente is toegenomen omdat het gemiddelde rentepercentage in 2024 hoger was. Daarnaast is ook het saldo van aangehouden middelen in 2024 toegenomen.

8. Kas-transverschillen

Op deze rekening zijn de bedragen opgenomen welke zijn verantwoord in de uitgaven en ontvangsten, maar nog niet daadwerkelijk in de kas zijn uitgegeven of ontvangen. Deze verschillen ontstaan doordat rentelasten en -baten worden verantwoord op transactiebasis. Hierdoor worden transacties administratief verwerkt op het moment dat ze zich voordoen. Bij het kasstelsel is het moment van betaling en ontvangst leidend. Het verschil dat ontstaat tussen beide verantwoordingsmethoden wordt op deze rekening opgenomen. Met de registratie van rente op transactiebasis wordt aangesloten bij Europese voorschriften van het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR) 2010. Sinds 2002 wordt deze werkwijze toegepast. Dit bedrag is het saldo van alle posten in de tabellen ‘Vorderingen buiten begro­tingsverband’ en ‘Schulden buiten begrotingsverband’ van het voorgaande jaar, behalve het gestalde onderpand dat in de post Derden van het Agentschap is opgenomen. De onderpanden worden niet meegenomen in het kas-transverschil omdat voor deze post alle boekingen op kasbasis zijn waardoor geen kas-transverschillen ontstaan.

Vorderingen buiten begrotingsverband ultimo 2023 380
Te ontvangen rente op swaps 107
Vooruitbetaalde disconto 205
Te ontvangen rente vlottende schuld 17
Te ontvangen rente m.b.t. GMB 51
Schulden buiten begrotingsverband ultimo 2023 11.774
Te realiseren agio 6.085
Te betalen rente onderhandse leningen 2
Te betalen rente openbare schuld 3.938
Te betalen rente op swaps 84
Te betalen rente vlottende schuld 4
Te betalen rente m.b.t. GMB 1.659
Totaal kas-transverschillen 2024 11.394

10. Vorderingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Ultimo 2024 Ultimo 2023
Loans 450.000 450.000
GCP Basket 4.000.000 1.050.000
Deposit lend 1.600.000 2.000.000
Buy Sell Back (BSB) 0 225.259
Verstrekte leningen Agentschappen 9.243.216 8.678.805
Verstrekte leningen RWT's en derden 6.865.177 6.188.610
Totaal 22.158.394 18.592.675

De grootste vorderingen zijn verstrekte leningen aan agentschappen, RWT’s en derden: instellingen die deelnemen aan het geïntegreerd midde­ lenbeheer. De afgesloten leningen zijn vorderingen van de staat op de deelnemers. Deze vorderingen bedragen ultimo 2024 € 16,1 mld. Aan de agentschappen is € 9,2 mld. uitgeleend, een stijging van € 0,6 mld. ten opzichte van de stand ultimo 2023. Aan RWT’s en derden is € 6,9 mld. uitgeleend, een stijging van € 0,7 mld. ten opzichte van 2023. De gewogen gemiddelde looptijd van de leningen bedraagt bij de agentschappen circa 21 jaar en bij RWT’s circa 19 jaar. GCP Basket en deposit lend zijn geldmarktinstrumenten. Dit betreffen vorderingen met een korte looptijd. Het Agentschap maakt hiervan gebruik om over voldoende middelen te beschikken voor het financieren van de aflossingen in januari 2025. ‘Loans’ betreft de vordering die de Nederlandse staat nog op ABN AMRO heeft. Bij Buy Sell Back (BSB) transacties zet de staat middelen uit op de geldmarkt waarbij de staat schuldpapier koopt wat op een later moment weer wordt verkocht aan dezelfde tegenpartij.

Opeisbaarheid van de vorderingen

Het volgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de vorderingen.

Direct opeisbare vorderingen 0
Op termijn opeisbare vorderingen 22.158.394
Geconditioneerde vorderingen 0
Totaal 22.158.394

11. Schulden

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Ultimo 2024 Ultimo 2023
Vaste schuld1
Dutch State Loans 371.170.427 370.113.793
Private loans 153.156 169.118
Vlottende schuld
Dutch Treasury Certificates (DTC) 22.850.000 24.280.000
Deposit borrow in EUR 2.180.000 2.500.000
Sell Buy Back (SBB) 0 456.380
Deposit borrow in USD 0 0
Commercial Paper in USD 6.791.969 6.638.295
Commercial Paper in EUR 13.694.200 2.139.000
RC Agentschappen 4.172.693 4.117.517
RC RWT’s 25.441.088 21.432.083
RC decentrale overheden 17.442.529 14.745.923
RC sociale fondsen 51.227.579 34.456.107
Deposito’s
Deposito’s Agentschappen 0 0
Deposito’s RWT’s 807.150 1.301.850
Deposito’s decentrale overheden 1.583.300 2.306.500
Totaal 517.514.091 484.656.567
  1. De vaste schuld bestaat uit financiële transacties met een oorspronkelijke looptijd van > 1 jaar.

De schulden hebben betrekking op in het verleden binnen begrotings­verband geboekte ontvangsten, waarvan op termijn nog verrekening met derden zal plaatsvinden. De vaste schuld betreft voornamelijk de Dutch State Loans (€ 371,2 mld.). en de vlottende schuld betreft voornamelijk de Dutch Treasury Certificates (€ 22,9 mld.). Verder maakt het Agentschap gebruik van diverse geldmarktinstrumenten: Deposit borrow, Commercial Paper (CP) en Sell Buy Back (SBB) transacties. Dit betreffen schulden met een korte looptijd. Het wisselkoersrisico op Commercial Paper (CP) in buitenlandse valuta wordt altijd direct afgedekt met behulp van valutaswaps. Bij Sell Buy Back (SBB) transacties leent de staat middelen op de geldmarkt waarbij de staat schuldpapier verkoopt wat op een later moment weer wordt gekocht van dezelfde tegenpartij. Daarnaast bevatten de schulden ook de schulden die betrekking hebben op de verhoudingen tussen het Rijk en de deelnemers aan geïntegreerd middelenbeheer. Deelnemers aan het geïntegreerd middelenbeheer houden middelen aan op hun rekening-courant bij de schatkist. Deze tegoeden vallen onder de vlottende schuld omdat ze direct opvraagbaar zijn. Deelnemers kunnen echter ook deposito’s plaatsen. De agent­schappen hielden eind 2024 € 4,2 mld. aan op hun rekeningen-courant en hadden geen deposito’s. Het rekening-courantsaldo van RWT’s en derden nam in 2024 toe met € 4,0 mld. naar € 25,4 mld. Het bedrag aan uitstaande deposito’s nam af met € 0,5 mld. naar € 0,8 mld. Het rekening-courantsaldo van de decentrale overheden nam in 2024 toe met € 2,7 mld. naar € 17,4 mld. Het bedrag aan uitstaande deposito’s nam af met € 0,7 mld. naar € 1,6 mld. De gewogen gemiddelde looptijd van de eind 2024 uitstaande deposito’s van de RWT’s was circa 1,5 jaar en bij decentrale overheden circa 9,4 jaar.

Sociale Fondsen

De RC-saldi van de sociale fondsen lopen sterk uiteen wat met name wordt veroorzaakt door de mate van onder- en overdekking van de desbetreffende premies. Het totale saldo van de sociale fondsen is eind 2024 € 16,8 mld. hoger dan het saldo eind 2023.

Voor een specificatie naar uitgiftejaar van de stand van de vaste schuld per 31 december 2024 wordt verwezen naar het onderstaande overzicht.

1998 13.028,0 18,2 13.046,1
1999 t/m 2004 0,0 0,0 0,0
2005 17.977,4 0,0 17.977,4
2006 0,0 0,0 0,0
2007 0,0 0,0 0,0
2008 0,0 0,0 0,0
2009 0,0 0,0 0,0
2010 18.839,9 135,02 18.974,9
2011 0,0 0,0 0,0
2012 15.507,9 0,0 15.507,9
2013 0,0 0,0 0,0
2014 20.510,2 0,0 20.510,2
2015 19.925,2 0,0 19.925,2
2016 17.215,1 0,0 17.215,1
2017 17.705,9 0,0 17.705,9
2018 19.331,9 0,0 19.331,9
2019 30.350,0 0,0 30.350,0
2020 49.274,2 0,0 49.274,2
2021 45.656,9 0,0 45.656,9
2022 38.845,4 0,0 38.845,4
2023 33.648,9 0,0 33.648,9
2024 13.353,6 0,0 13.353,6
Totaal 371.170,4 153,2 371.323,6
  1. Jaar van eerste uitgifte betekent dat ingeval van een heropening van een lening, het bedrag wordt opgenomen bij het oorspronkelijke jaar van eerste uitgifte van de (heropende) lening.
  2. Verplichtingen uit hoofde van schuldtitels uitgegeven door het land Nederlandse Antillen en het eilandgebied Curaçao, overgenomen door de Nederlandse staat per 10 oktober 2010.

9.2 Saldibalans Ministerie van Financiën IXB

Totaal 582.973.427 535.884.700 Totaal 582.973.427 535.884.700
  1. Vanwege afrondingsverschillen zijn kleine afwijkingen zichtbaar tussen de saldibalans en de verantwoordingsstaat.

Algemene toelichting

Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden euro’s tenzij anders vermeld. Relevante posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden. Door afronding van bedragen kan het voorkomen dat totaaltellingen niet aansluiten bij de som der delen.

1. Uitgaven ten laste van de begroting

Deze post bevat de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsuitgaven 2024. Verrekening van de begrotingsuitgaven zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

2. Ontvangsten ten gunste van de begroting

Deze post betreft de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsontvangsten 2024. Verrekening van de begrotingsontvangsten zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

3. Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit de saldi op bankrekeningen en de bij kasbeheerders aanwezige kasgelden.

4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Het bedrag is per 31 december 2024 in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.

5. en 5a. Begrotingsreserves

In de praktijk worden dit ook wel interne begrotingsreserves oftewel risicovoorzieningen genoemd. Een begrotingsreserve is een meerjarige budgettaire voorziening die op een afzonderlijke rekening-courant wordt aangehouden. Het gaat om een interne budgettaire voorziening of reserve binnen de Rijksbegroting. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Voor elke begrotingsreserve wordt in de administratie van de Rijkshoofdboekhouding een afzonderlijke rekening-courant aangehouden.

Saldo 01-01-2024 Toevoegingen 2024 Onttrekkingen 2024 Saldo 31-12-2024 Begrotingsartikel
Garantie BES 6,0 0,0 0,0 6,0 2
Garantie NHT 3,4 0,5 0,0 3,9 2
Ekv 691,6 59,1 ‒ 25,9 724,9 5
Totaal 701,0 59,6 ‒ 25,9 734,8

Ekv

In overeenstemming met het garantiekader voor risicoregelingen is er een risicovoorziening voor de Exportkredietverzekering opgericht. Deze begrotingsreserve werkt als buffer om per jaar het verschil tussen enerzijds premieontvangsten en schaderestituties (op polissen vanaf 1999 en vóór 2019) en anderzijds definitieve schades (vanaf 2019) en kostenvergoeding op te vangen.

NHT

Binnen de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden (NHT) leveren verzekeraars, herverzekeraars en de Nederlandse staat gezamenlijk een dekkingscapaciteit van €1 mld. per jaar voor terrorismeschade. De NHT is een herverzekeringspool waarop deelnemende verzekeraars een beroep kunnen nadat zij vergoeding hebben uitgekeerd voor schade die is veroorzaakt door terrorisme. De Staat heft een jaarlijkse premie (€ 536.000 over 2024) over het afgegeven garantiebedrag. Deze middelen worden gestort in een per 1 juni 2018 opgerichte begrotingsreserve.

6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Onder de vorderingen buiten begrotingsverband zijn posten opgenomen, die nog met derden moeten worden verrekend. De stand ultimo 2024 van € 11,4 mln. heeft grotendeels betrekking op personeelsgerelateerde voorschotten en de rekening courant ADSB van € 1,7 mln.

7. Schulden buiten begrotingsverband

Onder de schulden buiten begrotingsverband zijn de posten opgenomen, die nog aan derden moeten worden betaald. De stand ultimo 2024 van € 532 mln. heeft grotendeels betrekking op in december 2024 ontvangen provinciale opcenten die nog verrekend moeten worden met de provincies, op btw-ontvangsten uit het éénloketsysteem (OSS) die nog verrekend moeten worden met andere EU-lidstaten, en op de consignatiekas.

9. Openstaande rechten

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Belastingvorderingen 52.918.380 52.253.446
Vorderingen DRZ 19.369 75.745
Btw-compensatiefonds 0 2.432
Overige 125.665 71.204
Totaal openstaande rechten 53.063.414 52.402.827

Belastingvorderingen (Belastingdienst en Douane)

De belangrijkste posten van de ultimo 2024 openstaande belastingvorderingen zijn in onderstaande tabel opgenomen. De stand van de openstaande belastingvorderingen is in 2024 toegenomen met € 0,6 mld. De belangrijkste posten van de ultimo 2024 openstaande belastingvorderingen zijn in onderstaande tabel opgenomen.

VpB 18,0 17,1
Inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen 12,2 11,5
Omzetbelasting 9,6 9,1
Loonbelasting/premies volksverzekeringen 8,9 10,2
Erf- en schenkbelasting 0,9 1,0
Zorgverzekeringswet 0,8 0,7
Dividendbelasting 0,6 0,6
Overig 1,9 2,1
Totaal 52,9 52,3

Het volgende overzicht geeft aan in welk jaar de nog openstaande belastingvorderingen zijn ontstaan.

Figuur 8 - Ouderdom van de Belastingvorderingen (verdeling in procenten)

Van het totale te vorderen bedrag zal uiteindelijk een aanzienlijk gedeelte niet inbaar zijn. Bij 86% van de openstaande belastingvorderingen is de uiterste betaaldatum verstreken. Van deze achterstandsposten is 25% aan te merken als betwist, bijvoorbeeld omdat een bezwaarschrift is ingediend. Ook van de niet-betwiste rechten met een betalingsachterstand zal een gedeelte niet of moeilijk inbaar zijn, bijvoorbeeld als gevolg van faillissementen.

Het verruimde uitstel van betaling in het kader van het corona-steun- en herstelpakket bedroeg ultimo 2024 voor de grootste belastingmiddelen in totaal € 6,8 mld. Bij de Voorjaarsnota 2024 is geraamd dat ongeveer € 3,5 mld. van het in de coronajaren verleende uitstel uiteindelijk niet afgelost wordt. Het voornemen is deze raming jaarlijks in het voorjaar te actualiseren naar nieuwe inzichten.

De Belastingdienst en de Douane boeken vorderingen, die niet meer verhaald kunnen worden op de belastingplichtige, als oninbaar. Er worden dan geen invorderingsmaatregelen meer genomen. Een als oninbaar geboekte vordering blijft nog wel invorderbaar (tot het moment van verjaring). Als alsnog betaald wordt of verrekend kan worden, wordt dit bedrag afgeboekt op de vordering. In 2024 bedroeg het nettobedrag aan als oninbaar geboekte vorderingen (incl. alsnog gerealiseerde afboekingen) € 1,4 mld.

Ultimo vorig jaar 52.253.446 55.375.257
Ontstane rechten 138.618.536 128.223.750
Vervallen rechten ‒ 137.953.602 ‒ 131.345.561
Totaal 52.918.380 52.253.446
Reguliere belastingvorderingen Belastingdienst 48.482.275 47.875.265
Reguliere belastingvorderingen Douane 1.165.092 1.433.630
Rechten BCN 63.693 73.441
Conserverende aanslagen Inkomstenbelasting/Premies volksverzekeringen 3.175.752 2.850.511
Conserverende aanslagen Erf- en schenkbelasting 31.568 20.599
Totaal 52.918.380 52.253.446

Dit betreft het nominale bedrag van de in de debiteurenadministraties van de Belastingdienst en de Douane geregistreerde openstaande invorderingsopdrachten, gecorrigeerd voor de betalingen die ultimo 2024 waren ontvangen maar nog niet waren verwerkt in de debiteurenadministraties.

Van de totale € 52,9 mld. zijn de conserverende aanslagen, € 3,2 mld., niet direct invorderbaar.

Vorderingen DRZ (Domeinen Roerende Zaken)

De vorderingen (rechten) van € 19,4 mln. ultimo 2024 hebben betrekking op de periode tot en met 2026. Dit betekent dat de vorderingen in de jaren 2025-2026 worden ontvangen. De vorderingen van DRZ bestaan voor 95,3% uit verkopen van militair strategische roerende zaken. In 2024 is door DRZ € 12,9 mln. aan betalingen ontvangen voor militair strategische goederen van Defensie en voor een bedrag van € 48,5 mln. is een contract ontbonden (kwijtschelding verleend).

De ouderdom (jaar van herkomst) van de vorderingen DRZ is als volgt:

Ontstaan in 2021 0
Ontstaan in 2022 0
Ontstaan in 2023 2.496
Ontstaan in 2024 1.097
Totaal 19.369

Overige

Financiën heeft nog een aantal vorderingen op staatsdeelnemingen in verband met nog te ontvangen dividendbelasting. Het gaat om circa € 125,7 mln. over 2024.

10. Vorderingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Lening Griekenland 1.912.295 2.392.052
Lening Oekraïne 200.000 200.000
Lening Tennet 13.100.000 0
Lening hybride kapitaal Wereldbank: IBRD 69.746 0
Geconsolideerde vorderingen exportkredietverzekering 289.721 285.449
Overige vorderingen exportkredietverzekering 563.721 507.424
Overige 43.266 53.074
Totaal 16.178.748 3.437.998

Lening Griekenland

In 2010 had Griekenland als eerste land van de eurozone problemen om zichzelf te blijven financieren op de markt. Als gevolg daarvan is besloten de lidstaten van de eurozone samen met het IMF tot het verlenen van financiële steun door het verstrekken van bilaterale leningen. Deze zogenaamde Greek Loan Facility (GLF) bestond oorspronkelijk uit € 80 mld. aan bilaterale leningen van de landen van de eurozone en € 30 mld. van het IMF. In juli 2011 is besloten om de nog niet uitgekeerde leningen uit de GLF over te hevelen naar het EFSF. Vanuit de bilaterale leningen in het GLF is € 52,9 mld. uitgekeerd aan Griekenland. Het Nederlandse aandeel in de GLF was in totaal € 3,2 mld. Sinds 2012 zijn geen nieuwe leningen meer verstrekt en is Griekenland in 2020 gestart met het terugbetalen van de leningen. Eind 2024 bedraagt het Nederlandse aandeel in de GLF € 1,9 mld.

Lening Oekraïne

Nederland heeft in 2022 een bilaterale lening verstrekt van € 200 mln. aan Oekraïne via een speciale kredietlijn van het IMF. Deze begrotingssteun levert een bijdrage aan Oekraïense inspanningen om de dagelijkse uitgaven te financieren en daarmee de economie draaiende te houden. De lening neemt na een respijtperiode van 4,5 jaar na uitgifte af middels halfjaarlijkse terugbetalingen. Het bedrag moet 10 jaar na uitgifte terug zijn betaald.

Lening TenneT

De Nederlandse Staat heeft begin 2024 een aandeelhouderslening aan TenneT verstrekt van € 25 mld. voor 2024 en 2025. Dit betreft een overbrugging tot het moment dat TenneT Duitsland verkocht is, of totdat er een andere lange termijn oplossing voor de financiering van TenneT is gevonden. TenneT mag de lening gedurende deze periode in tranches opnemen en kan daarbij maandelijks aangeven welke looptijd zij wil, waarbij de maximale looptijd 16 jaar is. Terugbetaling van de lening gaat op z'n vroegst lopen vanaf 2030.

TenneT betaalt een marktconforme rente over de lening. Daarnaast betaalt TenneT twee additionele vergoedingen. Dit betreft een vaste vergoeding en een vergoeding over het gehele ongebruikte deel van het toegezegde bedrag gedurende de periode dat de leenfaciliteit open staat.

Lening Wereldbank IBRD

Nederland heeft in 2024 deelgenomen in de aankoop van hybride kapitaal. Dit is een schuldinstrument met eigenschappen van kapitaal; er wordt rente ontvangen maar het geeft geen stemrecht. De looptijd is oneindig, maar tijdens een toekomstige middelenaanvulling kan het hybride kapitaal worden omgezet in een reguliere kapitaalbijdrage. De Wereldbank kan op basis van hybride kapitaal nieuwe obligaties uitgeven. De komende 10 jaar kan de hiermee opgehaalde financiering worden ingezet voor projecten ten behoeve van de ‘Global Public Goods’, zoals klimaatverandering, pandemieparaatheid en fragiliteit. Hierbij geldt een hefboomeffect; elke ingelegde euro creëert over de komende 10 jaar € 8 aan additionele leencapaciteit.

Geconsolideerde vorderingen exportkredietverzekering

Verreweg het grootste deel van de geconsolideerde vorderingen (excl. consolidatierente) van € 290 mln. is opgenomen in consolidatie-overeenkomsten in het kader van de Club van Parijs. Vorderingen begrepen in consolidatie-overeenkomsten zijn door landen erkende schulden waar een betalingsregeling voor geldt en kunnen derhalve worden beschouwd als recuperabel.

Overige vorderingen exportkredietverzekeringen

De overige vorderingenstand ekv neemt in 2024 met € 56,3 mln toe. Dit is het saldo van nieuwe vorderingen door het uitbetalen van schade-uitkeringen, het afsluiten van een aantal schadedossiers waarop geen recuperatie meer mogelijk is en ontvangen schaderestituties. In deze overige vorderingen hebben ook wisselkoersbijstellingen plaatsgevonden.

Niet uit de balans blijkende vordering

Tot de voorwaardelijke vorderingen kan het saldo van de Maintenance Of Value posities (MOV) worden gerekend (betreft internationale instellingen). Het betreft een statutaire verplichting voor de aandeelhouders om onder bepaalde voorwaarden de waarde van hun originele ingelegde kapitaalinleg in nationale valuta constant te houden. De stand van de MOV-posities bedroeg in 2024 € 27,4 mln. Het saldo van de MOV-posities kan afhankelijk van wisselkoersfluctuaties een vordering dan wel een verplichting voorstellen. Door de aandeelhouders van de internationale instellingen is echter besloten dat er geen uitkering van de MOV-verplichtingen zal plaatsvinden. Zodoende zullen er geen financiële transacties op basis van de MOV plaatsvinden, tenzij de aandeelhouders besluiten deze bevriezing op te heffen.

Ouderdomsoverzicht van de vorderingen

De ouderdom van de vorderingen exclusief de geconsolideerde en overige vorderingen exportkredietverzekeringen, is als volgt:

Ontstaan in 2021 67
Ontstaan in 2022 200.415
Ontstaan in 2023 15.589
Ontstaan in 2024 13.161.327
Totaal 15.325.306

Opeisbaarheid van de vorderingen

Het volgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de vorderingen.

Op termijn opeisbare vorderingen 15.292.945
Geconditioneerde vorderingen 22.500
Totaal 16.178.748

11. Schulden

Onder schulden zijn posten opgenomen die zijn voortgekomen uit ontvangsten ten gunste van de begroting. De begroting IXB van het ministerie van Financiën heeft geen schulden.

12. Voorschotten

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Ultimo 2024 Ultimo 2023
Herverzekering leverancierskredieten ‒ 90.207 ‒ 134.256
Btw-compensatiefonds 157.703 144.807
Overige 319.288 330.117
Totaal 386.785 340.667

Herverzekering leverancierskredieten

De in 2024 en eerdere jaren betaalde en ontvangen bedragen in het kader van de herverzekering leverancierskredieten hebben een voorlopig karakter. De bedragen worden vanaf 2024 definitief vastgesteld. Deze vaststelling betreft zowel de uitgaven als de ontvangsten. Daarom is het saldo van de betaalde en ontvangen bedragen als voorschot opgenomen. Aangezien er tot zover meer is ontvangen dan betaald, leidt dit tot een negatief voorschotbedrag van per saldo € 90,2 mln. De stand van het negatieve voorschot is afgenomen ten opzichte van ultimo 2023, doordat met vier deelnemende verzekeraars in 2024 is afgerekend

Btw-compensatiefonds

Dit zijn voorschotten die betrekking hebben op bijdragen aan gemeenten en regionale openbare lichamen.

Overige voorschotten

Voor € 112 mln. betreft het ambtshalve voorschotten uitbetaald op de evenredige bijdrage verdeling. Deze voorschotten zijn uitbetaald aan burgers bij wie meer dan het maximum aan inkomensafhankelijke bijdrage in het kader van de zorgverzekeringswet is ingehouden. Het gehele bedrag is ontstaan in 2024.

Daarnaast betreft dit voor ruim € 137 mln. voorschotten programmakosten Toeslagen (herstelregelingen). Een groot deel daarvan zijn voorschotten voor de uitvoering en de betaling van de private schuldenregeling. Het volledige bedrag wordt als voorschot aangemerkt, totdat de besteding is gecontroleerd door de accountant van SBN (Sociaal Banken Nederland). Deze controle vindt plaats na afsluiting van de jaarrekening van het ministerie van Financiën. Daarnaast heeft bevoorschotting plaatsgevonden aan de Stichting Gelijkwaardig Herstel in verband met de uitvoering van de aanvullende schaderoutes.

Ook is er circa € 25 mln. bijdrage verleend aan de Crisis Response Sepcial Fund. Deze stelt de EBRD in staat een deel van het risico af te dekken van projecten die de EBRD in het kader van voedselzekerheid in Oekraïne uitvoert. Deze bijdrage kan binnen een periode van zeven jaar steeds opnieuw worden ingezet voor investeringen in de voedselsector. Na deze zeven jaar volgt de definitieve eindafrekening. De overige circa € 45 mln. bestaat uit diverse kleinere voorschotten.

Het volgende overzicht geeft inzicht in de ouderdom van de voorschotten, waarvan de uitgaven reeds in het jaar van verstrekking ten laste van de begroting zijn gebracht. Tevens is aangeven welk deel in 2024 tot afrekening is gekomen.

Saldo 1-1-2024 Verstrekt 2024 Afgerekend 2024 Saldo 31-12-2024
vóór 2021 1.534 0 1.276 258
2021 1.674 0 1.470 203
2022 35.042 0 34.241 801
2023 302.418 0 457.952 ‒ 155.534
2024 0 543.264 2.208 541.056
Totaal 340.667 543.264 497.147 386.785

13. Garantieverplichting

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

1 Belastingen 52 222 182 25 67
2 Financiële markten 13.566.676 4.251 4.163.500 9.407.427
3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector 14.500.701 907.534 15.408.234
4 Internationale financiële betrekkingen 162.517.553 8.537.311 17.941 481.559 170.555.364
5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen 17.862.786 3.452.964 128.838 3.646.349 17.540.563
Totaal 208.447.768 12.902.281 146.960 8.291.433 212.911.655

Bovenstaande tabel bevat het totaal van de interne garanties met betrekking tot schatkistbankieren door de AFM en alle externe garantieverplichtingen uit hoofdstuk 4.4 Overzicht risicoregelingen. In de tabel risicoregelingen worden garanties met betrekking tot schatkistbankieren niet opgenomen.

In de kolom vervallen 2024 zijn de negatieve bijstellingen opgenomen die hebben geleidt tot vrijval Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften is de realisatie in de verantwoordingsstaat en de budgettaire tabellen van beleid hiervoor gecorrigeerd.

14. Andere verplichtingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

1. Belastingen 891.282 3.926.355 0 ‒ 3.917.842 899.795
2. Financiële Markten 1.055 27.915 0 ‒ 28.194 776
3. Financiering publiek private sector 2.043.795 25.661.703 0 ‒ 13.774.177 13.931.321
4. Internationale financiële betrekkingen 1.693.885 172.913 0 ‒ 512.257 1.354.542
5. Exportkredietverzekering 10.416 82.191 0 ‒ 82.213 10.394
8. Apparaatsuitgaven 185.264 419.832 0 ‒ 445.776 159.320
9. Douane 47.437 1.052.557 0 ‒ 1.037.481 62.513
13. Toeslagen 545.812 1.419.500 0 ‒ 1.591.232 374.081
Totaal 5.418.947 32.762.966 0 ‒ 21.389.171 16.792.741

Andere verplichtingen

Bovenstaande tabel geeft inzicht in het verloop van de andere verplichtingen. De kolom «Aangegaan in 2024» bevat alle aangegane verplichtingen en positieve en negatieve bijstellingen op verplichtingen in 2024.

Omdat het voor de negatieve bijstellingen niet mogelijk is om makkelijk technisch onderscheid te maken tussen technische bijstellingen en bijstellingen waar sprake is van vrijval is conform de rijksbegrotingsvoorschriften een analyse gemaakt van de negatieve bijstellingen groter dan € 25 mln. Er zijn geen bijstellingen groter dan € 25 mln. Daarom zijn alle negatieve bijstellingen gesaldeerd opgenomen in de aangegane verplichtingen.

Niet in de balans opgenomen andere verplichtingen

In 2024 zijn er geen andere verplichtingen die niet in de balans zijn opgenomen.

Niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures

In 2024 zijn er geen juridische procedures die een significante impact kunnen hebben op de financiële positie van het ministerie van Financiën die conform de definitie in de Rijksbegrotingsvoorschriften moeten worden vermeld. Vertrouwelijke juridische procedures en procedures over belastingopbrengsten zijn hiervan uitgezonderd en worden hier niet vermeld.

15. Deelnemingen

De post deelnemingen bestaat uit de aandelen in Nederlandse ondernemingen en de aandelen in internationale instellingen. De deelnemingen zijn als volgt gewaardeerd:

  1. Nederlandse ondernemingen: op basis van de historische aanschafwaarde. Voor TenneT, DNB en N.V. Luchthaven Schiphol zijn de historische aanschafwaarden onbekend. Deze zijn opgenomen tegen de nominale waarde.
  2. Internationale instellingen: op basis van de historische aanschafwaarde tegen de wisselkoers per 31 december 2024. Voor het restant dat niet als deelneming is opgenomen, is een garantieverplichting verstrekt (callable capital), die onder saldibalanspost 13 is opgenomen.

De deelnemingen kunnen als volgt gespecificeerd worden. In de tweede kolom van het overzicht is het deelnemingspercentage ultimo 2024 vermeld.

Aandeel in % Ultimo 2024 Ultimo 2023
Nederlandse ondernemingen
ABN AMRO GROUP N.V. 38,5 8.340.255 10.544.044
N.V. Nederlandse Gasunie 100,0 10.067.312 10.067.312
TenneT Hollding N.V. 100,0 4.722.000 4.722.000
Volksbank Holding B.V. 100,0 2.700.000 2.700.000
SRH N.V. 100,0 2.200.000 2.200.000
N.V. Nederlandse Spoorwegen 100,0 1.012.265 1.012.265
Air France-KLM S.A. 9,1 954.996 954.996
De Nederlandsche Bank N.V. 100,0 500.000 500.000
Havenbedrijf Rotterdam N.V. 29,2 462.667 462.667
Invest-NL 100,0 930.000 600.000
Invest International 51,0 689.000 469.163
Nederlandse Loterij B.V. 99,0 78.273 78.273
BNG Bank N.V. 50,0 69.613 69.613
Royal Schiphol Group N.V. 69,8 58.937 58.937
Stedin 11,8 500.000 500.000
Overige div. 73.209 73.209
Subtotaal Nederlandse ondernemingen 33.358.527 35.012.479
Internationale instellingen
European Stability Mechanism (ESM) 5,6 4.559.860 4.559.860
European Investment Bank (EIB) 5,2 1.155.143 1.155.143
International Finance Corporation (IFC) 2,1 528.813 469.754
Internat. Bank of Reconstr. and Development (IBRD) 1,9 457.599 430.695
Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) 1,1 198.575 227.735
European Bank for Reconstr. and Development (EBRD) 2,5 255.290 155.250
Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) 1,8 7.556 8.666
European Financial Stability Facility (EFSF) 5,7 1.625 1.625
Subtotaal internationale deelnemingen 7.164.461 7.008.728
Totaal deelnemingen 40.522.988 42.021.207

ABN AMRO GROUP N.V.

Na de verkrijging van ABN AMRO in 2008 is steeds het tijdelijke karakter van het staatsaandeelhouderschap benadrukt. In 2015 is de eerste stap gezet met de beursgang en sindsdien is het staatsbelang verder afgebouwd. In 2024 is het staatsbelang teruggebracht tot 38,5%. Dit belang is in bovenstaande tabel gewaardeerd tegen de oorspronkelijke aankoopprijs. Op 15 oktober 2024 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat het staatsbelang van de staat in ABN AMRO verder wordt afgebouwd tot circa 30%.69

Invest International en Invest-NL

De mutaties zijn het gevolg van kapitaalstortingen. In de zeggenschap hebben geen wijzigingen plaatsgevonden. Bij Invest International betreft dit een totale kapitaalstorting van € 219,8 mln. en bij Invest-NL € 330 mln.

Wereldbank (IBRD, IFC, MIGA)

De deelnemingen worden bijgesteld o.b.v. de wisselkoers van de USD ten opzichte van de euro. Daarnaast is er een kapitaalbijdrage geweest aan IFC. De aandelenpercentages van IBRD en IFC zijn tevens gewijzigd.

AIIB

De deelneming is bijgesteld op basis van de wisselkoers van de USD ten opzichte van de euro.

EBRD

Er is een kapitaalbijdrage geweest aan de EBRD, waardoor het aandeel in de deelneming is gestegen.

10. WNT-verantwoording 2024 - Ministerie van Financiën

Het geldende normenkader is te vinden via www.topinkomens.nl, daarbij gaat het onder meer om: de Wet normering topinkomens (WNT), het Uitvoeringsbesluit WNT, de Uitvoeringsregeling WNT, de Regeling Controleprotocol WNT 2024 en de Beleidsregels WNT 2024. Hier kan men ook terecht voor de antwoorden op veelgestelde vragen en een overzicht van de geldende bezoldigingsmaxima. Het algemeen bezoldigingsmaximum zoals dat is opgenomen in art. 2.3 van de WNT bedraagt in 2024 € 233.000.

De geldende wet- en regelgeving is leidend.

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

CEA Mw. Mr. H.G.M. van Oldeniel Voorzitter 0,2 (0,202) Nee 32.766 (34.001) 46.600
CEA Mw drs. E. van Caspel RA Vicevoorzitter 31-12-2024 0,08 (0,078) Nee 10.890 (6.669) 18.640
CEA Dhr. M. van Giessen AA Lid 0,08 (0,078) Nee 12.161 (8.687) 18.640
CEA Dhr. H.D. Rijkse AA Lid 0,08 (0,078) Nee 8.712 (8.687) 18.640
CEA Dhr. Prof. dr. A.J. Brouwer RA Lid 0,08 (0,078) Nee 12.614 (9.301) 18.640
CEA Mw. E.M. van der Velden AA Lid 0,08 (0,078) Nee 11.616 (12.987) 18.640
CEA Dhr. Prof. Dr. O.P.G. Bik RA Lid 0,08 (0,078) Nee 9.983 (9.740) 18.640
CEA R. de Groot RA Lid 1-9-2024 0,08 Nee 6.080 (-) 6.213
CEA Dhr. C.P.J.M. Bongers MSc Secretaris 1,00 (1,00) Nee 141.675 (83.784) 25.946 167.622 (89.120) 233.000
  1. Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom «motivering» met *) Topfunctionarissen met een bezoldiging van € 2.100 of minder zijn gemarkeerd met **)
...
Dhr. H.D. Rijkse AA Roosevelt Stichting 1-1-2012 8.712 18.640
Mw. Mr. H.G.M. van Oldeniel ROC van Twente en CDHO 01-01-2024 (ROC van Twente) en 01-09-2023 (CDHO) 63.561 99.025
FIOD Docent 0,11 34.738 0 34.738 25.889 Medewerker heeft extra uren gewerkt
...

Er zijn geen andere functionarissen die in 2024 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2024 geen functionarissen die hun werkzaamheden als topfunctionaris hebben neergelegd en die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar aangemerkt worden als topfunctionaris. Er zijn in 2024 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd

D. Bijlagen

Bijlage 1: Toezichtrelaties zelfstandige bestuursorganen (ZBO's) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's)

AFM 705 621 0 0 Ja
Bijzonderheden Er is sprake van onrechtmatigheden bij de inkoopcontrole. Dit betreft de onrechtmatige verhoging en toepassing van de enkelvoudige aanbestedingsgrens, bewuste afwijkingen van de aanbestedingsregels en foutief toepassen van de inkoopprocedures bij inhuur. In totaliteit hebben een elftal inkoopdossiers geleid tot een onrechtmatigheid van € 1,96 miljoen. Dit is € 1,68 miljoen boven de rapportagedrempel voor het accountantsrapport, maar € 0,87 miljoen onder de rapporteringstolerantie van het bestuursverslag.
DNB 2.020 1.978 0 0 Nee
Bijzonderheden
CEA 0 0 0 0 Nee
Bijzonderheden
Waarderingskamer 2.489 2.403 0 0 Nee
Bijzonderheden
NLFI 5.096 4.260 0 0 Ja
Bijzonderheden Dit zijn voorlopige cijfers. In afwachting van de jaarrekening 2024 van NLFI.
Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars 0 0 0 0 Ja
Bijzonderheden Dit zijn voorlopige cijfers. In afwachting van de jaarrekening 2024 van het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars
Stichting Waarborgfonds Motorverkeer 0 0 nnb nnb Ja
Bijzonderheden In afwachting van de jaarrekening 2024 van Stichting Waarborgfonds Motorverkeer
  1. De RWT’s Stichting Beleggers Compensatiefonds, Nat. Resolutiefonds en het Depositogarantiefonds worden door DNB uitgevoerd en vallen onder de begroting van DNB. Omdat het ministerie van Financiën hier geen aparte sturingsrelatie mee heeft zijn deze niet opgenomen in bovenstaande tabel.

Bijlage 2: Moties en Toezeggingen

Deze bijlage bevat de stand van zaken van alle nieuwe moties en toezeggingen sinds de vastgestelde begroting IX 2024, de nog openstaande moties en toezeggingen uit voorgaande jaren en de moties en toezeggingen die sinds de vastgestelde begroting IX 2024 zijn afgehandeld. Peildatum van de overzichten is 11 maart 2025.

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond (fiscaal)

2019/2020 Motie van het lid Lodders c.s. over het monitoren van administratieve last voor mkb'ers door ATAD 2 Kamerstukken II 2019-2020, 35 302, nr. 45 Deze motie is afgedaan in Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.
Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.
2022/2023 de motie-Idsinga over bij de verkorting van de termijnen in de BOR aansluiting zoeken bij kortere termijnen in buurlanden Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40 nr. 159 De verkorting van de termijn is opgenomen in het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 (Stb. 2024-439) dat deel uitmaakt van het pakket Belastingplan 2025.

Kamerstukken II 2024-2025, 36 610, nr. 3. (Paragraaf 2.2.5 Verkorting van de voortzettingstermijn van vijf jaren naar drie jaren, p. 25-26).
2022/2023 de gewijzigde motie-Stoffer c.s. over ook voor particuliere gevers de effecten van de beperking van de giftenaftrek blijven monitoren Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40, nr. 166 De motie is afgedaan bij de kabinetsreactie op deze evaluatie in het Belastingplan 2025.
Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 3. (Paragraaf 5.6 Beperken fiscale regelingen rond giften, p. 25).
2023/2024 Gewijzigde motie van de leden Bontenbal en Marijnissen over in samenwerking met vakbonden en bedrijven onderzoeken welke fiscale of andere obstakels winstdeling belemmeren (t.v.v. 36410-28) Kamerstukken II 2023-2024, 36410, nr. 28 De Kamerbrief «Financiële werknemersparticipaties» met een overzicht van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden via de Stichting van de Arbeid en de resultaten van dit onderzoek is op 23 september 2024 aan de Tweede Kamer verstuurd. Hiermee is deze motie afgedaan.
Kamerstukken II 2024-2025, 25 883, nr. 502.

2023/2024 Gewijzigde motie van het lid Erkens c.s. over een analyse van de stapeling van alle maatregelen gericht op de metallurgische en mineralogische sector Kamerstukken II 2023-2024, 36418, nr. 70 Deze motie is afgedaan met de brief 'Aanbieding recent uitgevoerde evaluaties en impactanalyses van fiscale klimaatmaatregelen' van 7 oktober 2024. Kamerstukken II 2024-2025, 32 813, nr. 1414.
2023/2024 de gewijzigde motie-Erkens c.s. over de grenseffecten van de accijnsverhoging op alcohol monitoren Kamerstukken II 2023-2024, 36418, nr. 71 Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief «Onderzoek grenseffecten alcoholaccijns» van 16 september 2024.

Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 151.
2023/2024 de motie-Erkens over een differentiatie in de verbruiksbelasting in suikerhoudende dranken tussen vruchtensappen en andere dranken Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 72 Deze motie is afgedaan in de contourenbrief 'Kamerbrief over gedifferentieerde verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken op basis van suikergehalte', die op 26 april 2024 aan beide Kamers is verzonden.

Kamerstukken II 2023-2024, 32 140, nr. 186.

2023/2024 de motie-Alkaya over de evaluatie van expatregelingen zo snel mogelijk starten Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 73 De evaluatie is uitgevoerd en het evaluatierapport is op 14 juni 2024 aan de Tweede Kamer verzonden, Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 145. Op 12 september is een adendum op dit rapport verstuurd,  Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 150.
2023/2024 de motie-Alkaya over de invoering van een mondiale minimumvermogensbelasting voor miljardairs Kamerstukken II 2023-2024, 25087-342. De motie is afgedaan middels de op 4 december aan de Tweede Kamer verzonden Kamerbrief 'Opvolging moties en toezeggingen uit het dertigledendebat over een extra belasting voor extreem rijken'.

Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 342.
2023/2024 de motie-Van der Lee over zich in internationaal verband inzetten voor een wereldwijde miljardairsbelasting Kamerstukken II 2023-2024, 25087-342 De motie is afgedaan middels de op 4 december aan de Tweede Kamer verzonden Kamerbrief 'Opvolging moties en toezeggingen uit het dertigledendebat over een extra belasting voor extreem rijken'.

Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 342.
2023/2024 de motie-Inge van Dijk over onderzoek naar een tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 81 Deze motie is afgedaan in de Memorie van Toelichting bij het Belastingplan 2025.

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 3. (Paragraaf 5.21)
2023/2024 de motie-Grinwis c.s. over ook in Caribisch Nederland een systematiek implementeren waardoor een wml-stijging niet fiscaal wordt afgeroomd Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18 nr. 86 De motie is afgedaan door middel van het opnemen van een maatregel in het Belastingplan 2025, te weten artikel II, onderdeel J, (staatsblad 2024, 436) waar artikel 25 van de Wet inkomstenbelasting BES is aangepast. Deze is door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer aangenomen.
2023/2024 de motie-Grinwis over een gedifferentieerde verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken invoeren op basis van suikergehalte Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 87 Deze motie is afgedaan in de contourenbrief 'Kamerbrief over gedifferentieerde verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken op basis van suikergehalte', die op 26 april 2024 aan beide Kamers is verzonden.

Kamerstukken II 2023-2024, 32 140, nr. 186.

2023/2024 de motie-Grinwis/Stoffer over bedrijfsoverdrachten in het midden- en kleinbedrijf beter mogelijk maken door splitsing van beleggingsvermogen en ondernemingsvermogen Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 88 In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 (paragraaf 1.3 van het algemeen deel) is toegelicht waarom het kabinet geen voorstel hiervoor doet. Hiermee is uitvoering aan deze motie gegeven.

Kamerstukken II 2024-2025, 36 610, nr. 3.
2023/2024 de motie-Stoffer c.s. over de uitwerking van de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 nauwkeurig monitoren Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 90 Aan deze motie is uitvoering gegeven in het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 dat op Prinsjesdag 2024 is ingediend bij de Tweede Kamer.
Kamerstukken II 2024-2025, 36 610, nr. 3 (paragraaf 1.3 Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024, p. 8).
2023/2024 Motie-Bakker-Klein (CDA) c.s. over begrenzing aftrek van periodieke giften door particulieren boven de 250.000 euro Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. AE Deze motie is afgedaan in het Belastingplan 2025.
Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 3. (Paragraaf 5.6 Beperken fiscale regelingen rond giften, p. 25).
2023/2024 Motie-Heijnen (BBB) c.s. over afschaffing metallurgische en mineralogische procedés Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. M Deze motie is afgedaan met de brief «Aanbieding recent uitgevoerde evaluaties en impactanalyses van fiscale klimaatmaatregelen» van 7 oktober 2024. De aanbieding bevat recent uitgevoerde evaluaties en impactanalyses van fiscale klimaatmaatregelen.
Kamerstukken II 2024-2025, 32 813, nr. 1414.
2023/2024 Motie-Heijnen (BBB) c.s. over een impactanalyse van de afbouw van vrijstellingen Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. L Deze motie is afgedaan met de brief «Aanbieding recent uitgevoerde evaluaties en impactanalyses van fiscale klimaatmaatregelen» van 7 oktober 2024.
Kamerstukken II 2024-2025, 32 813, nr. 1414.

2023/2024 -de motie-Dijk/Maatoug over het met prioriteit uitvoeren van de motie-Alkaya over een mondiale minimumvermogensbelasting voor miljardairs en het aansluiten bij het G20-initiatief voor effectieve belasting van de allerrijksten Kamerstukken II 2023-2024, 25 087, nr. 330 De motie is afgedaan middels de op 4 december aan de Tweede Kamer verzonden Kamerbrief 'Opvolging moties en toezeggingen uit het dertigledendebat over een extra belasting voor extreem rijken'.
Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 342.
2023/2024 de motie-Idsinga/Van Eijk over zich blijven inspannen voor de invoering van een wereldwijde minimumbelasting ten aanzien van hypermobile wealthy individuals Kamerstukken II 2023-2024, 25 087, nr. 333 De motie is afgedaan middels de op 4 december aan de Tweede Kamer verzonden Kamerbrief 'Opvolging moties en toezeggingen uit het dertigledendebat over een extra belasting voor extreem rijken'.

Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 342.
2023/2024 -de motie-Idsinga c.s. over de lucratiefbelangregeling zo aanpassen dat managers in de private-equitysector ten aanzien van hun carried interest worden belast naar het progressieve tarief van box 1 Kamerstukken II 2023-2024, 25 0 87 nr. 335 Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief ondezoek lucratiefbelangregeling van 13 februari 2025.

Kamerstukken II 2024-2025, 32 140, nr. 225.

2023/2024 de motie-Dijk/Maatoug over in EU-verband een kopgroep vormen voor het invoeren van een EU-exitbelasting voor high-net-worth individuals en een nationaal voorstel voor een exitbelasting uitwerken Kamerstukken II 2023-2024, 25 087, nr. 331 De motie is afgedaan middels de op 4 december aan de Tweede Kamer verzonden Kamerbrief 'Opvolging moties en toezeggingen uit het dertigledendebat over een extra belasting voor extreem rijken'.

Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 342.
2023/2024 Gewijzigde motie-Van Rooijen (50PLUS) c.s. over tijdige indiening en behandeling van belastingmaatregelen Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. I Deze motie is afgedaan in de nota naar aanleiding van het verslag van het pakket Belastingplan 2025 in de Eerste Kamer van 29 november 2024.

Kamerstukken I 2024-2025, 36 602, nr. F. (Onder 1. Inleiding, p. 2)

2023/2024 Motie-Geerdink (VVD) en Moonen (D66) over een alternatief voorstel voor de 30%-regeling Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. Z Bij de presentatie van het Belastingplan 2025 is aangegeven dat de versobering van de 30%-regeling grotendeels wordt teruggedraaid; er komt een regeling op basis van een vast percentage van 27% vanaf 2027, in 2025 en 2026 bedraagt het percentage nog 30% en er is sprake van volledig eerbiedigend overgangsrecht. Dit alles wordt wettelijk geregeld in de tweede Nota van Wijziging op het Belastingplan 2025. Hiermee is invulling gegeven aan de motie Geerdink-Moonen.

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 41.





Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond (fiscaal)

2017/2018 Motie van het lid Snels over monitoren van onvoorziene gevolgen afschaffing wet-Hillen Kamerstukken II 2017-2018, 34 819, nr. 15 Dit wordt meegenomen bij de volgende evaluatie van de eigenwoningregeling die gepland staat voor 2027.
2020/2021 Motie van de leden Omtzigt en Bosman over kenbaar maken dat afstappen van besluitvorming bij unanimiteit op het gebied van belastingheffing voor Nederland onbespreekbaar is Kamerstukken II 2020-2021, 21 501-20, nr. 1599 Deze motie is doorlopend.
2020/2021 Motie van het lid Snels over grote bedrijven verplichten om commerciële winst in Nederland te rapporteren Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 10 Deze motie wordt in het eerste kwartaal van 2025 afgedaan in een Kamerbrief.

2020/2021 Motie van de leden Van Haga en Baudet over onderzoek doen naar de gevolgen van afbouw van de wet-Hillen Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 71 Dit wordt meegenomen bij de volgende evaluatie van de eigenwoningregeling die gepland staat voor 2027.
2020/2021 Motie van het lid Pouw-Verweij c.s. over precedentwerking nooit als argument gebruiken om gedupeerden compensatie te onthouden Kamerstukken II 2020-2021, 28 362, nr. 48 De beantwoording loopt mee in de brief in reactie op motie Leijten en Ellian over de rol van de Staat als procespartij, die door het ministerie van Justitie en Veiligheid zal worden verstuurd.
2021/2022 de motie-Inge van Dijk over in de monitoring van de effecten een onderscheid maken in omvang van bedrijven Kamerstukken II 2021-2022, 35 9 29 nr. 14 Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten ‒ 1 januari 2023 - zal bij de monitoring en evaluatie rekening gehouden worden met de motie. De evaluatie vindt vanaf 3 jaar na inwerkingtreding plaats.
2021/2022 de gewijzigde motie-Romke de Jong over drie jaar na inwerkingtreding van de wet een reflectietoets uitvoeren Kamerstukken II 2021-2022, 35 9 29 nr. 16 Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel ‒ 1 januari 2023 - zal bij de monitoring en evaluatie rekening gehouden worden met de motie. De evaluatie vindt vanaf 3 jaar na inwerkingtreding plaats.
2022/2023 de motie-Bushoff over het aanscherpen en objectiveren van de criteria van de zwarte lijst teneinde meer laagbelastende geldstromen aan te pakken Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 73 nr. 5 Het kabinet zal deze motie in Brussel opbrengen.
2023/2024 -de gewijzigde motie-Idsinga/Van Eijk over een evaluatie naar de doelstellingen, huidige regelgeving en handhavings- en uitvoeringspraktijk rondom de vaststelling van fiscale woonplaats Kamerstukken II 2023-2024, 25 0 87 nr. 334 De evaluatie is in het vierde kwartaal van 2024 afgerond en zal vervolgens, in het eerste kwartaal van 2025, met de Tweede Kamer worden gedeeld.
2023/2024 de gewijzigde motie-Idsinga c.s. over de eerste periodieke OESO peer review na inwerkingtreding van het belastingverdrag met Malta naar de Kamer sturen Kamerstukken II 2023-2024, 36 3 21 nr. 11 De eerstvolgende periodieke peer review van de OESO is in de eerste helft van 2029. Deze zal (inclusief de gevraagde toelichting) vervolgens aan de Tweede Kamer worden verstuurd.

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond (niet fiscaal)

2019/2020 Motie van het lid Pieter Heerma c.s. over de Volksbank Kamerstukken II 2019-2020, 35 300, nr. 14 Afgerond. NLFI heeft o.a. de mogelijkheid onderzocht van de Volksbank een coöperatieve bank te maken. NLFI concludeert dat dit niet realistisch is. In de Kamerbrief van 1 oktober 2024 met de appreciatie van het advies van NLFI over de toekomstopties voor de Volksbank onderschrijft de minister van Financiën dit advies. Zie Kamerstukken II, 2024-2025, 33 532, nr. 98.
2015/2016 Gewijzigde motie van de leden Merkies en Nijboer (t.v.v. 34346, nr.6) over SNS Bank in staatshanden houden Kamerstukken II 2015-2016, 34 346, nr. 17 Afgerond. NLFI heeft o.a. de mogelijkheid onderzocht om de Volksbank in staatshanden te houden. NLFI concludeert dat dit niet realistisch is. In de Kamerbrief met de appreciatie van het advies van NLFI over de toekomstopties voor de Volksbank onderschrijft de minister van Financiën dit advies. Zie Kamerstukken II, 2024-2025, 33 532, nr. 98.
2019/2020 Nader gewijzigde motie van het lid Bruins over aanscherpingen in het risicobeleid van banken onderzoeken (t.v.v. 35107, nr. 14) Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 15 In maart 2024 heeft de minister van Financiën het onafhankelijk ambtelijk rapport Beleidsrichtingen voor een weerbare bankensector aan de Tweede Kamer verzonden. In dit rapport wordt geconcludeerd dat Nederlandse banken er financieel relatief goed voor staan, maar dat er ook relevante aandachtspunten zijn met betrekking tot risico’s in de wereldwijde, Europese en Nederlandse bankensector. Zo blijven er inherente kwetsbaarheden bij banken bestaan en er zijn nieuwe ontwikkelingen die aandacht behoeven, zoals het risico op snellere uitstroom van deposito’s door digitalisering en sociale media. Ook is er een blijvend risico op overheidsingrijpen en is regelgeving complex geworden.



In het rapport zijn ook een scala aan beleidsopties beschreven die mogelijk kunnen bijdragen aan het versterken van de weerbaarheid van de bankensector en het beperken van de risico’s voor de belastingbetaler.



In april heeft de minister van Financiën een appreciatie aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin hij aangeeft aanleiding te zien om met een aantal beleidsopties aan de slag te gaan. Dit betreffen: een versterking van liquiditeitseisen, een getrouwe implementatie van de Bazelstandaarden, herziening macroprudentieel raamwerk, pleiten voor evaluatie van het raamwerk voor AT1-kapitaal, het versterken van de bankenunie en het versterken van de Europese kapitaalmarktunie.
2013/2014 Motie van de leden Van Hijum en Nijboer over het waarborgen van het nutskarakter van SNS Bank Kamerstukken II 2013-2014, 32 013, nr. 45 Afgerond. Zie Kamerstukken II, 2024-2025, 33 532, nr. 98.
2020/2021 Motie van het lid Van Nispen c.s. over een wettelijke verankering van de Gedragscode Behandeling Letselschade Kamerstukken II 2020-2021, 33 552, nr. 74 Deze motie is afgedaan. Deze wijziging is onderdeel van hetWijzigingsbesluit financiële markten 2024 (Stb. 2024, 388) en zal per 1 juli 2025 in werking treden. De minister van Financiën heeft de Tweede Kamer hierover geinformeerd bij brief van 9 december 2024 (Kamerstukken II 2024-25 36 600 IX, nr. 30).
2022/2023 -de motie-Inge van Dijk/Heinen over het in Brussel blijven agenderen van naleving en voorwaardelijkheid als belangrijke thema's in het kader van het SGP Kamerstukken II 2022-2023, 21 501-07, nr. 1894 Afgedaan: is geadresseerd in het akkoord over de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Zie Kamerbrieven over het Raadsakkoord (Kamerstuknummer 21501-07 nr. 2004) en Triloogakkoord (Kamerstuknummer 21501-07 nr. 2009) .
2022/2023 Motie-Karimi (GroenLinks) c.s. over compensatie van ouders die slachtoffer zijn van discriminatie of ander onrechtmatig overheidshandelen Kamerstukken I 2022-2023, 36151, nr. G Dit betreft een spreek uit motie, geen reactie vanuit kabinet.

Tekst motie: In deze motie spreekt de Kamer uit dat de ouders van wie is vastgesteld dat zij slachtoffer zijn van discriminatie of ander onrechtmatig overheidshandelen in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire in aanmerking komen voor compensatie in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen.
2022/2023 Alkaya verzoekt de regering zich in Brussel te verzetten tegen een verantwoordingsplicht aan het Europees parlement. Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 07 nr. 1926 Afgedaan. Zoals omschreven in Kamerstuk 22-112 nr. 3699 bevat het herziene Europese begrotingsraamwerk geen bevoegdheid voor het Europees Parlement om lidstaten in een buitensporigtekortprocedure ter verantwoording te roepen om hun corrigerende maatregelen toe te lichten.
2022/2023 -de motie-Grinwis/Slootweg over de mogelijkheid verkennen van de Volksbank als coöperatieve bank Kamerstukken II 2022-2023, 32 013, nr. 266 In behandeling. Deze motie wordt momenteel meegenomen in het proces om tot een richtinggevend besluit te komen conform de brief van de minister aan de Tweede Kamer van 26 mei 2023 (kenmerk 2023-0000123067). Dit besluit wordt naar verwachting in het voorjaar van 2024  genomen.
2022/2023 -de motie-Slootweg/Grinwis over bij het besluit of de Volksbank een coöperatie wordt de klanten raadplegen en de karakteristieken van de bank in acht nemen Kamerstukken II 2022-2023, 32 013, nr. 269 De motie is afgedaan in de Appreciatie NLFI-advies toekomstopties de Volksbank, Kamerstuknummer II 2024-2025, 33532-98
2022/2023 -de motie-Slootweg/Bontenbal over concentratie van overheidsaanbod voor financiering en ondersteuning van innovatie en verduurzaming Kamerstukken II 2022-2023, 32 013, nr. 270 Deze motie is afgedaan in de brief «Aanbiedingsbrief IBO Bedrijfsfinanciering» en bijlagen van 26 juni 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 32 637, nr. 646.
2022/2023 de motie-Heinen over staatsdeelnemingen niet dwingen tot registratie van diversiteitskenmerken zoals etnisch-culturele achtergrond en seksuele voorkeur Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 402 Afgehandeld. Deze motie is  meegenomen in de brief Ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2023 waar verwezen wordt naar het handboek MVO dat reeds openbaar is gemaakt op de website van het ministerie van Financiën. De staat dwingt deelnemingen niet tot registratie van diversiteitskenmerken zoals etnisch-culturele achtergrond en seksuele voorkeur, maar laat de deelnemingen hierin vrij voor zover ze conform AVG opereren.  Kamerstuknummer II 2023/2024, 28165-394.
2022/2023 de motie-Ephraim over een internationale vergelijking en een vergelijking met andere steunpakketten onderdeel maken van de evaluatie van staatssteun aan KLM Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 403 Deze motie is afgedaan in de brief «Kamerbrief uitkomsten evaluatie steunpakket KLM» van 23 oktober 2024, Kamerstukken II 2024-2025 29 232, nr. 65.
2022/2023 de motie-Romke de Jong over afkeuring uitspreken over het bestuur van KLM vanwege het niet-naleven van de aan de steun verbonden voorwaarden Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 404 Deze motie is afgedaan in de brief «Kamerbrief uitkomsten evaluatie steunpakket KLM» van 23 oktober 2024, Kamerstukken II 2024-2025 29 232, nr. 65.
2022/2023 de gewijzigde motie-Slootweg/Grinwis over erop toezien dat de KLM-directie de aan nakoming verbonden kosten niet afwentelt op het minst verdienende personeel Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 408 (t.v.v. 28165-405) Deze motie is afgedaan in de brief «Kamerbrief over mogelijkheden vervolgstappen tegen KLM nav gebrekkige naleving steunpakket» van 13 oktober 2023, Kamerstukken II 2023-2024, 29 232, nr. 63.
2023/2024 de motie-Inge van Dijk over het vereenvoudigen van financiële en fiscale regelingen voor vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen Kamerstukken II 2023-2024, 36 410-IX, nr. 11 Kamerstuknummer 29515-494. Fiches zijn naar TK gestuurd.
2023/2024 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024. Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 10 IX Het rapport van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte heeft aandacht besteed aan klimaat en de wijze waarop klimaat geintegreerd kan worden in de begroting.

Aanbiedingsbrief bij rapport 17e Studiegroep Begrotingsruimte | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
2023/2024 Motie-Van der Goot (OPNL) c.s. over een regioparagraaf in de Voorjaarsnota Kamerstukken I 2023-2024, 36 410, nr. J Deze motie is afgedaan in de «Voorjaarsnota 2024» van 15 april 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 36 550, Nr. 1. In de betreffende Voorjaarsnota is een regioparagraaf opgenomen (4.7 Medeoverheden).  In deze regioparagraaf wordt ingegaan op de ontwikkelingen die samenhangen met het rapport ‘’Elke Regio Telt’’, hierbij wordt bijvoorbeeld uitgelegd welke programma’s er momenteel lopen voor de regio’s en waar de departementen mee bezig zijn voor de regio’s.
2023/2024 de motie-Maatoug over voorkomen dat de verhouding tussen de belastinginkomsten die door werkende mensen worden opgebracht en de belastinginkomsten uit kapitaal schever wordt Kamerstukken II 2023-2024, 25 087, nr. 336 Deze motie is meegenomen in de augustusbesluitvorming. Hierin is gekozen voor maatregelen die de lasten op arbeid verlagen, via een lastenverlichting via de inkomstenbelasting. Ook zorgt de vereenvoudiging in de huurtoeslag er in de komende jaren voor dat de pieken in de marginale druk worden afgevlakt, waardoor werken voor deze specifieke groep lonender wordt.
2023/2024 -de motie-Van Hijum/Heinen over zich blijven inzetten voor een stevige positie van onafhankelijke nationale begrotingsautoriteiten en een onafhankelijke beoordeling van naleving van de regels door het European Fiscal Board Kamerstukken II 2023-2024, 21 501-07, nr. 2013 Afgedaan: is geadresseerd in het akkoord over de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Zie Kamerbrieven over het Raadsakkoord (Kamerstuknummer 21501-07 nr. 2004) en Triloogakkoord (Kamerstuknummer 21501-07 nr. 2009) .
2023/2024 -de motie-Vermeer over het vermijden van extra controles op de tweedehandsverkoop op onlineplatformen Kamerstukken II 2023-2024, 31 0 66, nr. 1369 De motie is afgedaan met de Kamerbrief «Voortgangsbrief moties en toezeggingen Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 24 oktober 2024.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1432



Er zal geen extra handhaving plaatsvinden ten opzichte van wat gebruikelijk is. De Belastingdienst zal de ontvangen gegevens in 2025 verwerken, analyseren, beoordelen en testen hoe deze gegevens (van gerapporteerde verkopers) gebruikt kunnen worden als contra-informatie in het kader van de handhaving van de geldende belastingwetten. De Belastingdienst zal op grond van deze data een beeld vormen van de compliance van belastingplichtigen en wat de inzet van handhavingsinstrumenten daaraan kan bijdragen. De nadruk zal, als dat naar aanleiding van de data nodig is, komen te liggen op handhavingscommunicatie. Mocht het nodig zijn dan kunnen er naast de handhavingscommunicatie ook andere instrumenten ingezet worden, zoals controles. Dat is in lijn met de handhavingsstrategie van de Belastingdienst.

2023/2024 -de motie-Van Eijk c.s. over in de handhavingsstrategie prioriteit geven aan het opsporen en aanpakken van fraudes waar veel geld in omgaat Kamerstukken II 2023-2024, 31 0 66, nr. 1370 De motie is afgedaan met de Kamerbrief «Voortgangsbrief moties en toezeggingen Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 24 oktober 2024.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1432

Het opsporen en aanpakken van fraude is een belangrijk onderdeel van het toezicht binnen de Belastingdienst. De Belastingdienst geeft prioriteit aan het opsporen en aanpakken van fraudes waar veel geld in omgaat. In het Jaarplan Belastingdienst 2025 is deze prioritering ook met de Kamer gedeeld.

2023/2024 -de motie-Inge van Dijk over een onderzoek naar de meerwaarde van het inrichten van een team monitoring hoger beroep bij de Belastingdienst Kamerstukken II 2023-2024, 31 0 66, nr. 1371 De motie is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 6 maart 2025.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463

De motie van het lid Van Dijk (CDA) verzoekt het kabinet te onderzoeken of het inrichten van een team, vergelijkbaar aan het Team Monitoring hoger beroep bij de Dienst Toeslagen, ook bij de Belastingdienst meerwaarde kan bieden bij het kritischer beoordelen wanneer de inspecteur hoger beroep instelt. De conclusie hiervan is dat er in belastingzaken al meerdere waarborgen zijn om onnodig doorprocederen door de inspecteur te voorkomen. De beschikbare informatie geeft bovendien geen aanleiding om te veronderstellen dat er sprake is van onnodig doorprocederen. Daarom worden op dit moment geen voorbereidingen getroffen om een Team Monitoring hoger beroep bij de Belastingdienst in te stellen.

Het onderzoek heeft wel aan het licht gebracht dat de Belastingdienst geen of weinig kwalitatieve informatie heeft over de afwegingen van de inspecteur om al dan niet in hoger beroep te gaan. Het is wel belangrijk dat deze informatie intern beschikbaar komt. Het vastleggen van (meer) informatie over procedures wordt opgepakt als onderdeel van het programma Klant- en Zaakbehandeling. Dit programma bevindt zich nog in de ontwerpfase. De Tweede Kamer zal verder worden geïnformeerd over de voortgang in een volgende stand-van-zakenbrief. Mocht in de toekomst beschikbare informatie hier aanleiding voor geven, dan wordt het aanbrengen van meer waarborgen tegen onnodig doorprocederen heroverwogen.
2023/2024 Motie van het lid Teunissen c.s. over direct stoppen met exportkredietverzekeringen voor projecten met lagere dierenwelzijnsstandaarden dan de Nederlandse Kamerstukken II 2023-2024, 36 410-XVII, nr. 44 Afgelopen periode heeft het huidige kabinet onderzoek gedaan naar de reikwijdte, implicaties en mogelijke invulling van deze motie. Het volgende kabinet zal een besluit nemen over de invulling.

Kamerstukken II 2023-2024, 36 410-XVII, nr. 441
2023/2024 -de motie-Van Vroonhoven/Vermeer over een voorstel ontwikkelen voor een volledige doorlichting van alle rijksuitgaven Kamerstukken II 2023-2024, 36 470, nr. 6 De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd via de Kamerbrief «Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden» van 8 oktober 2024, Kamerstukken II 2024-2025, 33670, nr. 18.
2023/2024 -de gewijzigde motie-Van der Lee c.s. over een plan waardoor de naleving van artikel 3.1 Comptabiliteitswet wordt vergroot en volgend jaar minstens 60% bereikt Kamerstukken II 2023-2024, 36 560, nr. 6 (gewijzigd) De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd via de Kamerbrief «Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden» van 8 oktober 2024, Kamerstukken II 2024-2025, 33670, nr. 18.
2023/2024 -de gewijzigde motie-Vermeer c.s. over de structurele evaluatieagenda onderdeel maken van het proces rond de vaststelling van de rijksbegroting en het financieel jaarverslag van het Rijk Kamerstukken II 2023-2024, 36 560, nr. 13 (gewijzigd) De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd via de Kamerbrief «Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden» van 8 oktober 2024, Kamerstukken II 2024-2025, 33670, nr. 18.
2023/2024 de gewijzigde motie-Dassen/Van der Lee over onderzoeken hoe Invest-NL omgevormd kan worden tot investeringsbank Kamerstukken II 2023-2024, 36 550, nr. 19 (gewijzigd) Deze motie is afgedaan in de brief «Kabinetsreactie op het IBO Bedrijfsfinanciering» van 6 december 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 32637, nr. 658.
2023/2024 -de motie-Omtzigt c.s. over nog voor de opstelling van het regeerprogramma met een grote afvaardiging in gesprek gaan met gedupeerde ouders Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1398 Deze motie is afgedaan. (TK, vergaderjaar 2024-2025, 31 066, nr. 1421)
2023/2024 -de gewijzigde motie-Inge van Dijk c.s. over op korte termijn met een onafhankelijk advies komen over hoe om te gaan met ouders die de Commissie Werkelijke Schade al hebben doorlopen of in bezwaar zijn Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1402 (gewijzigd) In december 2024 heeft BarentsKrans hierover een advies uitgebracht. Dit is met de Kamer gedeeld (Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1451).
2023/2024 -de motie-Van Baarle c.s. over voorkomen dat de nieuwe overeenkomst met de SGH doorslaat naar wantrouwen, afbreuk doet aan de onafhankelijkheid en ouders overvraagt Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1404 Afgedaan. De DVO met SGH is getekend. Er is  inmiddels overeenstemming tussen SGH en het ministerie van Financiën over de werkwijze die zal worden gehanteerd bij het afdoen van aanvullende schade.
2023/2024 -de motie-Flach c.s. over bezien of het openen van meer fysieke locaties verspreid over het land bijdraagt aan het versnellen van de hersteloperatie Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1406 Afgedaan. Deze motie is afgedaan in H1 van de 18e VGR over de periode mei – aug 2024
2023/2024 -de motie-Kamminga c.s. over nog komend najaar een evaluatieplan, inclusief mogelijkheden voor versnelling, naar de Kamer sturen Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1407 De evaluatie hersteloperatie toeslagen ziet op het evalueren van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) met als doel om de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleidsmaatregelen, waaronder de schaderoutes, in samenhang te onderzoeken. De wetsevaluatie is momenteel in voorbereiding. De verwachting is dat de opdracht voor de evaluatie begin 2025 zal worden verstrekt.



Voorgesteld wordt om de schaderoutes niet separaat te evalueren.
2024/2025 de motie-Aartsen c.s. over de handhavingsstrategie wijzigen ten behoeve van een zachtere landing bij het opheffen van het handhavingsmoratorium Kamerstukken II 2024-2025, 31 311, nr. 264 Deze motie is afgedaan middels de publicatie van het Handhavingsplan Belastingdienst arbeidsrelaties tranche 2025 op 18 december 2024.

Kamerstukken II 2024-2025, 31311 nr. 280

Hoe de zachte landing verder vorm krijgt, is in paragraaf 3.1.1. van het handhavingsplan nader uitgewerkt. De Belastingdienst kiest conform de uitvoerings- en handhavingsstrategie uit een mix van handhavingsinstrumenten die het best bijdragen aan het bevorderen en behouden van het fiscale nalevingsgedrag.
2024/2025 de motie-Flach/Aartsen over in de handhaving coulant omgaan met onbewust onbekwame zelfstandigen en niet direct overgaan tot het opleggen van boetes Kamerstukken II 2024-2025, 31 311, nr. 266 Deze motie is afgedaan middels de publicatie van het Handhavingsplan Belastingdienst arbeidsrelaties tranche 2025 op 18 december 2024.

Kamerstukken II 2024-2025, 31311 , nr. 280

In de Tweede Kamerbrief bij het handhavingsplan wordt vermeld dat naar aanleiding van de motie Flach-Aartsen het eerste jaar (2025) geen boetes worden opgelegd. Dit geldt zowel voor de verzuimboetes als de vergrijpboetes.
2024/2025 de motie-Van Oostenbruggen c.s. over vooroverleg over beoordeling van arbeidsrelaties faciliteren en reeds goedgekeurde modelovereenkomsten effectief van kracht laten blijven Kamerstukken II 2024-2025, 31 311, nr. 275 Deze motie is afgedaan middels de publicatie van het Handhavingsplan Belastingdienst Handhavingsplan arbeidsrelaties tranche 2025 op 18 december 2024.

Kamerstukken II 2024-2025, 31311 , nr. 280

In de Tweede Kamerbrief bij het handhavingsplan wordt vermeld dat alle goedgekeurde modelovereenkomsten van kracht blijven tot eind 2029. Als in de praktijk wordt gewerkt zoals in de modelovereenkomst is opgenomen, kan de opdrachtgever erop vertrouwen dat hij geen loonheffingen verschuldigd is.

2024/2025 De motie-Van Oostenbruggen c.s. over een onderzoek door de Algemene Rekenkamer naar de oorzaken van de grote verschillen tussen de ramingen van het begrotingstekort en de uitkomsten Kamerstukken II 2024-2025, 36 600-IX, nr. 13 De motie is gericht aan de Algemene Rekenkamer, niet aan Financiën. Ambtelijk is hierover contact geweest met de AR.
2024/2025 de motie-Dijk c.s. over een plan dat de NPLV-gebieden in staat stelt om tot ten minste 2028 hun generatielange opgaven voor wijken met achterstelling voort te zetten Kamerstukken II 2024-2025, 36 600-IX, nr. 16 11/2/25: De motie is in behandeling bij VRO.
2024/2025 -de motie-Grinwis c.s. over ook bezuinigen op het aantal topambtenaren van de Algemene Bestuursdienst en ABDTOPConsult en hun vloot aan dienstauto's Kamerstukken II 2024-2025, 36 600-IX, nr. 21 Deze motie is overgenomen door BZK en daar in behandeling.
2024/2025 -de motie-Dassen/Grinwis over opties uitwerken om belastingontwijking tegen te gaan, bijvoorbeeld een inwonerschapsfictie na emigratie Kamerstukken II 2024-2025, 25087-342 De motie is afgedaan middels de op 4 december aan de Tweede Kamer verzonden Kamerbrief 'Opvolging moties en toezeggingen uit het dertigledendebat over een extra belasting voor extreem rijken'.
Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 342.
2024/2025 De motie-Van Meenen c.s. verzoekt het kabinet de voorgenomen maatregel «opheffen meerdere posten verlaagd btw-tarief» (op onder meer cultuur, sport, media en logies - red.) in een separaat wetsvoorstel op te nemen en aan de Kamers aan te bieden. Kamerstukken I 2024-2025, 36 600, nr. E Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief met reactie op motie van het lid Van Meenen (D66) over het opnemen van maatregel «opheffen meerdere posten verlaagd btw-tarief» in een separaat wetsvoorstel. De reactie van het kabinet op deze motie is op 11 oktober naar de Eerste Kamer gestuurd, namelijk "Brief van de minister van Financiën en de staatssecretaris van Financiën - F&B met kabinetsreactie op de motie-Van Meenen over een separaat wetsvoorstel verhoging btw-tarief".
Kamerstukken I 2024-2025, 36 602, nr. A.
2024/2025 de motie-Bamenga over het helpen verbeteren van antiwitwasbeleid van landen onder verscherpt toezicht van de FATF Kamerstukken II 2024-2025, 32 013, nr. 296 Afgedaan 17/12/24 Kamerstukken II 2024-2025, 32 0 13, nr. 301.
2024/2025 -de gewijzigde motie-Inge van Dijk c.s. over in overleg met de Kamer een alternatieve invulling voor de afschaffing van verlaagde btw-tarieven presenteren Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 107 (gewijzigd) Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief Alternatieve dekking verlaagde btw-tarieven van 7 februari 2025.

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 152.
2024/2025 -de gewijzigde motie-Vermeer over in afstemming met de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de werking van de huidige Beleidsregel opzegvergoedingen te evalueren Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 119 (gewijzigd) 31-1: de motie wordt overgenomen door KGG
2024/2025 de motie-Vermeer/Aukje de Vries over een nationale kop voorkomen en kiezen voor de tweede lidstaatoptie om tijdelijk met lagere risicogewichten voor woninghypotheken te rekenen Kamerstukken II 2024-2025, 32 013, nr. 300 Aan de motie van de leden Vermeer en Aukje de Vries over een nationale kop voorkomen en kiezen voor de tweede lidstaatoptie om tijdelijk met lagere risicogewichten voor woninghypotheken te rekenen (Kamerstukken 2024/25, 32013, nr. 300) is uitvoering gegeven middels het Uitvoeringsbesluit verordening kapitaalvereisten 2025 (Stb. 2025, 5) waarin de lidstaatoptie is opgenomen. Het uitvoeringsbesluit is op 15 januari 2025 in werking getreden. De uitvoering van de motie is gemeld aan de Kamer in de bijlage bij Kamerbrief Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 januari 2025 in Brussel (Kamerstukken II 2024/25, 21501-07, nr. 2092).
2024/2025 Motie-Martens (GroenLinks-PvdA) c.s. over een meerjarige wetgevingsagenda fiscaliteit Kamerstukken I 2024-2025, 36 418, nr. Q De motie is afgedaan met de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2024 (Kamerstukken I 2023-2024, 32 140, U) en de Fiscale strategische agenda (Kamerstukken II, 2024-2025, 32 140, Y). In beide brieven wordt een fiscale wetgevingsagenda geschetst. Ook worden hierin de plannen van het komende Belastingplan toegelicht. Dit geeft de kamer eerder de tijd het gesprek aan te gaan over fiscale wetgeving. De Kamer heeft deze mogelijkheid ook benut door op 21 mei 2024 een mondeling overleg met de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst te voeren.
2024/2025 de motie-Vijlbrief c.s. over de VWS-bezuiniging niet richten op verpleegkundigen Kamerstukken II 2024-2025, 36 625, nr. 5 10-1:Motie is overgenomen door VWS.





2024/2025 de motie-Vijlbrief c.s. over strategisch handelen bij de invulling van de taakstelling op ambtenaren en hierover voor de Miljoenennota aan de Kamer rapporteren Kamerstukken II 2024-2025, 36 625, nr. 6 Ter behandeling overgedragen aan BZK.
2024/2025 de motie-Aukje de Vries/Van der Lee over het voor Atradius mogelijk maken om ook Nederlandse bedrijven te ondersteunen in sleuteltechnologieën en strategische grondstoffen, zonder dat het ten koste gaat van reguliere exportkredietverzekeringen Kamerstukken II 2024-2025, 26 485, nr. 446 Afgedaan via Kamerbrief Update EKV die op 4/3/25 naar TK is verstuurd. Kamerstuknr. 36600-IX-39.
2024/2025 de motie-Rooderkerk/Postma over in Europees verband inzetten op het zo snel als mogelijk heffen van accijns op kerosine Kamerstukken II 2024-2025, 32 813, nr. 1448 Deze motie is afgedaan in het verslag van de Eurogroep en de Ecofinraad van 9 en 10 december 2024, verzonden naar de Tweede Kamer op 10 januari 2025.

Kamerstukken II 2024-2025, 21 501-07, nr. 2086.
2022/2023 Motie van het lid Van der Plas over het gebruik van contant geld waarborgen en in 2023 een effectanalyse uitvoeren Kamerstukken II 2022-2023, 27 863, nr. 113 Vorig jaar is er een onderzoek naar de toekomstge inrichting van de chartale infrastructuur gedaan. Hierin is het vraagstuk over de borging van contant geld meegenomen. De Kamer is daarover bericht (Kamerstukken II 2022/23, 27863, nr. 137). De minister kondigde in deze brief aan een wetsvoorstel voor te bereiden dat ziet op een goed toegankelijke en voor gebruikers betaalbare chartale infrastructuur en dat banken verplicht om hier zorg voor te dragen. Dit wetsvoorstel «Chartaal betalingsverkeer» ligt momenteel ter internetconsultatie voor.



Ten aanzien van de digitale euro en de impact daarvan: de wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd en het BNC-fiche is op 18 augustus 2023 met de Kamer gedeeld. In de voorstellen wordt benadrukt dat digitale euro niet in de plaats komt van contant geld, maar naast contant geld bestaat. In het BNC-fiche heeft het kabinet het belang van de rol van publiek geld, zowel contant als in mogelijke digitale vorm, benadrukt en bevestigd dat de twee vormen van publiek geld complementair aan elkaar moeten zijn.

Kamerstukken II  2023-2024, 21501-07-1163.

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond (niet fiscaal)

2019/2020 Motie van de leden Ronnes en Bruins over een evaluatie van de impact van het UBO-register op de privacy van betrokkenen Kamerstukken II 2019-2020, 35 179, nr. 12 Door een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van eind november 2022 is het UBO-register niet meer openbaar toegankelijk. Een wetswijziging voor beperking van de toegang tot het UBO-register is aangenomen door de Tweede Kamer en in afwachting van behandeling door de Eerste Kamer (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 584, nr. 2). Pas na inwerkingtreding van deze wet is een evaluatie mogelijk. In de wet is een evaluatiebepaling openomen. Twee jaar na inwerkingtreding van de wet zal de evaluatie plaatsvinden.
2020/2021 Motie van het lid Stoffer over de privacygevolgen van het UBO-register voor anbi's Kamerstukken II 2020-2021, 35179, nr. 15 Door een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van eind november 2022 is het UBO-register niet meer openbaar toegankelijk. Een wetswijziging voor beperking van de toegang tot het UBO-register is aangenomen door de Tweede Kamer en in afwachting van behandeling door de Eerste Kamer (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 584, nr. 2). Pas na inwerkingtreding van deze wet is een evaluatie mogelijk. In de wet is een evaluatiebepaling openomen. Twee jaar na inwerkingtreding van de wet zal de evaluatie plaatsvinden.
2017/2018 Motie van het lid Ronnes c.s. over niet verkopen van aandelen URENCO Kamerstukken II 2017-2018, 28 165, nr. 278 In behandeling. Verkoop van het Nederlandse aandeel in Urenco is op dit moment niet aan de orde. Van verkoop van de Nederlandse aandelen in Urenco kan pas sprake kan zijn als de publieke belangen van non-proliferatie en veiligheid op adequate wijze zijn geborgd.
2017/2018 Motie van de leden Alkaya en Snels over de evaluatie van de financieringswijze Kamerstukken II 2017-2018, 34 870, nr. 13 Dit is meegenomen in de evaluatie van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019. De uitkomsten worden op korte termijn naar de Kamer gestuurd.
2017/2018 Motie van het lid Leijten over verzekeringen met een beleggingselement Kamerstukken II 2017-2018, 34 770, nr. 8 Er zijn de afgelopen jaren veel stappen gezet om de risico’s voor consumenten die een verzekering met een beleggingscomponent sluiten te verkleinen (zie bijlage 2 bij brief van 28 juni 2019 aan de Tweede Kamer over de stand van zaken beleggingsverzekeringen (Kamerstukken II, 2018-2019, 32013, nr. 218). Daarnaast heeft de AFM aandachtspunten opgesteld voor het verbeteren van de kennis- en ervaringstoets naar aanleiding van een onderzoek naar het afsluiten van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen via execution only. Hiermee hebben ook aanbieders van beleggingsverzekeringen handvatten om de kennis- en ervaringstoets aan te scherpen. Ten slotte zal ik deze motie betrekken bij het Burgerinitiatief Tijd voor transparantie, met name voor wat betreft de informatievoorziening richting consumenten. De motie zal gezamenlijk met motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) worden afgedaan.

2021/2022 de motie-Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren Kamerstukken II 2021-2022, 35 862, nr. 2 In behandeling. Ter uitwerking van het burgerinitiatief 'Tijd voor Transparantie', deze motie en enkele toezeggingen zijn gesprekken gestart met stakeholders en voorstellen bedacht ter verbetering van transparantie. Deze voorstellen overlappen echter met de in mei 2023 door de Europese Commissie gepubliceerde Retail Investment Strategy (de 'RIS'). Het is nog onduidelijk waar de RIS precies zal eindigen wat betreft (precontractuele) transparantieverplichtingen. Het is onwenselijk om op de RIS vooruit te lopen omdat het aannemelijk is dat eenmaal geïmplementeerde (zelf)regulering op korte termijn weer zou moet worden gewijzigd als gevolg van de RIS. Het burgerinitiatief, deze motie en de toezeggingen worden daarom verder opgevolgd in het kader van de implementatie van de RIS. De Kamer is hierover bij verzamelbrief van 9 december 2024 geïnformeerd.
2021/2022 de gewijzigde motie-Tony van Dijck over zorg dragen voor een landelijk netwerk van servicepunten Kamerstukken II 2021-2022, 32 545, nr. 162 In behandeling. Ik leg deze motie breder uit en vind het belangrijk dat banken zorgdragen voor een palet aan maatregelen om de toegankelijkheid van het betalingsverkeer te waarborgen. De banken hebben toegezegd om voor april 2025 met nieuwe acties te komen om de toegankelijkheid te verbeteren.

Binnen het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer is er veel aandacht voor de toegankelijkheid van het betalingsverkeer en zijn er twee concrete doelstellingen afgesproken die in mei 2026 behaald moeten zijn. Als in 2026 blijkt dat deze doelstellingen onvoldoende behaald zijn, ga ik kijken naar andere mogelijkheden om de toegankelijkheid te waarborgen, bijvoorbeeld via regulering.
2021/2022 de motie-Azarkan over het voor banken onmogelijk maken om gehele branches een bankrekening te ontzeggen Kamerstukken II 2021-2022, 31 477, nr. 68 In behandeling. In april 2024 is voor het laatst een overzicht gedeeld met de Tweede Kamer van de sectoren die problemen ervaren met toegang tot een bankrekening en de acties die worden ondernomen om die toegang te verbeteren. Aan deze acties wordt gewerkt. De ministers van Justitie en Veiligheid en Financiën sturen in april de uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van het voorkomen van witwassen naar de Tweede Kamer waar dit onderwerp ook in wordt opgenomen.
2021/2022 de motie-Alkaya over zich als aandeelhouder inspannen voor betere arbeidsvoorwaarden en een lagere werkdruk bij KLM Kamerstukken II 2021-2022, 36 108, nr. 9 In behandeling. Voor wat betreft het deel van de motie dat verwijst naar de nieuwe nota Staatsdeelnemingen, zie Kamerstukken II, 2021-2022, 28165, nr. 370.
2021/2022 de motie-Azarkan/Van Raan over de adviezen van de IBTD standaard in behandeling te nemen Kamerstukken II 2021-2022, 31 066, nr. 1080 Het voornemen is om in de beleidsreactie op het eerst volgende formele onderzoeksrapport van de IBTD op deze motie te reageren.
2022/2023 de motie-Heinen c.s. over strategische onafhankelijkheid ook als publiek belang definiëren Kamerstukken II 2022-2023, 2816 5, nr. 374 In behandeling. De Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 wordt in handboeken nader uitgewerkt per thema. In het Handboek Aangaan deelnemingen wordt het begrip publieke belang nader geduid.
2022/2023 Motie van het lid Leijten over Kifid hervormen tot een publiekrechtelijke organisatie conform de voorstellen in de initiatiefnota Kamerstukken II 2022-2023, 35 727, nr. 7 (t.v.v. 35727-3) Het onderwerp van publiekrechtelijke invulling van het Kifid zal aan bod komen in de Kifid-evaluatie in 2024. De motie zal dus worden afgedaan met het publiceren van het evaluatierapport.

2022/2023 -de motie-Inge van Dijk/Grinwis over ervoor zorgen dat de financiële dienstverlening aan stichtingen en verenigingen laagdrempelig beschikbaar blijft Kamerstukken II 2022-2023, 32 545, nr. 178 In behandeling. De Nederlandse Vereniging van Banken heeft toegezegd de toegang voor nonprofit organisaties te verbeteren, hiervoor is in september 2023 een document gepubliceerd wat banken hierbij moet helpen. Momenteel wordt dit de werking van dit document in de praktijk geëvalueerd door de Nederlandse Vereniging van Banken samen met de sectoren. In april 2025 sturen de ministers van Justitie en Veiligheid en Financiën de uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van witwassen naar de Tweede Kamer. In de uitwerking wordt aan deze motie aandacht besteed.
2022/2023 Motie van de leden Maatoug en Van der Plas over beleidsopties om uitgekochte bedrijven ruimhartig te compenseren, maar financiële instellingen niet Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 96 De beantwoording van de Kamervragen van het lid Maatoug (GroenLinks) van 24 april jl. aan de minister van Financiën over een bailout voor banken in de stikstofaanpak, is op 6 juli 2023 aan de Kamer aangeboden. In deze beantwoording is aangegeven dat het (inmiddels vorige) kabinet, integraal en in samenhang de mogelijke beleidsopties onderzoekt waarmee een financiële bijdrage van banken aan de landbouwtransitie en de stikstofopgave kan worden geborgd in het kader van de moties van Thijssen c.s., Maatoug en Van der Plas en Beckerman, en dit meeneemt in het bredere proces voor de landbouwaanpak. Dit onderzoek omvat de voor- en nadelen, juridische en praktische haalbaarheid en economische doeltreffendheid en doelmatigheid, alsmede de samenhang met de bijdrage die van de overige ketenpartijen wordt verwacht.
2022/2023 motie-Prast (36.200, AO): verzoekt de regering te voorkomen dat banken een rekening weigeren of eenzijdig opheffen zonder dat daar vanuit perspectief van witwassen een gerechtvaardigde reden voor is Kamerstukken I 2022-2023, 36200-AO De motie is in behandeling. In april 2024 is voor het laatst een overzicht gedeeld met de Tweede Kamer van de sectoren die problemen ervaren met toegang tot een bankrekening en de acties die worden ondernomen om die toegang te verbeteren. Het ministerie is bezig met deze acties.
2021/2022 Motie van het lid Van Haga c.s. over bescherming van de privacy van aandeelhouders in het UBO-register Kamerstukken II 2021-2022, 35724, nr. 7 Door een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van eind november 2022 is het UBO-register niet meer openbaar toegankelijk. Een wetswijziging voor beperking van de toegang tot het UBO-register is aangenomen door de Tweede Kamer en in afwachting van behandeling door de Eerste Kamer (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 584, nr. 2). Pas na inwerkingtreding van deze wet is een evaluatie mogelijk. In de wet is een evaluatiebepaling openomen. Twee jaar na inwerkingtreding van de wet zal de evaluatie plaatsvinden.
2022/2023 de motie-Dassen over in Europees verband inzetten op een duidelijke geopolitieke strategie achter de implementatie van de digitale euro Kamerstukken II 2022-2023, 27 863, nr. 126 In behandeling.

De wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd. Het BNC fiche is op 18 augustus 2023 met de Kamer gedeeld. In het fiche bevestigt het kabinet dat zij de beweegredenen van de EC voor dit voorstel, die o.a. raken aan strategische autonomie van de EU, herkent en steunt. Conform het BNC fiche zet het kabinet zich doorlopend in voor een gefaseerde uitrol van een mogelijke digitale euro (eerst eurozone, dan daarbuiten). Zie paragraaf «Essentie Nederlands beleid op dit terrein» en «Zelfstandige Europese betaalinfrastructuur en internationaal gebruik» in het BNC fiche (Kamerstukken II, 2022-2023, 22112, nr. 3747).
2022/2023 de motie-Grinwis/Van Weyenberg over een meldpunt voor binnenlandse PEP's over onjuiste toepassing van de Wwft Kamerstukken II 2022-2023, 32 545, nr. 177 Deze motie zal worden meegenomen in de uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van witwassen. De ministers van Justitie en Veiligheid en Financiën sturen de uitwerking in april naar de Tweede Kamer.
2022/2023 de motie-Van der Lee c.s. over onderzoeken hoe het proactief inzetten van mediation in verschillende fases van de hersteloperatie tot versnelling kan leiden Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1190 Dit betreft een lopende motie hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.
2022/2023 de motie-Van Weyenberg/Van der Lee over prioriteit geven aan modernisering van de Europese begroting in gesprekken over het MFK Kamerstukken II 2022-2023, 21 501-20, nr. 1931 In behandeling. De gesprekken over het nieuwe MFK vinden de komende jaren nog plaats. In de Kamerbrief voor het volgend MFK die voorzien is om voor eind maart 2025 naar de Kamer te worden gezonden, wordt uitgebreid ingegaan op modernisering van het MFK.





2022/2023 -de motie-Van der Lee over de verkenning naar wetgeving om de verduurzaming van de financiële sector te versnellen voortvarend oppakken Kamerstukken II 2022-2023, 32 013, nr. 259 De motie is in behandeling. De verkenning raakt vele aspecten, waaronder de toegang van het MKB tot financiering, het vestigingsklimaat en Europese regelgeving die in ontwikkeling is of wordt ingevoerd, zoals de Richtlijn voor een gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor ondernemingen (CSDDD). Dit vraagt om een zorgvuldige afweging en dit vergt tijd. Het is daarom niet gelukt om tegemoet te komen aan het verzoek om de Kamer afgelopen zomer over de resultaten van de verkenning te informeren. Er vond een publieke consultatie plaats van 21 december 2023 tot en met 15 februari 2024. Vervolgens vonden er verdiepende ronde tafels plaats met belanghebbenden. Het kabinet zal de Kamer nader informeren over de uitkomsten van de verkenning.
2022/2023 -de motie-Van Weyenberg/Grinwis over afspraken maken met financiële instellingen over uniforme meetmethodes en rapportagestandaarden Kamerstukken II 2022-2023, 32 013, nr. 268 De motie is nog in behandeling. In 2025 zal de leidraad voor de invulling van het Klimaatcommitment verder worden aangescherpt om tot meer harmonisatie te komen, waarbij aansluiting wordt gezocht met Europese en internationale standaarden.
2022/2023 -de motie-Ephraim over onderzoek doen naar hoe de expertise op het gebied van emissies weer teruggebracht kan worden binnen het Nederlandse bankwezen Kamerstukken II 2022-2023, 32 013, nr. 275 In behandeling. De Kamer wordt medio 2025 over de uitkomsten van de verkenning geïnformeerd.
2022/2023 de motie-Alkaya over uitzonderingen mogelijk maken op de verplichte evaluatie van publiek aandeelhouderschap in staatsdeelnemingen Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 400 In behandeling. Het Handboek Evalueren beschrijft onder andere hoe invulling wordt gegeven aan het uitgangspunt om deelnemingen minimaal eens in de zeven jaar te evalueren. Bij de volgende herziening van het Handboek Evalueren zal de motie-Alkaya over het mogelijk maken van uitzonderingen op deze verplichte evaluatie worden meegenomen.
2022/2023 de motie-Van der Lee/Paul over succesvolle elementen uit de route met de vaststellingsovereenkomst ook gebruiken in de rest van de hersteloperatie Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1259 Dit betreft een lopende motie hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.
2023/2024 de motie-Van der Lee over een duidelijk diagram opnemen in de aanslag inkomstenbelasting met de relatieve positie van de desbetreffende belastingplichtige in de inkomensverdeling Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18 nr. 77 De Tweede Kamer heeft op 26 oktober 2023 in de motie van der Lee aan de regering verzocht een duidelijk diagram op te nemen in de aanslag inkomstenbelasting met de relatieve positie van desbetreffende belastingplichtige in de inkomensverdeling. Deze motie heeft tot doel begrijpelijke informatie over de inkomensverdeling te verstrekken. In de stand-van-zakenbrief van februari 2024 is gemeld dat de uitvoering van deze motie stuit op problemen met betrekking tot de ICT-capaciteit, de juridische grondslag en de beschikbaarheid van (vergelijkbare) objectieve informatie. In overleg met de indiener wordt gekeken of op alternatieve wijze tot invulling van deze motie kan worden gekomen. De Tweede Kamer zal verder worden geïnformeerd over de voortgang in een volgende stand-van-zakenbrief Belastingdienst.
2023/2024 de motie-Kat c.s. over onderzoek door het CBS naar de mate waarin de studieschuld van gedupeerde jongeren verschilt van die van andere jongeren met vergelijkbare achtergrondkenmerken Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1308 De Kamer wordt over dit thema geïnformeerd zodra het CBS het haalbaarheidsonderzoek heeft afgerond op het gebied van studieschulden van jongeren en kinderen uit gezinnen die gedupeerd zijn door de problemen met de kinderopvangtoeslag.
2023/2024 de motie-Heinen/Van Hijum over uit blijven dragen dat het Herstel- en Veerkrachtfonds een eenmalig crisisinstrument is en blijft Kamerstukken II 2023-2024, 21 501-07, nr. 2015 Doorlopende motie; staand kabinetsbeleid wat op gepaste momenten in Europa onder de aandacht wordt gebracht.
2023/2024 de gewijzigde motie-Mooiman over een signaal afgeven dat Nederland geen goedkeuring zal geven aan eventuele verlengingsverzoeken van danwel nieuwe instrumenten gebaseerd op de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit Kamerstukken II 2023-2024, 21 501-07, nr. 2020 (gewijzigd, was nr. 2018) Doorlopende motie; staand kabinetsbeleid wat op gepaste momenten in Europa onder de aandacht wordt gebracht.
2023/2024 -de motie-Inge van Dijk/Stultiens over een meldpunt voor kinderen inrichten dat aansluit bij de belevingswereld van jongeren Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1360 Het wetsvoorstel waarin wordt verduidelijkt wat ouders en kinderen kunnen verwachten van gemeenten is in voorbereiding. Het aanbestedingstraject voor een dergelijk meldpunt is in voorbereiding. Een stand van zaken is  opgenomen in H2 van de 18e VGR over de periode mei – aug 2024.
2023/2024 -de motie-Van der Lee over het in kaart brengen van de juridische implicaties van het uitkeren door de AFM van tipgeld ter voorkoming van marktmisbruik Kamerstukken II 2023-2024, 36 442, nr. 12 Uitwerking van de verzochte regeling is in behandeling.
2023/2024 -de gewijzigde motie-Van Oostenbruggen c.s. over een onafhankelijke juridische en fiscale analyse laten maken van de fiscale positie van de BIV Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1408 (gewijzigd) In een stand van zaken brief van de Belastingdienst van 24 oktober 2024 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat het onderzoek lopende is en dat de uitkomsten worden verwacht in februari 2025.

2023/2024 -de motie-Van Eijk c.s. over de voor- en nadelen van de drie beschreven varianten Bijzondere invaliditeitsverhoging verder uitwerken en uitgebreider toetsen Kamerstukken II 2023-2024, 31 0 66, nr. 1409 De Tweede Kamer wordt in een verzamelbrief waarin ingegaan wordt op een aantal actuele moties en toezeggingen in het tweede kwartaal van 2025 nader geïnformeerd over de voor- en nadelen en toetsing van de drie beschreven varianten.



2024/2025 de motie-Rikkers-Oosterkamp over voor 1 november 2024 een duidelijk afwegingskader voor handhaving publiceren op de website van de Belastingdienst Kamerstukken II 2024-2025, 31 311, nr. 265 Het afwegingskader is gepubliceerd op 4 oktober 2024 en uitgebreid op 1 november 2024.
2024/2025 de motie-Boon over ervoor zorgen dat per 1 januari 2025 geen schijnzelfstandigen meer werkzaam zijn binnen de rijksdienst Kamerstukken II 2024-2025, 31 311, nr. 269 De opvolging van deze motie ligt primair bij BZK.
2024/2025 de motie-Vijlbrief c.s. over de financiering van de Jettengelden structureel maken Kamerstukken II 2024-2025, 36 600-IX, nr. 10 Motie wordt in de komende voorjaarsbesluitvorming verwerkt
2024/2025 de motie-Dijk over de huidige bonusregels voor de financiële sector niet verzwakken Kamerstukken II 2024-2025, 36 600-IX, nr. 15 De Tweede Kamer wordt naar verwachting uiterlijk maart 2025 geïnformeerd over de bevindingen van de evaluatie van de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen. Deze motie zal hierin worden meegenomen.
2024/2025 -de motie-Grinwis c.s. over de gevolgen voor de inflatie mee laten wegen in financieel-economisch beleid Kamerstukken II 2024-2025, 36 600-IX, nr. 20 In de Voorjaarsnota en in het bijzonder de Miljoenennota zal aandacht worden besteed aan inflatie en het effect van het financieel-economisch beleid.
2024/2025 -de motie-Eerdmans/Grinwis over geen nieuwe gezamenlijke Europese schulden aangaan Kamerstukken II 2024-2025, 36 600-IX, nr. 25 In behandeling, betreft een doorlopende motie. Betreft staand kabinetsbeleid dat op gepaste momenten in Europa onder de aandacht wordt gebracht.
2024/2025 de motie-Flach c.s. over in overleg met de ministeries van Financiën en VWS opties uitwerken om onnodige zorgconsumptie te verminderen Kamerstukken II 2024-2025, 36 600, nr. IX, nr. 19 Het ministerie van Financiën werkt samen met het ministerie van VWS opties uit om onnodige zorgconsumptie te verminderen. De Tweede Kamer wordt hierover geinformeerd in het voorjaar van 2025.
2024/2025 Motie van het lid Van Nispen over een netwerkanalyse naar risicovolle adressen om de problemen met brievenbusfirma's aan te pakken. Kamerstukken II 2024-2025, 29 911, nr. 448 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van de netwerkanalyse in de eerstvolgende stand-van-zakenbrief Belastingdienst na afronding van de analyse.
2024/2025 de motie-Ergin/Bamenga over het periodiek monitoren van onderzoeken naar ervaren discriminatie door financiële instellingen Kamerstukken II 2024-2025, 32 013, nr. 293 kst-32013-301 Discriminatie in de relatie tussen banken en klanten wordt de komende drie jaar gemonititord.  De eerste meting vindt in het tweede kwartaal van 2025 plaats. Vervolgens wordt dit in 2026 en 2027 herhaald.
2024/2025 de motie-Ergin/Bamenga over klanten en maatschappelijke organisaties betrekken bij het initiëren van een code of conduct Kamerstukken II 2024-2025, 32 013, nr. 294 (januari 2025) in een brief van de minster in december 2024 geeft de minister aan dat de NVB heeft toegezegd dit te doen.
2024/2025 de motie-Ergin over inzetten op het in de code of conduct overnemen van alle aanbevelingen uit het onderzoek van DNB Kamerstukken II 2024-2025, 32 013, nr. 295 In een kamerbrief die in december 2024 gestuurd is, staat dat de NVB heeft aangeven dat banken de aanbevelingen van DNB zullen opvolgen. De aanbevelingen zullen waar mogelijk ook worden meegenomen in de standaard van de NVB.
2024/2025 de motie-Bamenga over een werkwijze afspreken waarin (dreigen met) het opzeggen van een rekening tot het uiterste wordt beperkt Kamerstukken II 2024-2025, 32 013, nr. 297 Brief van de minister, kst-32013-301,  "NVB geef aan dat banken de werkwijze van het opzeggen van rekeningen meenemen in de verbetering van hun klantcommunicatie".



Motie is in uitvoering
2024/2025 -de motie-Stultiens c.s. over zeer coulant en ruimhartig omgaan met bezwaren die buiten de nieuwe termijn van zestien weken worden ingediend Kamerstukken II 2024-2025, 36 577, nr. 13 Dit beteft een lopende motie hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.
2024/2025 -de gewijzigde motie-Heite c.s. over binnen de bestaande budgettaire kaders een team inrichten dat gemeenten ondersteunt bij de brede ondersteuning Kamerstukken II 2024-2025, 36 577, nr. 14 (gewijzigd) Op dit moment wordt onderzocht hoe het beste invulling gegeven kan worden aan deze motie.
2024/2025 -de motie-Dijk/Vijlbrief over de gevolgen van wetgeving voor herstel van het kinderopvangtoeslagschandaal uitvoerig met een grote groep gedupeerde ouders bespreken Kamerstukken II 2024-2025, 36 577, nr. 15 Dit betreft een lopende motie hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.
2024/2025 -de motie-Inge van Dijk c.s. over na de eerste tien dossiers rapporteren over de bevindingen en positieve bevindingen implementeren binnen de bestaande herstelroutes Kamerstukken II 2024-2025, 36 577, nr. 16 Dit betreft een lopende motie hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.
2024/2025 -de motie-Vlottes over bij de aanpassing van het belastingstelsel een rechtsvergelijkend onderzoek doen per maatregel Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 100 In de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda (FBUA) zal stilgestaan worden bij deze motie en hoe daar invulling aan wordt gegeven.
2024/2025 -de motie-Vlottes c.s. over in de nog te ontvangen grenseffectenrapportages nadrukkelijk ingaan op een eventuele daling van verkoopvolumes en de oorzaken hiervan Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 101 In het tweede kwartaal van 2025 zullen het Empty Pack Survey en het RIVM onderzoek naar niet in Nederland veraccijnsde tabaksproducten naar de Kamer worden gestuurd. Deze motie zal worden verwerkt in de bijbehorende kamerbrief.
2024/2025 -de motie-Van Eijk over het verder uitwerken van de beleidsoptie voor voordelige waardering van aandelenopties Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 102 Eind vorig jaar zijn de resultaten van een landenvergelijkend onderzoek met de Kamer gedeeld. Op dit monent wordt gewerkt aan een (meer) uitgewerkt idee van een fiscale regeling voor aandelenopties in startups. De resultaten hiervan worden conform de motie voor de zomer 2025 met de Tweede Kamer gedeeld.



2024/2025 -de motie-Van Eijk over onderzoeken hoe Nederland een nieuw systeem van duurzame innovatiekredieten kan vormgeven Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 103 De motie wordt afgedaan in een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.
2024/2025 -de motie-Van Eijk/Vermeer over inzichtelijk maken welke antimisbruikmaatregelen er in de EU zijn tegen belastingconstructies waarbij misbruik wordt gemaakt van de generieke renteaftrekbeperking Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 104 Deze motie wordt afgedaan door middel van een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.
2024/2025 -de motie-Van Eijk over onderzoek naar knelpunten rondom het fonds voor gemene rekening Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 105 Deze motie wordt afgedaan in een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.
2024/2025 -de motie-Inge van Dijk c.s. over voor de Voorjaarsnota verschillende opties en uitvoeringsimplicaties voor tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting in kaart brengen Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 109 De tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting wordt onderzocht naar aanleiding van de motie-van Dijk c.s. Naar verwachting wordt deze motie afgedaan in het tweede kwartaal van 2025.
2024/2025 -de motie-Inge van Dijk c.s. over de impact van fiscale maatregelen op warmtebedrijven en investeringen in verduurzaming inzichtelijk maken Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 110 Het Ministerie van Financiën laat onderzoek doen naar de impact van energiebelastingmaatregelen en de rol van de kostensystematiek voor de maximumtarieven daarbij op de bedrijfsvoering en investeringen in verduurzaming van warmtebedrijven. Het onderzoek wordt in februari gestart en beoogd wordt dat het in juni 2025 wordt afgerond.
2024/2025 -de motie-Inge van Dijk c.s. over de impact onderzoeken van het aflopen van de tienjaarstermijn voor mensen met letselschadevergoedingen Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 111 Er wordt nader onderzocht of in de genoemde gevallen sprake kan zijn van disproportionele impact, evenals welke oplossingsrichtingen mogelijk zijn indien hier sprake van is. Deze motie wordt in het tweede kwartaal van 2025 afgedaan in een Kamerbrief.
2024/2025 -de motie-Van Vroonhoven c.s. over verkennen of de kamerverhuurvrijstelling uitgebreid kan worden zodat vrijstelling voor een tweede kamer geldig wordt Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 113 Deze motie wordt in het derde kwartaal van 2025 afgedaan in een Kamerbrief.
2024/2025 -de motie-Vermeer/Inge van Dijk over in kaart brengen waar de beperking van de kavelruilvrijstelling de transitie van het landelijk gebied doorkruist Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 120 De Tweede Kamer zal in het tweede kwartaal van 2025 over de voortgang worden geïnformeerd.
2024/2025 -de motie-Grinwis c.s. over burgers en ondernemers duidelijk maken dat elektrisch rijden vanaf 2026 aantrekkelijk blijft vergeleken met rijden op benzine Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 121 In het Regeerprogramma is afgesproken dat het kabinet in het voorjaar van 2025 met een hervorming van de autobelastingen komt. Hierbij wordt ook gekeken naar de stimulering van elektrisch rijden.
2024/2025 -de motie-Grinwis c.s. over technische omissies in de wettekst van de Successiewet ten aanzien van de BOR zo spoedig mogelijk repareren Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 122 Deze motie wordt afgedaan met een Kamerbrief die naar verwachting op zijn vroegst einde van 2025 wordt verzonden.
2024/2025 -de motie-Stoffer c.s. over in een brief aan de Kamer varianten en keuzeopties meenemen die de kloof tussen een- en tweeverdieners verkleinen Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 124 Uitvoering loopt mee in het proces om te komen tot een brief in het voorjaar van 2025 over de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel. Deze motie zal naar verwachting afgedaan worden in een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.
2024/2025 -de motie-Stoffer c.s. over de gevolgen van de versobering van de BOR voor de agrarische sector zo veel mogelijk beperken Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 125 Deze motie zal worden afgedaan in een Kamerbrief in het vierde kwartaal van 2025.
2024/2025 -de motie-Stoffer c.s. over een scheiding tussen wetgeving die mee moet lopen in het strakke behandelschema van het Belastingplan en wetgeving met een langere behandeltijd Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 127 Aan de motie zal worden voldaan bij de verzending van het wetsvoorstel Belastingplan 2026 op Prinsjesdag.
2024/2025 Motie van het lid Welzijn c.s. overwegende dat er een proef gaande is waarbij de Dienst Toeslagen zelf de toeslag gaat aanpassen als de inkomsten afwijken van de opgegeven inkomsten om hoge terugvorderingen te voorkomen; Kamerstukken II 2024-2025, 36 6 00 XV Nr. 66 Zoals in de brief van 5 december 2024 (31066-1443) over het voorkomen van hoge terugvorderingen aangegeven worden de resultaten van de pilot waarover in de motie wordt gesproken naar verwachting in het begin van 2025 met de Kamer gedeeld. Daarna zal uw Kamer een kabinetsreactie op de motie ontvangen.
2024/2025 Motie van het lid Aukje de Vries over tot meer duidelijkheid, zekerheid en efficiency komen voor ondernemers en klanten bij de uitvoering van de Wwft Kamerstukken II 2024-2025, 36228 , nr. 22 De uitwerking van deze motie wordt meegenomen bij de uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van witwassen. De ministers van Justitie en Veiligheid en Financiën sturen de uitwerking in april naar de Tweede Kamer.
2024/2025 de motie-Aukje de Vries/Grinwis over een nadere analyse van de te hoge Nederlandse inflatie en mogelijke acties Kamerstukken II 2024-2025, 36 625, nr. 7 Een Kamerbrief met een analyse over inflatie wordt in maart met de Kamer gedeeld
2024/2025 de motie-Inge van Dijk c.s. over in kaart brengen welke investeringen het grootste hefboomeffect kunnen hebben op de Nederlandse economische groei en productiviteit Kamerstukken II 2024-2025, 36 625, nr. 8 15-1-2025: De motie wordt betrokken bij de MJN, zoals in het NJN-debat is afgesproken.
2024/2025 de motie-Idsinga/Omtzigt over zorgen dat de expertgroep ramingen zijn bevindingen voor 15 maart 2025 aan de Kamer rapporteert Kamerstukken II 2024-2025, 36 625, nr. 9 We streven ernaar voor medio maart het rapport aan de Kamer te sturen.
2024/2025 de motie-Idsinga/Vijlbrief over plannen uitwerken voor een efficiëntere en robuustere belastingmix Kamerstukken II 2024-2025, 36 625, nr. 10 Uitvoering loopt mee in het proces om te komen tot een brief in het voorjaar van 2025 over de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel. Deze motie zal naar verwachting afgedaan worden in een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.
2024/2025 de motie-Vermeer over de lessen van tabaksaccijnzen betrekken bij een evaluatie van de alcoholaccijnzen Kamerstukken II 2024-2025, 36 625, nr. 12 In september 2024 is een onderzoek naar de grenseffecten van de verhoging van de alcoholaccijns naar de Tweede Kamer gestuurd. Er staat geen nieuwe evaluatie naar de grenseffecten van de alcoholaccijnzen op de planning. Deze motie zal worden afgedaan in een kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.
2024/2025 de motie-Van der Lee c.s. over de Volksbank niet privatiseren Kamerstukken II 2024-2025, 28 165, nr. 433 In behandeling. In maart 2025 zal de Kamerbrief ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2025 worden verstuurd met een nadere toelichting over de opvolging van deze motie.
2024/2025 de motie-Vermeer over de regiokantoren van de Volksbank in stand houden en de naam «Volksbank» behouden Kamerstukken II 2024-2025, 28 165, nr. 434 In behandeling. In maart 2025 zal de Kamerbrief ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2025 worden verstuurd met een nadere toelichting over de opvolging van deze motie.
2024/2025 de motie-De Vree over de WNT zo veel mogelijk van toepassing laten zijn op staatsdeelnemingen en bij afwijkingen het «comply or explain»-principe hanteren Kamerstukken II 2024-2025, 28 165, nr. 437 In behandeling. In maart 2025 zal de Kamerbrief ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2025 worden verstuurd met een nadere toelichting over de opvolging van deze motie.
2024/2025 de motie-Joseph over regelen dat de Staat bij een meerderheidsaandeel in een staatsdeelneming instemmingsrecht krijgt voor de strategie Kamerstukken II 2024-2025, 28 165, nr. 438 In behandeling. In maart 2025 zal de Kamerbrief ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2025 worden verstuurd met een nadere toelichting over de opvolging van deze motie.
2024/2025 de gewijzigde motie-Inge van Dijk/Dassen over in het onderzoek naar het samengaan van Invest-NL en Invest International ook kijken naar wat nodig is om de andere in Nederland aanwezige investeringsinstrumenten in één slagkrachtige organisatie te integreren. (t.v.v. 28165-440) Kamerstukken II 2024-2025, 28 165, nr. 444 In behandeling. In maart 2025 zal de Kamerbrief ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2025 worden verstuurd met een nadere toelichting over de opvolging van deze motie.
2024/2025 de motie-Thijssen/Kröger over concrete voorstellen die bijdragen tot afbouwen van fossiele regelingen betrekken bij het Voorjaarspakket Kamerstukken II 2024-2025, 32 813, nr. 1452 Het kabinet besluit in het voorjaar over alternatief klimaatbeleid om de doelen te halen en weegt in dit kader een verdere afbouw van fossiele subsidies.
2024/2025 de motie-Vermeer over een doorrekening van de netto-effecten van de afbouw van fossiele regelingen op de koopkracht van burgers Kamerstukken II 2024-2025, 32 813, nr. 1456 Er wordt gekeken hoe de motie zich verhoudt tot bestaande werkwijze binnen het beleidskompas en toelichtingen bij wetsvoorstellen
2024/2025 de motie-Rooderkerk/Grinwis over ter voorbereiding op de voorjaarsbesluitvorming beleidsopties onderzoeken en meewegen waarmee elektrisch rijden goedkoper wordt gemaakt dan fossiel rijden Kamerstukken II 2024-2025, 32 813, nr. 1457 In het Regeerprogramma is afgesproken dat het kabinet in het voorjaar van 2025 met een hervorming van de autobelastingen komt. Hierbij wordt ook gekeken naar de stimulering van elektrisch rijden.
2024/2025 de motie-Ergin over bewerkstelligen dat gedupeerde ouders die daarom vragen in alle gevallen inzage krijgen in hun dossier Kamerstukken II 2024-2025, 31 066, nr. 1452 Over de uitvoering van deze motie wordt u ingelicht in de kabinetsreactie over de adviezen van de commissie Van Dam.
2024/2025 de motie-Dijk/Inge van Dijk over vóór 1 maart duidelijkheid geven over mogelijke nadere versnellingsstappen voor inzicht in persoonlijke dossiers Kamerstukken II 2024-2025, 31 066, nr. 1456


Over de uitvoering van deze motie wordt u ingelicht in de kabinetsreactie over de adviezen van de commissie Van Dam.
2024/2025 de motie-Van Eijk c.s. over samen met SGH toewerken naar periodieke controles waarin SGH aantoont dat het interne controleraamwerk bestaat en werkt, en uitkomsten juist en volledig zijn Kamerstukken II 2024-2025, 31 066, nr. 1457 De commissie Van Dam doet in haar adviesrapport een aantal aanbevelingen over de toekomst van de schaderoutes en het schadekader. De kabinetsreactie op de aanbevelingen van de commissie Van Dam worden seperaat aan uw kamer gezonden.
2024/2025 de motie-Rep over de regelmatig optredende storingen in het automatiseringssysteem van de Douane op korte termijn oplossen Kamerstukken II 2024-2025, 31 934, nr. 89 De motie wordt, conform de toelichting van de Staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane tijdens de appreciatie, betrokken bij de activiteiten die in dit kader al, en nog gaan, plaatsvinden. In de eerste stand van zakenbrief Douane 2025 (juni 2025) wordt op deze motie teruggekomen.
2023/2024 Motie-Van Rooijen (50PLUS) over het onverkort toepassen van de inflatiecorrectie Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. R De motie is In behandeling.
2024/2025 de motie-Faddegon over voor alle financiële dienstverleners een acceptatieplicht invoeren voor alle Nederlandse rechtsvormen Kamerstukken II 2024-2025, 32 545, nr. 213 In april ontvangt de Kamer de uitwerking van het regeerprogramma ten aanzien van witwassen. Hierin besteed ik ook aandacht aan dit onderwerp.
2024/2025 de motie-Faddegon c.s. over het algemene btw-tarief niet verhogen Kamerstukken II 2024-2025, 32 545, nr. 214 Hier wordt uiterlijk bij de Voorjaarsnota over besloten.
2024/2025 de motie-Flach/Dijk over onderzoeken hoe ook publiekrechtelijke instellingen onder de acceptatieplicht kunnen gaan vallen Kamerstukken II 2024-2025, 32 545, nr. 216 Deze motie wordt meegenomen in de voorbereiding van het Uitzonderingsbesluit acceptatieplicht contant geld. Zie Kamerstukken II 2024/25, 36228, nr. 24.
2024/2025 de motie-Flach/Idsinga over erop aandringen dat banken het "ja, tenzij"-principe hanteren bij het accepteren van zakelijke klanten Kamerstukken II 2024-2025, 32 545, nr. 217 In april ontvangt de Kamer de uitwerking van het regeerprogramma ten aanzien van witwassen. Hierin besteed ik ook aandacht aan dit onderwerp.
2024/2025 de motie-Idsinga c.s. over de koppelverkoop van spaar- en betaalrekeningen verbieden Kamerstukken II 2024-2025, 32 545, nr. 218 De minister van Financiën zal de Kamer rond de zomer informeren over de stand van zaken, samen met de uitkomsten van het in de kamerbrief van oktober jl. toegezegde onderzoek naar een verbod op koppelverkoop (Kamerstukken II 2024-2025, 32013 nr. 298).
2024/2025 de motie-Idsinga c.s. over een onderzoek naar regulering van de hoogte van de spaarrente Kamerstukken II 2024-2025, 32 545, nr. 219 De minister van Financiën voert de motie uit en zal de Kamer voor het eind van het jaar informeren over de uitkomsten van het onderzoek.
2024/2025 de motie-Aukje de Vries over het beperken van de stijging van de toezichtskosten van DNB en AFM Kamerstukken II 2024-2025, 32 545, nr. 220 De Kamer wordt over de opvolging van deze motie geïnformeerd bij de aanbieding van de evaluatie van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019. De evaluatie wordt voorzien van een appreciatie in het voorjaar van 2025 aan de Tweede Kamer aangeboden.
2024/2025 de gewijzigde motie-Ergin/Van der Lee over het voorkomen van discriminatie en uitsluiting door poortwachters als prioriteit benoemen bij de doorontwikkeling van de NextGen Poortwachters Kamerstukken II 2024-2025, 31 477, nr. 106 (gewijzigd naar 110) Nextgen is een privaat initatief van de banken en de NVB. De minister van Financiën en JenV zullen in april in de brief ter uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van witwassen reageren op NextGen.
2024/2025 de motie-Ergin/Van der Lee over een voorstel om bij de monitoring over te stappen van ongebruikelijke naar verdachte transacties Kamerstukken II 2024-2025, 31 477, nr. 107 De ministers van Justitie en Veiligheid en Financiën zullen in april een uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van witwassen naar de Tweede Kamer sturen waarin ook aan deze motie aandacht wordt besteed.
2024/2025 de motie-Grinwis c.s. over in de nieuwe antiwitwasaanpak ruim baan maken voor stichtingen, verenigingen en kerken Kamerstukken II 2024-2025, 31 477, nr. 108 De ministers van Financiën en Justitie en Veiligheid zullen in de brief in april ter uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van witwassen ingaan op het verminderen van lasten voor burgers en bedrijven bij de toepassing van de Wwft.
2024/2025 de motie-Idsinga c.s. over banken bewegen om achterblijvende spaarrentes te verhogen en een basisbetaalrekening te garanderen Kamerstukken II 2024-2025, 31 477, nr. 109 Ik ben in gesprek met banken over spaarrentes. In april ontvangt de Kamer de uitwerking van het regeerprogramma ten aanzien van witwassen. Hierin besteed ik ook aandacht aan de basisbetaalrekening.
2024/2025 de gewijzigde motie-Van Eijk over onnodige navorderingen door administratieve omissies voor bedrijven voorkomen en bij de Commissie bepleiten dat de gunstige tariefbehandeling van toepassing blijft als de hoeveelheid/waarde is overschreden Kamerstukken II 2024-2025, 31 934, nr. 90 Wijzigingsvoorstel voor de Gedelegeerde Verordening ingediend en bepleit in de betreffende EU Customs Expert Groep. De Commissie beoordeelt op dit moment het NLse voorstel.
2024/2025 de motie-Six Dijkstra/Idsinga over een nieuwe vorm van gegevensdeling niet laten leiden tot een weigerlijst van (rechts)personen die de toegang tot het betalingsverkeer wordt ontzegd Kamerstukken II 2024-2025, 36 584, nr. 15 De motie is in behandeling.
2024/2025 de motie-Aukje de Vries over aanvullende maatregelen om gegevens van mensen die met bedreiging te maken krijgen te beschermen Kamerstukken II 2024-2025, 36 584, nr. 16 In behandeling. De Kamer zal voor 1 mei 2025 geïnformeerd worden over de mogelijkheid tot het treffen van aanvullende maatregelen bij het UBO-register voor het afschermen van gegevens van personen die te maken hebben met bedreiging.
2024/2025 de motie-Aukje de Vries over de mogelijkheden onderzoeken voor gegevensuitwisseling tussen het UBO-register en de BRP, en het UBO-register en het Handelsregister Kamerstukken II 2024-2025, 36 584, nr. 17 In behandeling. De Kamer zal voor het zomerreces geïnformeerd worden over de mogelijkheden om gegevensuitwisseling tussen het UBO-register, het Handelsregister en de Basisregistratie Persoonsgegevens kan worden vormgegeven.
2024/2025 de motie-Flach c.s. over in de uitwerking van de AMvB de term «legitiem belang» strikt interpreteren Kamerstukken II 2024-2025, 36 584, nr. 18 De motie is in behandeling.
2024/2025 de motie-Flach over het beperken van de lastendruk voor anbi's Kamerstukken II 2024-2025, 36 584, nr. 19 De motie is in behandeling.
2024/2025 Motie-Baumgarten (JA21) over een concreet tijdspad naar een fundamentele hervorming van het toeslagenstelsel Kamerstukken I 2024-2025, 36 600, nr. R Deze motie is in behandeling.

Door bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond (fiscaal)

2018/2019 Toezegging uiterste implementatiedatum ATAD1 en wijze van implementatie lidstaten Kamerstukken I 2018-2019, 35 030, nr. E, blz. 2 Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.
Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.
2019/2020 Toezegging monitoren documentatieplicht
Toezegging aan lid Lodders (VVD)
Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343. Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.
Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.
2019/2020 Toezegging informeren EK over effecten documentatieverplichting op administratieve lasten
Toezegging aan lid Geerdink (VVD)
Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343. Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024 .
Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.
2020/2021 Toezegging earningsstrippingsmaatregel / hybride mismatches Kamerstukken II 2024/25, 25 087, nr. 343. Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.
Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.
2020/2021 Toezegging Hybride mismatches Kamerstukken I 2020-2021, 35 572, nr. F, blz. 5. Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.
Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.
2019/2020 Toezegging Administratieve lasten ATAD2 meenemen in monitoring maatregelen belastingontwijking
Toezegging aan lid Geerdink (VVD)
Handelingen I 2019-2020, nr. 12, item 12, blz. 22. Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.
Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.
2020/2021 Toezegging Code voor maatschappelijk verantwoord ondernemen bij grote bedrijven Kamerstukken I 2020-2021, T03237 20-12-24: Toezegging overgenomen door Ministerie EZ.
2020/2021 Toezegging Voorwaarden dubbele belastingheffing onder ATAD2 Kamerstukken I 2020-2021, T03260 Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.
Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe om na de zomer de monitoring van de liquidatie-effecten en de eventuele behoefte aan een evaluatie schriftelijk met de Kamer te delen.
Toezegging tijdens CD Nationale Fiscaliteit
Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 226 Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief over monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking van 11 december 2024.

Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.

2023/2024 De staatssecretaris zal de evaluatie van de extraterritorialekostenregeling die al uitgevoerd wordt uiterlijk voor half juni 2024 naar de Kamer sturen. Toegezegd aan lid P.H. Omtzigt Kamerstukken II 2023-2024, TZ202311, nr. 035 Op 14 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst het tussenrapport naar aanleiding van de evaluatie van de extraterritoriale kostenregeling, 30%-regeling en partiële buitenlandse belastingplicht aan de Tweede Kamer gezonden, Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 145. Op 12 september is een adendum op dit rapport verstuurd, Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 150.
2023/2024 In de Fiscale verzamelwet 2025 die in het voorjaar van 2024 aan uw Kamer wordt aangeboden, zal een voorstel meelopen waarin bij het toeslagpartnerschap de leeftijdsgrens van 27 jaar wordt afgeschaft. Toezegging uit Kamerbrief stand van zaken Dienst Toeslagen januari 2024. Kamerstuk 31066-1330 Deze toezegging is afgedaan in de Fiscale Verzamelwet 2025 (Staatsblad 2024, 440) en de memorie van toelichting hierbij.
Kamerstukken II 2024-2025, 36 605, nr. 3 (onder paragraaf 2.7 Afschaffing 27-jaargrens eerstegraads bloed- en aanverwanten toeslagpartnerschap)
2023/2024 Toezegging Resultaten maatregelen tegen belastingontduiking worden gedeeld in monitoringsbrief (36.418)
Toezegging aan lid Van Apeldoorn (SP)
Kamerstukken I 2023-2024, T03821 Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.
Kamerstukken I 2024-2025, 25 087, nr. 343.

Door de bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond (fiscaal)

2017/2018 Toezegging bij volgende evaluatie eigenwoningregeling ook werking afschaffen wet Hillen meenemen
Toezegging aan lid Snels (Groenlinks)
Handelingen II 2017-2018, nr. 25, item 9, p. 8 Dit wordt meegenomen bij de volgende evaluatie van de eigenwoningregeling die gepland staat voor 2027.
2019/2020 Toezegging effecten artikel 16:7 in voortgangsrapportage (grensoverschrijdende constructies)
Toezegging aan fractie VVD
Kamerstukken I 2019-2020, 35 255, nr. C, blz. 6 De verwachting is dat in 2026 kan worden geëvalueerd wanneer er genoeg data beschikbaar zijn. De Kamer zal over de uitkomst worden geïnformeerd.
2020/2021 De staatssecretaris zegt toe aan het lid Mulder na het zomerreces te informeren over het aan de Kansspelbelasting onderwerpen van online aanbieders.
Toezegging aan lid Mulder (PVV)
Kamerstukken II 2021/22, 31 066, nr. 877 , p. 48. Deze toezegging wordt afgedaan door middel van een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.

2020/2021 Toezegging Klimaat EV stimulering/laadpalen
Toezegging aan fractie D66
Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 85 De tussenevaluatie van het stimuleringsbeleid van emissievrije personenauto's is gereed en de kabinetsreactie is naar de Tweede Kamer gestuurd. De vraag zal ook terugkomen in de eindevaluatie van het stimuleringsbeleid van emissievrije personenauto's, die wordt gecombineerd met de verkenning van de hervorming van de autobelastingen. De toezegging wordt naar verwachting afgedaan in het tweede kwartaal van 2025.
2020/2021 Toezegging Structureel verlies
Toezegging aan fractie Groenlinks
Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 115-116 en 117 en 127 Het onderzoek naar structureel verlieslatende bedrijven is eind 2023 naar de Kamer verzonden. Het onderzoek naar de verschillen tussen fiscale winst en commerciële winst loopt en wordt in het eerste kwartaal van 2025 naar de Kamer verzonden.
2020/2021 Toezegging Belastingheffing EU, toezegging aan fractie D66 Kamerstukken II 2020-2021, 35 575, nr. 6, p. 4 Deze toezegging is doorlopend.
2020/2021 Toezegging Vrijstelling voor scholing
Toezegging aan lid Lodders (VVD)
Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 23 p. 7 Evaluatie is gestart en wordt naar verwachting afgerond in het eerste kwartaal van 2025.
2020/2021 Toezegging Evaluatieverslagen KOT Kamerstukken II 2020-2021, P-T002332 Dit is een lopende toezegging, de evaluatie zal niet voor 2024 plaatsvinden.
2019/2020 Toezegging Evalueren effectiviteit UBO-register (35.179) (T02976) Kamerstukken I 2019-2020, T02976 Door een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van eind november 2022 is het UBO-register niet meer openbaar toegankelijk. Een wetswijziging voor beperking van de toegang tot het UBO-register is aangenomen door de Tweede Kamer en in afwachting van behandeling door de Eerste Kamer (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 584, nr. 2). Pas na inwerkingtreding van deze wet is een evaluatie mogelijk. In de wet is een evaluatiebepaling openomen. Twee jaar na inwerkingtreding van de wet zal de evaluatie plaatsvinden.
2019/2020 Toezegging Overzicht implementatie van het UBO-register in verschillende Europese lidstaten (35.179) (T02979) Kamerstukken I 2019-2020, T02979 De minister van JenV onderhoudt primair de contacten met kerkgenootschappen en zal deze toezegging uitvoeren.
2023/2024 Evaluatiemoment 2027 voor fiscale maatregelen glastuinbouw en afschaffen vrijstellingen voor metalurgische en mineralogische sector
Toezegging in Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 23 oktober 2023 over het pakket Belastingplan 2024
Kamerstuk 36418-121 Toezegging is ondervangen door amendement 36 426 Nr. 13 (Grinwis c.s., amendement implementeert een jaarlijkse evaluatiebepaling vanaf de inwerkingtreding van de WKK-maatregel). Aan de toezegging kan worden gerefereerd bij de wettelijke evaluatie (in 2027).

2023/2024 De staatssecretaris zal in het aanvullend onderzoek ten aanzien van dividendstripping ingaan op de situatie in Denemarken en daarbij ook kijken naar de houdsterperiode. De staatssecretaris zal de Kamer informeren en op de hoogte houden van de inzet om het onderzoek in 2024 in plaats van in het voorjaar van 2025 af te ronden.
Toezegging aan lid P.H. Omtzigt
Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 032 Het kabinet doet onderzoek naar aanvullende maatregelen om dividendstripping aan te pakken. Dit aanvullende onderzoek is nodig om te komen tot een effectieve en eveneens evenwichtige vervolgaanpak. Als onderdeel van dit onderzoek wordt ook onderzocht hoe in andere landen wordt omgegaan met dividendstripping. De Tweede Kamer zal in de eerste helft van 2025 worden geïnformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek.
2023/2024 Inhoudelijke reactie rapport 30%-regeling/ETK. Toezegging in Aanbieding rapport Evaluatie ETK en 30%-regeling Kamerstuk 36418-145 Op 14 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst het tussenrapport naar aanleiding van de evaluatie van de extraterritoriale kostenregeling, 30%-regeling en partiële buitenlandse belastingplicht aan de Tweede Kamer gezonden. Op 12 september 2024 is een addendum op het onderzoeksrapport aangeboden aan de Tweede Kamer.

In de eerste helft van 2025 volgt nog een inhoudelijke reactie op het onderzoeksrapport en het naderhand aan de Tweede Kamer aangeboden addendum.



Door de bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond (niet fiscaal)

2015/2016 Toezegging voortgang Volksbank Kamerstukken II 2015-2016, 33 532, nr. 61 Afgedaan.

Nationalisatie SNS REAAL | Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kamerstukken II 2024-2025, 33532, nr. 99
2018/2019 Toezegging hoogte normrendement Invest-NL Handelingen II 2018-2019, nr. 82, item 16 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2023» van 24 mei 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 394.



In deze brief is de TK geïnformeerd dat voor Invest-NL een rendementsdoelstelling van 2% geldt voor de periode 2023-2025.
2019/2020 Toezegging Jaarlijks de wenselijkheid te inventariseren van aanvullende wetgeving teneinde FATF-standaarden te implementeren (35.245) Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10 De implementatie van de Transfer of Funds-verordening, waarmee Nederland zal voldoen aan de FATF-standaarden is geimplementeerd en van toepassing geworden.
2019/2020 Toezegging betrekken fintech en start-ups bij strijd tegen witwassen via cryptovaluta Kamerstukken I 2019-2020, nr. 25, item 10 Toezegging is afgedaan in de brief ''Kamerbrief over beleidsagenda aanpak witwassen'' van 23 september 2022. Kamerstuk 2022D37510.
2019/2020 Toezegging Faciliteren van gerechtvaardigde beroepen op afscherming van UBO's van kerkgenootschappen (35.179) Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 10, p. 17 Deze toezegging is afgedaan door de minister van JenV en reeds als afgedaan geregistreerd door de Eerste Kamer. Zie: Toezegging Faciliteren van gerechtvaardigde beroepen op afscherming van UBO's van kerkgenootschappen (35.179) (T02977) - Eerste Kamer der Staten-Generaal.
2019/2020 Toezegging gesprek met kerkgenootschappen Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 10, p. 14, 15 en 16 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand van zaken invoering van het register met gegevens van uiteindelijk belanghebbenden van juridische entiteiten (UBO-register)» van 14 april 2022, Kamerstukken II, 2021-2022, 32545, nr. 168.
2019/2020 Toezegging Terugkoppeling gesprekken over het UBO-register met kerkgenootschappen (35.179) Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 10, p. 14, 15 en 16 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand van zaken invoering van het register met gegevens van uiteindelijk belanghebbenden van juridische entiteiten (UBO-register)» van 14 april 2022, Kamerstukken II, 2021-2022, 32545, nr. 168.
2019/2020 Toezegging verankeren rekeninghouders in gedragscode bankensector Kamerstuk 32545-210 Afgedaan. De bankensector heeft de Code Banken aangepast. De Tweede Kamer is hierover bij brief van 10 september 2024 nader geïnformeerd (Kamerstukken II 2023/24, 32 545, nr. 210).
2019/2020 Toezegging informeren Kamer EC-stukken SURE (rapportages/verantwoording) Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1713 Het SURE instrument liep tot eind 2022. De Kamer is geinformeerd over de tweejaarlijks evaluatierapporten door de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft haar vijfde en laatste evaluatierapport op 2 juni 2023 gepubliceerd.
2015/2016 Toezegging SNS Kamerstukken I 2015-2016, T02187 Afgedaan.

Nationalisatie SNS REAAL | Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kamerstukken II 2024-2025, 33532, nr. 99
2021/2022 Het kabinet gaat nogmaals op een rijten wat de argumentatie is van ieder van die onderdelen. Dan heb je het over Adviescommissie Verslagleggingsstelsel, hoe we omgaan met Brede Welvaart en evaluatie Comptabiliteitswet. Kunnen we dat allemaal nog eens op een hoop vegen en kijken wat dat doet en wat d Kamerstuk 33670-18 De hoofdlijnenbrief (verstuurd op 8 oktober 2024) gaat hier op in: Kamerbrief agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
2020/2021 Toezegging Notitie over de uitvoeringsproblematiek bij Ministerie van Financiën Kamerstukken I 2020-2021, T03230 Volgens de EK is aan de toezegging voldaan.
• 30 mei 2023
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten
• Korte aantekeningen vergadering commissie Financiën (FIN) van 30 mei 2023
2018/2019 Toezegging Implementatie ATAD1
Toezegging aan fractie VVD en CDA
Kamerstukken I 2018-2019, 35 030, nr. E, blz. 2 Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.
Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.
2017/2018 Toezegging De Kamer nader informeren over de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn in andere EU-lidstaten Kamerstukken I 2017-2018, (34 808) (T02630) De Europese Commissie heeft een opdracht uit laten voeren naar de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn in alle lidstaten. Zij zal hierover een trendrapport publiceren dat met de Kamers gedeeld zal worden.
2021/2022 De Minister zegt toe aan het lid Van Weyenberg het gesprek met de sector aan te gaan over de voortgang inzake bredere dan alleen financiële verslaglegging en koppelt hier voor de zomer over terug naar de Kamer Kamerstuk 32545-210 Deze toezegging is afgedaan in de brief van de Minister van Financiën van 10 september 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 32 545. nr. 210.
2021/2022 Toezegging evaluatie kosten-baten HuLK (Herverzekering Leverancierskredieten) Kamerstuk 35433-13 Toezegging is afgedaan in kamerbrief: Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake COVID-19 crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten) | Tweede Kamer der Staten-Generaal van 19-09-24
2021/2022 De minister van Justitie en Veiligheid zal de Kamer nader informeren over mogelijke aanpassing van de notariële geheimhoudingsplicht Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000037 Deze toezegging is overgedragen aan de minister van Justitie en Veiligheid.
2021/2022 De minister voor Volkshuisvesting en Ruimte Ordening zal de evaluatie van taxaties naar de Kamer sturen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000061 De minister van VRO heeft de evaluatie op 25-10-2024, mede namens de minster van Financiën, de TK gestuurd (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/10/25/seo-eindrapport-evaluatie-toezicht-op-vastgoedtaxateurs)



Kamerstukken II 2021-2022, 32847-1212
2022/2023 Het kabinet zal een voorstel van wet indienen tot intrekking van het wetsvoorstel Wet hersteloperatie toeslagen op het moment dat de hersteloperatie toeslagen is afgerond. Het kabinet zal zowel de Eerste Kamer als de Tweede Kamer tijdig informeren over het voornemen tot intrekking van het onderhavige wetsvoorstel. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000049, nr. Deze toezegging is afgedaan in de

brief van 9 maart 2023 (Kamerstukken II, 2023/24, 35957 nr.15)
2022/2023 Toezegging Brief gender budgeting en brief over mogelijke verbreding van de studie van het CPB over de baten van Europa voor Nederland (36.200) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000009, nr. Deze toezegging is afgedaan in het Financieel Jaarverslag Rijk 2022, Kamerstukken 2022-2023, 36 360, nr. 1. Met de integratie van brede welvaart in begrotingsstukken (zoals de Miljoenennota en het Financieel Jaarverslag van het Rijk) neemt  het kabinet een stap om gender meer aandacht te geven in begrotingen. Meer aandacht voor gender in de begrotingscyclus helpt ons bij het realiseren van de ambities om gendergelijkheid te bevorderen. Daarnaast is gendergelijkheid een belangrijk onderdeel van het factsheet Brede Welvaart bij de begroting van het Ministerie van OCW.
2022/2023 Wij zullen binnenkort weer een kabinetsappreciatie geven vanuit Financiën van wat wij allemaal aan het doen zijn voor de verduurzaming. Daar zal ik graag uw Kamer over inlichten. Ik neem uw voorstellen en suggesties ook mee. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000021, nr. Afgerond. In de brief die ik op 13 maart 2023 mede namens de Minister voor Klimaat en Energie aan de Tweede Kamer heb gestuurd over de voortgang op het klimaatcommitment hebben wij onze conclusies ten aanzien van de voortgang gedeeld en aangekondigd klimaatwetgeving voor de financiële sector te willen verkennen. Een afschrift van deze brief heb ik aan de Eerste Kamer gestuurd. Kamerstukken I 2022-2023, 32013-281
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan het lid Omtzigt schriftelijk terug te komen op vragen over Uber en een terugkoppeling te geven na het spreken van de betrokken ambtenaren. Kamerstuk 36600-5 De toezegging is afgedaan met de bijlage bij de Miljoenennota in september 2024.

De vaste Kamercommissie Financiën heeft tijdens een (besloten) strategische procedurevergadering in maart 2024 besloten geen vervolgacties te ontplooien in 2024 voor de voorbereidingsgroep die werkte aan een juridisch advies inzake inwinning van informatie over de fiscale behandeling van Uber in Nederland. Deze commissie zou ook de vragen genoemd in deze toezegging opstellen richting het ministerie. Omdat deze vragen niet zijn ontvangen, is deze toezegging niet langer actueel.
2022/2023 De minister zal de Kamer informeren over haar bevindingen over de brief van de RMA, rekenkamer den Haag en de NVRR over het toezicht op de gemeentelijke accountantsdienst en de nog te houden gesprekken met de betrokkenen over deze brief. Kamerstuk 36410-IX-47 Er zijn twee reacties geschreven en verstuurd aan zowel de lokale rekenkamer als de Gemeentelijke Accountantsdiensten. Conform de toezegging is een afschrift gegeven van deze reacties aan de Kamer.
2022/2023 De omstandigheid dat weinig signalen binnenkomen bij branche-organisaties betekent op zichzelf niet dat de wens of behoefte daadwerkelijk niet bestaat bij individuele ondernemers. (…) Met de signalen uit de rondetafel in het achterhoofd zal ik daarom nader onderzoek doen. Ik zal daarvoor verdiepende gesprekken voeren met ondernemersorganisaties over toegang tot Kifid voor kleine ondernemers. Daarnaast ben ik met ondernemersorganisaties in gesprek over de mogelijkheid om onder hun leden een uitvraag te doen, bijvoorbeeld via een nieuwsbrief, om op die manier direct van ondernemers te horen Kamerstuk 32545-210 In november 2022 heeft een rondetafelgesprek plaatsgevonden op Financiën met onder meer ondernemersorganisaties, de AFM, de NVB, Adfiz en het Verbond van Verzekeraars over de mogelijke uitbreiding van toegang tot Kifid voor ondernemers. Uit dit gesprek bleek niet dat deze behoefte bij ondernemers bestaat. Om ook direct van ondernemers te kunnen horen is in de zomer van 2024 een enquête uitgezet via een ondernemerspanel van ONL. Ondanks promotie en het langer openstellen van de enquête was de respons laag (namelijk 26, waarbij het panel uit 88 ondernemers bestaat). Uit deze enquête kwam tevens geen specifieke wensen van ondernemers om toegang te krijgen tot Kifid. Een deel van de ondernemers die hebben deelgenomen aan de enquête heeft wel eens een geschil gehad met een financiële dienstverlener, maar dit geschil werd in bijna alle gevallen met de financiële dienstverlener zelf opgelost.

Nu de behoefte tot toegang tot Kifid vanuit de ondernemers niet uit het rondetafelgesprek en de enquête blijkt, zal deze toezegging worden afgehandeld en is – voor nu- verder onderzoek niet nodig. Met Kifid wordt doorlopend besproken welke type klachten en geschillen geschikt zijn om bij Kifid te behandelen. Indien er signalen zijn dat toegang voor ondernemers noodzakelijk is, zal dit nader worden bezien.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Slootweg om in de reeds toegezegde brief in september met de gedetailleerde invulling van de planning van de taskforce, ook in te gaan op de uitkomsten van het gesprek met de taskforce over een tussentijdse rapportage, of die onderdeel kan uitmaken van een periodieke rapportage om te zien of je vooruitgang kunt boeken. Dit zal geen gedetailleerd plan zijn. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 064 Gesprek begin september 2023 met minister zal input zijn voor Kamerbrief eind september 2023.



Toezegging ingevuld (kamerbrief 2023-0000210985). Kamerstukken II 2022-2023, 31865-238

Verbetering verantwoording en begroting | Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kamerstukken II 2024-2025, 31865, nr. 265
2022/2023 De minister zal de Kamer medio 2023 een hoofdlijnennotitie met voorstellen tot aanpassingen van de Comptabiliteitswet sturen. Kamerstuk 33670-18 Deze toezegging is afgedaan in de hoofdlijnenbrief «Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden»



Kamerbrief agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
2022/2023 Toezegging Brief najaar vervroegen sturen begrotingsstukken (36.350 IX / 36.350 XV) Kamerstuk 33670-18 Deze toezegging is afgedaan in de brief 'Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden'. Kamerbrief agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
2022/2023 Toezegging In hoofdlijnenbrief wordt teruggekomen op vraag over vervroegen Verantwoordingsdebat (36.350 IX / 36.350 XV) Kamerstuk 33670-18 Deze toezegging is afgedaan in de brief 'Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden'. Kamerbrief agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
2023/2024 Het kabinet streeft ernaar uiterlijk eind december 2023 een integraal wetsvoorstel bij uw Kamer te kunnen indienen over de invoering van de nabestaandenregeling. Hierbij zal tevens rekening worden gehouden met de aan UHT gevraagd aanvullende uitvoeringstoets waarin wordt gekeken op welke wijze en onder welke voorwaarden het gewijzigde voorstel uitvoerbaar kan zijn. Kamerstuk 36577-5 Het wetsvoorstel is op 19 juni 2024 naar de Tweede Kamer gezonden (TK, vergaderjaar 2023–2024, 36577, nr. 5)
2022/2023 Toezegging Informeren besluit over inzet externe partijen bij de uitvoering van de wet (36.352) Kamerstukken I 2022-2023, T03683 Dit is opgenomen in de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden jan. - april 2024. Kamerstukken II, 2023/24, 31066 nr. 1390. van 31-05-2024.
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief inzake informatievoorziening voorstellen economische governance Kamerstuk 36290 H Deze toezegging is afgerond in de Kamerbrief kabinetsinzet implementatie Europees begrotingsraamwerk (Stabiliteits- en Groeipact), Kamerstuk 21501-07, nr. 2085
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Onderzoek naar digitalisering van de aangifte voor de belasting op personenauto’s en motorrijwielen Kamerstuk 32800-82 Deze toezegging is afgedaan in «Kamerbrief bij eindrapport over de digitalisering van de aangifte voor de bpm» van 23 september 2024.

Kamerstukken II 2024-2025, 32 800, nr. 88.

2023/2024 Het streven is om de resultaten van de steekproef van de handmatige RCM dossiers in het tweede kwartaal 2024 op te leveren. Kamerstukken II 2024-2025, 31066-1449 De resultaten van het onderzoek naar de handmatige behandeling na selectie van het Risicoclassificatiemodel is als bijlage meegezonden met de brief Stand van zaken Dienst Toeslagen van 20 december 2024 (Kamerstukken II, 2024/25, 31066-1449). De uitkomsten van het onderzoek moeten samen met alle eerdere rapporten en onderzoeken worden meegenomen bij de beantwoording van de vraag of, en zo ja, op welke manier een eventuele tegemoetkoming moet worden geboden als gevolg van het gebruik van het model.
2023/2024 Het verbeteren van de dienstverlening van Dienst Toeslagen hangt echter sterk samen met het analyseren van portaldata. Ten behoeve hiervan wordt onder andere gewerkt aan een DPIA. Uw Kamer wordt te zijner tijd geïnformeerd over het proces van hoe het gebruik van de portaldata weer kan worden hervat. Kamerstukken II 2024-2025, 31066-1449 Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de brief Stand van zaken Dienst Toeslagen van 20 december 2024 (Kamerstukken II, 2024/25, 31066-1449). Hierbij is aangegeven dat wordt gewerkt aan de heropstart van het gebruik van portaldata ten behoeve van dienstverlening. Hiervoor is reeds in kaart gebracht welke gegevens er nodig zijn voor de analysewerkzaamheden. Echter is gebleken dat enkele IV-toepassingen binnen dit proces opnieuw gerealiseerd moeten worden alvorens weer gebruik kan worden gemaakt van deze data. Deze informatie wordt, binnen de beschrijving van het gehele proces met privacy waarborgen, opgenomen in een DPIA.
2023/2024 Brief over stappenplan inzichtelijk maken informatie uit fiscaal dossier Kamerstukken II 2024-2025, 36418-131 De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Proces uitvoering amendement Omtzigt over inzage in het fiscaal dossier met een bezwaar- en beroepsmogelijkheid» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 20 januari 2025.

Kamerstukken II 36602, nr. 151

De Belastingdienst en de Douane hebben onderzocht in hoeverre zij het inzagerecht, zoals beschreven in artikel 66a AWR, kunnen faciliteren binnen hun informatie- en ICT-structuren. Uit het onderzoek blijkt dat het recht op inzage in het eigen fiscale dossier, conform artikel 66a AWR in de huidige wettekst en gegeven de huidige ICT-structuren, niet uitvoerbaar is. In plaats van te streven naar een alles-in-één-keer implementatie wordt voorgesteld bij de Belastingdienst en de Douane door middel van een ingroeimodel stapsgewijs inzageprocessen en IV-voorzieningen te realiseren en beschikbaar te stellen.
2023/2024 In de brief van 13 september 2023 is ook aangegeven dat nader onderzoek zal worden gedaan naar het openbaar bekendmaken van belastingaanslagen. Met name of deze wijze van bekendmaken voldoende waarborgen biedt en of dit ook door burgers wordt beschouwd als een passend alternatief. Dit nader onderzoek wordt in samenwerking met een externe partij opgepakt en betreft een participatief burgeronderzoek. De uitkomsten zullen worden uitgewerkt in een rapport dat een basis kan zijn voor het vervolg. Uw Kamer zal voor het zomerreces hier nader over worden geïnformeerd.
Toegezegd in Kamerbrief Stand van zaken invorderingsstrategieën Belastingdienst en Toeslagen
Kamerstuk 31066-1417 Deze toezegging is afgedaan met een Kamerbrief van 24 oktober 2024 (Kamerstukken II 2024-2025, 31 066, nr. 1433). In deze brief is aangegeven dat het rapport «Gezien en bereikbaar» nieuwe inzichten en oplossingsrichtingen heeft geboden. De Belastingdienst zal bezien op welke wijze deze geïmplementeerd kunnen worden. Voorts wordt er ook op gewezen dat de Belastingdienst al verbeteringen in de eigen processen en werkwijze in gang heeft gezet. Deze moeten een bijdragen leveren aan het beter bereiken van de burger.
2022/2023 De minister van Financiën zal de Kamer informeren over de acties (die nog komen) en uitkomsten met betrekking tot risicogericht werken die parallel worden gehouden aan het wetsvoorstel Plan van Aanpak Witwassen vóór de formele behandeling van het wetsvoorstel. Kamerstuk 32545-210 Wet- en regelgeving financiële markten | Tweede Kamer der Staten-Generaal 10-09-24 verstuurd
2023/2024 De minister geleidt de vraag over hoe andere landen de aanpak van onderzoek naar criminele geldstromen regelen door naar de minister van Financiën. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 056 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Kabinetsreactie op het IBO Bedrijfsfinanciering» van 6 december 2024, Kamerstukken II 2024-2025, 32637-658.

2023/2024 Na beide adviestrajecten over de geautomatiseerde selectietechnieken zullen de staatssecretarissen van Financiën uw Kamer informeren met een nadere duiding van het advies van de landsadvocaat en een voorstel voor logische vervolgstappen. Dit in nauw overleg met andere departementen
Toegezegd in Kamerbrief bij antwoorden Kamervragen over advies landsadvocaat over geautomatiseerde selectietechnieken
Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000013 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Reactie advies AP inzake geautomatiseerde selectietechnieken» van 3 december 2024.
Kamerstukken II 2024-2025, 32 761, nr. 310.
2020/2021 Toezegging uit de kamerbrief Beantwoording Kamervragen Beleidsdoorlichting artikel 5 begroting IX: Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen Kamerstuk 31935-86 en 36600-IX-39 De Kamer is in maart 2025 via de verzamelbrief met betrekking tot de exportkredietverzekering geïnformeerd over het onderzoek naar de samenhang en toekomstbestendigheid van de begrotingsdoelsteling, de overige onderdelen van het juridisch kader en het ekv-instrumentarium. De internationale benchmark is daarbij ook gedeeld. Kamerstuknr. 36600-IX-39.

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025 | Tweede Kamer der Staten-Generaal
2023/2024 De staatssecretaris heeft ook toegezegd dat, zodra de uitvoeringstoets van het wetsvoorstel Werkelijk rendement box 3 klaar is, hij de Kamer zal informeren over de uitkomst. Kamerstukken II 2023-2024, 32140, nr. 183 De toezegging is afgedaan met de bijlage bij de Kamerbrief «Wetsvoorstel wet werkelijk rendement box 3» die verzonden is aan de Tweede en Eerste Kamer op 15 april 2024, waarin de voorlopige uitkomsten van de uitvoeringstoets zijn gedeeld. Zoals in deze brief is vermeld wordt de definitieve uitvoeringstoets gedeeld bij de indiening van het wetsvoorstel, zoals dit gebruikelijk is.



Kamerstukken II 32140, nr. 183



2023/2024 De staatssecretaris zal in de nadere informatie over de uitwerking van het recht op inzage van het eigen fiscale dossier onder andere ingaan op de definitie van het begrip «eigen dossier» in relatie tot de artikelen 8.42 en 8.29 van de Algemene wet bestuursrecht en de toepassingsreikwijdte van artikel 8.42. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 2403, nr. 035 De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Proces uitvoering amendement Omtzigt over inzage in het fiscaal dossier met een bezwaar- en beroepsmogelijkheid» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 20 januari 2025.

Kamerstukken II 36602, nr. 151

De Belastingdienst en de Douane hebben onderzocht in hoeverre zij het inzagerecht, zoals beschreven in artikel 66a AWR, kunnen faciliteren binnen hun informatie- en ICT-structuren. Uit het onderzoek blijkt dat het recht op inzage in het eigen fiscale dossier, conform artikel 66a AWR in de huidige wettekst en gegeven de huidige ICT-structuren, niet uitvoerbaar is. In plaats van te streven naar een alles-in-één-keer implementatie wordt voorgesteld bij de Belastingdienst en de Douane door middel van een ingroeimodel en per doelgroep stapsgewijs inzageprocessen en IV-voorzieningen te realiseren en beschikbaar te stellen.
2023/2024 De minister zegt toe de Kamer te informeren over uitkomsten van onderzoek door de ACM naar concurrentie in de Nederlandse bancaire sector, verwacht voor de zomer. Dit is uiteraard afhankelijk van wanneer de ACM het onderzoek afrondt. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 036 Het definitieve ACM rapport is op dinsdag 16 juli gepubliceerd en publiek beschikbaar op Rapport Concurrentie op de Nederlandse Spaarmarkt (acm.nl). De kabinetsreactie op dit rapport is op 1 oktober 2024 naar de Kamer verzonden.
2023/2024 De minister zegt toe om de Kamer te informeren over de uitkomsten van de rondetafel over defensie-investeringen. Kamerstuk 32545-210 Afgedaan in verzamelbrief moties en toezeggingen die 10-09-2024 verstuurd is.
2023/2024 Toezegging Gevolgen bepaalde belastingfaciliteiten meenemen in bouwstenennotitie (36.418)
Toezegging aan lid Geerdink (VVD)
Kamerstukken I 2023-2024, T03812, nr. Op 12 februari 2024 is het rapport Belastingen in een maatschappelijk perspectief: Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel verstuurd (Kamerstukken II 2023-2024, 32 140, nr. 180). In fiche 8 van de fichebundel bij het Bouwstenenrapport zijn de kaders omschreven voor een maatregel in de vorm van een kwalificerend restitueerbaar belastingtegoed, waarmee aan deze toezegging wordt voldaan.

Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief over de gevolgen van de invoering van de minimumbelasting op fiscale stimuleringsmaatregelen van 24 oktober 2024, Kamerstukken I 2023-2024, 32 140, nr. 214.
2023/2024 Toezegging Rapport motie-Erkens in Q2 ook naar Eerste Kamer (36.418)
Toezegging aan lid Heijnen (BBB)
Kamerstukken I 2023-2024, T03818 Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief Belastingplan 2024 - motie van het lid Heijnen c.s. ver afschaffing metallurgische en mineralogische procedés aan de Tweede Kamer van 7 oktober 2024 en naar de Eerste Kamer verzonden op 20 december 2024.

Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. M.
2023/2024 de TK informeren over het aantal privaatrechtelijke organisaties die vanuit het Rijk zijn opgericht Kamerstuk 33670-17 Zelfstandige bestuursorganen | Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kamerstukken II 2024-2025, 25268, nr. 230
2023/2024 Terugkomen op feitelijke vragen evaluatie CW Kamerstuk 33670-17 Deze toezegging is afgedaan in de brief 'Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden'. Kamerbrief agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief inzake de lobby van grote familiebedrijven om de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) te verruimen Kamerstuk 36602-5 Deze toezegging is afgedaan formeel bij brief van 16 december 2024 (Antwoord op vragen van de leden Idsinga en Omtzigt over de lobby van grote familiebedrijven om de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR te verruimen, Aanhansel Handelingen II 2024-2025, 841), alsmede in de bijlage van de aanbiedingsbrief Belastingplanpakket 2025 die op Prinsjesdag 2024 naar de Tweede Kamer is gegaan.
Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 5.







2023/2024 De minister zegt toe dat in de KLM-evaluatie alles terugkomt waar de leden tijdens dit commissiedebat wat betreft dit onderwerp specifiek om gevraagd hebben (waaronder of de gestelde voorwaarden überhaupt nagekomen konden worden). Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000009 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Kamerbrief uitkomsten evaluatie steunpakket KLM» van 23 oktober 2024, Kamerstukken II 2024-2025 29 232, nr. 65.
2023/2024 De minister zegt toe de Kamer zodra dat kan te informeren over het proces met betrekking tot het proces van de benoeming van de nieuwe president van DNB. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 056 Er heeft afstemming plaatsgevonden met DNB over hoe de RvC het proces en de planning wil oppakken. De brief is op 13 februari 2025 verzonden, Kamerstuknummer II 2024/2025, 36600-IX-37
2023/2024 De staatssecretaris zegt het lid Van der Lee toe nog schriftelijk toe te lichten waarom een hoger afdrachtniveau voor de NLO geen optie is en het vakje rood is gekleurd en voegt daarbij de achterliggende analyse toe. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 057 Deze is dubbel met TZ 202404-058



'Deze toezegging is afgedaan in de brief «Toezegging commissiedebat Staatsdeelnemingen betreffende effecten toekomstvariant NLO» van 20 juni 2024, Kamerstukken II, 2023/24, 28 165, nr. 427. In de brief wordt aangegeven dat een verhoging van het afdrachtspercentage zou betekenen dat de bestaande  propositie richting de consument moeilijk kan worden gehandhaafd, mogelijk tot een niveau waarin het onhoudbaar wordt om sommige producten in de huidige vorm aan te bieden. Dat zou vervolgens ook een negatief effect hebben op beneficianten.
2023/2024 In juni 2024 zal uw Kamer een nieuwe Stand van zakenbrief Dienst Toeslagen ontvangen. Kamerstukken II, 2024/2025, 31066-1449. De brief stand van zaken Dienst Toeslagen is op 20 december 2024 verstuurd (Kamerstukken II, 2024/25, 31066-1449).
2023/2024 De staatssecretaris zegt toe om terug te komen op de vraag van het lid Idsinga over de vooringevulde formulieren. (TZ202404-127) Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 127 Deze toezegging is afgedaan in de brief Stand van zaken Dienst Toeslagen van 20 december 2024 (Kamerstukken II, 2024/25, 31066-1449). Hierbij is tevens aangeven dat naar aanleiding van de motie Zeedijk en Mohandis (34352, nr. 319) in het kader van het tegengaan van niet-gebruik verkend worden wat de mogelijkheden zijn voor automatische, geautomatiseerde en vooringevulde aanvragen voor inkomensvoorzieningen.
2023/2024 Stand-van-zaken weerbaarheid Kamerstuk 31066-1379 De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 6 maart 2025.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463

De Tweede Kamer is in de Kamerbrief van 25 april 2024 over de ‘Voortgang aanpak weerbaarheid tegen ondermijning Belastingdienst’ geïnformeerd over de uitkomsten van het KPMG-onderzoek ‘Een weerbare Belastingdienst’ en de wijze waarop de Belastingdienst opvolging gaat geven aan de aanbevelingen van KPMG. De Kamer zal verder worden geïnformeerd over de voortgang in de stand-van-zakenbrieven Belastingdienst.
2023/2024 Informeren TK over de ontwikkelingen met betrekking tot de invoering van de DAC7-richtlijn via stava Kamerstuk 31066-1377 De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Voortgangsbrief moties en toezeggingen Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 24 oktober 2024.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1432

Er zal geen extra handhaving plaatsvinden ten opzichte van wat gebruikelijk is. De Belastingdienst zal de ontvangen gegevens in 2025 verwerken, analyseren, beoordelen en testen hoe deze gegevens (van gerapporteerde verkopers) gebruikt kunnen worden als contra-informatie in het kader van de handhaving van de geldende belastingwetten.

2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief inzake de versnelling van de invorderingsstrategieën van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen. Kamerstuk 31066-1380 Hierover is de Kamer geinformeerd via een brief van 24 oktober 2024 . Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1433.
2023/2024 Publiceren voorbeeldscenario's Kamerstuk 31305-461 De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Voortgangsbrief moties en toezeggingen Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 24 oktober 2024.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1432

Op 13 september 2024 zijn de toegezegde voorbeeldscenario's op de website van de Belastingdienst gepubliceerd.

2023/2024 Update voortgang toezichtarrangement AP Kamerstuk 32761-300 De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 6 maart 2025.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463

De Tweede Kamer is in de brief van 13 januari jl. geïnformeerd over meerdere verkennende gesprekken tussen de Belastingdienst en de AP waarin enkele adviezen zijn gegeven door de AP. De adviezen van de AP stellen de Belastingdienst in staat verdere verbeteringen mogelijk te maken. De Kamer zal verder worden geïnformeerd over de voortgang in de stand-van-zakenbrieven Belastingdienst.
2023/2024 De minister zegt toe na de verschijning van het definitieve ACM-rapport over de spaarmarkt hierover een reactie naar de Kamer te sturen. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 001 Het definitieve ACM rapport is op dinsdag 16 juli gepubliceerd en is samen met de reactie op dit rapport meegezonden naar de Kamer op 1 oktober 2024.
2023/2024 De minister zegt toe een brief te sturen naar de Eurocommissaris over de stand van dit dossier (over de ingewikkelde spagaat dat de toezichthouder geen praktische mogelijkheid heeft om testaankopen te doen) en stuurt een afschrift van deze brief en van de reactie van de Eurocommissaris naar de Kamer. Hij doet dat vóór 1 januari 2025. ook zal de Kamer worden geïnformeerd of er uit de gesprekken met toezichthouders nog meer oplossingen zijn aangedragen. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 006 De brief aan commissaris McGuinness is op 10 juni 2024 verstuurd, zie afschrift in Kamerstukken II 2023/24, 32545, nr. 207. Voor het einde van het jaar volgt een Kamerbrief met de stand van zaken.

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025 | Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kamerstukken II 2024-2025, 36600-IX-30
2023/2024 Het kabinet zal nadat de afspraken met SGH gemaakt zijn maar alvorens de DVO definitief wordt getekend, nog in de Ministerraad een besluit nemen over de SGHroute. Na het definitief tekenen van deze DVO wordt de route een structureel onderdeel van het schadestelsel. Over de uitkomst van deze overeenkomst en de bijgestelde budgettaire verwachtingen zal uw Kamer te zijner tijd nader worden geïnformeerd. Kamerstuk 31066-1420 Deze toezegging is 16-07-2024 afgedaan. (TK, vergaderjaar 2023–2024, 31066, nr. 1420)
2023/2024 De gesprekken die gevoerd worden met de SGH leiden op zo kort mogelijke termijn tot een nieuwe DVO, zodat de tijd tussen het einde van de pilot en de start van de definitieve SGH-route zo kort mogelijk blijft. Het kabinet streeft er daarom naar de tijd tussen de afronding van de pilot en een nieuwe DVO zo kort mogelijk te houden. Indien de Ministerraad het opschalingsbesluit accordeert, wordt vervolgens het budget ter goedkeuring aan uw Kamer voorgelegd. Wanneer deze afspraken gemaakt zijn, wordt uw Kamer daarover geïnformeerd. Kamerstuk 31066-1420 Deze toezegging is 16-07-2024 afgedaan (TK, vergaderjaar 2023–2024, 31 066, nr. 1420)
2023/2024 Om de capaciteit verder te vergroten wordt gewerkt aan het inhuren van complete bezwarenteams (hybride insourcing). Over de uitwerking en invoering van deze maatregelen zal uw Kamer in de volgende voortgangsrapportage worden geïnformeerd. Kamerstuk 31066-1428 Deze toezegging is afgedaan via de uw Kamer op 4 oktober 2024 gestuurde Voortgangsrapportage mei-augustus 2024 (18e VGR, Kamerstukken II, 2024/2025, 31066, nr.1428 ).
2023/2024 In lijn met de toezegging om de Kamer te informeren over de problematiek die gemeenten tegenkomen en hoe de schuldenregeling voor jongeren loopt, is inmiddels een verkenning uitgezet. Deze verkenning zal een beeld geven van de ervaring met het schuldhulpverleningsaanbod. Er wordt gestreefd om de uitkomsten in het vierde kwartaal van 2024 gereed te hebben. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000031 Het onderzoeksrapport van deze verkenning is op 21 februari 2025 opgenomen in de bijlage van de voortgangsrapportage. (Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr.1462)
2023/2024 Begin oktober 2024 ontvangt uw Kamer de volgende Voortgangsrapportage over de periode mei - augustus 2024. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000036 Afgedaan. De Voortgangsraportage mei – augustus 2024 is op 4 oktober 2024 aan de Tweede Kamer verzonden.
2023/2024 De motie Inge van Dijk/Stultiens (31066-1360) roept op om gedupeerde ouders en kinderen te verduidelijken wat zij kunnen verwachten van de gemeente alsmede tot het inrichten van een meldpunt dat aansluit bij de belevingswereld van jongeren zodat zij beter geholpen kunnen worden. Naar aanleiding van deze motie zal het beschikbare hulpaanbod dit jaar opnieuw en actief onder de aandacht worden gebracht van jongeren. Tevens is er een verkenning gestart ter invulling van het meldpunt. We informeren u in de volgende voortgangsrapportage over de voortgang van deze verkenning. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000041 In februari 2025 is een herinneringsbrief gestuurd aan alle kinderen die recht hebben op de kindregeling. Het aanbestedingstraject voor een het meldpunt loopt. Een stand van zaken is opgenomen in H2 van de VGR sep-dec 2024.Verzonden op 21 februari 2025. (Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr.1462)
2023/2024 In de volgende voortgangsrapportage wordt u nader geïnformeerd over de opstart van de regulier invordering bij gedupeerde ouders. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000046

Afgedaan. Hierover is de Kamer geïnformeerd in de Voortgangsrapportage Herstel Kinderopvangtoeslag mei - aug. 2024

Kamerstukken II 2023-2024, 31066-1428
2023/2024 Implementatie BTW e-commerce Kamerstuk 31066-1412 De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 6 maart 2025.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463

De Kamer is op 17 december jl. geïnformeerd over het hervatten van het opleggen van betaalverzuimboetes per 1 januari 2025 aan ondernemers die deelnemen aan de regeling EU btw e-Commerce binnen het MSCON-proces. De Kamer wordt via de stand-van-zakenbrieven op de hoogte gehouden van de voortgang met betrekking tot het programma EU btw e-Commerce.
2023/2024 Informeren over vervolg programma vernieuwing gegevens Kamerstuk 31066-1412 De toezegging is afgedaan in de Tweede Kamerbrief «Verslag van een schriftelijk overleg inzake de Kamerbrief Voortgang ICT Belastingdienst van 18 juni 2024» op 14 oktober 2024. In deze Kamerbrief wordt een nadere toelichting gegeven op de specifieke maatregelen ten behoeve van het programma Vernieuwing Gegevens.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1430
2023/2024 Voortgang verbeteraanpak inkoop onvolkomenheden Kamerstuk 36560-IX-10 Verzonden 17-12, Kamerstukken II 2024-2025, 36600-IX-35
2023/2024 De staatssecretaris informeert de kamer op zeer korte termijn per brief over het effect van de maatregelen tegen fraude bij parallelimport van auto's. Hierbij wordt ook ingegaan op wat het voor de staatskas betekent wanneer deze gederfde inkomsten wel binnenkomen.
Toegezegd aan W.L. Postma (NSC)
Kamerstuk 32800-88 Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief Maatregelen op het gebied van autobelastingen ("Autobrief") van 23 september 2024.
Kamerstukken II 2024-2025, 32 800, nr. 88.
2023/2024 De DVO is onderwerp van een WOO-verzoek en zal, na het inwinnen van de wettelijk vereiste zienswijze van belanghebbenden (SGH en No5 Foundation) openbaar gemaakt worden en ook met uw Kamer worden gedeeld. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 De DVO is op 25 oktober 2024 openbaar gemaakt.
(Kamerstukken II, 2024/25, 36 577, nr. 11)
2023/2024 Kamer informeren bij sluiten dvo Kamerstuk 36550-IX-7 Deze toezegging is 16-07-2024 afgedaan (TK, vergaderjaar 2023–2024, 31 066, nr. 1420)
2024/2025 In de Kamerbrief wordt de toezegging gedaan dat in de toegezegde brief in oktober - waarin de Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang bij de herijking van de invorderingsstrategie van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen - inzicht wordt gegeven in de vervolgacties die in gang worden gezet naar aanleiding van de - in het rapport - genoemde oplossingsrichtingen. Kamerstuk 31066-1417 De toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Stand van zaken invorderingsstrategieën Belastingdienst en Dienst Toeslagen» op 24 oktober 2024, waarin de Tweede Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop de Belastingdienst een vervolg wil geven aan de oplossingsrichtingen uit het rapport van 10 juli 2024.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1433
2023/2024 Toezegging om nogmaals in gesprek te gaan met werkgroep toeslagadvocaten over volledigheid van ouderdossiers, indien gemaakte afspraken niet worden nagekomen en/of te horen welke knelpunten er zijn. (Toegezegd aan Denk) Kamerstuk 31066-1428 Deze toezegging is afgedaan via de uw Kamer op 4 oktober 2024 gestuurde Voortgangsrapportage mei-augustus 2024 in H1 (18e VGR, Kamerstukken II, 2024/2025, 31066, nr.1428 ).
2023/2024 Toezegging: in volgende VGR terugkomen op aantal gegrond/deels gegronde bezwaren bij verschillende stappen in hersteloperatie (Toegezegd aan Denk) Kamerstuk 31066-1428 Deze toezegging is afgedaan via de uw Kamer op 4 oktober 2024 gestuurde Voortgangsrapportage mei-augustus 2024 (18e VGR, Kamerstukken II, 2024/2025, 31066, nr.1428 ).
2023/2024 Over de afspraken die nog worden gemaakt met SGH, zal de Kamer gelijktijdig met de volgende voortgangsrapportage (VGR) worden geïnformeerd. Kamerstuk 31066-1420 Deze toezegging is afgedaan via de uw Kamer op 4 oktober 2024 gestuurde Voortgangsrapportage mei-augustus 2024 in H1 (18e VGR, Kamerstukken II, 2024/2025, 31066, nr.1428 ).
2024/2025 De staatssecretaris komt terug op de vraag van het lid Inge van Dijk naar aanleiding van de brief ontvangen van een zorgorganisatie over het verschil van handhaving door belastinginspecteurs in verschillende regio’s. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan middels de publicatie van het Handhavingsplan Belastingdienst arbeidsrelaties tranche 2025 op 18 december 2024.

Kamerstukken II 2024-2025, 31311 , nr. 280

In de Tweede Kamerbrief bij het handhavingsplan wordt vermeld dat er wordt gekeken naar signalen dat inspecteurs verschillende uitgangspunten zouden hanteren.
2024/2025 De staatssecretaris zegt toe in de stand van zakenbrief van december terug te komen op de Wet Politie Gegevens (WPG) Kamerstukken II 2024-2025, TZ20 240, nr. 058 Op 12 december 2024 is de tweede Stand van zakenbrief Douane 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2024-2025, 31934, nr. 87). In deze brief is ingegaan op het onderwerp Wpg.
2024/2025 De staatssecretaris zegt toe in de stand van zakenbrief van december terug te komen op de teruggave op Schiphol. Kamerstukken II 2024-2025, TZ20 240, nr. 057 Op 12 december 2024 is de tweede Stand van zakenbrief Douane 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2024-2025, 31934, nr. 87). In deze brief is ingegaan op het onderwerp teruggave op Schiphol.

2024/2025 De staatssecretaris zegt toe in de stand van zakenbrief van december expliciet terug te komen op de betrokkenheid van de douane in de keten als het gaat over preventie. Kamerstukken II 2024-2025, 31934-87 Op 12 december 2024 is de tweede Stand van zakenbrief Douane 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2024-2025, 31934, nr. 87). In deze brief is ingegaan op het onderwerp betrokkenheid van de Douane in de keten als het gaat om preventie.
2024/2025 De staatssecretaris zegt toe het wetsvoorstel gegevensdeling halverwege oktober met uw Kamer te delen. Kamerstukken II 2024-2025, TZ20 240, nr. 054 Deze toezegging is afgedaan in het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene douanewet met betrekking tot het creëren van een wettelijke grondslag voor het verstrekken van gegevens door de inspecteur aan de politie, de Koninklijke Marechaussee, de Financiële inlichtingen eenheid en de Belastingdienst/Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst, ten behoeve van de uitvoering van politie- of toezichtstaken (Wet gegevensverstrekking douane voor uitvoering politie- of toezichtstaken).
Kamerstukken II 2024-2025, 36 668, nr. 2.
2024/2025 Stand van zaken implementatietrajecten Douane Wetboek van de Unie opnemen in de eerstvolgende stand-van zaken brief Kamerstukken II 2024-2025, 31934, nr. 87 Op 12 december 2024 is de tweede Stand van zakenbrief Douane 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2024-2025, 31934, nr. 87). In deze brief is ingegaan op het onderwerp implementatietrajecten DWU.
2024/2025 Informeren over Cool:Gen keten LH Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463 De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 6 maart 2025.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463

De Tweede Kamer is in de Kamerbrief van 14 oktober jl. geïnformeerd over de noodzaak van het uitfaseren van Cool:Gen. Het uitfaseren van Cool:Gen is en blijft noodzakelijk om de continuïteit van de ICT-systemen van de Belastingdienst voor de toekomst en daarmee de belastinginning te garanderen. Mijn ambtsvoorganger heeft in deze brief aangegeven dat er mogelijk ook sprake van vertraging is met betrekking tot de uitfasering van Cool:Gen bij één project in de keten LH. In de stand-van-zakenbrief Belastingdienst van 6 maart 2025 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de vertraging en de gewijzigde planning in de keten LH.
2024/2025 Voortgang implementatie invorderingsstrategie Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463 De toezegging is afgedaan met de Tweede Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Kamer op 6 maart 2025. Hierin is de Kamer geïnformeerd dat er vier verbetermaatregelen uit de invorderingsstrategie zijn geïmplementeerd en in uitvoering zijn. Daarnaast is aan de Kamer medegedeeld dat nog eens vijf maatregelen in 2025 worden geïmplementeerd.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463

2024/2025 De staatssecretaris zal ambtelijk contact laten leggen met de auteur van het opiniestuk in het FD van 10 juni jongstleden met als titel «Hoe meer werken kan lonen» en de Kamer informeren of en, zo ja, hoe dit voorstel wordt betrokken bij het proces om te komen tot een hervorming van het toeslagen- en belastingstelsel. Deze toezegging is gedaan aan mevrouw Van Eijk Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000001 Op 6 december 2024 is ambtelijk overleg geweest met de schrijvers van het artikel 'Anders belasten: Hoe meer werken, wél meer kan lonen'.
2024/2025 De staatssecretaris zal ten aanzien van een gedifferentieerd tarief in de verbruiksbelasting de Kamer nader informeren over de resultaten van de internetconsultatie en de kabinetsvisie op dit onderwerp. Mag ik deze ook op vier weken zetten? Zullen we deze op eind oktober zetten? .De voorzitter: Eind oktober. Kamerstukken II 2024-2025, 32140-215 Het verslag van de internetconsultatie is op 13 december 2024 verzonden aan beide Kamers in de Kamerbrief "Verslag input internetconsultatie gedifferentieerde verbruiksbelasting alcoholvrije dranken".
Kamerstukken II 2024-2025, 32 140, nr. 215.

Over het kabinetsstandpunt inzake de gediffereniteerde verbruiksbelasting is via de nota naar aanleiding van het verslag bij het Belastingplan 2025 medegedeeld dat het kabinet haar inzet dit voorjaar deelt met beide Kamers.

2024/2025 De staatssecretaris zal ten aanzien van de vragen van het lid Maatoug over tax credits de Kamer schriftelijk nader informeren. Deze toezegging is gedaan aan het lid Maatoug. Kamerstukken II 2024-2025, 36602-40 Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Schriftelijke beantwoording op een deel van de vragen, gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 21 oktober 2024, over het pakket Belastingplan 2025» van 25 oktober 2024.
Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 40.
2024/2025 Toezegging Budget ontwikkelingshulp en de economische groei (36.600) Kamerstukken I 2024-2025, T03928, nr. Deze toezegging is afgedaan in de brief «ODA-budget en BNI-koppeling» van 29 oktober 2024, Kamerstukken 2024-2025, 36600 XVII, nr. 8
2024/2025 De minister zal de Kamer voor het einde informeren over het voorkomen van discriminatie in de financiële sector. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000013 Toekomst financiële sector | Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kamerstukken II 2024-2025, 32013, nr. 301

2024/2025 Toezegging Informeren onderhandelingen Aruba (36.410) Kamerstukken I 2024-2025, T03764, nr. mail griffie EK 11-2-25:

In vervolg op onderstaande mailwisseling met betrekking tot «Toezegging Informeren onderhandelingen Aruba (36.410) (T03764)» kan ik je mededelen dat hierover het volgende op de agenda van de commissie KOREL onder M&I onder E staat vermeld:  (Dinsdag 11 februari 2025, commissie Koninkrijksrelaties (KOREL) - Eerste Kamer der Staten-Generaal):



«E - Toezegging Informeren onderhandelingen Aruba (T03764) - afvoeren

Op 22 oktober 2024 is een halfjaarlijks rappel uitgegaan naar de minister van Financien met een lijst van openstaande toezeggingen met rappeldatum 1 juli 2024. In dit overzicht bevond zich één toezegging die raakte aan het werkterrein van de commissie KOREL. Het gaat om T03764 die op 31 oktober 2023 is gedaan: «De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (GroenLinks-PvdA), toe de Kamer te informeren na de onderhandelingen met Aruba .» Deze toezegging zal worden afgevoerd omdat deze inhoudelijk overeenkomt met T03728 die inmiddels op voldaan is gezet (besluit commissie 9 juli 2024), omdat de Kamer vorig jaar is geïnformeerd dat er een akkoord was bereikt met Aruba (36410, IV, H).»
2024/2025 Kamerbrief sturen aan het einde van dit jaar over de toekomst van TenneT Duitsland.
(Dit genoteerd als toezegging door de voorzitter, maar is was eerder als toezegging gedaan door de minister)
Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000009 Kamerbrief is 19-12-24 naar TK verstuurd.
Kamerstukken II 2024-2025, 28165, nr. 443
2024/2025 Kamerbrief sturen begin volgend jaar over de toekomst van TenneT Nederland.
(Dit genoteerd als toezegging door de voorzitter, maar is was eerder als toezegging gedaan door de minister)
Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000030 De toezegging is afgedaan in de Stand van zaken structurele oplossing TenneT Duitsland, Kamerstukken II 2024-2025,  28165, nr.443
2024/2025 Onderzoek en appreciatie NLFI nogmaals naar de Kamer sturen. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000046 De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief toezegging Toekomst Volksbank, Kamerstukken II 2024-2025, 33532, nr. 99
2024/2025 De staatssecretaris zegt toe het Berenschot rapport over de CWS zo spoedig mogelijk aan de Kamer toe te zenden. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000050 Afgedaan middels de Kamerbrief Aanbieden rapport Berenschot 'Werkelijk anders organiseren die is verstuurd op 14 november 2024.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 31 066, nr. 1438
2024/2025 De staatssecretaris zegt toe de reactie op het advies van de CWS en de vergelijkbaarheid met de SGH uiterlijk eind dit jaar aan de Kamer toe te zenden. Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1451 Afgedaan op 20-12-2024. Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1451
2024/2025 De staatssecretaris zegt toe ten aanzien van de 11 succes blokkades die door SGH zijn aangegeven de Kamer voor  het kerstreces schriftelijk te informeren wat ze gaat doen, tevens gaat zij met SGH in gesprek en zal voor het kerstreces schriftelijk informeren over dit overleg door middel van een verslag. Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1451 Afgedaan  op 20-12-2024 in Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1451
2024/2025 De Stas zal met de BAC in gesprek gaan over het oplossing mbt het raadplegen van de BAC over de ingediende motie en
de Kamer schriftelijk informeren voor het kerstreces.
Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1451 Afgedaan op 20-12-2024. Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1451
2024/2025 De stas zal met de VNG in gesprek gaan over de bredere ondersteuning en de kamer hierover nader te informeren. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000066 Het bestuurlijk gesprek met de VNG heeft op 12 februari jl. plaatsgevonden. Een volgend bestuurlijk gesprek is gepland voor begin maart. Uw kamer wordt via de kabinetsreactie Commissie Van Dam geïnformeerd.
2024/2025 De stas zal de schriftelijke vragen van de heer Vlottes binnen 3 weken beantwoorden. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000069 De antwoorden op deze Kamervragen zijn op 15 november 2024 aan de Tweede Kamer gezonden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, Aanhangsel 561).

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2024Z17268&did=2024D44365
2024/2025 M.b.t. het begrip «werkende armen» heeft de minister toegezegd dat er aandacht naar dit thema gaat vanuit de regering. Kamerstukken I 2024-2025, P-T2000000023, nr. In de brief over het Nationaal Programma Armoede en Schulden in het voorjaar van 2025 wordt verder ingegaan op de resultaten van de verdiepende analyse door het ministerie van SZW naar werkende armen. Ook zal uw Kamer in deze brief geïnformeerd worden over hoe het beleid gericht op werkende armen verbeterd kan worden.
2024/2025 Het kabinet informeert de Kamer begin 2025 (voorzitter: ‘januari 2025) in de brief over het toekomstbestendig maken van het ekv-instrument. Daarbij wordt ook de uitkomst van de internationale benchmark, die is uitgevoerd door een extern onderzoeksbureau, meegestuurd. Kamerstukken II 2024-2025, 36600-IX-39 Brief is 4/3/25 naar TK verstuurd. Kamerstuknr. 36600-IX-39.

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025 | Tweede Kamer der Staten-Generaal
2024/2025 In dezelfde brief ook het proces te schetsen over de toekomst van de rol van ADSB in het verstrekken van de ekv’s (oplossen onrechtmatigheid). (Zie P-T2000000051) Kamerstukken II 2024-2025, 26485-451 Het proces is geschetst in Kamerbrief Uitwerken aanbesteding uitvoering exportkredietverzekeringen (ekv). Kamerstuknummer  II 2024/2025, 26485-451.
2024/2025 Het kabinet informeert de Kamer (in de ekv-brief van januari) over de standaard regels die in OESO-verband normaal zijn met betrekking tot de ekv’s en wat de Nederlandse inzet is in de ontwikkeling hiervan, inclusief de nationale koppen hierop (en de uitkomsten van het mandaat onderzoek). Kamerstukken II 2024-2025, 36600-IX-39 De Kamer is in maart 2025 per brief geïnformeerd via een verzamelbrief met betrekking tot de exportkredietverzekering.

Kamerstuknr. 36600-IX-39.

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025 | Tweede Kamer der Staten-Generaal
2024/2025 Aan lid Idsinga: In verslag Ecofinraad ook expliciet ingaan op bevindingen Europese Rekenkamer. Kamerstukken II 2024-2025, 21501-07-2086 Afgedaan in verslag Eurogroep/Ecofinraad december 2024, gezonden aan TK op 10 januari 2025.
2024/2025 Dienst Toeslagen heeft een Visie op Algoritmische Systemen ontwikkeld om algoritmen verantwoord in te zetten en de risicobeheersing rondom impactvolle algoritmische systemen goed te kunnen inrichten. Uw Kamer wordt daarover nog nader geïnformeerd. Kamerstukken II 2024-2025, 31066-1449 De Visie op algoritmische systemenis als bijlage meegezonden met de brief Stand van zaken Dienst Toeslagen van 20 december 2024 (Kamerstukken II, 2024/25, 31066-1449). Dienst Toeslagen heeft de ambitie om de visie onderdeel te maken van de reguliere uitvoering. Het verleden leert bovendien dat zorgvuldig gebruik van algoritmes in de toekomst ook betekent dat algoritmes die op dit moment in gebruik zijn moeten worden getoetst aan de nieuwe vastgestelde principes en vereisten. De doorontwikkeling en implementatie van deze visie gebeurt de komende jaren in fasen aan de hand van een hiervoor speciaal opgericht programma dat begin 2025 van start gaat. Uw Kamer wordt over de voortgang geïnformeerd via de periodieke stand van zakenbrieven.
2024/2025 Ter duiding van een interruptiedebat dat heeft plaatsgevonden, stuurt de minister van Financiën de Kamer nogmaals de passage die is gebruikt om de Kamer te informeren over de mijlpaal in het Herstel- en Veerkrachtplan met betrekking tot het verbod op contante betaling boven een bepaalde grens. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000005 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Goedkeuring eerste betaalverzoek en voortgang Nederlands herstel- en veerkrachtplan» van 20 september 2024, Kamerstukken II 2024-2025,  21 501-07, nr. 2064.
2024/2025 Brief met actueel overzicht van wetten waar de Belastingdienst niet aan voldoet en overzicht van de processen waarin de AVG niet wordt gevolgd Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000036 De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 6 maart 2025. Hierin is de Kamer geïnformeerd over de beantwoording van het verzoek van het lid Omzigt (NSC) over het ontvangen van een overzicht van wetten waar de Belastingdienst niet aan voldoet en van processen waarbij de AVG niet wordt gevolgd.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463

2024/2025 Brief met mogelijkheid om wel/niet nog één ultieme poging te doen om te achterhalen hoe de Broedkamer (Belastingdienst) en het Risicoclassificatiemodel (Toeslagen) zijn ontstaan/ontwikkeld en hoe de discriminerende indicatoren hierin hebben kunnen landen Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000039 Voor deze toezegging is een aparte brief Openstaande toezeggingen n.a.v. plenair debat PEFD op 15/01 op 27 januari 2025  aan de Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2024/25, 35867, nr. 30) . Hierin is beschreven welke eerdere onderzoeken naar de Broedkamer (Belastingdienst) en het Risicoclassificatiemodel (Toeslagen) zijn geweest en waarom een extra onderzoek waarschijnlijk niet het gewenste resultaat levert.
2024/2025 Brief met overzicht van het aantal mensen dat gesanctioneerd is n.a.v. de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst en Dienst Toeslagen Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000059 Voor deze toezegging is een aparte brief Openstaande toezeggingen n.a.v. plenair debat PEFD op 15/01 op 27 januari 2025  aan de Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2024/25, 35867, nr. 30). Hierbij is ingegaan op het personeelsbeleid van het ministerie van Financiën en de bijbehorende uitvoeringsorganisaties en waarom geen overzicht gegeven kan worden.
2024/2025 Toezegging Notitie over integrale besluitvorming in samenhang met de governance bij staatsdeelnemingen (28.165) Kamerstukken I 2024-2025, T03941, nr. Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand van zaken structurele oplossing TenneT Duitsland» van 19 december 2024, Kamerstukken II 2024-2025, 28 165, nr. 443. De Eerste Kamer heeft hiervan een afschrift ontvangen.
2024/2025 Toezegging om de resterende vragen uit de eerste termijn schriftelijk te beantwoorden Kamerstukken II 2024-2025, 32140-227 28/2: beantwoording is vandaag naar de Kamer gestuurd.

Kamerstuknr. 32140-227.
2024/2025 De staatssecretaris zal ten aanzien van de voortgang van de ICT-oplossingen van de Belastingdienst de Kamer voor het commissiedebat op 13 maart over de Belastingdienst nader informeren. Kamerstukken II 2024-2025, P-T2000000078 De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 6 maart 2025.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463

In de stand-van-zakenbrief is de Kamer onder andere geïnformeerd over de voortgang van de uitfasering van Cool:Gen en de modernisering van ICT-systemen van de omzetbelasting.
2017/2018 Toezegging aandacht EC voor risico’s op terrein van privacy Kamerstukken II 2017-2018, 34 813, nr. 22 Afgerond. Zoals aangegeven in de brief moties en toezeggingen op het terrein van de financiële markten najaar 2019 (Kamerstukken II 2019-2020, 32 545, nr. 111) is er een gesprek geweest met de Europese Commissie waarin dit is benoemd. Ook is in de reactie op de consultatie van de Europese Commissie ten behoeve van de te vormen strategie voor het retail betalingsverkeer aandacht gevraagd voor de privacy-risico's ten aanzien van PSD2. Ook in de onderhandelingen voor het voorstel over herziening van de richtlijn betaaldiensten (PSD3) en een voorstel voor een verordening over betaaldiensten Payment Services Regulation (PSR) vragen we hier aandacht voor.
2023/2024 De minister zegt toe voor zomerreces een brief te sturen naar de Kamer over de motie van Inge van Dijk met betrekking tot de financiële weerbaarheid van jongeren als het om spaarproducten gaat. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 002 Afgedaan in Kamerbrief inzake een nationaal spaarplan (Kamerstukken II 2023-2024, 36410-IX-45)
2023/2024 In de begroting voor 2025 wordt de gevraagde informatie in de tabellen gepresenteerd Kamerstuk 36560-IX-10 De toezegging kan worden afgedaan. De gevraagde informatie is toegevoegd aan de stand van zaken die daardoor vollediger is. Dit is verwerkt in bijlage 4 van de begroting.
2021/2022 Minister stuurt in januari resultaten onderzoek DNB en MOB naar Kamer en zijn reflectie daarop PD Digitale euro 28 oktober 2021 Afgedaan via de brief «Rapport 'De toekomst van de chartale infrastructuur in Nederland'» van de regering aan de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 27 863, nr. 94).

Door de bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond (niet fiscaal)

2024/2025 Evaluatie anti-omkopingsbeleid ekv Kamerstukken II 2024-2025, 36600-IX-39 Het anti-omkopingsbeleid van de exportkredietverzekering (ekv) zal in 2026 worden geëvalueerd. De Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten en eventuele verdere aanpassingen.
2024/2025 Evaluatie mvo-beleid ekv Kamerstukken II 2024-2025, 36600-IX-39 Het mvo-beleid van de exportkredietverzekering (ekv) zal in 2030 worden geëvalueerd. De Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten en eventuele verdere aanpassingen.
2012/2013 Toezegging ontwerp en invulling van borgingsinstrumenten Kamerstukken II 2012-2013, P-T001325 In behandeling. In maart 2025 zal de Kamerbrief ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2025 worden verstuurd met een nadere toelichting over de opvolging van deze toezegging.
2013/2014 Toezegging financiële transactiebelasting Kamerstukken II 2013-2014, 21 501-07, nr. 1115 In behandeling. Aangezien er nog geen concreet voorstel ligt is dit nog niet aan de orde
2015/2016 Toezegging gedupeerden misleidende reclame Staatsloterij Kamerstukken II 2015-2016, 28 165, nr. 248 In behandeling. Nederlandse Loterij heeft afspraken gemaakt met Stichting Staatsloterijschadeclaim over een oplossing voor alle spelers uit de tijd van de misleidende reclame. Belangrijkste element was een eenmalige, bijzondere loterij in mei 2017. Tegen Staatsloterij lopen nog enkele collectieve en individuele zaken. Hierover wordt de aandeelhouder op reguliere basis geinformeerd.
2015/2016 Toezegging kapitaalstortingen TenneT Duitse investeringen Kamerstukken II 2015-2016, 28 165, nr. 248 In behandeling. Structurele oplossingen voor de kapitaalbehoefte van TenneT" van 17 september 2024, Kamerstukken II 2024-2025, 28 165 nr. 429. In de Kamerbrief van 17 September wordt het volgende aangegeven: Voorgaande kabinetten hebben altijd het standpunt geformuleerd dat zij geen Nederlands belastinggeld aanwenden om de kapitaalbehoefte van TenneT Duitsland in te vullen. Het huidige kabinet deelt dat het in beginsel niet de voorkeur verdient om Nederlands belastinggeld te benutten voor de activiteiten van TenneT Duitsland
2016/2017 Toezegging valuatie verkoopproces a.s.r. Kamerstukken II 2016-2017, 33 532, nr. 79 In behandeling. De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van dit traject.
2017/2018 Toezegging evalueren wet transparant toezicht financiële markten twee of drie jaar na inwerkingtreding Handelingen II 2017-2018, nr. 46, item 4 In behandeling. De uitkomsten van de evaluatie worden in 2025 met de Kamer gedeeld.
2017/2018 Toezegging blijvend monitoren lasten Wwft Handelingen II 2017-2018, nr. 55, item 23 Deze toezegging is doorlopend.
2017/2018 Toezegging evaluatie Wet toezicht trustkantoren 2018 Handelingen II 2017-2018, nr. 102, item 3 (herdruk) In behandeling. De evaluatie van de Wet toezicht trustkantoren wordt naar verwachting vóór 1 januari 2026 opgeleverd.
2017/2018 Toezegging DNB jaarlijks om rapportage trustsector te vragen Handelingen II 2017-2018, nr. 105, item 8 Doorlopend. DNB neemt de rapportage op in haar zbo-verantwoording.
2019/2020 Toezegging 25%-grens evaluatie UBO-register Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 In behandeling. In 2024 is een akkoord bereikt over een nieuw Europees wetgevingspakket waarmee ook de 25%-grens gewijzigd wordt (meer dan 25% van de aandelen wordt 25% of meer). Op dit moment is wetgeving ter implementatie van het AML-pakket in voorbereiding.
2019/2020 Toezegging dialoog UBO- en centraal aandeelhoudersregister Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 Doorlopend. Kennis vanuit de ervaringen met het UBO-register worden betrokken bij de gesprekken over een centraal aandeelhoudersregister.
2019/2020 Toezegging monitoren toename gebruik non-custodian wallets Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 Vanwege het digitale en daarmee landsgrensoverschrijdende karakter van crypto’s is het gebruik van non-custodian wallets op nationaal niveau lastig te monitoren. Daarnaast speelt de vraag in hoeverre non-custodian wallets worden gebruikt ook in andere EU-lidstaten. Tijdens de Raadsonderhandelingen en de trilogen over de onlangs aangenomen verordening bij geldovermakingen toe te voegen informatie (TFR), waarin nieuwe anti-witwas- en terrorismefinancieringregels zijn opgenomen voor cryptoactiva, is er veel aandacht geweest voor het gebruik van non-custodian wallets door ingezeten van de EU. Dit heeft ertoe geleid dat er een bepaling in TFR is opgenomen dat de Europese Commissie uiterlijk in 2027 met een analyse komt van de het gebruik van non-custodian wallets in de EU. Door deze analyse op EU-niveau uit te voeren verwacht het kabinet meer inzicht te krijgen in het gebruik van non-custodial wallets dan als het onderzoek op nationaal niveau uitgevoerd zou worden. De Kamer zal geïnformeerd worden over de uitkomsten van deze analyse.
2019/2020 Toezegging bespreken integriteitsrisico’s geldautomaten met DNB en in MOB Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 De opvolging van deze motie wordt behandeld in de toelichting bij het wetsvoorstel chartaal betalingsverkeer.
2019/2020 Toezegging evalueren financiële dienstverlening aan ambassades en internationale organisaties Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 In behandeling. Maakt onderdeel uit van de uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van Financiële Markten en witwassen. Hierover zal periodiek worden gerapporteerd.
2019/2020 Toezegging hefboomleningen in FSB en in kaart brengen risico's Kamerstukken II 2019-2020, 32 013, nr. 234. In behandeling. In FSB-verband wordt hier aandacht voor gevraagd en staat het op de agenda. De FSB brengt momenteel risico's verder in kaart. Vervolgens wordt de Kamer hierover geinformeerd.
2019/2020 Toezegging eurobetaalrekening ingezetenen Caribisch Nederland Aanhangsel van de Handelingen II 2018-2019, nr. 3773 In behandeling. wetgeving is in voorbereiding om belemmeringen voor het aanbieden van EURO-rekeningen in de BES weg te nemen.
2019/2020 Toezegging De Kamer te informeren over tussenstanden en voorlopige bevindingen onderzoek overlap geldstromen witwassen en belastingontwijking (35.245) Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10 Deze toezegging is gerelateerd aan de motie Snels/Groothuizen. Deze motie is meegenomen in het onderzoek van de commissie Doorstroomvennootschappen. Het rapport van deze commissie is op 22 november 2021 gepubliceerd, tezamen met de kabinetsreactie. Daarnaast is in bijlage II bij de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda van 3 juni 2022 aangegeven dat momenteel door het Financieel Expertise Centrum (FEC) een verkenning wordt gedaan naar een mogelijk vervolgonderzoek naar witwassen en doorstroomactiviteiten, conform de aanbeveling daartoe van de commissie Doorstroomvennootschappen. De Kamer is op 8 februari 2023 met de Kamerbrief Reactie op de aanbevelingen van de Commissie doorstroomvennootschappen geinformeerd over de stand van zaken van de opvolging van de aanbevelingen van de comissie.
2019/2020 Toezegging inzet op crypto's bij Financiën en DNB Kamerstukken I 2019-2020, nr. 25, item 10 Doorlopend. Met de inwerking treding van de Europese verordening cryptoactiva markten (MiCA) is er een nieuw toezichtsregime geïntroduceerd. Uit de verordening volgen evaluaties.
2015/2016 Toezegging informeren Kamer rondom regelgeving op grond van artikel 1:3a Kamerstukken II 2015-2016, 34 455, nr. 11 In behandeling. Eerste en enige melding bij brief van 9 februari 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 32 545, nr. 60. Daarna is er geen regelgeving op grond van artikel 1:3a vastgesteld
2014/2015 Toezegging analyse Financial Transaction Tax Kamerstukken II 2014-2015, 34 208, Kamerstukken II 2014-2015, 34 198 en Kamerstukken II 2014-2015 34 204, nr. 11 In behandeling. Het is tot op heden niet duidelijk hoe de Financial Transaction Tax er uit komt te zien.
2020/2021 Toezegging onderzoek omvang en risico's crypto's Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 54 In behandeling.
2020/2021 Toezegging informeren dossier consultants Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 54 Relevante nieuwe ontwikkelingen zullen gedeeld worden met de TK.
2020/2021 Toezegging proactief informeren Kamer voortgang FATCA Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 268. In behandeling. De Kamer wordt proactief geïnformeerd over de voortgang op het FATCA dossier. De meest recente Kamerbrief is de vijfde voortgangsbrief FATCA van 20 maart 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 25087, nr. 315.
2020/2021 Toezegging gevolgen aanpassing normen voor kredietverstrekkers Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 145. In behandeling. Deze toezegging wordt meegenomen bij de implementatie van de CCD2 (herziene richtlijn consumentenkrediet). Het implementatiewetsvoorstel is in voorbereiding.
2021/2022 De publiek toegankelijke onderzoeken van de ECB met de Kamer delen die inzicht geven in de vraag waar het geld van de monetaire verruiming precies naar toe is gegaan en in hoeverre dit geld effect heeft gehad op de huizenmarkt Kamerstukken II 2020-2021, P-T003218 Dit wordt meegenomen in de jaarlijkse informatiebrief over ECB-risico's voor de Nederlandse staat. Deze brief staat gepland voor het tweede kwartaal van 2025.
2021/2022 Toegezegd is dat de stas F&B en de stas SZW een brief sturen over de samenwerking tussen Belastingdienst en Inspectie SZW. Kamerstuk 29544-1075 In het handhavingsplan arbeidsrelaties tranche 2025, dat op 18 december 2024 is verstuurd, is de Tweede Kamer geïnformeerd dat er een versneld traject loopt voor het opwerken, valideren en implementeren van diverse meldingssoorten, waaronder die van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA). Naar verwachting kan de Belastingdienst in 2025 signalen gaan oppakken die de NLA doorstuurt en die wijzen op zware vermoedens van schijnzelfstandigheid, onder voorwaarde van goede werkafspraken tussen beide partijen. De Tweede Kamer wordt hierover in een (nader te bepalen) Kamerbrief in 2025 geïnformeerd.
2021/2022 Op basis van de gesprekken en vervolggesprekken met de initiatiefnemers, te kijken welke elementen van artikel 73 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen aangepast moet worden om optimaal recht te doen aan de transparantieplicht richting de consument. Kamerstuk 36600-IX-30 In behandeling. Ter uitwerking van het burgerinitiatief 'Tijd voor Transparantie', de motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) en enkele toezeggingen (waaronder deze) zijn gesprekken gestart met stakeholders en voorstellen bedacht ter verbetering van transparantie. Deze voorstellen overlappen echter met de in mei 2023 door de Europese Commissie gepubliceerde Retail Investment Strategy (de 'RIS'). Het is nog onduidelijk waar de RIS precies zal eindigen wat betreft (precontractuele) transparantieverplichtingen. Het is onwenselijk om op de RIS vooruit te lopen omdat het aannemelijk is dat eenmaal geïmplementeerde (zelf)regulering op korte termijn weer zou moet worden gewijzigd als gevolg van de RIS. Het burgerinitiatief, de motie Heinen c.s. en deze toezegging worden daarom verder opgevolgd in het kader van de implementatie van de RIS. De Kamer is hierover bij verzamelbrief van 9 december 2024 geïnformeerd.
2021/2022 Een vervolggesprek aan te gaan met de aanbieders van al deze producten om te kijken hoe zij deze verantwoordelijkheid zelf al op een snelle manier kunnen nemen. Kamerstuk 36600-IX-30 In behandeling. Ter uitwerking van het burgerinitiatief 'Tijd voor Transparantie', de motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) en enkele toezeggingen (waaronder deze) zijn gesprekken gestart met stakeholders en voorstellen bedacht ter verbetering van transparantie. Deze voorstellen overlappen echter met de in mei 2023 door de Europese Commissie gepubliceerde Retail Investment Strategy (de 'RIS'). Het is nog onduidelijk waar de RIS precies zal eindigen wat betreft (precontractuele) transparantieverplichtingen. Het is onwenselijk om op de RIS vooruit te lopen omdat het aannemelijk is dat eenmaal geïmplementeerde (zelf)regulering op korte termijn weer zou moet worden gewijzigd als gevolg van de RIS. Het burgerinitiatief, de motie Heinen c.s. en deze toezegging worden daarom verder opgevolgd in het kader van de implementatie van de RIS. De Kamer is hierover bij verzamelbrief van 9 december 2024 geïnformeerd.
2021/2022 In gesprek te gaan met aanbieders om te kijken naar het begrijpelijk maken van polissen. Kamerstuk 36600-IX-30 In behandeling. Ter uitwerking van het burgerinitiatief 'Tijd voor Transparantie', de motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) en enkele toezeggingen (waaronder deze) zijn gesprekken gestart met stakeholders en voorstellen bedacht ter verbetering van transparantie. Deze voorstellen overlappen echter met de in mei 2023 door de Europese Commissie gepubliceerde Retail Investment Strategy (de 'RIS'). Het is nog onduidelijk waar de RIS precies zal eindigen wat betreft (precontractuele) transparantieverplichtingen. Het is onwenselijk om op de RIS vooruit te lopen omdat het aannemelijk is dat eenmaal geïmplementeerde (zelf)regulering op korte termijn weer zou moet worden gewijzigd als gevolg van de RIS. Het burgerinitiatief, de motie Heinen c.s. en deze toezegging worden daarom verder opgevolgd in het kader van de implementatie van de RIS. De Kamer is hierover bij verzamelbrief van 9 december 2024 geïnformeerd.
2021/2022 In de gesprekken met de verzekeraars te kijken wat ze vrijwillig nog verder kunnen doen om meer klanten te bereiken in het kader van de wettelijke verplichte activering Kamerstuk 36600-IX-30 In behandeling. Ter uitwerking van het burgerinitiatief 'Tijd voor Transparantie', de motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) en enkele toezeggingen (waaronder deze) zijn gesprekken gestart met stakeholders en voorstellen bedacht ter verbetering van transparantie. Deze voorstellen overlappen echter met de in mei 2023 door de Europese Commissie gepubliceerde Retail Investment Strategy (de 'RIS'). Het is nog onduidelijk waar de RIS precies zal eindigen wat betreft (precontractuele) transparantieverplichtingen. Het is onwenselijk om op de RIS vooruit te lopen omdat het aannemelijk is dat eenmaal geïmplementeerde (zelf)regulering op korte termijn weer zou moet worden gewijzigd als gevolg van de RIS. Het burgerinitiatief, de motie Heinen c.s. en deze toezegging worden daarom verder opgevolgd in het kader van de implementatie van de RIS. De Kamer is hierover bij verzamelbrief van 9 december 2024 geïnformeerd.
2021/2022 Om uit te zoeken wat er in andere landen, zoals Scandinavië gedaan is aan het transparant maken van kosten. Kamerstuk 36600-IX-30 In behandeling. Ter uitwerking van het burgerinitiatief 'Tijd voor Transparantie', de motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) en enkele toezeggingen (waaronder deze) zijn gesprekken gestart met stakeholders en voorstellen bedacht ter verbetering van transparantie. Deze voorstellen overlappen echter met de in mei 2023 door de Europese Commissie gepubliceerde Retail Investment Strategy (de 'RIS'). Het is nog onduidelijk waar de RIS precies zal eindigen wat betreft (precontractuele) transparantieverplichtingen. Het is onwenselijk om op de RIS vooruit te lopen omdat het aannemelijk is dat eenmaal geïmplementeerde (zelf)regulering op korte termijn weer zou moet worden gewijzigd als gevolg van de RIS. Het burgerinitiatief, de motie Heinen c.s. en deze toezegging worden daarom verder opgevolgd in het kader van de implementatie van de RIS. De Kamer is hierover bij verzamelbrief van 9 december 2024 geïnformeerd.
2021/2022 Bij de toegezegde brief in te gaan op de naleving van art73 BGfo en het toezicht. Kamerstuk 36600-IX-30 In behandeling. Ter uitwerking van het burgerinitiatief 'Tijd voor Transparantie', de motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) en enkele toezeggingen (waaronder deze) zijn gesprekken gestart met stakeholders en voorstellen bedacht ter verbetering van transparantie. Deze voorstellen overlappen echter met de in mei 2023 door de Europese Commissie gepubliceerde Retail Investment Strategy (de 'RIS'). Het is nog onduidelijk waar de RIS precies zal eindigen wat betreft (precontractuele) transparantieverplichtingen. Het is onwenselijk om op de RIS vooruit te lopen omdat het aannemelijk is dat eenmaal geïmplementeerde (zelf)regulering op korte termijn weer zou moet worden gewijzigd als gevolg van de RIS. Het burgerinitiatief, de motie Heinen c.s. en deze toezegging worden daarom verder opgevolgd in het kader van de implementatie van de RIS. De Kamer is hierover bij verzamelbrief van 9 december 2024 geïnformeerd.
2021/2022 De Kamer wordt geïnformeerd voordat het behandelkeuzemodel definitief in gebruik genomen wordt en welke afwegingen hieraan ten grondslag liggen. Kamerstukken II, 2024/25, 31066-1449 Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de brief Stand van zaken Dienst Toeslagen van 20 december 2024 (Kamerstukken II, 2024/25, 31066-1449). Het model is nog niet in gebruik genomen, zodra dit wel gebeurt wordt u zoals toegezegd hierover geïnformeerd. De Kamer is in diezelfde brief geïnformeerd over de start van de tweede pilot. Het streven is om in de volgende stand van zakenbrief (zomer 2025) de Kamer nader te informeren over de uitkomsten van deze pilot.
2016/2017 Toezegging Evaluatie algemene zorgplicht Wet op het financieel toezicht Kamerstukken I 2021-2022, P-T003834 Aangehouden. De oorspronkelijke toezegging luidt: uiterlijk 1 januari 2022 zal de Staten-Generaal een verslag met de bevindingen van de evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de algemene zorgplicht in artikel 4:24a Wft in de praktijk ontvangen. De minister van Financiën heeft de Staten-Generaal op 12 december 2021 geïnformeerd over het aanhouden van de evaluatie tot er meer zicht is op de formele handhavingspraktijk en ontwikkeling in de bestuursrechtelijke rechtspraak.
2021/2022 In wetsvoorstel stil staan bij reputatierisico’s aanwijzingsbevoegdheid CD Accountancy 30 maart 2022 Aan de toezegging wordt voldaan in een Kamerbrief. Vermoedelijk zal dit de brief zijn ter aanbieding van de Nota naar aanleiding van het Verslag over het wetsvoorstel Wijzigingswet accountancysector, z.s.m. in 2025.
2021/2022 De minister zegt SGP-kamerlid Stoffer toe om te onderzoeken of er een koppeling gemaakt kan worden met het toezeggingen register van uw kamer en de informatiesystemen van de departementen zodat er geen verschil van inzicht kan ontstaan en, sterker nog, dat u werk bespaard wordt Verantwoordingsdebat over het jaar 2021 9 juni 2022 Binnen het ministerie wordt nog bezien hoe uitvoering te geven aan deze toezegging, ook in het licht van motie 36 537, nr. 10.
2022/2023 De heer Backer vroeg mij naar een studie die was verricht op verzoek van de Kamer naar de baten van Europa voor Nederland. Die was vooral geconcentreerd op handel. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000012 Deze toezegging staat ook op naam van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft over deze toezegging een brief gestuurd naar de Eerste Kamer, waarin dit verzoek wordt geadresseerd.[1] In deze brief heeft het kabinet herhaald dat de huidige onderzoeksmethoden naar het effect van beleid op het brede welvaartsbegrip nog niet toegerust zijn om de maatschappelijke kosten en baten van het EU-lidmaatschap voor Nederland te analyseren, maar dat het Centraal Planbureau (CPB) op verzoek van het kabinet wel het onderzoek naar de economische effecten van de Europese interne markt voor Nederland heeft geactualiseerd (gepubliceerd op 26 januari 2022). Tot slot stelt het kabinet in de brief voor om, voor zover uw Kamer daartoe nog aanleiding mocht zien, de vraag op welke wijze verder gevolg kan worden gegeven aan het in de motie verzochte onderzoek over te dragen aan het volgende kabinet. In de procedurevergadering van de commissie Europese Zaken (EUZA) van 5 december 2023 heeft de Eerste Kamer besloten om de status van de toezegging ongewijzigd te laten en in te stemmen met het kabinetsvoorstel om de uitvoering over te laten aan het volgende kabinet.[2]
[1] https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20231128/verslag_van_een_schriftelijk/f=y.pdf
[2] https://www.eerstekamer.nl/korteaantekening/20231205_euza?dossier=vm3pf3i0utir
2022/2023 De minister van Financiën zal een terugkoppeling geven aan de kamer over de dialoog waarvoor het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer is uitgenodigd door Betaalvereniging Nederland over de duurzame bekostiging van het betalingsverkeer en de uitgedragen kernverwachtingen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 In behandeling. Zie ook Kamerstukken II 2022-2023, 27 863, nr. 140.
2022/2023 Het kabinet onderzoekt integraal en in samenhang – ter opvolging van de hiervoor genoemde moties – de mogelijke beleidsopties waarmee een financiële bijdrage van banken aan de landbouwtransitie en de stikstofopgave kan worden geborgd. Hierbij wordt zowel gekeken naar boeren die stoppen, als boeren die willen omschakelen naar duurzame landbouw (en een schuldenlast hebben). Er wordt in dit kader een breed scala aan opties onderzocht, inclusief de voor- en nadelen, juridische en praktische haalbaarheid en economische doeltreffendheid en doelmatigheid, alsmede de samenhang met de bijdrage die van de overige ketenpartijen wordt verwacht. Na het afronden van dit onderzoek – naar verwachting voor de zomer - zal ik uw Kamer informeren over de uitkomsten. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000003 De beantwoording van de Kamervragen van het lid Maatoug (GroenLinks) van 24 april jl. aan de minister van Financiën over een bailout voor banken in de stikstofaanpak, is op 6 juli 2023 aan de Kamer aangeboden. In deze beantwoording is aangegeven dat het kabinet, nu er geen Landbouwakkoord is gesloten, zal nu toewerken naar een kabinetsplan om invulling te geven aan het proces van de benodigde transitie. Het kabinet wil die vormgeving zorgvuldig doen en zal in september komen met een aanpak in een Landbouwbrief. De opties die integraal worden onderzocht in het kader van de moties van Thijssen c.s., Maatoug en Van der Plas en Beckerman zullen in dit proces worden meegenomen.
2022/2023 De minister zal bij de indiening van het wetsvoorstel de Kamer ook informeren over op welke wijze de verscheidenheid en de diversiteit in de sector kan worden vergroot en wat de mogelijkheden hiervoor zijn. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007 Aan de toezegging wordt voldaan in een Kamerbrief. Vermoedelijk zal dit de brief zijn ter aanbieding van de Nota naar aanleiding van het Verslag over het wetsvoorstel Wijzigingswet accountancysector, z.s.m. in 2025.

2022/2023 De Kamer zal worden geïnformeerd nadat de evaluatie heeft plaatsgevonden door Stichting MKB Financiering, twee jaar na inwerkingtreding van de Gedragscode Kort Zakelijk Krediet. In brief: «SMF zal de code na twee jaar evalueren, waarover de Minister van Financiën uw Kamer zal informeren" Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 De gedragscode is op 1 juli 2023 in werking getreden. Evaluatie vindt door Stichting MKB Financiering plaats na twee jaar. De eerste partijen zijn een jaar na inwerkingtreding (mei 2024) toegetreden. Daarmee ligt het voor de hand dat de evaluatie door Stichting MKB Financiering ook een jaar later zal worden uitgevoerd, namelijk medio 2026. Naar aanleiding daarvan zal de minister van Financien de Kamer nader informeren.
2022/2023 De minister zal na de zomer de Kamer nader informeren over mogelijke extra regels voor reclame en daarbij tevens de door de leden Van Weyenberg en Slootweg gestelde vragen in de tweede termijn van het debat beantwoorden. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 015 Het onderzoek naar de risico's van handelen in cryptoactiva, waarin beïnvloeding door reclame en influencers wordt meegenomen, is bijna afgerond. de Kamer wordt in het eerste kwartaal over de uitkomsten geïnformeerd.
2022/2023 De minister zal proberen inzicht te krijgen in welke types crypto's Nederlanders hebben en de Kamer nader informeren hierover Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 014 Het onderzoek naar de risico's van handelen in cryptoactiva is bijna afgerond. Hierin wordt ook onderzocht welke type cryptoactiva Nederlanders hebben. De Kamer wordt in het eerste kwartaal over de uitkomsten geïnformeerd.
2022/2023 De minister zal na consultatie met de sector verkennen of en hoe nationale wetgeving behulpzaam en effectief kan zijn voor groter klimaatcommitment en de aanbevelingen van het rapport van de Eerlijke Geldwijzer daarin meenemen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 053 De toezegging is in behandeling. De minister zal de Kamer nader informeren over de uitkomsten van de verkenning, waarin zijn ook de aanbevelingen van het rapport van de Eerlijke Geldwijzer meegenomen.

2022/2023 Toeslagen heeft inmiddels stappen gezet naar een solide borging van gegevensverwerking middels een DPIA voor het interne LSI-proces en zal daarom op termijn gaan heroverwegen om weer deel te nemen aan (nieuwe) LSI-projecten. U wordt hierover geïnformeerd zodra dit proces is afgerond. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007 Dit proces is nog niet afgerond. Wanneer de heroverweging om weer deel te nemen aan (nieuwe) LSI-projecten is afgerond wordt de Kamer daarover ingelicht.
2022/2023 De minister van Financiën zegt aan het lid Slootweg toe om terug te komen in een brief over het aantal aanvragen van subsidies en fondsen per provincie en hoeveel daarvan zijn gehonoreerd. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 073 In behandeling

De Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
2023/2024 Toezegging om binnen het BNC fiche aandacht te besteden aan de proportionaliteit van de acceptatieplicht, met name ten aanzien van de kosten en lasten van toonbankinstellingen. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 De toezegging is meegenomen in het BNC-fiche «Verordening contant geld als wettig betaalmiddel» (Kamerstuk 22 112, nr. 3765). Momenteel zijn de onderhandelingen in de Raad over dit voorstel van de Europese Commissie gaande.
2022/2023 Toezegging Overleg met vakministers over hoe verdeling financiële risico's overheid en private partijen beter zichtbaar te maken in evaluaties (31.865) Kamerstukken I 2022-2023, T03687 We zijn in overleg hoe we deze toezegging kunnen behandelen.
2023/2024 De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage op te nemen welke problematiek gemeenten tegen komen en of ze uit de voeten komen met wat er nu ligt. Hoe loopt de schuldenregeling voor jongeren, waar lopen ze tegen aan? Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 125 Op dit moment wordt gewerkt aan een laagdrempelige systematische uitvraag bij gemeenten en jongeren of en hoe het aanvullende aanbod werkt. Zodra de uitkomsten van deze uitvraag bekend zijn worden deze gedeeld via de VGR. Naar verwachting zal dit in de volgende VGR over de periode sept-dec 2024 zijn.
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Parlementair behandelvoorbehoud EU-voorstel Richtlijn BEFIT Kamerstuk 36439-2 Informatieafspraken met de Kamer over de onderhandelingen over het BEFIT-voorstel. De onderhandelingen zijn gestart en de eerste doorloop van het voorstel is afgerond tijdens de Raadswerkgroep van 17 en 18 september. De Kamer wordt nog geïnformeerd conform de afspraken zodra ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. Dit is tot nu toe niet aan de orde.
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Aanvullende vragen fiscale klimaatmaatregelen WGO II Belastingplan 2024 Kamerstuk 36418-121 In 2027 zal de eerste evaluatie van de fiscale klimaatmaatregelen gericht op de glastuinbouw plaatsvinden. Daarnaast vindt er regulier overleg met de glastuinbouwsector en LVVN plaats, zodat eventuele knelpunten snel kunnen worden geadresseerd.

De voorgenomen evaluatie van het afschaffen van de vrijstelling voor metallurgische en mineralogische procedés vervalt, omdat dit wetsvoorstel niet is aangenomen in de Eerste Kamer.
2023/2024 Informeren Kamer scope en aanpak AP-onderzoek RAM Kamerstuk 31066-1326 De Tweede Kamer wordt naar verwachting geïnformeerd in een stand-van-zakenbrief Belastingdienst, zodra de scope en aanpak door de Autoriteit Persoonsgegevens vastgesteld zijn.
2023/2024 Vervolgonderzoek verzuimboetes Kamerstuk 31066-1327 In het kader van het onderzoek naar de effectiviteit van verzuimboetes is een eerste deelonderzoek inmiddels afgerond (literatuuronderzoek) en aangeboden aan de Tweede Kamer op 21 december 2023. Dit literatuuronderzoek laat zien dat het opleggen van een boete niet altijd het beoogde (preventieve) effect heeft en zelfs tegengestelde effecten kan hebben dan bedoeld.

Op dit moment vindt nader dataonderzoek plaats voor de Inkomensheffing (spoor 2, ook dit spoor zal worden afgerond middels een tussenrapportage).

Indien veldonderzoek (spoor 3) wenselijk en mogelijk blijkt - dit is afhankelijk van een aantal factoren van technische, procesmatige en juridische aard én van de beschikbare capaciteit - is de timing daarvan afhankelijk van de keuze voor het belastingmiddel en het daarbij behorende (aangifte)proces. De Kamer zal, wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn, verder worden geïnformeerd over de voortgang in een volgende stand-van-zakenbrief.
2023/2024 Het vooronderzoek van KPMG naar een klacht van de heer Niessen wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 afgerond. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000018 Er lopen 3 sporen in het onderzoek. 2 zijn afgerond en voor 1 spoor wordt nog een laatste paar handelingen verricht, daarna wordt tot rapportage over gegaan.
2023/2024 Tot slot zal in 2024 ook in kaart gebracht worden wat nodig is om de behandeling van meervoudige signalen (ofwel signalen in samenhang) op te starten. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000030 In 2024 is conform de toezegging in kaart gebracht wat nodig is om deze behandeling op te starten. Vanwege de grotere complexiteit zal implementatie doorlopen na de opstart van ITO voor enkelvoudige signalen.
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief over planning en voortgang algoritmeregister Financiën Kamerstuk 26643-1127 De toezegging om de Tweede Kamer eind 2024 opnieuw te informeren over de voortgang van het algoritmeregister staat op de voorraad agenda van het CIO-Overleg van Financiën (behandeling in november).
2023/2024 Er wordt gewerkt aan een onafhankelijke en representatieve uitvraag bij gemeenten en jongeren of en hoe het aanvullende aanbod wordt ontvangen. De uitkomsten van deze uitvraag worden zodra ze beschikbaar zijn, opgenomen in de Voortgangsrapportage. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000019 Op dit moment wordt gewerkt aan een laagdrempelige systematische uitvraag bij gemeenten en jongeren of en hoe het aanvullende aanbod werkt. Zodra de uitkomsten van deze uitvraag bekend zijn worden deze gedeeld via de VGR. Naar verwachting zal dit in de volgende VGR over de periode sept-dec 2024 zijn.
2023/2024 Toezegging uit de Kamerbrief uitstel evaluatie Wet toezicht trustkantoren 2018 Kamerstuk 32545-201 Afgerond. Brief verzoek uitstel evaluatie Wet toezicht trustkantoren 2018 is op 27 februari naar de Kamer gezonden.
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief over onderhandeling belastingverdragen Kamerstuk 25087-326 Met het oog op het veranderende multilaterale landschap en in afwachting van de ontwikkelingen binnen VN-verband zal de visie op het verdragsbeleid voor ontwikkelingslanden verder worden uitgewerkt waarbij oog is voor de belangen van ontwikkelingslanden. Dit zal in samenspraak met BHOS worden gedaan.

Er wordt waarschijnlijk (afhankelijk van de uiteindelijke VN resolutie eind dit jaar) 3 jaar uitgetrokken om een VN-raamwerkverdrag over internationale samenwerking op belastinggebied te ontwikkelen. Wij zullen ditzelfde tijdvak nemen om parallel het verdragsbeleid t.a.v. ontwikkelingslanden nader te bezien.
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief inzake verzoek tot informatie afspraken over de BEFIT en de Verrekenprijs richtlijnvoorstellen Kamerstuk 36439, A De eerste doorloop van het richtlijnvoorstel heeft op Raadswerkgroep niveau plaatsgevonden. Hierbij deelde de Europese Commissie een begeleidende presentatie met suggesties voor aanpassingen op basis van haar «consultaties» na publicatie van het voorstel. Deze suggesties voor aanpassingen zagen primair op aansluiting bij de Pijler 2 systematiek om dubbele administratieve lasten te voorkomen. De lidstaten waren met name kritisch op het winstallocatiemechanisme en de administratieve lasten die met het voorstel gepaard gaan. Het is onduidelijk of en welke opvolging het Poolse voorzitterschap aan de Raadswerkgroep gaat geven.
2023/2024 De staatssecretaris zegt het lid Synhaeve toe in gesprek te gaan met gemeenten en jongeren om in het kader van de brede ondersteuning 1) jongeren beter direct te kunnen doorverwijzen naar de betreffende afdeling van de gemeenten en 2) gemeenten beter te informeren. De staatssecretaris komt er in de volgende voortgangsrapportage op terug hoe dit beter gewaarborgd kan worden en hoe dat gebeurt en op welke termijn. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 062 Het aanbestedingstraject voor een dergelijk meldpunt is in voorbereiding. Een stand van zaken is opgenomen in H2 van de 18e VGR mei-aug 2024.
2023/2024 Beleidscyclus vitaal voor de financiële sector Kamerstuk 30821-207 Het onderzoek is bijna afgerond. De Kamer wordt in het eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
2023/2024 De minister zegt toe om de Kamer te informeren over het beroep van de Europese Commissie tegen de uitspraak van het EU-gerecht over de staatssteun aan KLM en wat dat voor Nederland betekent. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 053 Het Gerecht van de Europese Unie heeft het besluit van de Europese Commissie over het steunpakket van KLM vernietigd. De Europese Commissie heeft hierna een nieuw besluit genomen, waarin het steunpakket opnieuw is goedgekeurd. Tegen het arrest van het Gerecht is hoger beroep ingesteld. Deze procedure loopt nog. De Kamer zal geïnformeerd worden na uitspraak in deze procedure.
2023/2024 Over de resultaten van de pilots en de evaluatie van muteren op inkomens- en opvanggegevens wordt uw Kamer geïnformeerd in een volgende Stand van zakenbrief Dienst Toeslagen. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 Zoals in de brief van 5 december 2024 (31066-1443) over het voorkomen van hoge terugvorderingen aangegeven worden de resultaten van de pilot naar verwachting in het begin van 2025 met de Kamer gedeeld.
2023/2024 Informeren Eerste Kamer en Tweede Kamer over het evaluatietraject van de IRRD in verband met IGS Kamerstukken II, 2023/24, 29 507, nr. 161 De EC wordt in de IRRD opgedragen om uiterlijk 24 maanden na inwerkingtreding van de richtlijn over de evaluatie te rapporteren en eventuele wetgevingsvoorstellen te presenteren. IRRD is op 28 januari 2025 in werking getreden. Daarom is de verwachting dat de EC evaluatie uiterlijk in januari 2027 wordt gepresenteerd.

In de Kamerbrief «Stand van zaken Solvency II en IRRD en nadere verkenning werkbare condities en wenselijkheid verzekeringsgarantiestelsel» d.d. 16 april 2024 heeft de minister van Financiën de Eerste en Tweede Kamer geïnformeerd over het bereikte akkoord op IRRD en over zijn gedachten t.a.v. een verzekeringsgarantiestelsel (Kamerbrief over stand van zaken Solvency II en IRRD en nadere verkenning werkbare condities en wenselijkheid verzekeringsgarantiestelsel | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl)
2023/2024 De staatssecretaris zegt het lid Grinwis toe om in de volgende stand-van-zakenbrief te rapporteren over de actualiteit van (de grootte van) het niet-gebruik en op de vraag hoe en hoe vaak gecommuniceerd kan worden richting de Kamer over de cijfers m.b.t. het niet-gebruik van toeslagen. (TZ202404-125) Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 125 In de brief Stand vanz zaken Dienst Toeslagen van 20 december 2024 (31066-1449) is de Tweede Kamer een update gegeven van deze toezegging.
2020/2021 Toezegging uit de kamerbrief Opvolging conclusies peer review Algemene Rekenkamer Kamerstuk 31865-249 In behandeling

De minister zal in het eerste kwartaal van 2025 met een kabinetsreactie komen op het rapport van de commissie Slootweg. De kamers (EK en TK) zijn op de hoogte gebracht van het uitstel, zie ook uitstelbrief bij documenten.
2023/2024 De minister zal de ontwerpbesluiten over de toegang van journalisten en anderen tot het UBO naar de Kamer sturen en de procesplanning voor de wijzigingswet na de zomer aan de Kamer toezenden. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 009 Een wetswijziging voor beperking van de toegang tot het UBO-register is aangenomen door de Tweede Kamer en in afwachting van behandeling door de Eerste Kamer (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 584, nr. 2). Ik verwacht in de eerste helft van 2025 een conceptbesluit over legitiem belang openbaar te consulteren. In het wetsvoorstel is een voorhangprocedure voor het conceptbesluit opgenomen die na afloop van de openbare consultatie zal plaatsvinden.
2023/2024 De minister zal in samenspraak met de minister van JenV voor het volgende commissiedebat over dit onderwerp een nadere analyse sturen van de aanbevelingen van de bankensector, onder andere over het KPMG-rapport en het NextGen-rapport. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 006 (jan 2025) wordt meegenomen in uitwerking regeerprogramma.
2023/2024 Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief inzake opvolging evaluatierapport «Collectief schadeherstel: kan het sneller en slimmer» Kamerstuk 29507-162 De Kamer is eind 2024 geinformeerd middels de verzamelbrief die op 9 december aan de kamer is verstuurd. Daarin is de Kamer geinformeerd over de stand van zaken en is toegezegd de Kamer op een later moment verder te informeren
2023/2024 Delen voortgang in eind 2024 van ontwikkelingen inzake structurele coördinator financiële sector Kamerstuk 29507-162 De Kamer is eind 2024 geinformeerd middels de verzamelbrief die op 9 december aan de kamer is verstuurd. Daarin is de Kamer geinformeerd over de stand van zaken en is toegezegd de Kamer op een later moment verder te informeren
2023/2024 Opvolging evaluatierapport CDFD Kamerstuk 29507-163 De uitvoering van deze toezegging loopt.
2023/2024 Toezegging om over de wijze waarop de arbeidseis gehandhaafd wordt 1 keer per jaar in de stand van zaken brief Toeslagen te rapporteren. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 De wijze van handhaving van de arbeidseis (in het geval van een partner buiten de EU) zal onderdeel uitmaken van de invoeringstoets op de wet Wijziging van de Wet kinderopvang om aanspraak op kinderopvangtoeslag mogelijk te maken voor Oekraïense ontheemden die op korte termijn wordt opgestart en in de loop van 2025 met de Kamer zal worden gedeeld. De opstart van de invoeringstoets is als toezegging gedaan in de memorie van toelichting van de betreffende wet. Dit is het eerste moment waarop wordt gereflecteerd op het handhaven van de arbeidseis in deze context.
2023/2024 De minister zegt toe dat de vraag naar de reikwijdte van de trustregulering en de vrijstellingsregeling worden meegenomen in de evaluatie. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 015 In behandeling. Wordt meegenomen bij de evaluatie van de Wet toezicht trustkantoren 2018, die naar verwachting eind december 2025 wordt afgerond.
2023/2024 Verkennen Tabel berekening heffingskortingen op website van BD Kamerstuk 36128-14 De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die in maart 2025 verzonden is aan de Eerste Kamer.



De verkenning is voltooid. Hieruit is voortgekomen dat het mogelijk is om een rekentool op de website te maken. De planning is deze in Q2 2025 op te leveren.
2023/2024 Reeds bij het starten van deze route in juni 2023 is geconstateerd dat de SGH-route in potentie onrechtmatig is. Dat komt door de scope van de Wht die in beginsel alleen een schaderoute via de CWS voorziet. Op dit moment worden de juridische consequenties hiervan verder onderzocht. Indien sprake blijkt van (mogelijke) onrechtmatigheid kan één van de juridische oplossingen een wetswijziging zijn. Mocht dat het geval blijken, zal de Kamer worden geïnformeerd Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001 Dit is een lopende toezegging hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.
2023/2024 Het kabinet kan op dit moment niet inschatten hoeveel ouders deze route (digitale) zullen willen doorlopen. Wanneer de besluitvorming over deze mogelijkheid verder gevorderd is, wordt de Kamer nader geïnformeerd. Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000011 Hierover wordt de Kamer geïnformeerd in een volgende voortgangsrapportage Herstel Kinderopvangtoeslag.
2023/2024 Voor het vaststellen van de schade wordt momenteel het schadekader van CWS gebruikt. Indien de ervaringen met het betrekken van schade bij mediation positief blijken, kan deze werkwijze worden uitgebreid. Daarvoor wordt het traject op dit moment geëvalueerd. Daarbij wordt gekeken naar de mate waarin mediationtrajecten voorzien in een unieke vraag die niet wordt voorzien door andere schaderoutes, de oudertevredenheid, de wijze waarop het kader
toegepast wordt en de schaalbaarheid. Uw Kamer wordt geïnformeerd wanneer deze evaluatie rond is. Naar verwachting is dit uiterlijk in augustus dit jaar.
Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000016 De evaluatie is nog gaande. Dit thema wordt in de volgende VGR over de periode sept-dec 2024 opgenomen
2023/2024 Ik sta positief tegenover het maken van onderlinge afspraken die de problemen adresseren, waarbij die afspraken kunnen resulteren in een convenant. Met die afspraken kan ook de periode tot eventuele wetgeving worden overbrugd. Ik zal de betrokken partijen vragen om hierover met elkaar in overleg te treden en dit ook aan de orde stellen in het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB). Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000005 In de toegezegde brief van de minister van Financiën en JenV over de uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van de aanpak van witwassen, die in april 2025 wordt verstuurd, wordt ingegaan op het borgen van toegang tot betalingsverkeer door zakelijke klanten.
2023/2024 De staatssecretaris zegt nogmaals toe om in de volgende voortgangsrapportage terug te komen op het overleg met gemeenten over het aanmeldpunt voor jongeren. Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 008 Het aanbestedingstraject voor een dergelijk meldpunt is in voorbereiding. Een stand van zaken is opgenomen in H2 van de VGR mei-aug 2024.
2023/2024 Toezegging om te kijken of een urgentieroute (zoals op dit moment voor IB en CWS via gemeenten/IPW en OTB) ook voor SGH mogelijk is. (Toegezegd aan CDA) Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000065 Dit is een lopende toezegging hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.
2023/2024 Toezegging om tzt te kijken naar de verschillen tussen routes en wat te doen met ouders die in een eerder stadium een keuze voor één van de routes hebben gemaakt. Stas geeft aan dat het nodig is om hiervoor tijd te nemen en vraagt haar opvolger om tzt naar de consequenties te kijken. (Toegezegd aan GL/PvdA) Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000069 Dit is een lopende toezegging hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.
2023/2024 Toezegging om te stimuleren dat er regelmatig overleg plaatsvindt tussen verschillende betrokken partijen van de verschillende schaderoutes om zodoende van elkaar te kunnen leren. (Toegezegd aan CDA) Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000077 Dit is een lopende toezegging hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.
2023/2024 Periodieke rapportage financiering staatsschuld: versturen aan Tweede Kamer Kamerstuk 2024D30821 Periodieke rapportage is in concept. September is geplande datum voor versturen aan Kamer.
2024/2025 In een volgende Voortgangsrapportage wordt uw Kamer verder geïnformeerd over het programma voor psychosociale hulp dat als doel heeft gedupeerde ouders maar ook hun kinderen betere begeleiding en behandeling te bieden. Kamerstuk 31066-1422 Het aanbestedingstraject voor landelijk verwijspunt mentaal welzijn is in voorbereiding. Een stand van zaken is opgenomen in H2 van de VGR mei-aug 2024
2024/2025 Er wordt momenteel bezien of versnelling mogelijk is, waarbij ook wordt gezocht naar een alternatieve route om de ex-partners zo snel, zoveel en zo goed mogelijk te voorzien van een aanvullende compensatie voor de werkelijke schade. Zodra hierover meer bekend is wordt uw Kamer geïnformeerd. Kamerstuk 31066-1422 Dit is een lopende toezegging hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.
2024/2025 Het rapport met het kwantitatieve onderzoek van de evaluatie pilot muteren wordt uiterlijk in januari 2025 opgeleverd. Kamerstukken II 2024/2025, 2024Z12299 Zoals in de brief van 5 december 2024 (31066-1443) over het voorkomen van hoge terugvorderingen aangegeven worden de resultaten van de pilot naar verwachting in het begin van 2025 met de Kamer gedeeld.
2024/2025 Informeren Kamer uitkomst internetconsultatie en nadere uitwerking van een beleidsrichting
Toezegging in Herijking van het fiscale bodem(voor)recht
Kamerstuk 31066-1424 Met de brief van 16 september 2024 (Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1424) is de Kamer geïnformeerd over de laatste stand van zaken met betrekking tot de herijking van het fiscale bodem(voor)recht.



Hierbij is onder meer aangegeven dat er een internetconsultatie is gestart. Met deze consultatie worden drie beleidsrichtingen geconsulteerd zodat een zorgvuldige afweging kan worden gemaakt bij de nader uit te werken beleidsrichting. De consultatie heeft gelopen tot 9 december 2024.



De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2025 in een Kamerbrief geïnformeerd over de uitkomsten van de internetconsultatie en de nadere uitwerking van een beleidsrichting.
2024/2025 De staatssecretaris gaat met de minister van Binnenlandse Zaken in gesprek over het terugkoppelen middels een rapportage van het aantal zelfstandigen binnen de overheid, en koppelt dit terug aan de kamer. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000015 Dit onderwerp is meegenomen in het gesprek tussen minSZW en minBZK op 8/11/2024. Minfin was niet bij het gesprek aanwezig. De opvolging wordt opgepakt door BZK.
2024/2025 Informeren Tweede Kamer over uitvoeringstoets ten behoeve van de digitalisering van de bpm-aangifte Kamerstuk 32800-88 De regelgeving ten behoeve van de digitalisering van de bpm-aangifte is voorbereid. De Belastingdienst en de RDW voeren een uitvoeringstoets uit. De resultaten worden in het eerste kwartaal van 2025 verwacht.
2024/2025 De staatssecretaris zegt toe het onderzoek van TNO naar de risico's van scanapparatuur en de koppeling daarvan vertrouwelijk te delen met uw Kamer en voorziet dat dit gebeurt voor het einde van het jaar. Kamerstukken II 2024-2025, TZ20 240, nr. 055 In de tweede Stand van zakenbrief Douane 2024 van 12 december 2024 (Kamerstukken II 2024-2025, 31934, nr. 87) is aangegeven dat afronding van het onderzoek meer tijd vergt dan voorzien.
2024/2025 Focusonderwerp voor de verantwoording 2024 Kamerstuk 31865-260 Hierop wordt terug gekomen in het Financieel jaarverslag Rijk 2024. Deze verschijnt 3e woensdag in mei.
2024/2025 De inzet is om in het eerste kwartaal van 2025 een opdracht te verstrekken om het aanbod rondom aanvullende mentale ondersteuning uit te werken. Wanneer hierover een besluit wordt genomen wordt de Kamer hierover geïnformeerd. Kamerstukken II 2024-2025, 31066-1428 De aanbesteding voor deze opdracht is online gepubliceerd. Het streven is om eind maart een uitvoerder te hebben gecontacteerd.
2024/2025 Afgelopen kwartaal is er onderzoek verricht naar de ervaringen van jongeren met het aanvullend schuldhulpverleningsaanbod voor jongeren met problematische schulden. Zodra de uitkomsten van dit onderzoek definitief zijn worden de uitkomsten met de Kamer gedeeld. Kamerstukken II 2024-2025, 31066-1428 Het onderzoeksrapport wordt bijgevoegd bij de 19e VGR. N.a.v. dit rapport is een plan opgesteld dat zich richt op het bereiken van jongeren via informele netwerken, een stress-sensitieve benadering en het normaliseren van het vragen om hulp door jongeren
2024/2025 Uitwerken van maatregelen die zien op fiscale regelingen en de Kamer hier in het voorjaar nader over informeren Kamerstuk 32140-210 Er wordt interdepartementaal gewerkt aan het uitwerken van beleidsopties voor fiscale regelingen die negatief zijn beoordeeld. Het rapport met beleidsopties wordt in het tweede kwartaal van 2025 met de Kamer gedeeld.
2024/2025 Verschijnen analyse en aanbevelingen expertgroep Kamerstuk 31865-263 We streven ernaar het rapport medio maart te publiceren.
2024/2025 De staatssecretaris zal in overleg treden met zijn collega van Justitie en uitzoeken of de juiste signalen worden ontvangen over bv's die enkel fiscale ontwijking als doel hebben, en de Kamer hierover nader informeren. Deze toezegging is gedaan aan de commissie. De voorzitter: We maken er vier weken van Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000007 Er wordt samen met het ministerie van Justitie en Veiligheid gewerkt aan een kamerbrief waarin naast de toezegging die is gedaan door staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane in het CD Bouwstenen op 11 september jl.  ook in wordt gegaan op de toezeggingen die zijn gedaan door staatssecretaris Rechtsbescherming aan Maatoug (GL-PvdA) en Sneller (D66) in het CD Civielrechtelijke onderwerpen op 23 oktober jl over bv's. De brief staat gepland in eerste kwartaal van 2025.
2024/2025 Kamerbrief opvolging periodieke rapportage Kasbeheer Kamerstuk 31935-90 MFin neemt in mei besluit over de beleidsvoornemens. Kamerbrief volgt in juni zoals toegezegd.
2024/2025 Ik ga volgend jaar samen met DNB beoordelen of de publieksbekendheid van het Nederlandse DGS voldoende is gestegen. Als dat onvoldoende is, ga ik met DNB spreken over vervolgstappen. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000104 De Nederlandsche Bank heeft in 2024 een nieuwe campagne laten ontwikkelen om de publieksbekendheid van het DGS te evalueren. De publieksbekendheid van het DGS wordt geëvalueerd door een onafhankelijke partij. Het ministerie zal op basis hiervan beoordelen of publieksbekendheid van het Nederlandse DGS voldoende is gestegen. Als dat onvoldoende is, gaat het ministerie met DNB spreken over vervolgstappen.De Kamer zal hier eind 2025 over worden geinformeerd.
2024/2025 De ACM beveelt ook aan om banken te verplichten een zelfstandige volwaardige spaarrekening aan te bieden aan klanten die bij hen geen betaalrekening hebben. Ik ga onderzoek laten doen naar de impact van zo’n verplichting, aangezien deze direct ingrijpt op het bedrijfsmodel van commerciële instellingen. In dit onderzoek moet in ieder geval aandacht zijn voor de verwachte gevolgen voor het (overstap)gedrag van consumenten, de mogelijke gevolgen voor de kosten van betaaldienstverlening en de hoogte van de spaarrente bij bestaande spaarrekeningen, eventuele risico’s voor de stabiliteit van deposito’s, en ook de eventuele implicaties voor de kosten van kredietfinanciering. Ik zal uw Kamer in de eerste helft van volgend jaar informeren over de uitkomsten van dit onderzoek. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000111 Het inkooptraject is in gang gezet. De ambitie is dat de uitkomsten van het onderzoek rond de zomer zullen worden gedeeld met de Kamer.
2024/2025 Inzetten op regulering binnen de Europese Unie van de zakelijke kredietmarkt en het verkennen van maatregelen zoals onafhankelijk toezicht en een maximumrentepercentage. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000017 Er wordt getracht om gesprekken op te zetten met EU-vertegenwoordigers over dit onderwerp. De verkenning is in voorbereiding.
2024/2025 Toezegging Indicatoren begrip brede welvaart (36.600) Kamerstukken I 2024-2025, T03933 Het proces rondom afstemming Kamerbrief met EZ loopt. We streven naar begin maart.
2024/2025 Toezegging Bestaanszekerheid eenverdieners (36.600)
Toezegging aan lid Schalk (SGP)
Kamerstukken I 2024-2025, T03931, nr. Uitvoering loopt mee in het proces om te komen tot een brief in het voorjaar van 2025 over de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel. Deze motie zal naar verwachting afgedaan worden in een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.
2023/2024 In gesprek te gaan met de AFM en andere betrokken organisaties om te verkennen of het mogelijk is het ‘Influencer certificaat’ uit te breiden met verdiepingsmodules voor specifiek financiële influencers (ook wel finfluencers). Kamerstukken II 2023-2024, 27879-95 De gesprekken met de relevante partijen worden op dit moment opgestart.
2023/2024 Mij in te zetten, samen met de minister van EZ, om finfluencers expliciet te verbieden om financiële producten of diensten aan te prijzen die worden aangeboden door financiële ondernemingen die hiervoor niet de vereiste vergunning hebben, door de Europese Commissie te vragen deze handelspraktijk onder alle omstandigheden aan te merken als een oneerlijke handelspraktijk in een voorstel voor de herziening van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken Kamerstukken II 2023-2024, 27879-95 In overleg met de permanente vertegenwoordiging in Brussel en EZ wordt onderzocht hoe dit effectief bij de Europese Commissie kan worden aangekaart
2024/2025 De minister rapporteert over hoe het toezicht zich ontwikkelt in andere jurisdicties dan de EU en komt hier in de evaluatie op terug. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000001 MiCA is recent in werking getreden en toezicht andere jurisdicties wordt meegenomen in de evaluaties die op basis van de verodening gaan plaatsvinden.
2024/2025 De minister gaat samen met de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Economische Zaken uitzoeken hoe regeldruktoetsen kunnen worden meegenomen in het proces van het opstellen van BNC-fiches, en hierover schriftelijk terugkoppelen. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000005 Deze toezegging is in behandeling.
2024/2025 De minister zal het impactassessment op de Europese regelgeving meesturen naar de Kamer. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000009 Deze toezegging is in behandeling.
2024/2025 De minister rapporteert over de efficiëntie van het toezicht in het nieuwe kostenkader. Ik meende dat daarbij ook nog gekeken wordt naar de verhouding tussen klein en groot. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000025 De Kamer wordt hierover geïnformeerd bij de aanbieding van het SEO evaluatierapport over de Wet bekostiging financieel toezicht 2019.
2024/2025 De minister informeert de Kamer in het eerste kwartaal over ongewenste beïnvloeding bij financiële producten. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000029 Het onderzoek naar de risico's van handelen in cryptoactiva, waarin beïnvloeding door reclame en influencers wordt meegenomen, is bijna afgerond. de Kamer wordt in het eerste kwartaal over de uitkomsten geïnformeerd.
2024/2025 Ik ga mij inzetten voor het verder verbeteren van de overstapservice voor betaalrekeningen. Momenteel voert Betaalvereniging Nederland een onderzoek uit onder gebruikers van de Overstapservice om de waardering van de service en het effect van de doorgevoerde verbeteringen te onderzoeken. Ook wordt onderzocht of - en zo ja, hoe - de overstapservice verder kan worden geoptimaliseerd. De onderzoeksresultaten worden in het Maatschappelijke Overleg Betalingsverkeer (MOB) besproken. Ik informeer uw Kamer bij de aanbieding van de MOB-jaarrapportage voor de zomer over de uitkomsten van dit onderzoek en de mogelijke vervolgstappen. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000001 Nog in afwachting van de presentatie van de onderzoeksresultaten in het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB).
2024/2025 Ik zal in het MOB ook een eventuele overstapservice voor spaarrekeningen bespreken om de voor- en nadelen hiervan beter in kaart te brengen. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000005 In het eerstvoglende Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) in het voorjaar zal ik dit punt inbrengen.
2024/2025 De afgelopen jaren heeft Nederland herhaaldelijk op Europees niveau gepleit voor maatregelen die het overstappen vergemakkelijken, waaronder ook de invoering van nummerportabiliteit voor betaalrekeningen. Ik zal dit blijven doen en zal ook aandacht vragen voor IBAN-nummerportabiliteit voor spaarrekeningen. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000009 Ik blijf het belang van nummerportabiliteit op Europees niveau agenderen.
2024/2025 Toezegging Brief verschil een- en tweeverdieners en verkleinen marginale druk (36.488)
Toezegging aan lid Schalk (SGP)
Kamerstukken I 2024-2025, T03896, nr. Uitvoering loopt mee in het proces om te komen tot een brief in het voorjaar van 2025 over de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel. Deze motie zal naar verwachting afgedaan worden in een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.
2024/2025 Kamer informeren over toekomst van Holland Casino en Nederlandse Lotterij
(genoteerd als toezegging door de voorzitter, maar is eerder gedaan als toezegging)
Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000034 In behandeling. In maart 2025 zal de Kamerbrief ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2025 worden verstuurd met een nadere toelichting over de opvolging van deze toezegging
2024/2025 De Stas zal de Kamer nader informeren in de volgende VGR over de verbetering in het beschikbaar stellen van dossiers en het ongelakt beschikbaar stellen van dossiers. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000059 De volgende VGR wordt in het eerste kwartaal van 2025 gestuurd an de Kamer.
2024/2025 De staatssecretaris zegt toe dat de reactie op de 30 voorstellen van Alliantie Rijnmond terugkomt in een volgende voortgangsrapportage en niet in een aparte brief. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000072 De reactie zal worden opgenomen in een volgende voortgangsrapportage.
2024/2025 De Kamer per brief zo ruim mogelijk te informeren over het verloop van de conclusie van de herbeoordeling van de verzekering van de herstart van het project in Mozambique, rekening houdend met de commerciële randvoorwaarden. (geen termijn) Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000059 Het besluitvormingsproces is nog niet afgerond. De minister zal de Kamer na besluitvorming over de herstart per brief zo ruim mogelijk informeren over het genomen besluit.
2024/2025 Aan lid Dassen: Wetsvoorstel aanscherping Wet Hof Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000009 Bezig met afronding concept Wijzigingswet en memorie van toelichting. Inschatting is op dit moment dat de stukken in juli naar de Kamer worden verzonden.
2024/2025 Aan lid De Vries: Q1 brief over NLse inzet op KMU, waarbij rapport AFM wordt meegenomen. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000013 In behandeling. Wordt meegenomen in een brief aan de Kamer in het eerste kwartaal van 2025 over de kabinetsinzet voor de kapitaalmarktunie.
2024/2025 Aan lid Dassen: NLse inzet voor het nieuwe MFK Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000033 Eerste versie kamerbrief is opgesteld, wordt 21 februari gedeeld met departementen. Voorzien is in behandeling in CoCo en MR medio-eind maart 2025 en vervolgens verzending aan de Kamer.
2023/2024 Toezegging Informeren over financiële verantwoording door EU-lidstaten (36.259) Kamerstukken I 2023-2024, T03593, nr. Deze toezegging is in behandeling en hier wordt zo spoedig mogelijk gevolg aan gegeven.
2024/2025 Kabinetsreactie evaluatie eenmalig verhoogde schenkingsvrijstellingen Kamerstuk 31066-1447 De toezegging wordt in het tweede kwartaal van 2025 afgedaan in een Kamerbrief.
2024/2025 De staatssecretaris zegt toe in de stand van zakenbrief van juni 2025 terug te komen op de implementatie van Certex en Centralised Clearance Kamerstuk 31934-87 De eerste Stand van zakenbrief Douane 2025 zal naar verwachting in juni 2025 aan de Tweede Kamer worden gestuurd.
2024/2025 De minister van Financiën zegt een kabinetsreactie toe op het actieplan van VNO-NCW en MKB-Nederland over witwassen; die kabinetsreactie komt begin 2025. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000019 De toezegging wordt meegenomen in de uitwerking van het regeerprogramma witwassen, die in april verstuurd zal worden
2024/2025 De minister van Financiën zegt toe een kabinetsreactie te geven op de AML-verordening, snel nadat die er is. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000023 In april zullen zowel de uitwerking van het regeerprogramma witwassen en de consultatieversie van de implementatiewet van het AML-pakket naar de Kamer verzonden worden
2024/2025 De minister van Financiën zegt toe aan de slag te gaan met een code of conduct tegen discriminatie door betaalinstellingen en de Kamer daarover te informeren. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000027 De Nederlandse vereniging van banken pakt dit op, de Kamer wordt najaar 2025 geïnformeerd
2024/2025 MFIN zal collega vakministers oproepen om de aanvullende apparaatstaakstelling expliciet toe te lichten in de departementale begrotingen. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000017 In behandeling. De Kamer wordt hierover nader geinformeerd bij Voorjaarsnota en in de departementale begrotingen.
2024/2025 De opbrengsten van tabaksaccijnzen schommelen de laatste jaren wel sterk van jaar tot jaar. Dat moeten we er wel bij zeggen. Het is dus nog niet mogelijk om daar in definitieve zin een oorzaak voor aan te wijzen. Er wordt nu ook bekeken wat hier de oorzaak van is. Dat kunnen we medio volgend jaar de Kamer doen toekomen. [..] In dat kader wijs ik op het RIVM en de Douane, die dat nu monitoren. We kunnen ook deconstrueren wat zij zien, zodat we kunnen nagaan welke elementen er allemaal effect op hebben, van verkooppunten tot grenseffecten. We verwachten daar 1 april nader over te rapporteren. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000021 In het tweede kwartaal van 2025 zullen het Empty Pack Survey (van de Douane) en het RIVM onderzoek naar niet in Nederland veraccijnsde tabaksproducten naar de Kamer worden gestuurd. Deze toezegging zal worden verwerkt in de bijbehorende kamerbrief.
2024/2025 De uitkomsten van het bij deze brief gevoegde onderzoek naar het Risicoclassificatiemodel moeten samen met alle eerdere rapporten en onderzoeken worden meegenomen bij de beantwoording van de vraag of, en zo ja, op welke manier een eventuele tegemoetkoming moet worden geboden als gevolg van het gebruik van het model. Het streven is om hier in de volgende stand van
zakenbrief voor de zomer van 2025 op terug te komen.
Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000020 Hierover wordt uw Kamer in volgende stand van zakenbrief voor de zomer van 2025 over geïnformeerd.
2024/2025 In de volgende stand van zakenbrief wordt uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de gehele Indicatie Gericht Behandelen (IGB) pilot. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000026 Hierover wordt uw Kamer in volgende stand van zakenbrief voor de zomer van 2025 over geïnformeerd.
2022/2023 Er zal door de Dienst Toeslagen een invoeringstoets gedaan worden op de wet Wijziging van de Wet kinderopvang om aanspraak op kinderopvangtoeslag mogelijk te maken voor Oekraïense ontheemden zodra hiervoor voldoende informatie beschikbaar is. Kamerstukken II 2022-2023, 36 241, nr. 3 7-1-25: De wet is in november 2024 formeel aangenomen in de Eerste Kamer. Vooruitlopend op wetgeving werd deze reeds uitgevoerd sinds Juni 2022. De invoeringstoets wordt momenteel opgestart en in de loop van 2025 aangeboden aan de Kamer naar verwachting als bijlage bij een stand van zakenbrief Dienst Toeslagen.
2024/2025 De staatssecretaris van Herstel en Toeslagen zal de Kamer separaat informeren over de inzet van Dienst Toeslagen rondom de inzage in het eigen dossier Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000001 De Kamer wordt hierover in de eerste helft van 2025 geïnformeerd.
2024/2025 De minister komt met een brief in april over de uitwerking van het regeerprogramma ten aanzien van het voorkomen van witwassen. Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000009 In april wordt de uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van witwassen aan de Tweede Kamer gestuurd.
2024/2025 De minister betrekt de AP bij de uitwerking van het regeerprogramma ten aanzien van witwassen (aan het lid Idsinga) Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000013 De AP is meegenomen in gesprekken ten behoeve van de de uitwerking van het regeerprogramma witwassen, die in april verstuurd zal worden
2024/2025 Contact blijven onderhouden met mBZK in het kader van continue screening Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000033 Er vindt bilateraal overleg plaats met zowel het Ministerie van BZK over de arbeidsvoorwaardelijke kant (CAO Rijk) als met het Ministerie van JenV over de veiligheidskant van screening. Daarnaast zal het onderwerp screening ook in de interdepartementale overleggen met betrekking tot veiligheid en ondermijning worden ingebracht. In het tweede kwartaal van 2025 zal er naar verwachting meer duidelijkheid zijn over de uitvoeringsaspecten van invoering van continue screening.
2024/2025 Hoeveelheidsoverschrijdingen - Kwestie onder de aandacht brengen van Eurocommissaris Hoekstra Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000033 De toezegging is uitgevoerd. In de eerste stand van zakenbrief Douane 2025 (juni 2025) zal een stand van zaken worden opgenomen met betrekking tot dit onderwerp.
2024/2025 Schriftelijk terugkomen op hervorming belasting- en toeslagenstelsel Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000033 De toezegging is in behandeling. Uitvoering toezegging loopt mee in het proces om te komen tot een brief in het voorjaar van 2025 over de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel.
2024/2025 Informatieverzoek inzake het amendement Joseph doorgeleiden aan de minister van SZW Kamerstukken I 2024-2025, P-T2000000089, nr. Deze toezegging wordt afgedaan in de Kamerbrief van de minister van SZW met de appreciatie van het amendement Joseph c.s. (zie Kamerstukken II, 2024/2025, 36 578, nr. 9).
2024/2025 De minister zegt toe de Kamer zo snel mogelijk na het verschijnen van het eerste Omnibuspakket van de Europese Commissie te informeren over de gevolgen daarvan voor de implementatie van wet- en regelgeving, zoals CSRD. Kamerstukken II 2024-2025, TZ202502-184 De Europese Commissie heeft het Omnibuspakket recent gepubliceerd. Op de gevolgen van het Omnibuspakket voor de implementatie van de CSRD zal de Kamer via het BNC-fiche ten aanzien van de Europese voorstellen worden geïnformeerd
2024/2025 De minister zegt toe een onafhankelijke partij om advies vragen over het LNG-project in Mozambique. Dit advies zal voorafgaand aan besluitvorming over de herstart met de Kamer worden gedeeld, behoudens vertrouwelijke elementen. Kamerstukken II 2024-2025, P-T2000000017 Een externe partij is gevraagd om een analyse naar vermeende mensenrechtenschendingen door Mozambikaanse veiligheidsdiensten in de context van het Mozambique LNG-project. Het advies van de onafhankelijke partij zal, behoudens eventuele vertrouwelijke elementen, voorafgaand aan de besluitvorming met de Kamer worden gedeeld.
2024/2025 DAC8 en mogelijkheden publicatie v. rulings Kamerstukken 2024D51662/51663 Deze toezegging is in behandeling.
2024/2025 Actualisering forfaits in de S&E gebaseerd op de levensverwachting en rente Kamerstuk 32140-224 Deze toezegging is in behandeling.
2024/2025 Verzenden kabinetsreactie evaluatie lage vpb-tarief en invoeringstoets Kamerstuk 32140-220 Deze toezegging is in behandeling.
2024/2025 TK brief groeiplannen en routekaarten Kamerstuk 36602-151 In de Kamerbrief van 20 januari 2025 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het proces met betrekking tot uitvoering van het amendement Omtzigt over inzage in het fiscaal dossier met een bezwaar- en beroepsmogelijkheid. De Belastingdienst en Douane starten, tegelijk met de geleidelijke invoering van de inzage in het fiscaal dossier, met het uitvoeren van pilots.

Met de ervaringen uit deze pilots kunnen de routekaarten richting volledige implementatie verder ingevuld worden en ontstaat een realistisch meerjarig groeiplan voor invoering bij de verschillende belastingmiddelen. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2025 geïnformeerd over deze groeiplannen en routekaarten in een nader te bepalen Kamerbrief.
2024/2025 TK brief met planning voor de aanpassing van art 66a AWR Kamerstuk 36602-151 Deze toezegging is in behandeling.
2024/2025 Uitwerken risicogebaseerde aanpak in uitwerking regeerprogramma begin 2025 Kamerstuk 2024D51900/51903 De toezegging wordt meegenomen in de uitwerking van het regeerprogramma witwassen, die in april verstuurd zal worden
2024/2025 Privacy bevorderende technologieën meenemen in april-brief Kamerstukken II 2024-2025, P-T2000000041 De toezegging wordt meegenomen in de uitwerking van het regeerprogramma witwassen, die in april verstuurd zal worden
2024/2025 De staatssecretaris zal ten aanzien van de oplossingen voor de btw de Kamer vóór 1 juni over de oplossingen binnen en buiten de btw nader informeren. Kamerstukken II 2024-2025, P-T2000000073 Uiterlijk bij de publicatie van de voorjaarsnota (1 juni) zal het kabinet de Tweede Kamer hierover informeren.
2024/2025 De staatssecretaris zal ten aanzien van de toekomst van het belasting- en het btw-stelsel de Kamer in het tweede kwartaal van 2025 nader informeren. Kamerstukken II 2024-2025, P-T2000000083 Deze toezegging is in behandeling.
2024/2025 Ik zal een onderzoek laten uitvoeren naar de onderliggende gedragsinzichten, redenen en drempels die de groep midden- en hoge inkomens die wel de financiële ruimte heeft om te sparen, maar dit niet doet, weerhoudt van het opbouwen van een spaarbuffer. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek informeren. Kamerstukken II 2024-2025, 36410-IX-45 In februari 2025 is de overeenkomst inzake het Gedragsonderzoek stimuleren spaargedrag tussen het ministerie van Financiën en de onderzoekspartij (Stichting Centerdata) ondertekend. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek informeren.
2024/2025 Aan de Kamer wordt toegezegd bij een volgende Stand van zakenbrief de Kamer te informeren inzage in het aantal kinderen dat in het buitenland woont en waarvoor de Nederlandse staat kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget betaalt en een lijst met het land, het aantal kinderen en het budgettaire beslag. Kamerstukken II 2024/25, 36605, nr. 6 Deze gegevens zijn opgezocht en zullen bij de stand van zakenbrief in juni/juli 2025 met de Kamer gedeeld worden.

Bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

Deze bijlage verantwoordt de uitkomsten van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) in de begroting 2024. De tabellen geven de afronding van periodieke rapportages en beleidsdoorlichtingen over de afgelopen zeven jaar schuingedrukt weer. Voor overige SEA-evaluaties is de gerapporteerde termijn vier jaar. Bij elke afgeronde evaluatie is een verwijzing opgenomen naar de bijbehorende Kamerbrief of eindrapportage.

Uitkomsten SEA thema 1: Financieel gezond en brede welvaart
a. Stabiele, integere en betrouwbare financiële markten
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Beleidscyclus beleid tegen witwassen en terrorismefinanciering Ex-post evaluatie Doorlopend Anders1 2 Kamerstuk 31477, nr. 96
Evaluatie UBO register Ex-post evaluatie 2027 Uitgesteld2 2 n.v.t.
Evaluatie garantieregeling WAKO (kernongevallen) Ex-post evaluatie 2025 Uitgesteld3 2 n.v.t.
Evaluatie Wet transparantie toezicht financiële markten Ex-post evaluatie 2025 Uitgesteld4 2 n.v.t.
Evaluatie Wet toezicht trustkantoren Ex-post evaluatie 2025 Uitgesteld5 2 n.v.t.
Stabiele, integere en betrouwbare financiële markten Periodieke rapportage 2025 Anders6 2 n.v.t.
Evaluatie van de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen Ex-post evaluatie 2025 Anders7 2 n.v.t.
Evaluatie FEC Ex-post evaluatie 2025 Anders8 2 n.v.t.
Evaluatie vorm en juridische kaders College Deskundigheid Financiele dienstverlening Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 2 Kamerstuk 29507, nr. 163
Strategische analyse Wijzer in geldzaken Ex-durante evaluatie 2023 Afgerond 2 Link naar onderzoek
Evaluatie implementatiewet vijfde anti-witwasrichtlijn (AMLD5) Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 2 Kamerstuk 31477, nr. 88
Onderzoek ontwikkelingen in de markt voor uitvoering premieregelingen Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 2 Kamerstuk 32043, nr. 607
Beleidsevaluatie anti-omkoping Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 5 Kamerstuk 35925-IX, nr. 39
ZBO-evaluatie AFM en DNB Ex-durante evaluatie 2021 Afgerond 2 Kamerstuk 25268, nr. 202
Evaluatie implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten Ex-post evaluatie 2021 Afgerond 2 Kamerstuk 34813, nr. 28
Evaluatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn Ex-post evaluatie 2021 Afgerond 2 Kamerstuk 31477, nr. 76
b. Het borgen van publieke belangen via het aandeelhouderschap op een zo efficiënt mogelijke wijze
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Evaluatie aandeelhouderschap NS Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 3 Kamerstuk 28165, nr. 428
Evaluatie aandeelhouderschap Holland Casino Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 3 Kamerstuk 28165, nr. 395
Evaluatie aandeelhouderschap Nederlandse Loterij Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 3 Kamerstuk 28165, nr. 395
Beleidsdoorlichting Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector Beleidsdoorlichting 2020 Afgerond 3 Kamerstuk 31935, nr. 67
c. Effectief en efficiënt begrotingsbeleid en begrotingsbeheer
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Evaluatie regeling audit committees van het Rijk Ex-post evaluatie 2025 Anders9 n.v.t. n.v.t.
Vervolgonderzoeken n.a.v. de beleidsdoorlichting Btw-compensatiefonds Ex-post evaluatie 2025 Anders10 n.v.t. n.v.t.
Evaluatie regeling vaststelling aanwijzingen voor subsidieverstrekking (uniform subsidiekader) Ex-post evaluatie 2024 Afgerond n.v.t. Link naar onderzoek
Beleidsdoorlichting Begrotingsbeleid Beleidsdoorlichting 2023 Afgerond n.v.t. Kamerstuk 36410, nr. 86
17e Studiegroep Begrotingsruimte11 Ex-post evaluatie 2023 Afgerond n.v.t. Kamerstuk 36410, nr. 86
Evaluatie Comptabiliteitswet 2016 Ex-post evaluatie 2023 Afgerond n.v.t. Kamerstuk 33670, nr. 16
Evaluatie beleidskeuzes uitgelegd (nieuwe werkwijze CW 3.1) Ex-durante evaluatie 2023 Afgerond n.v.t. Kamerstuk 31865, nr. 231
Project-evaluatie Verslaggevingsstelsel (AVRo) Ex-durante evaluatie 2022 Afgerond n.v.t. Kamerstuk 31865, nr. 209
Evaluatie eerste ervaringen SEA Ex-durante evaluatie 2022 Afgerond n.v.t. Kamerstuk 31865, nr. 206
Evaluatie werkwijze CW3.1 kader Ex-post evaluatie 2021 Afgerond n.v.t. Kamerstuk 31865, nr. 190
Interdepartementaal Beleidsonderzoek Agentschappen Interdepartementaal Beleidsonderzoek 2021 Afgerond n.v.t. Kamerstuk 25268, nr. 199
Brede evaluatie organisatiekaders van overheidsorganisaties op afstand Ex-post evaluatie 2021 Afgerond n.v.t. Kamerstuk 31490, nr. 323
Beleidsdoorlichting BTW-compensatiefonds Beleidsdoorlichting 2021 Afgerond 6 Kamerstuk 31935, nr. 74
Beleidsdoorlichting Begrotingsbeleid Beleidsdoorlichting 2020 Afgerond n.v.t. Kamerstuk 35570, nr. C
d. Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke kosten onder acceptabel risico
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Beleidsdoorlichting Artikel 11 Financiering staatsschuld Beleidsdoorlichting 2019 Afgerond 11 Kamerstuk 31935, nr. 61
e. Optimaal kasbeheer van het Rijk en van gelieerde instellingen
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Periodieke rapportage Kasbeheer12 Periodieke rapportage 2024 Afgerond 12 Kamerstuk 31935, nr. 89
Beleidsdoorlichting Artikel 12 Schatkisbankieren en betalingsverkeer Rijk Beleidsdoorlichting 2019 Afgerond 12 Kamerstuk 31935, nr. 62
  1. Dit is een doorlopende beleidscyclus waarvoor in 2024 de National Risk Assessment Witwassen 2023 en National Risk Assessment Terrorismefinanciering 2023 werden afgerond.
  2. Een evaluatie is op dit moment niet zinvol omdat het register (grotendeels) gesloten is. Een jaar na heropening zal een evaluatie uitgevoerd worden.
  3. Deze evaluatie is uitgesteld wegens andere werkzaamheden/prioritering.
  4. Deze evaluatie is uitgesteld wegens andere werkzaamheden/prioritering. Momenteel wordt de evaluatie door de beleidsdirectie uitgevoerd.
  5. Uitgesteld vanwege andere werkzaamheden/onderzoeken. Afronding van de evaluatie wordt uiterlijk in 2025 verwacht.
  6. De uitvoering van het onderzoek van deze periodieke rapportage is reeds afgerond. Deze wordt begin 2025 aan de Kamer aangeboden.
  7. Het onderzoek en de Kamerbrief worden momenteel afgerond en zullen spoedig naar de Kamer worden verstuurd.
  8. Afronding van het onderzoek wordt in kwartaal 2 van 2025 verwacht.
  9. De evaluatie van deze regeling is in 2024 gestart, maar loopt nog. Het doel is de evaluatie in 2025 af te ronden.
  10. Het eerste vervolgonderzoek is reeds in een vergevorderd stadium en zal in 2025 worden afgerond. De uitvoering van een tweede vervolgonderzoek wordt bezien na de uitkomsten van het eerste vervolgonderzoek.
  11. Deze evaluatie staat in de begroting 24 vermeld als 'Studiegroep Begrotingsruimte (inclusief doorlichting begrotingsbeleid en evaluatie Wet Houdbare Overheidsfinanciën)'.
  12. De titel van deze periodieke rapportage in de begroting 24 is: 'Optimaal kasbeheer van het Rijk en van gelieerde instellingen'.
a. Verduurzaming
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Beleidsevaluatie beëindigen steun fossiele energiesector (COP26-verklaring) Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 5 Kamerstuk 26485, nr. 438
b. Verduurzaming van het belastingstelsel
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Quickscan Fiscale faciliteiten Natuurschoonwet Ex-durante evaluatie 2025 Anders1 1 n.v.t.
Eindevaluatie klimaatakkoord mobiliteit Ex-post evaluatie 2025 Uitgesteld2 1 n.v.t.
Evaluatie CO2-heffing industrie Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 36602, nr. 5
Monitoring stimulering elektrische auto’s ‘hand aan de kraan’ Ex-durante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32813, nr. 1406
Marktverkenning emissievrije bestelauto's Ex-durante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 31305, nr. 467
Evaluatie afvalstoffenbelasting Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32813, nr. 1414
Evaluatie reisaftrek OV Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 23645, nr. 818
Evaluatie landbouwvrijstelling Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 36418, nr. 137
Onderzoek naar toekomstbestendige wetgeving en uitvoering energiebelasting Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 195
Analyse stapeling maatregelen mineralogische en mettalurgische sectoren Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32813, nr. 1414
Impactanalyse afbouw vrijstellingen (elektriciteitsopwekking (WKK) Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32813, nr. 1414
Onderzoek blokaansluitingen Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 29023, nr. 520
Onderzoek uitsplitsing bedrijfsmatig energieverbruik (incl. extra uitsplitsing) Ex-durante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 30196, nr. 830
Onderzoek gebruik reiskostenvergoeding en thuiswerkvergoeding Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Evaluatie energie-investeringsaftrek (EIA) Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 36202, nr. 158
Evaluatie milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 36202, nr. 159
Evaluatie onbelaste reiskostenvergoeding Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 36202, nr. 155
Nader onderzoek afschaffen vrijstelling energiebelastingen Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
IBO Klimaat Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 32813, nr. 1177
Impactanalyse fossiele subsidies non-energetisch gebruik Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Onderzoek afschaffen van gebruik diesel- en stookolie voor commerciële vaart in binnenwateren Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Onderzoek impact teruggaafregeling kerk- en non-profit instellingen Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Onderzoek impact van afschaffen van kerosinevrijstelling Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Onderzoek reductie 1,2 MTON CO2 in de EB Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Onderzoek tariefverschil diesel en benzine Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Effecten belasten transferpassagiers vliegbelasting Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 36202, nr. 157
Onderzoek tarieven CO2-minimumprijs sectoren elektriciteit en industrie Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Monitoring stimulering elektrische auto’s ‘hand aan de kraan’ Ex-durante evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 32813, nr. 1080
Evaluatie bijzondere regelingen MRB en BPM Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 32800, nr. 76
Impactanalyse klimaatregelen Belastingplan 2023 Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Impactanalyse vliegbelasting Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Onderzoek naar CBAM voor chemiesector Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 21501-20, nr. 1724
Onderzoek naar prikkels in de energiebelasting bij de overstap van bedrijven van fossiele energiebronnen naar een schonere en meer duurzame economie Ex-durante evaluatie 2022 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Onderzoeken normenkader in de BPM en actualisatie forfaits Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 32800, nr. 78
Tussenevaluatie klimaatakkoord mobiliteit Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Uitwerking alternatieve vormgeving BPM op bestelauto's Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Link naar onderzoek
WKK-onderzoek splitsingsmethode Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 36200-IX, nr. 16
Monitoring stimulering elektrische auto’s ‘hand aan de kraan’ Ex-durante evaluatie 2021 Afgerond 1 Kamerstuk 32813, nr. 815
Beleidsevaluatie MVO Ex-post evaluatie 2021 Afgerond 3 & 5 Kamerstuk 26485, nr. 380
Onderzoek gedragseffecten WLTP-implementatie Ex-post evaluatie 2021 Afgerond 1 Kamerstuk 32800, nr. 77
  1. Onderzoek loopt, afronding naar verwachting voor publicatie jaarverslag.
  2. De scope van het onderzoek is gewijzigd. Er wordt nu conform het Regeerprogramma een balansonderzoek uitgevoerd waarin gekeken wordt naar de hervorming van de autobelastingen en het aanpalende mobiliteitsbeleid. Afronding is gepland voor de voorjaarsnota.
a. Een financieel gezond en welvarend Europa en evenwichtige financieel-economische ontwikkeling
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Evaluatie crisismaatregelen herverzekering leverancierskredieten Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 5 Kamerstuk 35433, nr. 13
b. Exportkredietverzekering
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Beleidsdoorlichting Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen 2016-2021 Beleidsdoorlichting 2023 Afgerond 5 Kamerstuk 31935, nr. 82
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Monitoring van de openbaarmaking fiscale vergrijpboetes Ex-durante evaluatie 2030 Uitgesteld1 1 n.v.t.
Onderzoek omzetten aftrekposten naar subsidies (focus EIA/MIA/Vamil) Ex-ante evaluatie 2025 Anders2 1 n.v.t.
Evaluatie fiscale crisismaatregelen Corona Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 35420, nr. 539
Onderzoek belastingrente Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 202
Evaluatie KOA (kansspelen op afstand) Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 24557, nr. 244
Onderzoek naar de informatiebeschikking Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 33772, nr. 6
Evaluatie belastingstelsel BES-eilanden Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 34269, nr. 9
Evaluatie basisregistratie WOZ Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Onderzoek grondbelasting Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32847, nr. 1198
Onderzoek alternatieve wijze van bekendmaking van belastingaanslagen Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 31066, nr. 1433
Onderzoek digitaliseren aangifte bpm Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32800, nr. 88
Nadere analyse tarieven box 2 en box 3 Ex-durante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 36418, nr. AM
Drempels belastingstelsel in kaart brengen Ex-durante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 36418, nr. 144
Onderzoek grenswerkers Ex-durante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 25087, nr. 328
Second opinion analyse staatssteun amendement van Dijk Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Vereenvoudiging belastingstelsel Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 167
Onderzoek fiscaal onafhankelijke rechtshulp Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 31066, nr. 1264
Verkenning maatregel wet WOZ Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 29279, nr. 828
Monitoring crisismaatregelen corona Ex-durante evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 35420, nr. 473
Nader onderzoek fiscale regelingen Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 140
Pilot toegevoegde waarde nationale impact assessment Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Internationale vergelijking uitstel van betaling i.v.m. coronacrisis Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 31066, nr. 1067
Evaluatie bankenbelasting Ex-post evaluatie 2021 Afgerond 1 Kamerstuk 32545, nr. 151
Beleidsdoorlichting Fiscale Regelingen Beleidsdoorlichting 2020 Afgerond 1 Kamerstuk 35300, nr. 79
Onderzoek niet-gebruik aftrekpost(en) Ex-post evaluatie n.v.t. Anders3 1 n.v.t.
a. Arbeid en inkomen
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Evaluatie werkkostenregeling Ex-post evaluatie 2025 Uitgesteld2 1 n.v.t.
Monitoring aandelenopties startups Ex-durante evaluatie 2025 Uitgesteld4 1 n.v.t.
Evaluatie  faciliteiten en uitvoering ANBI's Ex-post evaluatie 2025 Uitgesteld2 1 n.v.t.
Quickscan vrijstelling uitkering wegens alimentatie Ex-post evaluatie 2025 Uitgesteld2 1 n.v.t.
Quickscan vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband en alimentatie Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 219
Evaluatie heffingskortingen/tariefsstructuur box 1 Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 185
Evaluatie giftenaftrek Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 36410-IX, nr. 42
Evaluatie eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling kinderen en schenkingsvrijstelling dure studie Ex-post evaluatie 2024 Afgerond5 1 Link naar onderzoek
Verkenning eenvoud in het belastingstelsel vanuit perspectief burger Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 36418, nr. 126
Evaluatie uitvoering toezichtplan arbeidsrelaties Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 31066, nr. 1094
b. Ondernemen en tegengaan belastingontwijking
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Nader onderzoek belastingdruk multinationals: verschillen tussen fiscale en commerciële winstbepaling Ex-post evaluatie 2025 Uitgesteld2 1 n.v.t.
Evaluatie fiscale regelingen speur- en ontwikkelingswerk Ex-durante evaluatie 2025 Uitgesteld2 1 n.v.t.
Monitoring royalty, dividend en rentestromen FDI Ex-durante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 25087, nr. 343
Evaluatie fiscale regelingen IB-ondernemers Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 199
Evaluatie 30%-regeling, ETK-regeling en partiële buitenlandse belastingplicht Ex-post evaluatie 2024 Afgerond6 1 Kamerstuk 36418, nr. 145
Onderzoek naar effecten maatregelen tegen belastingontwijking: generieke renteaftrekbeperking, aanvullende CFC-maatregel en maatregelen tegen hybride mismatches. Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 25087, nr. 343
Evaluatie verlaagde vpb tarief Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 220
Evaluatie innovatiebox Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 36418 nr. 127
Onderzoek voor- en nadelen REIT-regime Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 196
Nader onderzoek belastingdruk multinationals: structureel verlieslatende bedrijven en betaalde belasting Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 31066, nr. 1328
Evaluatie innovatiebox Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 36418, nr. 127
Effectmeting bronbelasting Ex-durante evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 25087, nr. 320
Evaluatie fiscale regelingen bedrijfsopvolging Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 35925-IX, nr. 30
Nader onderzoek belastingdruk multinationals: het beperken van de aftrekbaarheid van aandeelhouders/-hoofdkantoorkosten en/of royalty's Ex-durante evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 25087, nr. 294
Evaluatie verlaagd gebruikelijk loon dga’s startups Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Onderzoek fragmentatie Vpb door verlaagde tarief Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 36202, nr. 7
Evaluatie fiscale regelingen zeeschepen Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 31409, nr. 357
Analyse Country-by-country reporting NL (CbCR) Ex-durante evaluatie 2021 Afgerond 1 Kamerstuk 36202, nr. 7
Nader onderzoek effecten (OESO-) voorstellen belasten digitale onderdelen economie Ex-ante evaluatie 2021 Afgerond 1 Kamerstuk 25087, nr. 284
Adviescommissie doorstroomvennootschappen (Ter Haar 2) Ex-durante evaluatie 2021 Afgerond 1 Kamerstuk 25087, nr. 286
c. Vermogen
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Onderzoek actualisatie forfaits op basis van rekenrente en levensverwachting Ex-post evaluatie 2025 Uitgesteld2 1 n.v.t.
Onderzoek naar de mogelijkheden om het vermogen in stichtingen in kaart te brengen Ex-post evaluatie 2025 Uitgesteld2 1 n.v.t.
Evaluatie gebruikelijkloonregeling Ex-post evaluatie 2025 Uitgesteld2 1 n.v.t.
Onderzoek belastingdruk top 1% Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Onderzoek huurwaarderatio voor vastgoedbijtelling box 3 Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 200
Burgerpanelonderzoek vastgoedbijtelling box 3 Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 205
Advies juridische houdbaarheid vastgoedbijtelling box 3 Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 205
Verkenning naar vrijstellingen overdrachtsbelasting Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 36410, nr. 79
Effect CA-maatregelen voor vastgoed investeerders Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 27926, nr. 374
Onderzoek naar een huurregister Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 27926, nr. 376
Vervolgonderzoek BOR Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 32637, nr. 570
Evaluatie Vpb vrijgestelde en fiscale beleggingsinstelling Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 130
Onderzoek naar brede vermogensbelasting incl vastgoed (relatie met IBO) Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 35925-IX, nr. 38
IBO vermogensverdeling Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 35925-IX, nr. 38
Onderzoek actualisatie leegwaarderatio verhuurde woningen Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 132
Onderzoek kostenforfait box 3 Ex-ante evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 170
Evaluatie anti-arbitragebepaling box 3 Ex-durante evaluatie n.v.t. Anders7 1 n.v.t.
d. Wonen, gezond, en consumptie
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Evaluatie vrijstellingen btw Ex-post evaluatie 2025 Uitgesteld2 1 n.v.t.
Monitoring gebruik startersvrijstelling overdrachtsbelasting Ex-durante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 36418, nr. 139
Empty package survey tabaksaccijns Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 36410, nr. L
Evaluatie differentiatie overdrachtsbelasting Ex-post evaluatie 2024 Afgerond8 1 Kamerstuk 36602, nr. 5
Monitoring btw-nultarief zonnepanelen Ex-durante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 36418, nr. 142
Onderzoek naar de mogelijkheden voor een suikerbelasting Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 187
Evaluatie Brede Weersverzekering Ex-post evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 36410-XIV, nr. 102
Onderzoek tariefdifferentiatie kansspelbelasting Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 36602, nr. 3
Onderzoek grenseffecten alcoholaccijns Ex-durante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 36418, nr. 151
Advies minimumverkoopprijs e-sigaretten Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 32011, nr. 115
Monitoring btw op energie Ex-durante evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 36202, nr. 134
Evaluatie verlaagd btw-tarief alle goederen/diensten (incl. elektronische boeken) Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 32140, nr. 151
Onderzoek de mogelijkheden voor een lager btw-tarief op groente en fruit Ex-ante evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 36202, nr. 139
Onderzoek grenseffecten tanken (rapportage 2) Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Evaluatie aftrek specifieke zorgkosten Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 35925-XVI, nr. 204
Onderzoek grenseffecten tanken Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 36202, nr. 81
Empty package survey tabaksaccijns Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 35927, nr. 128
Onderzoek invoering kleine ondernemersregeling btw Ex-durante evaluatie 2022 Afgerond 1 Kamerstuk 35033, nr. 9
Onderzoek (grens)effecten verhoging tabaksaccijns Ex-post evaluatie 2021 Afgerond 1 Kamerstuk 32011, nr. 86
  1. De openbaarmaking van een vergrijpboete is zeer ingrijpend en kan pas plaatsvinden als een boete onherroepelijk vaststaat. Het kan jaren duren voordat een boete onherroepelijk vaststaat. Daardoor is het van daadwerkelijke inzet van de maatregel nog niet gekomen. Daarom is in de MvT bij OFM 2020 (Kamerstukken 35303, nr. 3) op p. 45 aangegeven dat een periode van 10 jaar wordt gehanteerd.
  2. Onderzoek loopt, afronding naar verwachting voor publicatie jaarverslag.
  3. Onderzoek is vervallen vanwege data- en privacy beperkingen.
  4. Dit onderzoek is uitgesteld onder meer zodat er een langere periode verstreken is na de invoering van deze regeling en daarmee bij het monitoren naar verwachting een beter beeld van de effecten gekregen kan worden.
  5. Dit onderzoek stond in de begroting 24 onder de titel 'Toekomst schenk- en erfbelasting (incl. eenmalige vrijstellingen kinderen'. De scope van dit onderzoek is meer afgebakend omdat een breed onderzoek niet meer nodig was met al het bestaande materiaal.
  6. De evaluatie van de 30% regeling en de «Verkenning vrijstelling vergoeding extra territoriale kosten» van de begroting 24 zijn samengevoegd in deze evaluatie.
  7. Vanwege de aangehouden aanslagen in het kader van de herstelprocedure voor box 3 is er op dit moment onvoldoende informatie beschikbaar om deze evaluatie uit te voeren. Daarnaast verdwijnt het risico op peildatumarbitrage bij de invoering van de Wet werkelijk rendement box 3 (beoogd per 2028), omdat in dit stelsel het werkelijke rendement wordt belast en er geen peildatum meer is. Een evaluatie van de anti-peildatumarbitragebepaling in de huidige situatie heeft daarom te weinig toegevoegde waarde.
  8. Eerste deel over differentiatie is afgerond, tweede deel volgt begin 2025.
Uitkomsten SEA thema 5: Belastingdienst
a. Uitvoering en handhaving Belastingdienst
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Onderzoek naar boetes Ex-post evaluatie 2025 Anders1 1 Kamerstuk 31066, nr. AJ
Evaluatie toezicht Beleidsdoorlichting 2024 Anders2 1 n.v.t.
Stand van de uitvoering Ex-durante evaluatie 2024 Afgerond3 1 Kamerstuk 31066, nr. 1446
Fiscale monitor Ex-durante evaluatie 2024 Afgerond3 1 Kamerstuk 31066, nr. 1446
Evaluatie inningsproces Ex-durante evaluatie 2023 Afgerond 1 Kamerstuk 31066, nr. 1380
Eindevaluatie programma Managementinformatie en Risicomanagement (MI/RM) Ex-post evaluatie 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Beleidsdoorlichting Dienstverlening Belastingdienst Beleidsdoorlichting 2020 Afgerond 1 Kamerstuk 31935, nr. 66
  1. De eerste fase is afgerond en betrof literatuuronderzoek. De tweede fase behelst veldexperimenten. De planning hiervoor wordt nog uitgewerkt. Het onderzoek is verplaatst van thema 4 Fiscaal beleid naar thema 5 Belastingdienst, omdat de inhoud beter bij het laatstgenoemde SEA-thema past.
  2. De uitvoering van het onderzoek van deze beleidsdoorlichting is reeds afgerond. Deze wordt begin 2025 aan de Kamer aangeboden.
  3. Dit is een doorlopende monitor/onderzoek.
a. Recht doen aan het verleden1
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
b. Presteren in het heden
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Doorontwikkeling monitoring Toeslagen Ex-durante evaluatie 2025 Anders2 13 n.v.t.
Evaluatie Awir, uitvoering en dienstverlening toeslagen Ex-post evaluatie 2022 Afgerond 13 Kamerstuk 31066, nr. 1158
Onderzoek niet-gebruik toeslagen Ex-durante evaluatie 2022 Afgerond 13 Kamerstuk 31066, nr. 1158
c. Anticiperen op de toekomst
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Stand van de uitvoering Ex-durante evaluatie 2022 Afgerond 13 Kamerstuk 31066, nr. 1154
  1. De eerste evaluatie binnen het subthema Recht doen aan het verleden wordt naar verwachting afgerond in 2026.
  2. Het rapport wordt begin 2025 afgerond. Het concept eindrapport is klaar, hier worden nog laatste punten in aangevuld. Het rapport is een advies dat aanleiding geeft voor verdere uitwerking van belevingsmonitoring gedurende het komende jaar.
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Beleidsdoorlichting Douane 2012-2018 Beleidsdoorlichting 2021 Afgerond 9 Kamerstuk 31935, nr. 69
a. Effectgericht sturen
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Artikel Vindplaats onderzoek
Liquide Middelen en Meldrecht Ex-ante evaluatie 2025 Anders1 9 n.v.t.
Actorgerichte aanpak e-Commerce Ex-ante evaluatie 2024 Afgerond 9 Link naar onderzoek
  1. Wegens beperkte uitloop wordt de afronding begin 2025 verwacht.

Bovenstaande tabellen hebben betrekking op de Strategische Evaluatie Agenda en Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda zoals opgenomen in de begroting Financiën en Nationale Schuld (IX) 2024. Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht Ingepland en uitgevoerd onderzoek op rijksfinanciën.nl.

Bijlage 4: Inhuur Externen

1. Interim-management € 5.950
2. Organisatie- en Formatieadvies € 1.148
3. Beleidsadvies € 2.979
4. Communicatieadvisering € 11.114
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) € 21.192
5. Juridisch Advies € 188.117
6. Advisering opdrachtgevers automatisering € 330.512
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie € 199.767
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) € 718.396
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) € 141.952
Ondersteuning bedrijfsvoering € 141.952
Totaal uitgaven inhuur externen € 881.540

Het ministerie van Financiën heeft in 2024 in totaal € 4.521.103 aan personeel uitgegeven, waarvan € 3.639.563 aan ambtelijk personeel en € 881.540 aan externe inhuur (bedragen x € 1.000). De externe inhuur als percentage van de totale uitgaven aan personeel komt daarmee voor het ministerie van Financiën in 2024 uit op 19,5%, circa het dubbele van de Roemer-norm van 10%. De overschrijding van 10% hangt vooral samen met de behoefte aan inhuur voor de tijdelijke Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen en met inhuur voor de Belastingdienst. In het geval van de Belastingdienst betreft dit bestuurlijke en politieke zaken (23,6%), cd datafundamenten en analyse (22,3%), control en financiën (14,1%), iv (40%), iv- en databeheersing (39,1%), klantinteractie en services (34,1%), organisatie en personeel (25,6%), particulieren (19,3%) en SSO-organisatie en personeel (17,3%). In 2024 is het maximumtarief voor externe inhuur niet overschreden.

Bijlage 5: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

In het jaarverslag Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale jaarverslag Financiën (IX) weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken of rijkstaken, of er sprake is van incidentele of structurele bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.

Totaal uitgaven 14.808 18.068 18.323 21.042 20.984
Artikel 1 Belastingen 12.216 14.347 16.432 18.080 18.385
Apparaatsuitgaven Rijk Structureel 12.216 14.347 16.432 18.080 18.385
Artikel 2 Financiële markten 2.592 3.721 1.891 2.962 2.599
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s Rijk Structureel 1.592 2.721 891 2.962 2.599
Storting/onttrekking begrotingsreserve Rijk Structureel 1.000 1.000 1.000 0 0

Toelichting

Artikel 1 Belastingen

Betreft de kosten van uitvoering van fiscale wet- en regelgeving en douanetaken in Caribisch Nederland.

Artikel 2 Financiële markten

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

De verantwoordelijkheid van de minister van Financiën ten aanzien van de toezichttaken is dezelfde voor de BES-eilanden als voor Europees Nederland, omdat de verhouding tussen de minister en de toezichthouders dezelfde is. Het toezicht op de BES-eilanden is net als in Europees Nederland op afstand geplaatst bij De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM); de minister van Financiën is systeemverantwoordelijk. Voor het toezicht op de BES-eilanden ontvangt DNB jaarlijks een overheidsbijdrage en voor het gedragstoezicht op de financiële markten op de BES-eilanden ontvangt de AFM jaarlijks een overheidsbijdrage.

Bijlage 6: Budgettair overzicht Oekraïne

Het ministerie van Financiën heeft diverse maatregelen getroffen wegens de oorlog in Oekraïne. Hieronder is een overzicht opgenomen van de budgettaire effecten.

4 Internationale financiële betrekkingen Garantie Wereldbank voor Oekraïne 0,0 0,0 0,0 Kamerstukken II 2021-2022, 36 048, nr. 3
4 Internationale financiële betrekkingen Lening aan Oekraïne via het Internationaal Monetair Fonds 0,0 0,0 0,0 Kamerstukken II 2021-2022, 36 182, nr. 6
4 Internationale financiële betrekkingen EBRD kapitaalinjectie 100,0 100,0 0,0 Kamerstukken II 2023–2024 36 550-IX, nr. 10
4 Internationale financiële betrekkingen EIB EU For Ukraine Trust Fund 0,0 0,0 0,0 Kamerstukken II 2022-2023, 36 045, nr. 165
4 Internationale financiële betrekkingen Bijdrage aan EU rentecompensatie Oekraïne 0,0 33,7 0,0 Kamerstukken II 2022-2023, 22 112, nr. 3557
4 Internationale financiële betrekkingen EU Bilaterale Garantie Macro-Financiële Bijstand aan Oekraïne 0,0 0,0 0,0 Kamerstukken II 2022-2023, 36 045, nr. 113
4 Internationale financiële betrekkingen EU Headroomgarantie Macro-Financiële Bijstand aan Oekraïne 27,2 0,0 0,0 Kamerstukken II 2022-2023, 21 501-07, nr. 1916
Kamerstukken II 2022-2023, 22 112, nr. 3557
4 Internationale financiële betrekkingen Oekraïnefaciliteit 1.999,3 0,0 0,0 Kamerstukken II 2023-2024, 36 499, nr. 2
4 Internationale financiële betrekkingen MFB Headroomgarantie 3.416,0 0,0 0,0 Kamerstukken II 2024-2025, 36 613 IX, nr. 4
5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen Bijdrage voor wederopbouw Oekraïne 0,0 0,0 0,0 Kamerstukken II 2023-2024, 36 045, nr. 169

Toelichting

Garantie Wereldbank voor Oekraïne

De Staat verstrekte in 2022 een garantie aan de Wereldbank als cofinanciering van de begrotingssteun aan Oekraïne via een Development Policy Loan (DPL). Met de Nederlandse garantie van € 100 mln. wordt de Wereldbank in staat gesteld additionele financiering te verlenen. In 2024 heeft er geen wijziging op deze garantie plaatsgevonden.

Lening aan Oekraïne via het Internationaal Monetair Fonds

Gezien de noodsituatie in Oekraïne en de urgente behoefte aan middelen besloot het kabinet in 2022 een aanvullende bilaterale lening van € 200 mln. aan Oekraïne te verstrekken via een speciale kredietlijn van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Deze begrotingssteun heeft als doel een bijdrage te leveren aan Oekraïense inspanningen om de dagelijkse uitgaven te financieren en de economie draaiende te houden. In 2024 heeft er geen wijziging op deze lening plaatsgevonden.

EBRD kapitaalinjectie

In 2024 heeft een kapitaalinjectie van €100 mln plaatsgevonden om EBRD in staat te stellen te blijven bijdragen aan het steunen van Oekraïne.

EIB EU For Ukraine Trust Fund

Met het EU4U initiatief van de EIB wordt beoogd de wederopbouw en het herstel van de kritieke infrastructuur en huisvesting van Oekraïne vanuit de EIB voort te kunnen zetten. De EU4U is bedoeld als een overbrugging totdat financiering wordt gevonden binnen de EU-begroting. Nederland droeg € 52 mln. aan dit EIB-initiatief bij. In 2024 heeft er geen wijziging op deze bijdrage plaatsgevonden.

Bijdrage aan EU rentecompensatie Oekraïne

In december 2022 is in de Ecofin gesproken over een bijdrage van de EU-lidstaten om de rente op de Oekraïne lening van € 18 mld. in 2024 te compenseren. In 2024 is de raming bijgesteld op basis van de definitieve vastgestelde bijdrage door de Europese Commissie. De Nederlandse bijdrage in 2024 betrof € 33,7 mln.

EU Bilaterale Garantie Macro-Financiële Bijstand aan Oekraïne

In 2023 is een bilaterale garantie afgegeven van € 215,4 mln. aan de Europese begroting. Gezamenlijk staan de EU-lidstaten garant voor € 3,66 mld. waarmee voor € 6 mld. aan macro-financiële bijstand (MFB) is verleend door de Europese Unie aan Oekraïne. Middels deze garantie levert Nederland in EU-verband een bijdrage aan de Oekraïense inspanningen om de dagelijkse uitgaven te financieren en daarmee de economie draaiende te houden. In 2024 heeft er geen wijziging op deze garantie plaatsgevonden.

EU Headroomgarantie Macro-Financiële Bijstand aan Oekraïne

In december 2022 heeft de Raad ingestemd met het wetgevingspakket voor macro-financiële bijstand aan Oekraïne in 2024 van € 18 mld. in concessionele leningen. Nederland heeft hiervoor een garantie afgegeven (circa € 1,1 mld.) ter hoogte van het Nederlandse bni-aandeel in de EU. In 2024 is de garantie opgehoogd met € 27,2 mln. als gevolg van verbeteringen in het ramingsmodel ten aanzien van het bni-aandeel.

Oekraïne Faciliteit

De Europese Raad heeft op 1 februari 2024 ingestemd met de Oekraïne faciliteit, die onder andere bestaat uit € 33 mld. aan leningen aan Oekraïne. Nederland heeft hiervoor een garantie op de begroting ter hoogte van ons bni-aandeel in het EU-bni. Dit betekent dat de garantie in 2024 € 1,999 mld. betreft.

MFB Headroomgarantie

Op 20 september 2024 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan om Oekraïne via de macro financiële bijstand (MFB) maximaal € 35 mld. aan steun te verlenen. Het Nederlandse aandeel in deze garantie is gelijk aan het Nederlandse bni-aandeel in het EU-bni. Dit leidt tot een garantieverplichting van maximaal € 3,4 mld.

Bijdrage voor wederopbouw Oekraïne

Via het derde steunpakket aan Oekraïne is in 2023 € 60 mln. gereserveerd voor het mogelijk maken van een exportkredietverzekeringsfaciliteit (ekv) om financiële risico’s af te dekken voor Nederlandse bedrijven die willen bijdragen aan de wederopbouw van Oekraïne middels de ekv. Er is in 2024 één polis afgegeven voor een kortlopende levering van groente en fruit ter waarde van circa € 1,6 mln.

Bijlage 7: Overzicht coronasteunmaatregelen

Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de coronacrisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het ministerie van Financiën zijn genomen. Een totaal overzicht is te vinden op https://www.rijksfinanciën.nl/corona-visual.

Onderstaande bedragen zijn gerealiseerde bedragen in 2024, behalve bij de Belasting- en invorderingsrente. Daar zijn de vooraf verwachte en in (incidentele) suppletoire begrotingen verwerkte budgettaire effecten opgenomen. Het is namelijk niet vast te stellen wat de budgettaire effecten zouden zijn geweest, als de maatregelen niet genomen waren. Hoeveel belasting- en invorderingsrente er binnenkomt is afhankelijk van het concrete betaalgedrag van belastingplichtigen. Dit is dus in tegenstelling tot nieuw opgezette uitgavenregelingen als gevolg van de coronamaatregelen. Daar is de exacte budgettaire omvang wel bekend, aangezien de regeling voorheen niet bestond.

1 Belasting- en invorderingsrente1 ‒ 5,0 ‒ 5,0 77,4 Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1, 35 466, nr. 1 en 35 540, nr. 1
Kamerstukken II 2020-2021, 35 850 nr. 1 en 35 420, nr. 348
4 EIB pan-Europees Garantiefonds ‒ 17,9 17,9 0,0 Kamerstukken II 2019-2020, 35 492, nr. 1 en 35 492, nr. 2
5 Herverzekering leverancierskredieten 0,9 0,9 0,0 Kamerstukken II 2019-2020, 35 433, nr. 1
  1. Per abuis is in de 1e suppletoire begroting «0» opgenomen bij de bedragen van de belasting- en invorderingsrente. Hier had bovenstaande reeks moeten staan, conform de Ontwerpbegroting 2024. Er hebben sinds de Ontwerpbegroting 2024 geen wijzigingen plaatsgevonden.

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Belasting- en invorderingsrente

Het eerste noodpakket banen en economie in maart 2020 betrof onder andere een verlaging van de belasting- en invorderingsrente naar 0,01%. De invorderingsrente ging na 30 juni 2022 stapsgewijs terug naar het oude niveau van destijds 4%. De belastingrente is op 1 oktober 2020 terug aangepast naar destijds 4%. De verlaging van de rentes resulteerde in lagere verwachte uitgaven van € 5 mln. en lagere verwachte ontvangsten van € 71 mln. in 2024. Daarnaast is er voor 2024 € 148,4 mln. aan extra ontvangsten geraamd vanwege de invorderingsrente over de uitgestelde belastingschulden i.v.m. corona. Dit leidt tot per saldo € 77,4 mln. aan meer ontvangsten.

EIB pan-Europees Garantiefonds

De Europese Investeringsbank (EIB) heeft in 2020 een pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Het fonds is een onderdeel van het pakket aan maatregelen dat op 9 april 2020 door de Eurogroep werd afgesproken.

De investeringen onder het EGF hebben een hoog risicoprofiel waardoor het waarschijnlijk is dat de garantie ingeroepen zal worden. De verwachte nettoverliezen van het EGF worden ingeschat op 20%, het Nederlandse aandeel van deze verwachte verliezen is opgenomen als uitgaven in de Financiën begroting. De daadwerkelijke uitgaven bedragen € 17,9 mln. in 2024 en zijn daarmee enigszins hoger dan geraamd.

Herverzekering leverancierskredieten

De staat heeft in het voorjaar van 2020 besloten over te gaan tot herverzekering van de gehele portefeuilles van verzekeraars van kortlopende leverancierskredieten. Hiermee is voorkomen dat kredietverzekeraars op grote schaal hun limieten hebben verlaagd als gevolg van de coronacrisis, waardoor de onderliggende handelsstromen tot stilstand kwamen. Het vertraagde karakter waarin schades optreden in combinatie met de periode waarin schades afgehandeld worden, leidde ertoe dat ondanks de beëindiging van de herverzekering per 1 juli 2021, de afhandeling van de herverzekering ook in 2024 nog doorliep. Het totaal van de uitgaven op schade-uitkeringen en uitvoeringskosten bedraagt € 0,9 mln. in 2024. Het totaal van de verplichtingen komt uit op € 0,9 mln. in 2024.

Bijlage 8: Lijst van afkortingen

A
ABC Afdracht, Beschermen en Concurrentiepositie
AC Audit Committee
ACM Autoriteit Consument en Markt
ACP Afrikaanse, Caribische en Pacifische landen
ADR Auditdienst Rijk
ADSB Atradius Dutch State Business
AFM Autoriteit Financiële Markten
AIIB Asian Infrastructure Investment Bank
ANFA Agreement on Net Financial Assets
AML Anti Money Laundering
AMLA Anti-Money Laundering and Countering the Financing of Terrorism
AOW Algemene Ouderdomswet
AP Autoriteit Persoonsgegevens
AR Algemene Rekenkamer
ATAD Anti Tax Avoidance Directive
AVG Algemene verordening gegevensbescherming
Awb Algemene wet bestuursrecht
Awir Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
Awr Algemene wet inzake rijksbelastingen
B
Bbp Bruto binnenlands product
BCF BTW-compensatiefonds
BCN Belastingdienst Caribisch Nederland
BD Belastingdienst
BERB Bedrijfseconomische Resultaatsbepaling
BES Bonaire, Sint Eustatius en Saba
BIO Baseline informatiebeveiliging Overheid
BNC Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen
BNG Bank Nederlandse Gemeenten
BNI Bruto nationaal inkomen
BoP Balance of Payments
BPM Belasting voor Personenauto’s en Motorfietsen
BRC betalingsregelingen Corona
BSB Buy Sell Back
Btw Belasting over de toegevoegde waarde
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken met Koninkrijksrelaties
C
Cao Collectieve arbeidsovereenkomst
CBAM Carbon Border Adjustment Mechanism
CbCR Country-by-country reporting
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CEA Commissie Eindtermen Accountantsopleiding
CET Common Equity Tier
CFMCA Coalition of Finance Ministers for Climate
CIO Chief information officer
CKTO Continu Klanttevredenheidsonderzoek
CO2 Kooldioxide
COVID Coronavirus disease
COVRA Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval
CP Commercial Paper
CPB Centraal Plan Bureau
CW Comptabiliteitswet
CWS Commissie Werkelijke Schade
D
DBA Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties
DDA Dutch Direct auction
DG Directoraat-Generaal
DGS Depositogarantiestelsel
DNB De Nederlandsche Bank
DORA Digital Operational Resilience Act
DPL Development Policy Loan
DRZ Domeinen Roerende Zaken
DSL Dutch State Loan
DTC Dutch Treasury Cerfitficate
DWU Douanewetboek van de Unie
E
EBA European Banking Authority
EBRD European Bank for Reconstruction and Development
EC Europese Commissie
ECA Export credit agency
ECB Europese Centrale Bank
EFSF European Financial Stability Facility
EFSM European Financial Stabilisation Mechanism
EGF Europees garantiefonds
EIA Energie-investeringsaftrek
EIB European Investment Bank
ekv Exportkredietverzekering
EMU Europese Monetaire Unie
ESM European Stability Mechanism
ESR Europees Stelsel van Rekeningen
ETD Energiebelastingrichtlijn
EU Europese Unie
EU4U EU For Ukraine
F
FASTER Faster and Safer Relief of Excess Withholding Taxes
FBUA Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda
FD Fiscaal Dienstverlener
FDI Foreign Direct Investment
FEC Financieel Expertise Centrum
FEZ Financieel-Economische Zaken
FIOD Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst
FJR Financieel jaarverslag van het Rijk
FMO Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden
FSV Fraude Signalering Voorziening
fte Fulltime-equivalent
G
GLF Greek Loan Facility
GMB Geïntegreerd middelen beheer
H
HARP Hit and Run Post
HvJEU Hof van Justitie van de Europese Unie
HRM Human Resource Management
HuBA Hulp Bij Aangifte IH
HVP Herstel- en veerkrachtplan
HZK Huur- en zorgtoeslag en kindgebondenbudget
I
IASB International Accounting Standards Board
IB Informatiebeveiliging
IB/PVV Inkomstenbelasting/Premies Voksverzekeringen
IBO Interdepartementaal Beleidsonderzoek
IBRD International Bank for Reconstruction and Development
ICT Informatie- en Communicatietechnologie
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IFB Internationale Fiscale Behandeling
IFC International Finance Corporation
IH Inkomensheffing
IMF Internationaal Monetair Fonds
IMVO Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen
IPW Instituut Publieke Waarden
IT Informatietechnologie
ITO Intensief toezicht
IV Informatievoorziening
J
J&V Justitie en Veiligheid
K
KI&S Klantinteractie & -services
KOT Kinderopvangtoeslag
KPI Kritieke prestatie-indicator
L
LH Loonheffing
LWR Leegwaarderatio
M
M&O Misbruik en Oneigenlijk gebruik
MFB Macro-financiële bijstand
MFK Meerjarig Financieel Kader
MiCA Markten in cryptoactiva
MIGA Multilateral Investment Guarantee Agency
MI Managementinformatie
MKB Midden- en kleinbedrijf
MN Miljoenennota
MOB Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer
MOV Maintenance Of Value
MRB Motorrijtuigenbelasting
MSNP Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen
MVO Maatschappelijk verantwoord ondernemen
N
NAB New Arrangements to Borrow
NBM Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars
NDC's Nationally Determined Contributions
NGEU Next Generation EU
NHT Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden
NLFI NL Financial Investments
NLO Nederlandse Loterij
NNB Nog niet bekend
NSOC Nationale Samenwerking tegen Ondermnende Criminaliteit
NW Niet Winst
O
OB Omzetbelasting
OCT Overseas Countries and Territories
OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OM Openbaar Ministerie
OSAG Online Security Awareness Game
OSS One Stop Shop
OTB Ouders in het Buitenland
OV Openbaar Vervoer
P
PCT Procent
PFMI Programma Fiscale Meldingen en Informatiestromen
PISA Programme for International Student Assessment
POK Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
PSD Payment Services Directive
R
RBV Rijksbegrotingsvoorschriften
RC Rekening-courant
RHB Rijkshoofdboekhouding
RM Risicomanagement
RRB Renterisicobedrag
RRF Recovery and Resilience Facility
RST Resilience and Sustainability Trust
RVU Regeling Vervroegd Uittreden
RWT Rechtspersoon met een wettelijke taak
S
SBB Sell Buy Back
SBN Sociaal Banken Nederland
SBTi Science Based Targets initiative
SDR Special Drawing Rights
SEA Strategische Evaluatie Agenda
SG Secretaris-Generaal
SGH Stichting Gelijkwaardig Herstel
SGP Stabiliteits- en Groeipact
SMP Securities Markets Programme
SPP Strategisch personeelsplan
SRF Single Resolution Fund
SRH SNS REAAL Holding
SSO Shared Service Organisatie
SURE Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency
SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
T
TEM Traditionele Eigen Middelen
TRF Travelflex Coin (crypto-activa)
U
UBO Ultimate Beneficial Owners
UCN Ultra-Centrifuge Nederland
UHS Uitvoerings- en Handhavingsstrategie
UHT Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen
USD Amerikaanse dollar
UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
V
VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten
VpB Vennootschapsbelasting
VSO Vaststellingsovereenkomst
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
W
WAKO Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen
Wft Wet op het financieel toezicht
WML Wettelijk minimumloon
WNT Wet Normering Topinkomens
Woo Wet open overheid
Wpg Wet politiegegevens
Wwft Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme
Z
Zbo Zelfstandig Bestuursorgaan
ZZP Zelfstandige zonder personeel

  1. __Brief aan Eerste of Tweede Kamer - Aanbieding Voortgangsrapportage Hersteloperatie toeslagen over de periode september - december 2024 (19e VGR)↩︎

  2. __Op 4 oktober 2023 is het definitieve Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) goedgekeurd. De maatregelen zijn opgenomen in de begroting 2024.↩︎

  3. __De Kamer is op 20 september 2024 en 13 december 2024 over de voortgang geïnformeerd.↩︎

  4. __Zie ook: Kamerbrief: Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden (8 oktober 2024) Brief aan Eerste of Tweede Kamer - Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden↩︎

  5. __Brief aan Eerste of Tweede Kamer - Kamerbrief kabinetsinzet implementatie Europees begrotingsraamwerk (Stabiliteits- en Groeipact)↩︎

  6. __Kamerstukken II 2024/25, 32813, nr. 1425↩︎

  7. __Kamerstukken II 2024/25, 21501-07, nr. 2078↩︎

  8. __Richtlijn (EU) 2024/1619 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2024 tot wijziging van Richtlijn 2013/36/EU wat betreft toezichtsbevoegdheden, sancties, bijkantoren uit derde landen en ecologische, sociale en governancerisico’s.↩︎

  9. __Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2009/138/EG wat betreft evenredigheid, kwaliteit van het  toezicht, rapportage, langetermijngarantiemaatregelen, macroprudentiële instrumenten, duurzaamheidsrisico’s, groepstoezicht en grensoverschrijdend toezicht.↩︎

  10. __Nederlandse Staat publiceert groene obligatie rapportage | Nieuwsbericht | DSTA.nl↩︎

  11. __Visie op de financiële sector 2025 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎

  12. __Bijvoorbeeld het afschaffen van de salderingsregeling het afschaffen van het verlaagde btw-tarief op logiesverstrekking.↩︎

  13. __Kamerstukken II 2024/25, 32 140, nr. 210↩︎

  14. __Hoge Raad 6 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:704, en Hoge Raad 14 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:855.↩︎

  15. __Wet werkelijk rendement box 3. - Raad van State↩︎

  16. __Kamerbrief over stand van zaken wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎

  17. __De Stella-teams van de Belastingdienst zijn er voor complexe casussen en komen in actie bij multi-problematiek die niet via de reguliere kanalen kan worden opgelost.↩︎

  18. __Beleidskader Waarborgenkader voor selectie-instrumenten Belastingdienst | Publicatie | Rijksoverheid.nl↩︎

  19. __Kamerstukken 2023/24, 31066, nr. 1350↩︎

  20. __Brief aan Eerste of Tweede Kamer - Aanbieding Voortgangsrapportage Hersteloperatie toeslagen over de periode september - december 2024 (19e VGR)↩︎

  21. __Via de voortgangsrapportages van hersteloperatie toeslagen (zie voetnoot 2) en bijvoorbeeld ‘stand van zaken van de belastingdienst’.↩︎

  22. __Brief aan Eerste of Tweede Kamer - Aanbieding Voortgangsrapportage Hersteloperatie toeslagen over de periode september - december 2024 (19e VGR)↩︎

  23. __Derden betreft veelal instellingen met een publieke taak of instellingen die publieke middelen beheren.↩︎

  24. __Voor kwantitatieve gegevens over de passieve openbaarmaking wordt ook verwezen naar de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk (JBR).↩︎

  25. __https://open.overheid.nl/documenten/e0ccca1f-f822-4bb1-92a4-352946f40ee5/file↩︎

  26. __Kamerstukken II, 2024-2025, 28 165, nr. 443↩︎

  27. __Kamerstukken II, 2023-2024, 28 165, nr. 428↩︎

  28. __Kamerstukken II, 2023-2024, 31 789, nr. 117↩︎

  29. __Kamerstukken II, 2024-2025, 31 789, nr. 118↩︎

  30. __Kamerstukken II, 2023-2024, 32 013, nr. 290↩︎

  31. __Kamerstukken II, 2024-2025, 33 532, nr. 98↩︎

  32. __Zie hieromtrent ook de motie van het lid Vermeer: Kamerstukken II, 2024-2025, 28 165, nr. 434↩︎

  33. __www.atradiusdutchstatebusiness.nl/index.html↩︎

  34. __De Arrangement of the Offically Suported Export Credits. Voor EU-lidstaten is de Arrangement bindend.↩︎

  35. __Kamerstukken II 2017-2018, 26 485, nr. 255.↩︎

  36. __Zie bijlage bij Kamerstuk II 2022-2023, 31 935 nr. 82↩︎

  37. __Kamerstukken II 2023-2024, 26 485 nr. 438↩︎

  38. __Zie bijlage bij Kamerstukken II 2023-2024, 26 485 nr. 438↩︎

  39. __Kamerstukken II 2023-2024, 36 045, nr. 169↩︎

  40. __Kamerstukken II 2023-2024, 26485 nr. 440↩︎

  41. __Kamerstukken II 2024-2025, 36600-IX, nr. 36↩︎

  42. __Het Groene Label is toegelicht in de monitor exportkredietverzekeringen 2020, zie bijlage bij Kamerstukken II 2020-2021, 26 485 nr. 372↩︎

  43. __https://open.overheid.nl/documenten/93a8ac54-8293-43dd-833e-2a475079dc9b/file↩︎

  44. __Stb. 2017, 139.↩︎

  45. __IMF Revised guidelines for public dept management, april 2014. Zie https://www.imf.org/external/np/pp/eng/2014/040114.pdf.↩︎

  46. __Kamerstukken II 2022-2023, 36 200-IX, nr. 13.↩︎

  47. __De actuele stand van de staatsschuld wordt maandelijks gepubliceerd op www.dsta.nl↩︎

  48. __Stb. 2017, 139.↩︎

  49. __Stcrt. 2017, 69130.↩︎

  50. __Stb. 2013, 530.↩︎

  51. __Stb. 2005, 36.↩︎

  52. __Stb. 2005, 358.↩︎

  53. __Stcrt. 2012, 20668.↩︎

  54. __Kamerstukken II 2024-2025, 31 935, nr 89↩︎

  55. __Brief aan Eerste of Tweede Kamer - Aanbieding Voortgangsrapportage Hersteloperatie toeslagen over de periode september - december 2024 (19e VGR)↩︎

  56. __Kamerstukken II 2024-2025, 31 066, nr. 1463↩︎

  57. __Kamerstukken II 2024-2025, 31 066, nr. 1429↩︎

  58. __Kamerstukken II 2024-2025, 31 311, nr. 269↩︎

  59. __Panteia, 26 september 2024. Onderdeel van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA), conform de Richtlijn Periodiek Evaluatieonderzoek 2018, op basis van art. 4.1. lid 1, onderdeel c, van de Comptabiliteitswet 2016.↩︎

  60. __Kamerstukken II 2024-2025, 31 066, nr. 1464↩︎

  61. __Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1388↩︎

  62. __Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1233↩︎

  63. __Kamerstukken II 2024-2025, 26 643, nr. 1260↩︎

  64. __https://www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2024/10/16/focus-op-ai-bij-de-rijksoverheid↩︎

  65. __Kamerstukken II 2022-2023, 26 643, nr. 904↩︎

  66. __https://www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2025/01/15/het-rijk-in-de-cloud↩︎

  67. __Kamerstukken II 2024-2025, 32 140, nr. 206↩︎

  68. __Kamerstukken II 2023-2024, 32 140, nr. 183↩︎

  69. __Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 31789, nr. 118.↩︎