[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Landbouwraad 15-17 juni (Warschau)(Kamerstuk 21501-32-1709)

Landbouw- en Visserijraad

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D26919, datum: 2025-06-10, bijgewerkt: 2025-06-19 14:56, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D26919).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z11399:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2025D26919 Inbreng Verslag van een schriftelijk overleg

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de geannoteerde agenda van de informele Landbouw- en Visserijraad van 15–17 juni 2025 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1709).

De voorzitter van de commissie,

Aardema

De griffier van de commissie,

Van den Brule-Holtjer

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

II Antwoord/ Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

III Volledige agenda

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken bestemd voor de inbreng van het schriftelijk overleg over de Landbouw- en Visserijraad (informeel), juni 2025. De volgende opmerkingen en vragen willen deze leden aan de Minister voorleggen.

Is de impact van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)-geld wel doeltreffend genoeg voor het boerenbedrijf?

De leden van PVV-fractie zijn verbaasd dat ondanks dat er bijna 848 miljoen euro is gedeclareerd aan Europese Unie (EU)-middelen, waarvan bijna 595 miljoen euro aan directe betalingen, er nog veel wordt gesproken over tegenvallende resultaten op de indicatoren. Deze leden willen daarom graag weten hoeveel van dit geld daadwerkelijk het primaire boerenbedrijf bereikt en hoeveel er verdwijnt in advieskosten, administratie of andere ketenpartijen?

Waarom gaat Nederland niet flexibeler om met het GLB zoals andere lidstaten dat wel doen?

De leden van de PVV-fractie zijn blij met minder regeldruk maar toch vragen zij of hier wel sprake van is. Het lijkt namelijk zo dat Nederland doorschiet in eigen complexiteit en dat is zorgwekkend. Deelt de Minister de mening dat terwijl er sprake zou moeten zijn van minder regeldruk er eerder sprake is van meer regels en beperkingen en er minder aandacht moet zijn voor eco-regelingen en er terughoudendheid is bij openstellingen door provincies?

Er moet meer aandacht komen voor onze jonge landbouwers, de toekomst van onze voedselzekerheid.

De leden van de PVV-fractie zijn teleurgesteld dat uit het Nationaal Strategisch Plan (NSP) blijkt dat de inkomenssteun voor jonge boeren stapsgewijs wordt afgebouwd. Dit is volkomen tegenstrijdig ten opzichte van de uitgesproken wens om verjonging in de sector te bevorderen.

De leden van de PVV-fractie constateren dat deze jonge boeren de toekomst van onze voedselvoorziening zijn en moeten gestimuleerd blijven worden om zich te blijven inzetten en trots te zijn op wat zij doen. Deze leden horen daarom graag van de Minister of er is nagedacht over de mogelijkheden die deze jonge boeren kunnen worden geboden om ze te stimuleren en te behouden zodat de Nederlandse voedselzekerheid blijft gewaarborgd.

Relatief goede scores zijn op «luchtkwaliteit» en «dierenwelzijn», maar achterblijvende resultaten op gebied van biodiversiteit en landschapselementen?

De leden van de PVV-fractie richten zich bijvoorbeeld op de resultaatindicatoren R.17 en R.34 (Kamerstuk 2025D26088, blz. 10–11)en ontvangen graag een reactie van de Minister of de gekozen meetmethode onvoldoende representatief is voor de realiteit.

Zwijgen over de fundamentele risico’s voor privacy, kosten en regeldruk?

De leden van de PVV-fractie vinden het onacceptabel dat dit gebeurt terwijl er herhaaldelijke kritiek op Europese dataverzamelingen is, zoals bij de «autoriteit gegevensbeheer» in de Omnibus, en andere lidstaten hier ook specifiek hun zorg over uitspreken. Deze leden willen van de Minister weten of Nederland zich op dit punt actiever gaat opstellen richting de Europese Commissie (EC).

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken voor de Landbouw- en Visserijraad van 15 tot 17 juni 2025. Hierover hebben deze leden vragen en opmerkingen.

Generatievernieuwing

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben vragen en opmerkingen over de inzet van de Minister in de dialoog over generatievernieuwing. Het is waardevol om jongeren enthousiast te maken over een groene boerentoekomst. De leden zien dat de Minister een heel aantal ideeën heeft om dit te bewerkstelligen. Deze leden vragen de Minister hoeveel middelen er beschikbaar zijn voor de regeling «Samenwerken aan generatievernieuwing» en hoeveel geld er inmiddels vanuit de regeling is uitgekeerd. Hoe heeft dit bijgedragen aan generatievernieuwing? Welke wezenlijke resultaten zijn er bereikt? Verder vragen deze leden de Minister om specifiek te benoemen welke «knellende wet- en regelgeving» het perspectief voor jonge boeren nu tegenwerkt. Kan de Minister in deze wetten aanwijzen wat er precies dwarszit?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie missen een visie over de duurzaamheid van de sector wat nodig is voor het toekomstige verdienmodel van de volgende generatie boeren. Kan de Minister onderbouwen dat aanpassingen van de door haar aangewezen knelpunten niet leiden tot een feitelijke verslechtering van de natuur? Deze leden vrezen dat dit kabinet voor de zoveelste keer moeite zal steken in het pleiten voor onmogelijke en onwenselijke wetswijzigingen. Deze leden benadrukken dat de inzet van de Minister, ook voor jonge boeren, uit moet gaan van feitelijke natuurverbetering en een eerlijke positie van de boer in de productieketen. Kan de Minister bevestigen dat haar inzet hiermee in lijn is?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de Minister hoeveel middelen zij heeft voor het financieel ondersteunen van jonge boeren, onder andere in het Investeringsfonds Duurzame Landbouw en andere regelingen. Welke aantrekkelijke voorwaarden kent deze voor jonge boeren? Hoeveel jonge boeren hebben hier al gebruik van gemaakt? Hoeveel extra middelen waren er beschikbaar voor jonge boeren in het Stikstoffonds, voordat dat werd afgeschaft door het inmiddels gevallen kabinet?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd naar de inzet van de Minister op leefbare plattelandsgebieden. Volgens deze leden zijn oplossingen voor de leefbaarheid structureel: een beter openbaar vervoer (OV), betaalbare huizen, bereikbaar onderwijs en genoeg werkgelegenheid. Deze leden vragen de Minister welke rol zij ziet voor de EC en het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) in die vraagstukken. Kan de Minister meer voorbeelden geven van manieren waarop Nederland anders is dan andere landen wat betreft bedrijfsovername? Deze leden willen ook weten welke «initiatieven van onderop» de Minister voor zich ziet om jongeren te behouden in plattelandsgebieden, naast LEADER, en hoe zij deze gaat ondersteunen.

Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie welke gevolgen de kabinetsval heeft voor de inzet van de Minister in de Landbouw- en Visserijraad. Zijn er besluiten die zij nu niet kunt nemen of waar haar ruime anderzijds is beperkt door de val van het kabinet? Op welke punten kan Nederland nu niet meeonderhandelen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda informele Landbouwraad 15-17 juni 2025 en het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 26 mei. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat het Verenigd Koninkrijk (VK) en de EU een akkoord hebben bereikt over de toegang van de EU-vloot tot Britse wateren tot juni 2038. Deze leden zien dit als een positieve ontwikkeling voor de visserijsector. Deze leden vragen de Staatssecretaris in welke mate en op welke wijze dit akkoord bijdraagt aan het langetermijnperspectief van de vissers. Deze leden vragen de Staatssecretaris ook welke consequenties er mogelijk zijn vanwege het recht dat het VK behoudt om via eigen wet- en regelgeving technische aanpassingen in het visserijbeleid door te voeren, ook gezien het feit dat er geen directe beperkingen zijn opgenomen voor specifieke vistechnieken. Hoe verhouden deze zaken zich tot elkaar? Ziet de Staatssecretaris of er nog ergens risico’s zijn verbonden aan het akkoord? Welke elementen vragen nog aandacht bij het vervolg?

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de uitgelekte routekaart voor verhandelbare natuurkredieten. Is de Minister van mening dat een dergelijk systeem kan bijdragen aan herstel van de natuur? Wat zouden hierbij wat de Minister betreft de kansen, aandachtspunten en risico’s zijn?

Geannoteerde agenda

De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC in de Strategie voor Waterweerbaarheid stelt dat een verbeterde implementatie van de Nitraatrichtlijn nodig is om de nutriëntenbelasting voor het water te verminderen en zo herstel en verbetering van de waterkwaliteit te bevorderen. Verder lezen zij dat de EC hierbij lidstaten zal ondersteunen. Kan de Minister aangeven wat dit betekent voor Nederland? Hoe verhoudt zich dit tot de aankomende evaluatie en mogelijke herziening van de Nitraatrichtlijn? Wat deze leden betreft, moet een herziening in ieder geval ruimte geven voor een heroverweging van de EU-brede, generieke mestnorm en een invoering van doelsturing, zodat er gebiedsspecifiek kan worden gestuurd op nutriëntenbelasting. Kan de Minister aangeven of dit aansluit bij de inzet van de EC? Zo ja, wanneer verwacht zij dat hierop concrete stappen ondernomen gaan worden? Zo nee, is zij bereid om hiervoor te pleiten in de Landbouwraad?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC aangeeft dat zij zal bijdragen aan de financiering van mestopslagfaciliteiten en het bevorderen van de circulariteit van nutriënten. Hoe duidt de Minister deze twee voornemens van de EC? Om wat voor financiering van mestopslagfaciliteiten zou dit concreet gaan voor Nederland en in hoeverre kan dit bijdragen aan het oplossen van de mestproblematiek in Nederland? Deze leden willen dat de EC toestemming gaat geven voor het gebruik van kunstmestvervangers, ofwel RENURE. Kan de Minister aangeven of dit aansluit bij de inzet van de EC om de circulariteit van nutriënten te bevorderen? Zo ja, wanneer verwacht zij dat hierop concrete stappen ondernomen gaan worden? Zo nee, is zij bereid om hiervoor te pleiten in de Landbouwraad?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC stelt dat ondersteuning van waterbestendige landbouwpraktijken een belangrijk element zal vormen van het nieuwe GLB. Kan de Minister aangeven wat haar visie hierop is?

Verslag Landbouw- en Visserijraad 26 mei

De leden van de VVD-fractie vragen de Minister en de Staatssecretaris of zij tijdens de besprekingen van de Visie voor Landbouw en Voedsel ook blijvend aandacht vragen namens Nederland voor voldoende ruimte voor biotechnologie en hieruit voortkomende voedselinnovaties.

Deze leden lezen dat een groot deel van de lidstaten, waaronder Nederland, het belang van vaccineren onderschreven en een deel van de lidstaten heeft de EC opgeroepen om acties te ondernemen. Heeft de EC aangegeven hoever de gesprekken met internationale handelspartners zijn? Welke andere acties heeft de EC aangegeven uit te werken?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben hier enkele vragen over.

De leden van de NSC-fractie zijn blij dat er aandacht komt voor de positie van jonge boeren in geheel Europa. Acht het kabinet de voorgestelde vereenvoudigingen van het GLB voldoende om de regeldruk voor boeren daadwerkelijk merkbaar te verminderen?

De leden van de NSC-fractie benadrukken het belang van de ondersteuning voor jonge boeren. Hoe effectief zijn de huidige Nederlandse regelingen voor jonge boeren? Is er evaluatie-informatie beschikbaar over bereik en benutting? Wat doet het kabinet concreet om de hoge pachtprijzen en dure bedrijfsovernames in Nederland te verlagen of op zijn minst beter te compenseren? Hoe worden jongeren zelf betrokken bij het ontwikkelen van beleid voor generatievernieuwing?

De leden van de NSC-fractie zijn van mening dat het GLB een grote rol speelt in de toekomst van de jonge boeren. Hoe beoordeelt het kabinet de mogelijke overstap naar een «Single Envelope»-benadering binnen het Meerjarig Financieel Kade (MFK), waarbij het GLB opgaat in bredere nationale fondsen? Is het kabinet bereid zich actief te verzetten tegen het loslaten van één gezamenlijk Europees landbouwbudget, gezien het belang van een gelijk speelveld voor Nederlandse boeren?

De leden van de NSC-fractie zijn van mening dat GLB gelden zich meer zouden moeten richten op de boeren die stevige inzet plegen voor een beter milieu en klimaat. Hoe staat het kabinet tegenover het voorstel van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) om een derde pijler binnen het GLB te introduceren, gericht op klimaat- en milieumaatregelen, naast de bestaande pijlers voor inkomenssteun en plattelandsontwikkeling? Deze leden vragen de Minister of zij het wenselijk acht om bij de verdeling van GLB-gelden na 2027 minder te sturen op hectares en meer op maatwerk voor jonge en toekomstgerichte ondernemers, bijvoorbeeld via risicomanagement, toegang tot grond en investeringssteun? Zo ja, welke stappen worden daartoe gezet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben de geannoteerde agenda van de informele Landbouw- en visserijraad met interesse gelezen en hebben hierover een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de BBB-fractie willen ten eerste benadrukken dat zij de inzet op het leefbaar maken en houden van het platteland zien en waarderen. Landelijke gemeenschappen zijn afhankelijk van een sterke landbouwsector. Zeker in Nederland, waar landbouw niet alleen voor agrarische producten zorgt. De agrarische sector biedt ook kinderopvang, zorglandbouw en recreatie. Om de agrarische sector levensvatbaar te houden is het belangrijk dat ook jonge boeren worden ondersteund om een toekomst op te bouwen.

De leden van de BBB-fractie willen voor wat betreft het GLB-budget benadrukken dat externe convergentie voor de Nederlandse situatie zeer onwenselijk zou zijn. Het GLB-budget voor Nederland zou met 40 procent kunnen dalen in de eerste pijler, ten gunste van met name Roemenië, Spanje, Bulgarije, Portugal en Polen.

Zoals de leden van de BBB-fractie al eerder hebben aangegeven zijn Nederlandse boeren op dit moment al veel zelfstandiger dan alle andere Europese boeren. Door de mogelijke externe convergentie zou extra GLB-geld dus gaan naar landen waar boeren al voor een veel groter deel van hun inkomen afhankelijk zijn van subsidies. Om een voorbeeld te noemen bestaat in Roemenië het inkomen van boeren voor 38 procent uit subsidies, in Spanje 24 procent, in Portugal 39 procent, in Bulgarije 40 procent en in Polen voor 37 procent.

De leden van de BBB-fractie constateren dat het deze leden dus zeer onwenselijk lijkt om door middel van externe convergentie boeren in de bovenstaande landen voor een nog groter deel van hun inkomen afhankelijk te maken van subsidies, terwijl de Nederlandse boeren met slechts 10 procent al grotendeels zelfstandig zijn en bovendien hun betaling uit pijler één grotendeels ontvangen als compensatie voor groene diensten, in de vorm van eco-regelingen. Deze leden vragen dan ook van de Minister dat zij zich uitspreekt tegen verdere externe convergentie.

De leden van de BBB-fractie zouden tot slot graag willen horen wie namens Nederland deel zal nemen aan de conferentie van Ministers van Landbouw van de Afrikaanse Unie (AU) en de EU die op 27 juni aanstaande plaatsvindt in Rome en wat daar de inzet of inbreng van Nederland zal zijn op de verschillende thema’s.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD- fractie zien de informele Landbouwraad als een kans om fundamentele keuzes te maken voor de toekomst van de landbouw. Het thema «generatievernieuwing» verdient aandacht, maar moet niet worden losgekoppeld van de inhoudelijke transitie die nodig is: weg van een systeem dat ecologische en sociale schade aanricht en richting een landbouwsysteem dat werkelijk duurzaam, plantaardig en rechtvaardig is.

Generatievernieuwing: niet meer van hetzelfde, maar voor een ander systeem

De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat het idee dat jonge boeren enkel een duwtje nodig hebben om in hetzelfde agro-industriële model te stappen miskent dat dit model juist de reden is dat jongeren afhaken. Lage marges, schuldenlast, maatschappelijke kritiek, verlies aan autonomie en afhankelijkheid van banken en ketenpartijen vormen structurele drempels. Generatievernieuwing zou moeten gaan over vernieuwing van het systeem: niet over het instandhouden van de status quo. Is de Minister bereid om binnen de EU te pleiten voor een strategie voor generatievernieuwing die expliciet inzet op systeemverandering richting plantaardige, regionale en agro-ecologische landbouw? Hoe ziet de Minister de rol van jonge boeren binnen een landbouw die afgestemd is op klimaat-, natuur- en dierenwelzijnsdoelen, bijvoorbeeld zoals geschetst in het plantaardige scenario van Urgenda (Urgenda, april 2024, «LandinZicht: Grond voor een vruchtbaar gesprek» (landInZicht 33.indd)?

Verdienvermogen in relatie tot grondtoegang en systeemdruk

De leden van de PvdD-fractie constateren dat de toegang tot grond terecht een speerpunt is in de strategie, maar zolang gronden worden opgekocht door agro-investeerders en pachtprijzen in Nederland tot de hoogste in de EU behoren, blijven jonge boeren afhankelijk van dure, intensieve productiemodellen om hun kosten te dekken. Daardoor raken zij verstrikt in dezelfde vicieuze cirkel van intensivering, schaalvergroting en ecologische uitputting. Is de Minister bereid om te onderzoeken hoe speculatie met landbouwgrond en overname door agrobedrijven kan worden tegengegaan om jonge boeren werkelijk toegang tot land te geven voor extensieve, natuurinclusieve landbouw? Onderkent de Minister dat het huidige verdienmodel (gestuwd door banken, ketenmacht en exportbelangen) juist een van de grootste obstakels vormt voor duurzame generatievernieuwing?

Aantrekkelijkheid van het platteland: meer dan alleen infrastructuur

De leden van de PvdD-fractie zijn het met de Minister eens dat het platteland een fijne plek moet blijven om te wonen en te werken. Echter, de aantrekkelijkheid wordt ondermijnd door stankoverlast, luchtvervuiling, verkeersdrukte van mestwagens en gezondheidsrisico’s door intensieve veehouderij. Zonder aanpak van deze problemen blijven jongeren weg of vertrekken ze zodra het kan. Is de Minister bereid om de aantrekkelijkheid van het platteland te verbinden aan een uitfaseringsstrategie van de intensieve veehouderij, en de ruimte in te zetten voor natuur, woningen en duurzame landbouw? Zo nee, waarom niet?

Mentale gezondheid van boeren: systeemstress is kernoorzaak

De leden van de PvdD-fractie waarderen dat de EC en de Minister aandacht besteden aan de mentale gezondheid van boeren. Tegelijkertijd moet onder ogen worden gezien dat veel psychische druk het gevolg is van systeemdruk: onrealistische verwachtingen, afhankelijkheid van banken en leveranciers, publieke kritiek en het gevoel gevangen te zitten in beleid dat telkens wordt bijgestuurd. Wil de Minister dit aspect nadrukkelijker agenderen binnen de Europese strategie voor generatievernieuwing: de noodzaak om de sociale en mentale druk op boeren structureel te verlagen door hen écht zeggenschap, bestaanszekerheid en waardering te geven binnen een gezond voedselsysteem?

EU-Ontbossingsverordening

De leden van de PvdD-fractie zijn bezorgd over de signalen dat de EU-Ontbossingsverordening onevenredige lasten zou opleggen aan boeren en bosbouwers en dat lidstaten oproepen tot vereenvoudiging en uitstel van de verordening. Deze leden benadrukken dat het tegengaan van wereldwijde ontbossing cruciaal is voor het behoud van biodiversiteit en het bestrijden van klimaatverandering. Het uitstellen of versoepelen van de verordening zou een verkeerd signaal afgeven en de bescherming van bossen wereldwijd ondermijnen. Kan de Minister uiteenzetten welke positie Nederland inneemt ten aanzien van de oproepen tot vereenvoudiging en uitstel van de EU-Ontbossingsverordening en hoe zij waarborgt dat de Nederlandse inzet blijft gericht op een effectieve implementatie en handhaving van de verordening, zonder afbreuk te doen aan de doelstellingen van de verordening? Kan de Minister bevestigen dat Nederland zich blijft inzetten voor een strikte implementatie van de verordening en zich niet laat leiden door de economische argumenten die ten koste gaan van de bescherming van bossen? Zo nee, waarom niet?

II Antwoord/ Reactie van de Minister en Staatssecretaris

III Volledige agenda

Geannoteerde agenda informele Landbouw- en Visserijraad van 15–17 juni 2025

Kamerstuk 21 501-32-1709 – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 5 juni 2025

Verslag van de Landbouw en Visserijraad 26 mei 2025

Kamerstuk 21 501-32-1708 – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 4 juni 2025