[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Raad voor Concurrentievermogen 22 en 23 mei 2025

Raad voor Concurrentievermogen

Brief regering

Nummer: 2025D26928, datum: 2025-06-10, bijgewerkt: 2025-06-11 09:53, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 30-671 Raad voor Concurrentievermogen.

Onderdeel van zaak 2025Z11732:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Op 22 en 23 mei 2025 vond de formele Raad voor Concurrentievermogen plaats in Brussel. Deze Raad stond in het teken van de onderdelen interne markt & industrie, onderzoek & innovatie en ruimtevaart. Met deze brief stuur ik u het verslag van de Raad. Het verslag van het agendapunt over verduurzaming van traditioneel sterke industrieën stuur ik mede namens de Minister van Klimaat en Groene Groei. Het verslag over het onderdeel onderzoek en innovatie stuur ik u mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur, en Wetenschap. Daarnaast maak ik van deze gelegenheid gebruik om motie Dassen en Inge van Dijk d.d. 17/10/2024 (2024D39350) af te doen.

In opdracht van het ministerie van Economische Zaken heeft onderzoeksbureau SEO onderzoek gedaan naar de economische effecten van mogelijke uitbreiding van de Europese Unie. Het rapport is 2 mei jl. opgeleverd. Zoals toegezegd in het SO Raad voor Concurrentievermogen van 29 januari jl. worden de resultaten hierbij gedeeld met uw Kamer. U vindt het rapport als bijlage bij dit verslag.

SEO heeft een economische analyse uitgevoerd van de verwachte impact van toetreding van de negen kandidaat-lidstaten op de interne markt van de EU. De analyse richt zich voornamelijk op de handelsrelaties, concurrentie en in beperktere mate op andere beleidsimplicaties waaronder voor arbeidsmigratie. De conclusie luidt dat de economische impact voor Nederland en de EU positief, maar macro-economisch beperkt is. Voor de negen toetredingslanden zijn de voordelen groter. Enerzijds is dit een gevolg van de vergevorderde integratie van de waardeketens van de toetredingslanden tot de interne markt van de EU en anderzijds door de werking van het EU-acquis dat erop gericht is om een gelijk speelveld tot stand te brengen.

Het is van belang om tijdens het toetredingsproces vast te blijven houden aan de eisen voor lidmaatschap, inclusief de zogenoemde Kopenhagen-criteria, en te blijven wijzen op volledige implementatie van EU-regelgeving, waarmee gelijke concurrentievoorwaarden worden geborgd en structurele handelsbelemmeringen worden afgebouwd.

Hoogachtend,

E. Heinen

Minister van Economische Zaken

Inleiding

De Raad voor Concurrentievermogen (hierna: Raad) op 22 en 23 mei jl. stond in het teken van drie onderdelen: 1. Interne markt en industrie op 22 mei en 2. Onderzoek en innovatie en 3. Ruimtevaart op 23 mei. Deze indeling wordt ook aangehouden in dit verslag.

Interne markt en industrie (22 mei 2025)

e-Form

Algemene oriëntatie

Tijdens de Raad werd een algemene oriëntatie aangenomen over het voorstel van de Commissie voor een verordening over een vrijwillig gezamenlijk elektronisch meldformulier voor grensoverschrijdende detacheringen. Nederland stemde in met de compromistekst.

Door middel van het ontwikkelen van één gecentraliseerd en gestandaardiseerd systeem voor het melden van detacheringen, beoogt de Commissie administratieve lasten te verminderen voor bedrijven die werknemers detacheren naar een andere EU-lidstaat. Alle lidstaten hebben op dit moment namelijk een eigen meldloket. Het feit dat deze meldloketten van elkaar verschillen wordt door bedrijven ervaren als één van de grootste interne-markt belemmeringen. Ook Mario Draghi stelde in zijn rapport dat fragmentatie op het gebied van regels over het detacheren van werknemers een belangrijke belemmering vormt op de interne markt.1 In de toelichting bij het voorstel gaf de Commissie tijdens de Raad aan dat het voorstel vrijwillig is, maar ook een belangrijke stap is om de Europese interne markt te versterken en daarmee de concurrentiekracht te verbeteren.

In lijn met de inzet van het kabinet zijn er meer waarborgen in het voorstel ingebouwd ter bescherming van gedetacheerde werknemers. Tegelijkertijd heeft het Poolse Voorzitterschap de reikwijdte van het voorstel niet verbreed naar zelfstandigen, zoals de wens was van het kabinet. Het kabinet zal hiervoor aandacht blijven vragen tijdens de triloogfase. Het besluit om deel te nemen aan het initiatief volgt pas wanneer het voorstel definitief is en het standaardformulier per uitvoeringshandeling is vastgesteld.

Het bevorderen van concurrentievermogen: hoe EU beleid beter aan te laten sluiten op traditioneel sterke industrieën

(Beleidsdebat)

De Raad besprak hoe het concurrentievermogen van de EU kan worden versterkt door middel van EU-beleid, met name voor traditioneel sterke industrieën zoals de automobielsector, de chemische industrie en de staalsector. De lidstaten wezen unaniem op de hoge energieprijzen, de toenemende concurrentie van derde landen en de hoge regeldruk als belemmeringen voor het concurrentievermogen.

Er vond een discussie plaats over wat er nodig is om vast te houden aan de verduurzamingsdoelstellingen en om het concurrentievermogen van de industrie te versterken. Enkele lidstaten pleitten voor een uitbreiding van het kader van de compenserende kosten voor indirecte emissies tot na 2030 en tot bepaalde sectoren die er nog niet onder vallen. Daarbij wezen veel lidstaten op de noodzaak om CBAM aan te passen en het belang van technologische neutraliteit. Nederland maakte het punt dat steun voor de traditionele industrie gepaard moet gaan met een inzet op de transitie naar toekomstige industrieën.

Tegelijkertijd benadrukten andere lidstaten, waaronder Nederland dat concurrentievermogen en verduurzaming elkaar moeten versterken en de verduurzamingsdoelen in stand gehouden moeten worden. Tot slot, pleitte Nederland voor een stevig uitvoeringspakket in de Clean Industrial Deal.

Horizontale Interne Marktstrategie

(presentatie door de Europese Commissie)

Tijdens de Raad lichtte de Commissie de op 21 mei jl. gepubliceerde Horizontale Interne Marktstrategie toe. Eurocommissaris Sejourné benadrukte dat de nieuwe strategie gezien moet worden in het licht van de veranderende geopolitieke context, waarbij de interne markt de voedingsbodem moet zijn voor Europees concurrentievermogen. De Commissie zet met deze interne marktstrategie in op een sectorale aanpak met daarin ook horizontale maatregelen, zoals het aanpakken van barrières voor de interne markt. Over de strategie en het kabinetsstandpunt wordt Uw Kamer geïnformeerd via een BNC-fiche binnen de gebruikelijke termijn.

Het kabinet heeft eerder zelf en gezamenlijk concrete input geleverd voor de strategie, respectievelijk via een eigen tienpuntenplan en een gezamenlijk non-paper. Nederland gaf aan blij te zijn dat veel van deze suggesties overgenomen zijn in de strategie.

Lidstaten verwelkomen strategie en riepen bijna unaniem op tot snelle uitwerking en verlaging van administratieve lasten voor bedrijven. Enkele landen willen verdere ambitie op digitalisering van de interne markt. Nederland verwelkomde de aandacht voor etikettering en de aanpak op territoriale leveringsbeperkingen, maar pleitte ook voor nog sterkere ambities op dit terrein.

Publiek aanbesteden: strategische doelen

(Beleidsdebat)

Tijdens dit beleidsdebat besprak de Raad hoe strategische overheidsdoelstellingen (concurrentie, duurzaamheid, veerkracht, innovatie, veiligheid, zekerheid, concurrentievermogen) met elkaar kan verweven en het meest relevante actieniveau - Europees, nationaal, regionaal of lokaal - voor de uitvoering ervan kan bepalen.

De Commissie ziet versimpeling van aanbestedingsregels als onderdeel van bredere Europese doelen, waarbij het aanbestedingsinstrument moet aansluiten op strategische investeringsdoelen. De Commissie benadrukte daarbij dat kwaliteit leidend moet zijn, maar met meer aandacht voor Europees denken.

In het algemeen werd sterk de nadruk gelegd op het vinden van een evenwicht tussen vereenvoudiging, flexibiliteit en de noodzaak om EU-prioriteiten te bevorderen, zoals strategische autonomie, innovatie en duurzaamheid, en tegelijk een open en concurrerende markt te behouden, hoewel de middelen om dit te bereiken kunnen variëren. De lidstaten benadrukten dat de regels voor overheidsopdrachten vereenvoudigd en geconsolideerd moeten worden.

Ook een mogelijk Europees voorkeursprincipe kwam ter sprake. Enkele lidstaten benadrukten dat een dergelijk principe kan bijdragen aan het versterken van Europees concurrentievermogen, maar dat het niet direct hoeft te betekenen dat derde landen worden uitgesloten. Andere lidstaten benadrukten dat het doel van aanbesteden, namelijk het versterken van de interne markt, niet uit het oog verloren mag worden en dat een dergelijk principe in lijn moet zijn met de regels van de Wereld Handelsorganisatie. Nederland riep op discussie over een Europees voorkeursprincipe te beperken tot de Raad voor Concurrentievermogen, om versplintering van de discussie te voorkomen.

De Raad als bureaucratische filter - hoe bedrijfsvriendelijke regelgeving te bereiken tijdens het wetgevingsproces vanaf het allereerste begin

(Beleidsdebat)

De Raad besprak wat er nodig is om regeldruk voor ondernemers te verminderen. Er is unaniem steun voor het verlagen van administratieve lasten met als doel het bevorderen van het EU-concurrentievermogen. Tijdens het beleidsdebat werden de EU-instellingen, waaronder de Raad zelf, opgeroepen om regeldruk nadrukkelijk mee te laten wegen in het wetgevingstraject. Concreet zou de Commissie graag zien dat de Raad de mogelijke effecten van substantiële amendementen die de Raad overweegt aan te nemen in kaart brengt en deze effecten meeweegt in de besluitvorming door impact assessments. In zijn interventie wees Eurocommissaris Sejourné op het spanningsveld tussen het behouden van snelheid in het wetgevende proces en het belang van het uitvoeren van impact assessments.

Er werd unaniem erkend dat er in de praktijk onvoldoende aandacht is voor het in kaart brengen van het effect op regeldruk. Er werden verschillende oorzaken genoemd voor het uitblijven van impact assessments door de Raad. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, noemde het ontbreken goede definitie van een substantieel amendement. Ook werd het gebrek aan bewustzijn van deze effecten in een vroeg stadium van wetgevingsvoorstellen genoemd. De discussie ontwikkelde zich met name rondom de vraag of impact assessments vertraging opleveren voor het wetgevingsproces en daarmee de besluitvorming compliceert.

Vervolgens werden er verschillende oplossingen aangedragen. Nederland, gesteund door enkele andere lidstaten, riep op voor dynamische impact assessments. Nederland wil dat de assessments worden ge-update aan de specifieke amendementen die worden besproken. Ook werd er opgeroepen voor een sterkere rol van de Regulatory Scrutiny Board en aandacht gevraagd voor de commutatieve effecten van regelgeving.

Diversenpunten

Duitsland bracht een diversenpunt in over de aankondiging in het werkprogramma van de Commissie voor 2025 om het voorstel voor een verordening over essentiële standaardoctrooien in te trekken. Zeven lidstaten waren het met Duitsland eens, en dus tegen het intrekken van het voorstel. Zeven andere lidstaten, waaronder Nederland, steunen de intrekking en verzochten de Commissie een nieuw voorstel in te dienen of andere middelen te overwegen om de uitdagingen van de industrie aan te pakken. De Commissie nam nota van het standpunt, verduidelijkte haar voornemen om het voorstel in te trekken en moedigde de Raad aan zijn standpunt kenbaar te maken.

Frankrijk riep onder een diversenpunt de Commissie op tot een snelle uitvoering van het industrieel actieplan voor de Europese automobielsector, met inbegrip van steun voor de Europese waardeketen voor batterijen, het koolstofarm maken van het bedrijfswagenpark, CO2-normen en de versnellingswet voor het koolstofarm maken van de industrie. Tijdens hun interventies onderstreepten de lidstaten de noodzaak van snelle actie en concrete maatregelen, met name ter ondersteuning van een Europees ecosysteem voor batterijen.

Frankrijk had ook verzocht om een diversenpunt over de mobilisatie van financiering voor de industrie en de strategische autonomie van de EU, zowel op Europees als op nationaal niveau, waarin zij benadrukte dat massale en gecoördineerde publieke en private investeringen nodig zijn om de strategische autonomie, welvaart en soevereiniteit te financieren. Frankrijk voerde aan dat staatssteun strategische sectoren moet ondersteunen, de toegang tot financiering moet vereenvoudigen, ervoor moet zorgen dat EU-financiering en nationale financiering elkaar aanvullen en flexibel en snel moet blijven. Enkele lidstaten beaamden de noodzaak.

Frankrijk en België hadden samen een diversenpunt over de impact van de tarieven van de Verenigde Staten (VS). De twee lidstaten benadrukten met name dat handelsverlegging vanuit China als gevolg van de tarieven van de VS snel en doeltreffend moet worden aangepakt met passende vrijwaringsmaatregelen. De EU-lidstaten die het woord namen deelden de bezorgdheid van Frankrijk en steunden de aanpak van de Commissie voor de onderhandelingen met de VS. Zij benadrukten allemaal de noodzaak om als eerste prioriteit een onderhandeld resultaat te bereiken, maar ook om voorbereid te zijn op een negatief scenario met passende noodmaatregelen.

Tot slot presenteerde het aankomende Deens voorzitterschap haar prioriteiten op het gebied van concurrentievermogen. De Denen willen de Poolse focus op veiligheid als rode draad in het voorzitterschap voortzetten. De prioriteiten op het gebied van concurrentievermogen zullen zich richten op de interne markt, het verminderen van regeldruk en het aantrekken van investeringen.


Onderzoek en innovatie (23 mei 2025)

Dit deel van het verslag is mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en gaat enkel over het onderzoeks- en innovatiedeel van de Raad.

Tussentijdse evaluatie van Horizon Europe: getrokken lessen en vooruitblik richting het volgende kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (KP10)

Beleidsdebat

De Raad voerde een debat over de tussentijdse evaluatie van Horizon Europe, het huidige kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (O&I). Ook blikte de Raad vooruit op het volgende, tiende, kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (KP10). Het voorzitterschap had de lidstaten gevraagd om in het bijzonder in te gaan op de geleerde lessen uit de evaluatie, het verbeteren van de deelname van het mkb en het verder stimuleren van dual-use onderzoek via de European Innovation Council (EIC).

Nagenoeg alle lidstaten beschouwden de uitkomsten van de tussentijdse evaluatie als bevestiging van het succes van Horizon Europe en als een stevige onderbouwing voor het belang van een eigenstandig kaderprogramma voor O&I. Volgens lidstaten versterkt de aanpak - met ongebonden en fundamenteel onderzoek, thematisch gedreven collaboratief onderzoek en opschaling van innovaties, waarbij publieke en private investeringen worden gemobiliseerd - het concurrentievermogen van de EU. Daarbij benadrukten de lidstaten dat een samenhangend, zelfstandig programma gebaseerd op excellentie en open competitie hèt uitgangspunt is waarbij goede verankering voor thematische samenwerking wordt geboden. Ook werd onderschreven dat succesvolle programma’s zoals de European Research Council (ERC), de Marie Skłodowska-Curie Actions (MSCA) en de European Innovation Council (EIC) dienen te worden voortgezet, evenals een open internationale samenwerking met gelijkgestemde derde landen. Verschillende lidstaten benoemden daarbij het belang van adequate en afgebakende financiering. Alleen onder deze voorwaarden kan O&I de cruciale basis zijn die het Europese concurrentievermogen nodig heeft en waarbij impact op de korte én lange termijn wordt behaald.

Daarnaast onderstreepten veel lidstaten de conclusies van de tussentijdse evaluatie dat het programma vereenvoudigd en de regeldruk verlaagd kan worden, met name voor het innovatieve mkb. Ook werd de conclusie gedeeld dat er meer aandacht nodig voor de maatschappelijke en economische valorisatie van onderzoeksresultaten. De lidstaten die minder goed deelnemen aan het kaderprogramma hielden bovendien een pleidooi voor het versterken van instrumenten die gericht zijn op (geografische) inclusiviteit.

Ten aanzien van het verder stimuleren van dual-use O&I onder de EIC en het verruimen van het exclusief civiele karakter van Horizon Europe gaven veel lidstaten aan dat verdere standpuntbepaling pas kan volgen na een duidelijke impact assessment en nadere discussie. Enkele lidstaten waren op voorhand uitgesproken positief, terwijl andere aangaven niet te willen tornen aan de bestaande civiele EIC-activiteiten.

Nederland onderschreef het belang van goede randvoorwaarden voor het financieren van onderzoek met daarbij passende voorwaarden en het stimuleren van innovatie en opschaling in een volgend kaderprogramma. Disruptieve innovatie bevat altijd een risico dat het beoogde resultaat niet wordt gehaald, maar heeft ook de potentie van groot succes. Nederland wees tevens op het belang van het bevorderen van samenwerking tussen partners - waaronder het mkb - in O&I ecosystemen en het blijven inzetten op instrumenten gericht op mkb, startups en scale-ups, zoals de EIC. Nederland noemde hierbij als goed voorbeeld het ‘Eurostars’ programma2, waarvan ongeveer 25% van de Nederlandse deelnemers doorstroomt naar de EIC. Hiermee worden potentiële toekomstige successen gecreëerd.

Ten aanzien van dual-use onderschreef Nederland het belang van dit onderwerp gezien de huidige geopolitieke ontwikkelingen. Conform het kabinetsstandpunt heeft Nederland ingebracht dat civiele O&I het uitgangspunt moet blijven voor de activiteiten in de EIC3.

De Eurocommissaris verwees aan het einde van het debat naar de recente uitspraak van de voorzitter van de Europese Commissie4, dat Horizon Europe als zelfstandig programma zal worden voortgezet, nauw gelinkt aan het Europese concurrentievermogen fonds. De Commissie zal nog deze programmaperiode onder Horizon Europe inzetten op een eenvoudiger, inclusiever en meer strategisch programma naar aanleiding van de evaluatie. Ook verwees ze naar de aankomende ‘startup en scale-up strategie’ en de ‘innovation act’ waarin wordt ingezet op stimulering van het innovatieve mkb. Het Poolse voorzitterschap benoemde in de afsluiting van het beleidsdebat nogmaals het belang van voortzetting van het succes van het kaderprogramma.

Voorafgaand aan de Raad sprak de minister van OCW conform de motie Dassen d.d. 17/10/2024 (2024D39350) met Eurocommissaris Zaharieva over het belang van het verlagen van de regeldruk voor innovatieve bedrijven en het verbeteren van opschalingsmogelijkheden voor startups. De strategie voor startups en scale-ups5 is op 28 mei gepubliceerd en uw Kamer zal de Nederlandse reactie op deze strategie spoedig ontvangen.

Europese Onderzoeksruimte Beleidsagenda (2025 – 2027)

Aanname Raadsaanbeveling

Het Voorzitterschap lichtte de Raadsaanbeveling over de Europese Onderzoeksruimte Beleidsagenda (2025 – 2027) toe. Deze bestaat uit 11 structurele beleidsthema’s en acht concrete acties die de komende jaren gezamenlijk gaan worden opgepakt.

De Eurocommissaris markeerde het 25-jarig bestaan van de Europese Onderzoeksruimte (ERA) en riep de lidstaten op met de Beleidsagenda aan de slag te gaan. Volgend jaar wordt aansluitend op deze Beleidsagenda een zogenaamde ‘ERA Act’ verwacht.

Enkele lidstaten intervenieerden en spraken hun steun uit. Hierbij werd onder andere ingegaan op het ‘Choose Europe for Science’6-initiatief waarvoor Commissievoorzitter Von der Leyen op 5 mei jl. in Parijs aandacht heeft gevraagd. Minister Bruins heeft deze bijeenkomst namens Nederland bijgewoond.

Het Poolse voorzitterschap concludeerde dat de Raadsaanbeveling kon worden aangenomen.

Een Europese strategie voor AI in de wetenschap

Aanname Raadsconclusies

Het Voorzitterschap benadrukte dat Artificiële Intelligentie (AI) een revolutionaire ontwikkeling is in verschillende wetenschapsdomeinen en dat Europa leidend zou moeten zijn om de grenzen van O&I en AI te verleggen. De Raadsconclusies markeren deze Europese ambities en zetten in op een hieraan toegewijde en gecoördineerde strategie.

Verschillende lidstaten spraken hun steun uit voor de Raadsconclusies en benoemden hierbij ook het huidige Amerikaanse O&I-beleid waarbij aandacht werd gevraagd voor de mogelijke gevolgen hiervan voor wetenschappers en dataopslag.

De Eurocommissaris gaf aan dat Europa sterker is wanneer AI in de wetenschap wordt toegepast.

Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad heeft ingestemd met de aanname van de Raadsconclusies over een Europese strategie voor AI in de wetenschap.

Diversenpunten

Bij het eerste diversenpunt vroeg Spanje mede namens Cyprus, Griekenland, Kroatië, Italië, Slovenië, Luxemburg, Bulgarije en Portugal de aandacht voor de opvolging van het Partnership for Research and Innovation in the Mediterranean Area (PRIMA).

De Eurocommissaris gaf aan niet vooruit te kunnen lopen op het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de conclusies van de tussentijdse evaluatie voor PRIMA af te willen wachten. Zodra deze bekend zijn, kan hier verder overleg over plaatsvinden.

Daarnaast presenteerde het inkomend Deense voorzitterschap kort haar prioriteiten ten aanzien van O&I: ze wil onder andere aandacht besteden aan O&I in relatie tot het, in juli verwachte, voorstel van de Commissie voor het nieuwe MFK van 2028 – 2034. Het voorzitterschap beoogt Raden voor het onderzoeks- en innovatiedeel van de Raad voor Concurrentievermogen te organiseren op 16 en 17 juli 2025 (informeel), 30 september (formeel, onder voorbehoud) en 9 december 2025 (formeel).

Ruimtevaart (23 mei 2025)

Ruimtevaartdata voor meer veerkracht, veiligheid en crisisbeheer in de Europese Unie

Gedachtewisseling

Tijdens het beleidsdebat bevestigden veel lidstaten het strategisch belang van ruimtevaartdata voor crisisrespons, weerbaarheid en veiligheid in de EU. Aardobservatie, satellietnavigatie en veilige communicatie-infrastructuren werden genoemd als cruciale middelen voor een snellere en effectievere respons bij natuurrampen, geopolitieke crises en maatschappelijke ontwrichting.

Er was brede steun voor een gecoördineerde Europese aanpak, met nadruk op het voorkomen van duplicatie, het beter koppelen van nationale en Europese systemen, en het benutten van bestaande capaciteiten. Veel lidstaten riepen op tot versterkte interoperabiliteit en open standaarden, waarbij data via betrouwbare en veilige kanalen toegankelijk wordt gemaakt voor relevante actoren.

De inzet van AI werd breed gesteund als een manier om satellietdata sneller en efficiënter te analyseren. Tegelijkertijd wezen meerdere lidstaten op het belang van cybersecurity, gebruikersgericht ontwerp en samenwerking tussen civiele en militaire eindgebruikers. Enkele lidstaten benadrukten dat het civiele karakter van programma’s als Copernicus behouden moet blijven, ook als deze voor veiligheidsdoeleinden worden ingezet.

Nederland onderstreepte het strategisch belang van satellietdata voor de Europese veiligheid en weerbaarheid, en sloot zich aan bij de brede oproep voor versterkte interoperabiliteit en een gecoördineerde aanpak op EU-niveau. Nederland pleitte voor het beter integreren van civiele en, waar passend, militaire behoeften binnen bestaande programma’s, met aandacht voor dataveiligheid en toegankelijkheid, maar met behoud van het civiele karakter.

Daarnaast riep Nederland op tot nauwere betrokkenheid van eindgebruikers zoals hulpdiensten en defensie bij het ontwerp van nieuwe systemen, en pleitte voor een EU-platform voor gebruikerscoördinatie. Om de bruikbaarheid van data te vergroten, zet Nederland in op AI-gedreven analysetools en gebruiksvriendelijke toegang via vertrouwde platforms. Ook werd het nationale Satellietdataportaal, dat satellietdata ontsluit van Nederland aan Nederlandse gebruikers, als voorbeeld genoemd. Nederland steunt verdere uitrol via Europese centra van excellentie, gericht op praktische toepassingen zoals overstromingsbeheer en bescherming van kritieke infrastructuur.

Raadsconclusies over het gebruik van satellietdata, in het bijzonder aardobservatieconstellaties, voor civiele bescherming en crisisbeheer

Aanname Raadsconclusies

De Raad heeft conclusies aangenomen waarin het belang van satellietdata voor de paraatheid en weerbaarheid van de EU wordt erkend. Met name bij natuurrampen, milieurampen, volksgezondheidsdreigingen en maatschappelijke ontwrichtingen moet sneller en effectiever worden opgetreden. De conclusies benadrukken het potentieel van AI voor snelle analyse van aardobservatiedata, evenals het belang van interoperabiliteit tussen systemen, open data waar mogelijk, en versterkte cybersecurity. Het doel is om bestaande infrastructuren, zoals Copernicus, beter te benutten voor civiele bescherming en crisisbeheer. Alle lidstaten stemden in met de raadsconclusies, die zonder discussie zijn vastgesteld.

Diversenpunten

Onder dit agendapunt presenteerde het Deens voorzitterschap zijn vooruitzichten voor de tweede helft van 2025. Daarbij werd aangekondigd dat bijzondere aandacht zal uitgaan naar de werkzaamheden en onderhandelingen die volgen op de verwachte publicatie van het voorstel voor het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de EU Space Act. Tevens gaf het Europese Ruimtevaartagentschap (ESA) een presentatie over nieuwe initiatieven op het gebied van weerbaarheid, waarmee het agentschap wil intensiveren op het veiligheidsdomein. Enkele lidstaten benadrukten het belang van het betrekken van eindgebruikers vanaf het begin van het ontwikkelproces, zodat de infrastructuur beter aansluit bij operationele behoeften. Ook werd onderstreept dat initiatieven binnen dit domein een EU-mandaat vereisen, en dat nauwe afstemming tussen de EU en ESA essentieel is.


  1. [1] The Draghi report on EU competitiveness↩︎

  2. https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/eurostars↩︎

  3. Zie Fiche: Herziening EU-verordeningen ter stimulering van defensiegerelateerde investeringen ter uitvoering van het ReArm Europe Plan (22112-4069), 28 mei 2025↩︎

  4. Speech by the President at the Annual EU Budget Conference 2025↩︎

  5. https://research-and-innovation.ec.europa.eu/strategy/strategy-research-and-innovation/jobs-and-economy/eu-startup-and-scaleup-strategy_en↩︎

  6. https://commission.europa.eu/topics/research-and-innovation/choose-europe_en↩︎