Fiche: Herziening EU-verordeningen ter stimulering van defensiegerelateerde investeringen ter uitvoering van het ReArm Europe Plan
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2025D25017, datum: 2025-05-28, bijgewerkt: 2025-06-03 16:42, versie: 3 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij het Fiche: Herziening EU-verordeningen ter stimulering van defensiegerelateerde investeringen ter uitvoering van het ReArm Europe Plan
Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -4069 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2025Z10957:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- : Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2025-06-03 16:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-06-18 19:00: Extra procedurevergadering commissie Defensie (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2025-07-03 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
22112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4069 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2025
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 4 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Herziening EU-verordeningen ter stimulering van defensie gerelateerde investeringen ter uitvoering van het ReArm Europe Plan
Fiche: Herziening Richtlijn periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en Herziening Richtlijn technische controles langs de weg (Kamerstuk 22 112, nr. 4070)
Fiche: Herziening Richtlijn voor kentekenbewijzen voor motorvoertuigen (Kamerstuk 22 112, nr. 4071)
Fiche: Richtlijn Behoud en duurzame gebruik van de mariene biodiversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht (BBNJ) (Kamerstuk 22 112, nr. 4072)
De minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
Fiche: Herziening EU-verordeningen ter stimulering van defensiegerelateerde investeringen ter uitvoering van het ReArm Europe Plan
Algemene gegevens
Titel voorstel
Herziening EU-verordeningen ter stimulering van defensiegerelateerde investeringen ter uitvoering van het ReArm Europe Plan.
Datum ontvangst Commissiedocument
22 april 2025
Nr. Commissiedocument
COM(2025) 188.
EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52025PC0188&qid=1745824801064
Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
Behandelingstraject Raad
Raad Economische en Financiële Zaken (ECOFIN)
Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken
Rechtsbasis
Artikel 114, Artikel 164, Artikel 172, Artikel 173, Artikel 175, derde paragraaf, Artikel 176, Artikel 177 Artikel 178, Artikel 182, Artikel 183, Artikel 188 en Artikel 192 eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
Rol Europees Parlement
Medebeslissing
Essentie voorstel
Inhoud voorstel
De Europese Commissie (hierna: Commissie) heeft op 22 april 2025 de Herziening EU-verordeningen ter stimulering van defensiegerelateerde investeringen in de EU-begroting ter uitvoering van het ReArm Europe Plan gepubliceerd. Dit voorstel is een directe opvolging van het Witboek Europese Defensie Gereedheid 2030 dat op 19 maart 2025 is gepubliceerd door de Commissie.1 Het Witboek schetst oplossingen om de defensie-industrie te versterken door belangrijke tekortkomingen op te vullen en de paraatheid op lange termijn te waarborgen.
De herziening van de verschillende EU-verordeningen heeft hoofdzakelijk vier doelen. Het eerste doel is het bereiken van een versterkte Europese technologische en industriële defensiebasis (EDTIB) en veerkracht van de toeleveringsketens. Ten tweede wil de Commissie een verbeterde militaire mobiliteit realiseren. Ten derde wil de Commissie de defensie-innovatie alsook het midden- en kleinbedrijf (mkb) en startups steunen in het ontwikkelen van dual-use en defensietechnologieën. Ten vierde wil de Commissie synergiën creëren tussen de EDTIB en andere sectoren, zoals met de digitale sector.
De herziening zet in op het stimuleren van defensiegerelateerde investeringen in de huidige EU-begroting en het versterken van de defensie-industrie en technologische basis van de EU in overeenstemming met het ReArm Europe-plan. Met de herziening van de Strategic Technologies for Europe Platform (STEP) verordening wordt voorgesteld om wijzigingen aan te brengen in de verordening van bestaande EU-programma's, te weten: Horizon Europe, het Europees Defensiefonds (EDF), Act in Support of Ammunition Production (ASAP), Digital Europe Programme (DEP) en Connecting Europe Facility (CEF). De gerichte wijzigingen in de EU-verordeningen treden onmiddellijk in na de goedkeuring van de herziening van de respectievelijke verordeningen in werking. De herziening vraagt geen additionele financiering binnen het huidige Meerjarig Financieel Kader (MFK) van de EU dat nog loopt tot en met 2027.
Als eerste betreft de herziening het verbreden van de reikwijdte (en omvang) van STEP. Met de wijziging wordt een vierde strategische sector toegevoegd aan het STEP-mandaat. Daaronder zouden alle defensiegerelateerde technologie en producten moeten vallen, inclusief de prioritaire capability domeinen die worden geadresseerd in het hierboven genoemde Witboek. STEP zou op deze manier kunnen worden ingezet om extra middelen beschikbaar te maken voor de defensiesector. De Commissie zal middels deze herziening ook STEP-zegels in het kader van Horizon Europe, EDF en DEP kunnen toekennen aan projecten met veel potentieel in de defensiesector, met als doel financiering uit andere bronnen aan te trekken (andere EU-fondsen, nationale fondsen, particuliere of institutionele investeerders).2
Ten tweede betreft de herziening een wijziging van het EDF. De Commissie hoopt financieringslijnen te stroomlijnen tussen het EDF en andere EU-programma's waar het gaat om financiering voor dezelfde dual-use en defensieprojecten. Hiermee biedt de wijziging van de EDF-verordening de mogelijkheid om middelen die aan lidstaten zijn toegewezen in het kader van het cohesiebeleid te gebruiken voor de cofinanciering van EDF-projecten. De ASAP-wijziging maakt mogelijk de vrijwillige overdracht van financiële middelen die aan lidstaten zijn toegewezen in het kader van het cohesiebeleid naar het ASAP-instrument.
Ten derde betreft de wijziging van het DEP de mogelijkheid om aanvullende gerichte investeringen te doen in een bredere scope van het programma. Zoals het steunen van projecten van een dual-use aard en het ontwikkelen van AI Fabrieken. De Commissie ambieert dat dit ten gunste zal zijn van het concurrentievermogen en de strategische autonomie van de EU.
Ten vierde maakt de voorgestelde wijziging van het Horizon Europe-programma het mogelijk projecten met potentiële dual-use-toepassingen te ondersteunen vanuit het Accelerator-instrument van de Europese Innovatieraad (EIC Accelerator) via beurzen en aandelenbelangen, evenals projecten met een focus op defensietoepassingen vanuit de STEP-opschalingspilot van de EIC via aandelenbelangen.
Ten vijfde doet de Commissie een aantal voorstellen naar aanleiding van de tussentijdse herziening van het cohesiebeleid.3 Deze herziening stelt voor investeringen uit cohesiefondsen beter af te stemmen op nieuwe Europese prioriteiten, waaronder op defensie en veiligheid.4 Deze middelen kunnen worden gebruikt voor investeringen in de capaciteit van de defensie-industrie en dual-use-toepassingen. Dit gaat om technologieën en infrastructuur die zowel voor civiele als voor militaire doeleinden kunnen worden ingezet. Zo stelt de Commissie voor om te investeren in een sterker dual-use infrastructuurnetwerk dat de militaire mobiliteit bevordert. Tenslotte wijst de Commissie erop dat het op de korte termijn opschalen van defensiecapaciteit alleen mogelijk is als er geïnvesteerd wordt in het werven, bij- en omscholen van werknemers. Volgens de Commissie zal dit het concurrentievermogen van de EU versterken en regionale ontwikkeling stimuleren.
Impact assessment Commissie
Voor het voorstel is geen apart impact assessment uitgevoerd. De Commissie wijst erop dat dit voorstel geen nieuw instrument creëert en wordt uitgevoerd via bestaande instrumenten binnen de EU-begroting. Ten behoeve van de bestaande instrumenten zijn respectievelijke impact assessments gedaan. De Commissie stelt dat geen aparte impact assessments nodig zijn ten aanzien van de gerichte en beperkte wijzigingen.
Het kabinet verzoekt de Commissie om alsnog een impact assessment uit te voeren. De Commissie heeft in het eerdere Witboek over dual-use aangegeven meer synergiën op te willen zoeken tussen civiele en militair georiënteerde financiering van onderzoek en innovatie (O&I)5. Het kabinet acht een impact assessment noodzakelijk om zorgvuldig te kunnen beoordelen op welke manier het vergroten van mogelijkheden voor dual-use technologieën invloed heeft op het Horizon Europe kaderprogramma, bijvoorbeeld ten aanzien van openheid, toegankelijkheid en internationale samenwerking, zoals geschetst in de Kabinetsappreciatie Witboek over vergroten onderzoek en ontwikkeling van dual-use technologieën6.
Daarnaast is een impact assessment noodzakelijk om te kunnen bezien hoe de financiële en regeldruk zoveel mogelijk te beperken voor Rijkoverheid en de Regio’s.
Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet pleit ervoor dat de EU meer strategische verantwoordelijkheid moet nemen voor haar eigen veiligheid. De mededeling en het voorstel voor een herziening van een aantal verordeningen sluiten aan bij het kabinetsbeleid zoals uiteengezet in de BNC-fiche over het Europees Defensie-industrieprogramma (EDIP) en de Europese Defensie-industriestrategie (EDIS) en het ‘Security Action for Europe’-instrument (SAFE-instrument).7 Over het Witboek Europese Defensie Gereedheid 2030 is ook een kabinetsappreciatie geschreven8. De stappen die de Commissie zet om meer verantwoordelijkheid te nemen voor haar eigen veiligheid sluiten goed aan bij nationaal beleid, zoals uiteengezet in de Defensienota en de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie 2025-2029.9
Het kabinet acht de doelen van het STEP-voorstel passend binnen het Nederlandse industriebeleid, zoals uiteengezet in het BNC-fiche.10 Dit omvat investeringen in strategische technologieën zoals de 10 prioritaire technologieën die worden genoemd in de Nationale Technologie Strategie (NTS), de groene maakindustrie en de circulaire economie. Hierbij ziet het kabinet geen sterk onderscheid tussen technologieontwikkeling voor civiele toepassingen aan de ene kant en defensietoepassingen aan de andere kant. Tegenwoordig vindt de meeste innovatie plaats in het civiele domein en vinden die ook hun weg naar het defensiedomein. Het is hierbij zaak om technologie die vanuit een civiel oogpunt wordt ontwikkeld indien relevant optimaal te benutten voor defensiedoeleinden, zoals wordt geambieerd in de recent gepubliceerde Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie.11 Daarbij wil het kabinet krachten bundelen, door meer aansluiting te zoeken bij Europese initiatieven en samen met Europese partners richting te geven aan de ontwikkeling van waardeketens en strategische technologieën ter versterking van onze concurrentiekracht en vermindering van risicovolle strategische afhankelijkheden om onze klimaatdoelen en verdienvermogen te borgen.
Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Defensie en veiligheid zijn grote Europese uitdagingen waar de Unie momenteel voor staat. Hiervoor gelden duidelijk nieuwe omstandigheden, waarbij gezamenlijk Europees optreden toegevoegde waarde kan opleveren. Nieuwe geopolitieke uitdagingen vragen om een herijking van de invulling en prioriteiten van de EU-begroting opdat het nog lopende MFK de actuele prioriteiten reflecteert. De benodigde middelen moeten worden gevonden binnen de begrotingskaders van het huidige MFK, daar waar er geen middelen worden aangewend vanuit het vorige MFK. Daarom is het kabinet positief gestemd over de herprioritering en inzet van diverse bestaande middelen binnen de EU-begroting voor defensiedoeleinden. De uitdaging waar de EU voor staat op defensiegebied is groot. Het huidige MFK is opgezet in een tijd met een andere veiligheidsdreiging. Het kabinet acht het passend om de betreffende programma’s tussentijds aan te passen aan de nieuwe realiteit.
Het kabinet is positief dat de Commissie gezocht heeft naar kansen voor het stroomlijnen van financieringsbronnen. Voor de genoemde fondsen in gedeeld beheer geldt wel dat de budgetten vastliggen in lidstaat-enveloppen en hierdoor al aan de verschillende programma’s zijn gealloceerd. Dit betekent dat voor Nederland er niet direct meer investeringsmogelijkheden vrijkomen omdat de cohesiemiddelen al zijn toebedeeld. Nederland kan wel profiteren van de indirecte effecten als toeleverancier in een grensoverschrijdende waardeketen als andere landen wel investeren en gebruikmaken van de ruimte om te investeren in de defensiesector.
Het kabinet staat positief tegenover de mogelijkheid om effectief financiering voor het EDF en het ASAP-programma cumulatief aan te wenden. Het kabinet heeft eerder in het kader van het Europees Defensie-industrie Programma (EDIP) aangegeven de mogelijkheid te steunen om cohesiemiddelen te gebruiken voor activiteiten op het gebied van defensie-industriële versterking door deze als cofinanciering in te zetten voor ASAP12. Het kabinet steunt ook de nieuwe mogelijkheden die de Commissie voorstelt voor het overhevelen van cohesiemiddelen naar EDF, ASAP en CEF. Het kabinet roept de Commissie op om nadere toelichting te geven over het proces van deze overdracht en vraagt zich af in hoeverre lidstaten hiertoe bereid zijn. Daarnaast dient voorkomen te worden dat bevroren gelden kunnen worden overgeheveld naar andere programma’s en via een omweg toch kunnen worden uitgegeven.
Daarnaast wil de Commissie ook binnen de kaders van het cohesiebeleid meer mogelijk maken voor lidstaten om te investeren in defensie en veiligheid. Dit is onderdeel van de tussentijdse herziening van het cohesiebeleid, waarmee de Commissie de investeringen uit de fondsen onder het cohesiebeleid beter wil afstemmen op de nieuwe Europese prioriteiten. Het kabinet staat positief tegenover de verbreding van het cohesiebeleid met een nieuwe prioriteit voor defensie en veiligheid, in lijn met de overgenomen motie van de leden Kahraman en Van Campen13. Voor de voorstellen inzake de tussentijdse herziening van het cohesiebeleid is een separaat BNC-fiche opgesteld.14
Het kabinet steunt de Commissie in haar wens om toegang tot financiering voor bedrijven zoveel mogelijk te vergroten door middel van een STEP-zegel. Deze zegel wordt gegeven aan projecten met een hoog potentieel in de defensiesector, met als doel financiering uit andere bronnen aan te trekken dan de Horizon Europe, DEP en EDF-programma’s. Wel vraagt het kabinet zich af of de huidige opzet van dit kwaliteitslabel echt effect sorteert, doelmatig is en kijkt het naar mogelijkheden om aanvullende administratieve lasten zoveel mogelijk te voorkomen en effectiviteit ervan te versterken. Daarom roept het kabinet op tot het uitvoeren van een impact assessment om duidelijk inzicht te krijgen in de effecten van een STEP-zegel.
Het kabinet steunt de herziening van het DEP om acties voor dual-use toe te staan. Het kabinet is positief ten aanzien van de mogelijkheid bieden om begrotingsflexibiliteit te gebruiken om aanvullende, gerichte investeringen te ondersteunen ten behoeve van het concurrentievermogen en de open strategische autonomie van de EU. Het kabinet benadrukt dat er veel potentieel zit in technologie projecten van DEP en ziet dan ook kansen om hierin synergiën op te zoeken en technologie en onderzoek aan te wenden voor dual-use-toepassingen als daar kansen voor zijn. Het kabinet vraagt wel aandacht voor de veiligheidsgarantie-verzoeken die naar verwachting zullen toenemen op basis van artikel 12.5 van de DEP-regeling. Deze garanties zijn belangrijk om de open strategische autonomie te beschermen, maar het proces hiertoe is niet gestroomlijnd vanuit de Commissie, waardoor zowel landen als projecten juridische of vertragingsrisico (kunnen) oplopen.
Wat betreft de voorgestelde inzet binnen de EIC wijst het kabinet erop dat de EIC de ontwikkeling en vermarkting van dual-use technologie al ondersteunt, mits gericht op de civiele toepassing van de technologie. Het kabinet benadrukt dat het bestaande beleid van de EIC waar deze activiteiten deel van uitmaken ten minste onverminderd voortgang moet blijven vinden in het licht van de actuele geopolitieke uitdagingen rondom concurrentievermogen. Door de voorgestelde inzet van ongebruikte bedragen en terugvloeiing uit het vorige MFK kan het kabinet derhalve instemmen met de openstelling van de EIC Accelerator voor technologie met dual-use toepassingen, aangezien het om extra middelen gaat.
Het kabinet dringt erop aan dat de focus op civiele toepassingen te allen tijde het vertrekpunt moet zijn en onderdeel moet blijven van de te financieren activiteit. Het kabinet acht het in de uitwerking van belang de bestaande (veiligheids)eisen die aan bedrijven worden gesteld te handhaven en duplicatie met mogelijkheden voor O&I-activiteiten voor bedrijven binnen het EDF te vermijden. Het kabinet ziet geen rol voor projecten met een focus op exclusief militaire toepassingen in de EIC en is derhalve tegen het voorstel om projecten met een focus op defensietoepassingen vanuit de STEP-opschalingspilot van de EIC te ondersteunen. Het kabinet wijst erop dat steun voor dit type activiteit elders in het MFK thuishoort, zoals in het EDF en InvestEU. Het kabinet zal zich tijdens de onderhandelingen hiervoor inzetten.
In zowel de EIC als het DEP-programma is er ruimte entiteiten uit voor derde landen om mee te dingen naar EU-fondsen. Het kabinet dringt erop aan de bestaande procedures en eisen rondom geschiktheidsverklaringen die zullen moeten worden afgegeven te handhaven. Deze verklaringen zijn belangrijk om ervoor te zorgen dat de Europese en nationale veiligheid overal op min of meer dezelfde wijze geborgd wordt en er geen onbedoeld concurrentievoordeel optreedt. In de herziening stelt de Commissie dat binnen het DEP er steun komt voor acties voor dual-use en wordt de mogelijkheid geboden om de begrotingsflexibiliteit te gebruiken om aanvullende, goed gerichte investeringen te ondersteunen ten behoeve van het concurrentievermogen en de open strategische autonomie van de EU. Het kabinet vraagt zich af op welke manier deze steun zich binnen het DEP-programma zal manifesteren en wat het effect zal zijn van deze steun op de extra mobilisatie van private en publieke financiering. Het kabinet benadrukt daarbij de noodzaak van het uitvoeren van zorgvuldige impactanalyses en overleg met belanghebbenden om deze discussie gefundeerd verder vorm te geven.
Het kabinet steunt het initiatief van de Commissie om te streven naar open strategische autonomie en sterker concurrentievermogen. De Commissie hoopt dat de EU een leidende rol kan spelen in computing-, cloud- en data-infrastructuren. Het kabinet steunt deze wens. Het kabinet is het eens met de wens tot het verbreden van de doelstellingen van de digitale CEF-sector binnen de verordening zodat de inzet en voorziening van digitale capaciteiten zoals cloud, AI en AI-gigafabrieken ook defensieproducten en technologieën behelst.
Daarnaast acht het kabinet het positief om de financiële prikkels voor het overhevelen van cohesiemiddelen naar CEF voor defensiegerelateerde investeringen gelijk te trekken met de prikkels voor herprioritering naar investeringen op het gebied van defensie en veiligheid binnen het cohesiebeleid. Het gebruik van de financiële middelen transfer moet aantrekkelijk zijn voor lidstaten. Grote delen van de (trans-Europese) infrastructuur kennen een grote instandhoudingsopgave en zijn nog niet geheel geschikt om (grootschalige) militaire transporten te faciliteren. Voor deze opgave is in Nederland en andere lidstaten onvoldoende budget bij ministeries voor infrastructuur. Het kabinet acht het wenselijk om serieus te kijken naar de mogelijkheden van additionele vormen van financiering voor deze infrastructuur binnen het huidige MFK. Het kabinet hoopt dat Nederland kan profiteren van de (in)directe effecten wanneer zij en andere landen investeren en gebruikmaken van dit type investeringen.
Net als bij de tussentijdse herziening van het cohesiebeleid is het kabinet is echter kritisch op het voorgestelde EU-cofinancieringspercentage van 100% en een voorfinancieringspercentage van 30%. Een onderbouwing van deze percentages ontbreekt ook in dit voorstel. Het kabinet roept de Commissie op tot het maken van impactanalyses om zo inzichtelijk te maken of de EU lidstaten bereid zijn om overgedragen cohesiemiddelen door te schuiven voor gebruik binnen de aangepaste CEF-verordening.
Eerste inschatting van krachtenveld
Er is onder EU-lidstaten een breed gedeeld gevoel van urgentie dat Europa meer moet doen aan haar eigen defensie in het licht van geopolitieke ontwikkelingen en uitdagingen. De positie van de Raad en het EP op dit voorstel is nog niet duidelijk.
Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
Bevoegdheid
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het kabinet of de EU handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten in de EU-verdragen zijn toegedeeld om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken. Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Het voorstel is gebaseerd op Artikel 114, Artikel 164, Artikel 172, Artikel 173, Artikel 175, derde paragraaf, Artikel 176, Artikel 177 Artikel 178, Artikel 182, Artikel 183, Artikel 188 en Artikel 192 eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Artikel 114 stelt regels vast voor het vaststellen van harmonisatie-maatregelen voor de interne markt. Het doel is om obstakels voor de vrije handel tussen lidstaten te verminderen en uniforme regels te creëren waar nodig. Artikel 164 betreft de oprichting van de Europese Centrale Bank (ECB) en de Europese Rekenkamer. Het gaat specifiek over de organisatie en de werking van de financiële instellingen van de EU. Artikel 172 artikel beschrijft het proces van de goedkeuring van de meerjarige financiële kader van de EU. Artikel 175, derde paragraaf, heeft betrekking op de milieu- en ecologische maatregelen die de EU kan treffen om de interne markt te ondersteunen. Artikel 176 regelt de procedures voor de uitvoering van milieumaatregelen in de EU. Het legt de nadruk op samenwerking tussen lidstaten om milieukwesties aan te pakken. Artikel 177 richt zich op het Europees Sociaal Fonds, dat helpt bij de bevordering van werkgelegenheid en het verbeteren van de werkgelegenheids-omstandigheden in de EU-lidstaten. Artikel 182 geeft de EU de bevoegdheid om wetgeving vast te stellen en projecten te financieren op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling. Artikel 183 behandelt het kader voor het onderzoeksbeleid van de EU en de implementatie van gezamenlijke onderzoeksprojecten tussen de lidstaten. Artikel 188 heeft betrekking op de procedure voor het goedkeuren van bepaalde handelingen van de EU in verband met de interne markt, de industrie en andere sectoren. Artikel 192, eerste lid, geeft het Europese Parlement en de Raad van de EU het recht om wetgeving vast te stellen over milieubescherming en andere milieukwesties binnen de EU. Het kabinet kan zich vinden in deze rechtsgrondslag. Het voorstel beoogt investeringen in defensie te stimuleren door prikkels te bieden, potentiële belemmeringen weg te nemen en te zorgen voor meer flexibiliteit en vereenvoudiging.
Met betrekking tot economisch beleid en economische, sociale en territoriale samenhang is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (respectievelijk artikel 4, lid 2 sub c, VWEU). Met betrekking tot industriebeleid is er sprake van een aanvullende bevoegdheid (artikel 6, sub b, VWEU).
Subsidiariteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het kabinet de subsidiariteit van het optreden van de Commissie. Dit houdt in dat het kabinet op de gebieden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen of wanneer sprake is van een voorstel dat gezien zijn aard enkel door de EU kan worden uitgeoefend, toetst of het overwegen optreden niet voldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kan worden bereikt (het subsidiariteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet is positief. Het voorstel
heeft hoofdzakelijk vier doelen die zich erop richten om een versterkte Europese technologische en industriële defensiebasis (EUDTIB) en veerkracht van de toeleveringsketens te bereiken.
Dit resultaat kan niet worden bereikt met maatregelen op nationaal niveau. Gezien de grensoverschrijdende aard van de gestelde doelen op EU-niveau en de voorgestelde herzieningen kan die onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is een EU-aanpak nodig. Op Unie-niveau optreden kan leiden tot grotere efficiëntie in de besteding van publieke middelen en meer lange-termijn zekerheid geven aan (defensie-)industrie om op te schalen ten opzichte van nationaal optreden. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.Proportionaliteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het kabinet of de inhoud en vorm van het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de EU-verdragen te verwezenlijken (het proportionaliteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet is positief. Het voorstel heeft als doel de Europese technologische en industriële defensiebasis (EUDTIB) te versterken en veerkracht van de toeleveringsketens te bereiken.
Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken, omdat het EU-fondsen gericht en behouden aanwendt tot het ondersteunen van investeringen in de defensie(-industrie) om zo de huidige stand van de defensieparaatheid sterk te verbeteren ten opzichte van de afgelopen decennia. Dit onderstreept de noodzaak van een gezamenlijke inspanning om de defensiepositie van de EU te versterken. Bovendien gaat het voorgestelde optreden, niet verder dan noodzakelijk, gezien de geopolitieke situatie.
Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Consequenties EU-begroting
Dit initiatief zal worden gefinancierd met bestaande middelen, binnen de overeengekomen budgetten van de betrokken programma's en de toegewezen headroom van het huidige EU Meerjarig Financieel Kader (MFK).
Het voorstel zal het budget van de EIC met 210 miljoen euro verhogen, afkomstig van de ongebruikte bedragen en terugvloeiing van het EIC-pilotproject van Horizon 2020. Het voorstel beoogt om meer flexibiliteit en inzetbaarheid te halen binnen de bestaande financiële kaders van bestaande Europese fondsen. Dit is in lijn met dat het kabinet van mening is dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Het kabinet wil niet vooruitlopen op de integrale afweging van middelen na 2027.
Financiële consequenties (incl. personele) voor Rijksoverheid en/of medeoverheden
Gebruikmaken van de genoemde fondsen is vrijwillig. Als de Rijksoverheid of medeoverheden door dit voorstel meer gebruik gaan maken van de fondsen, kan dit gevolgen hebben voor de uitvoeringskosten. Hieronder vallen onder meer personele inzet van (mede)overheden die deze uitvoeringsorganisaties onder hun hoede hebben. Eventuele budgettaire gevolgen worden proportioneel ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Voor een deel van de genoemde fondsen geldt dat de budgetten al zijn gealloceerd, waardoor voor Nederland geen directe investeringsmogelijkheden vrijkomen. Dit betekent ook dat er naar verwachting geen additionele kosten optreden (voor de uitvoering) voortkomend uit dit voorstel.
Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
Omdat er geen impactanalyse is uitgevoerd voor dit voorstel is het niet goed mogelijk een inschatting te maken van de mogelijke regeldrukeffecten voor het bedrijfsleven. Het kabinet zal de Commissie vragen alsnog een impactanalyse uit te voeren, waarbij de inzet zal zijn om de regeldruk zo veel mogelijk te beperken. Wel geeft de Commissie aan dat het voorstel de voorwaarden moet stellen voor een effectiever, efficiënter en gerichter gebruik van bestaande Europese middelen. Het is echter zonder impact assessment niet mogelijk in te schatten of dit ook echt tot verminderde regeldruk zal leiden.
Het bedrijfsleven en burger zijn (potentieel) begunstigden van de genoemde fondsen. Dit betekent dat de financiële consequenties voor het bedrijfsleven en de burger gunstig zijn, zonder dat er op dit moment een inschatting te geven is van de hoogte hiervan.
Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Het voorstel versterkt het vermogen van de lidstaten om zelfstandig te voorzien in militaire capaciteitsbehoeften en daarmee minder afhankelijk te zijn van internationale partners, en draagt dus bij aan het vermogen van de EU om autonomer te opereren in een geopolitieke fragiele wereld. Dit is ook in het belang van NAVO-partners, want een sterkere EU betekent een sterkere NAVO.
De Europese defensie-industrie is een belangrijke pijler onder Europees concurrentievermogen. Investeringen in de Europese defensie-industrie dragen bij aan het langetermijnperspectief van Europese bedrijven en zal dit voordelig zijn voor de bedrijvigheid, productiviteit en concurrentiepositie van deze bedrijven. Voor het concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie is echter wel van belang dat er sprake is van een open en competitieve defensiemarkt. Dit geldt zowel voor (enige vorm van) concurrentie tussen aanbieders van eindproducten, als voor eerlijke concurrentie tussen toeleveranciers van eindproducenten. Binnen de toeleveringsketens van de Europese defensiemarkt moeten toeleveranciers geselecteerd op basis van prijs, kwaliteit en levertijd en niet op basis van nationaliteit. Op die manier wordt innovatie, efficiëntie en weerbaarheid in defensieproductieketens gewaarborgd.
Implicaties juridisch
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Het is nog onduidelijk of dit voorstel op grond van een eerste voorlopige inschatting mogelijke implicaties zal hebben voor uitvoering en/of handhaving omdat de Commissie geen impact assessment heeft uitgevoerd. Er kunnen mogelijke gevolgen zijn voor de nationale regelgeving vanwege de veiligheidsverklaringen. Het kabinet vraagt de Commissie om hierin verduidelijking te geven. Het voorstel bevat geen lex silencio positivo en sluit aan bij de besluitvormingsprocessen zoals reeds voorzien in de reeds geldende fondsverordeningen en andere EU-instrumenten. Het voorstel bevat geen bepalingen voor handhaving of sanctionering.
Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
N.v.t.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Volgens het voorstel treedt de verordening in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het kabinet acht de voorgestelde datum van inwerkingtreding haalbaar.
Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
De beoogde wijzigingen in de verordening zullen worden gemonitord en geëvalueerd in overeenstemming met de regels en procedures die zijn vastgelegd in de relevante programma’s en verordeningen, namelijk Horizon Europe, CEF, DEP, EDF, ASAP en STEP. De frequentie en voorwaarden voor monitoring en rapportage zullen worden gespecificeerd in de respectieve programmaregelgeving en -overeenkomsten.
Voor bepalingen met betrekking tot het cohesiebeleid zullen daarnaast periodieke evaluaties en rapportages worden uitgevoerd in overeenstemming met de relevante verplichtingen van het cohesiebeleid, inclusief de vereisten voor ex-ante-evaluaties, tussentijdse evaluaties en ex-post-evaluaties, evenals de rapportagevereisten die zijn vastgelegd in de toepasselijke regelgeving en financieringsovereenkomsten.
In het algemeen zullen de monitoring en rapportage regelmatig plaatsvinden, met een specifieke frequentie en voorwaarden die worden bepaald door de relevante programma-autoriteiten en in overeenstemming met de toepasselijke regels en voorschriften.
Constitutionele toets
Niet van toepassing
Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
Het is nog onduidelijk of dit voorstel mogelijke implicaties zal hebben voor uitvoering en/of handhaving omdat de Commissie geen impact assessment heeft uitgevoerd. Er kunnen mogelijke gevolgen zijn voor de uitvoering van de veiligheidsverklaringen. Het kabinet zet erop in om aanvullende administratieve lasten zoveel mogelijk te voorkomen.
Implicaties voor ontwikkelingslanden
Geen anders dan onder geopolitieke implicaties.
Het STEP-zegel is het soevereiniteitszegel zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2024/795↩︎
BNC-fiche van 9 mei over wijziging van de verordeningen betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)/Cohesiefonds (CF), het Fonds voor een Rechtvaardige Transitie (JTF) en het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+)↩︎
Proposal for a Regulation Of The European Parliament And Of The Council amending Regulations (EU) 2021/1058 and (EU) 2021/1056 as regards specific measures to address strategic challenges in the context of the mid-term review, https://ec.europa.eu/regional_policy/sources/communication/mid-term-review-2025/regulation-proposal-mid-term-review-2025_en.pdf↩︎
COM(2024)27 https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=celex:52024DC0027↩︎
https://open.overheid.nl/documenten/4e0f75ae-dc2d-40cc-8bd8-1485c859ebe3/file↩︎
Kamerstuk 36529, nr. 1 , open.overheid.nl/documenten/4f593e0c-a66d-40b8-a933-b36673176b53/file↩︎
https://www.defensie.nl/downloads/beleidsnota-s/2025/04/04/defensie-strategie-voor-industrie-en-innovatie-2025-2029↩︎
Kamerstuk 21 501-08, nr. 988↩︎