Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Actieplan toegankelijk stemmen (Kamerstuk 35165-89) en over het Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP24 (Kamerstuk 35165-90).
Verkiezingen
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D26959, datum: 2025-06-10, bijgewerkt: 2025-06-16 17:05, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.H. de Vree, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (PVV)
- Mede ondertekenaar: J.P. van der Haas, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z08663:
- Indiener: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-05-13 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-22 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-06-05 14:00: Actieplan toegankelijk stemmen en Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP24 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-06-17 20:00: Extra procedurevergadering commissie BiZa (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Inbreng verslag van een schriftelijk overleg
Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brieven Actieplan toegankelijk stemmen (Kamerstuk 35165, nr. 89) d.d. 6 mei 2025 en Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP24 (Kamerstuk 35165, nr. 90) d.d. 12 mei 2025.
De voorzitter van de commissie,
De Vree
Adjunct-griffier van de commissie,
Van der Haas
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
II Antwoord / reactie van de minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het Actieplan toegankelijk stemmen en het Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen. Zij hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
Actieplan toegankelijk stemmen
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie delen de mening van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) dat het zorgelijk is dat mensen met een beperking en mensen met lage basisvaardigheden met het zelfstandig uitbrengen van hun stem minder positief zijn over hun ervaring met verkiezingen dan mensen zonder beperking of mensen die geen moeite hebben met lezen, schrijven en rekenen. Deze leden zijn van mening dat verkiezingen zo ingericht moeten worden zo dat de genoemde groepen minstens zo positief zijn over verkiezingen als mensen zonder die belemmeringen. Zij verwachten dat het Actieplan toegankelijk stemmen daaraan een bijdrage kan leveren. Zij lezen dat drukte in het stemlokaal voor sommige mensen met een beperking een knelpunt is, vooral voor mensen met een verstandelijke beperking. De minister gaat daarom gemeenten stimuleren om kiezers voorafgaand aan de verkiezing te informeren over wat normaal gesproken drukke en rustige momenten zijn om te gaan stemmen. Dat kan er inderdaad aan bijdragen dat de belemmeringen voor deze groepen minder worden. Echter, dat zal niet kunnen voorkomen dat er, zeker in het geval van een hoge opkomst, drukte zal ontstaan in stembureaus. Hoe denkt de minister in dit verband over het mogelijk maken dat er naast de woensdag ook op maandag en dinsdag gestemd kan gaan worden, zoals voorgesteld in het initiatiefwetsvoorstel-Sneller/Bushoff (Wet vervroegd stemmen in het stemlokaal, Kamerstuk 36047)? Acht de minister het mogelijk dat door het op meerdere dagen kunnen stemmen de drukte in stembureaus kan worden verminderd en daarmee de belemmeringen voor de genoemde groepen kan worden weggenomen? Zo ja, kan zij dan het actieplan met dit punt aanvullen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen ook dat politieke partijen gestimuleerd worden om in samenwerking met ervaringsdeskundigen hun speerpunten, partijprogramma’s en verkiezingsuitingen toegankelijk te maken. Hoe denkt de minister dit te stimuleren? Acht zij het afdoende om dat doel te bereiken door alleen de handreiking Politiek voor iedereen onder de aandacht te brengen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet en welke stimulansen acht zij dan nog meer nodig? Acht de minister het wenselijk en mogelijk dat het toegankelijk maken van partijprogramma’s en verkiezingsuitingen voor politieke partijen verplicht zou moeten worden en dit als een inspanningsverplichting in de Wet op de politieke partijen op te nemen? Kan de tussenevaluatie van het actieplan in 2027 een ijkpunt zijn voor het al dan niet vastleggen van deze verplichting?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat veel van de andere punten uit het actieprogramma moeten worden bereikt door gemeenten en anderen te stimuleren om die actiepunten uit te voeren. Acht de minister het mogelijk dat, in het geval dat stimuleren niet het beoogde effect heeft, dwingender maatregelen nodig zijn? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn van mening dat voor het toegankelijk maken van verkiezingen het bieden van hulp in het stemhokje aan de doelgroepen die dat nodig hebben van het grootste belang is. Deze leden namen daarom met instemming kennis van de Kamerbrief van de minister van 23 januari 2024 om de bijstand in het stemhokje niet eerst in slechts een klein aantal gemeenten uit te proberen, maar in één keer landelijk uit te rollen. In deze brief werd toen een wetsvoorstel aangekondigd dat voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State aangeboden zou worden. Zij hebben tevens kennis genomen van de Kamerbrief van de minister van 19 juni 2024 waarin de hoofdlijnen voor het wetsvoorstel over bijstand in het stemhokje werden geschetst. Zij lezen in het actieplan dat het streven is dat dit wetsvoorstel bij de gemeenteraadsverkiezing in 2026 van kracht is. Wat is de stand van zaken ten aanzien van dit wetsvoorstel? Wanneer kan de Kamer dit wetsvoorstel tegemoet zien?
Hoe en waarmee worden gemeenten gestimuleerd om bij elke verkiezing in minstens één stemlokaal een tolk Nederlandse gebarentaal op afstand in te zetten of waar mogelijk en wenselijk een gebarentalig stembureaulid?
Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP24
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennis genomen van het Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP 24. Daaruit maken deze leden op dat de kosten voor gemeenten voor het organiseren van verkiezingen de afgelopen elf jaar na inflatiecorrectie gestegen zijn met circa 79 procent. Tevens lezen zij dat er in 2023 structureel middelen voor het organiseren van verkiezingen aan het Gemeentefonds zijn toegevoegd ter waarde van 6,9 miljoen euro. In hoeverre zijn deze extra middelen afdoende om aan de gestegen kosten voor gemeenten tegemoet te komen? Als die middelen niet afdoende zijn, worden er dan alsnog meer extra middelen aan het Gemeentefonds toegevoegd? Zo nee, worden gemeenten geacht de meerkosten uit hun toch al schaarse eigen middelen te financieren?
Wat is de stand van zaken inzake de kwestie van de vergoeding voor vrijwilligers in stembureaus en hoe die vergoeding zich verhoudt tot het hebben van een uitkering of tot het betalen van belasting, zo vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brieven van de minister van BZK met betrekking tot het Actieplan toegankelijk stemmen en het Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP24. Graag willen deze leden de minister een aantal vragen stellen.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven dat het belangrijk is dat mensen zo zelfstandig mogelijk moeten kunnen stemmen. Het is dan ook goed dat er toegankelijke informatie over verkiezingen komt, dat de stemlokalen toegankelijk zijn, dat er toegankelijk kan worden gestemd en dat er sprake is van toegankelijke informatie en bijeenkomsten van politieke partijen. Op een enkel onderdeel van het actieplan willen deze leden nader ingaan.
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat er een wetsvoorstel wordt voorbereid dat het mogelijk maakt dat iedereen die hulp nodig heeft bij het stemmen hulp in het stemhokje kan krijgen. Nu kunnen alleen mensen hulp in het stemhokje krijgen als er sprake is van een fysieke beperking. Nederland heeft dan ook een voorbehoud gemaakt bij artikel 29 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Is Nederland nu voornemens om dat voorbehoud in te trekken? Hoe is het stemgeheim van de kiezer gewaarborgd als een kiezer hulp in het stemhokje kan krijgen? Hoe wordt beïnvloeding voorkomen? Is het de bedoeling dat die hulp door een lid van het stembureau wordt gegeven of mag die hulp in het stemhokje ook worden gegeven door iemand die door de desbetreffende kiezer daarvoor wordt gevraagd? In hoeverre is het haalbaar om het wetsvoorstel van kracht te laten zijn bij de komende gemeenteraadsverkiezingen in 2026? Graag krijgen deze leden een reactie van de minister.
Eén van de acties is om gemeenten te stimuleren om bij elke verkiezing in minstens één stemlokaal een tolk Nederlandse gebarentaal op afstand in te zetten of waar mogelijk en wenselijk een gebarentalig stembureaulid. Hoe mooi dit streven ook is, de leden van de VVD-fractie vragen zich af in hoeverre dit haalbaar is. Deze leden vragen de minister hier nader op in te gaan.
Welke kosten zijn gemoeid met de acties die voortkomen uit het Actieplan toegankelijk stemmen? Kan dat worden aangegeven voor de vier hoofd actiepunten afzonderlijk? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de minister.
Het uitgevoerde kostenonderzoek verkiezingen 2023 en 2024 heeft als conclusie dat de kosten voor het organiseren van verkiezingen de afgelopen elf jaar zijn gestegen. In de begeleidende brief wordt aangegeven dat de minister binnenkort met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), de Kiesraad en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) in overleg gaat over de uitkomsten van het onderzoek. Worden in dat gesprek ook de kosten van het Actieplan toegankelijk stemmen meegenomen? Op welke termijn denkt de minister de Kamer over de uitkomsten van dat gesprek te kunnen informeren? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de minister.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Actieplan toegankelijk stemmen
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Actieplan toegankelijk stemmen. Deze leden danken de minister voor dit actieplan en hebben naar aanleiding hiervan nog een aantal vragen die zij graag aan de orde stellen.
De leden van de NSC-fractie onderschrijven het belang van een toegankelijk stemproces. Deze leden lezen in het actieplan dat er een tijdspad wordt geschetst voor het actieplan. Het actieplan loopt van 2025 tot en met 2029 en in 2027 wordt een vervolgmeting gedaan om na te gaan hoe het er dan voorstaat en of er nog acties aan het actieplan moeten worden toegevoegd, dan wel acties moeten worden aangepast. Waarom is ervoor gekozen om in 2027 een vervolgmeting te doen en niet eerder, om sneller te kunnen bijsturen? Is het denkbaar dat er meteen na de gemeenteraadsverkiezingen van 2026 een vervolgmeting gedaan wordt om sneller te kunnen bijsturen?
De NSC-leden ondersteunen de voorgenomen maatregelen om ervoor te zorgen dat kiezers goed geïnformeerd en voorbereid naar het stemlokaal kunnen gaan van harte. Tegelijkertijd constateren deze leden dat veel acties gericht zijn op het beschikbaar stellen van toegankelijke informatie, maar zij missen een duidelijke verplichting voor gemeenten om deze informatie ook daadwerkelijk te gebruiken. In het actieplan is enkel ‘het stimuleren van gemeenten’ opgenomen. Welke concrete maatregelen neemt de minister als gemeenten deze informatie niet actief inzetten in hun communicatie? Is de minister bereid om bereid om minimale communicatievereisten voor gemeenten op te stellen en toe te voegen aan het actieplan? Op welke wijze wordt gemonitord of de doelgroep de informatie daadwerkelijk vindt en begrijpt?
De leden van de NSC-fractie lezen dat in 2027 onderzocht wordt hoe de Criteria Integrale Toegankelijkheid Stembureaus moeten worden aangepast, zodat ze meer rekening houden met mensen met verschillende fysieke beperkingen en aansluiten bij de nieuwe NEN-norm 9210. Gezien het feit dat toegankelijkheid van stembureaus al meerdere jaren een aandachtspunt is en er binnen een jaar een Tweede Kamerverkiezing en een gemeenteraadsverkiezing zullen worden gehouden, vinden deze leden het opvallend dat deze actie pas in 2027 plaatsvindt. Is de minister daarom bereid om op dit punt al vóór 2027 maatregelen te treffen, gelet op de aanstaande verkiezingen? Kan de minister hierop een toelichting geven? Waarom is er daarnaast geen verplichting tot het betrekken van lokale gehandicaptenplatforms en ervaringsdeskundigen bij de schouw van stemlokalen opgenomen, maar slechts een stimulans?
De leden van de NSC-fractie vinden het positief dat hulp in het stemhokje voor een bredere groep mogelijk wordt gemaakt. Wel vragen deze leden zich af hoe hulp in het stemhokje in het kader van uitvoerbaarheid, effectiviteit en proportionaliteit wordt ingevuld. Zijn er bijvoorbeeld cijfers voorhanden over het feitelijke gebruik van hulpmiddelen als stemmallen en audio-ondersteuning in eerdere verkiezingen? Hoe vaak worden ze gebruikt en door wie? In hoeveel gemeenten is het op dit moment al mogelijk om digitaal een kiezerspas, een vervangende stempas of een schriftelijke volmacht aan te vragen?
De leden van de NSC-fractie vinden het wenselijk dat kiezers met een beperking of lage basisvaardigheden ook toegang hebben tot de inhoudelijke politieke keuzemogelijkheden. Deze leden hebben over het actieplan op dit punt wel enkele vragen. Waarom is de minister niet voornemens bindende afspraken te maken met politieke partijen over de toegankelijkheid van bijeenkomsten, websites en campagnemateriaal? Op welke manier gaat de minister politieke partijen ondersteunen om toegankelijke campagnes te ontwikkelen? Wordt een subsidie beschikbaar gesteld die specifiek kan worden aangewend voor gebarentaalvertaling, audioversies en begrijpelijke formats?
De leden van de NSC-fractie merken op dat het actieplan met name gericht is op kiezers met een beperking of lage basisvaardigheden, maar dat het bredere vertrouwen in de stemprocedure visueel en symbolisch ook sterk samenhangt met de gebruikte materialen. In hoeverre is daarom in het actieplan en de bredere evaluatie van het verkiezingsproces ook aandacht voor de herkenbaarheid en uitstraling van stembussen? Is de minister bereid afspraken te maken over het uiterlijk van stembussen – bijvoorbeeld om te voorkomen dat deze lijken op een kliko – met het oog op mooiere, democratie-waardige materialen?
Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP24
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het kostenonderzoek verkiezingen 2023 en 2024 en hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de NSC-fractie merken op dat de kosten voor het organiseren van verkiezingen sinds 2014 met 79 procent zijn gestegen tot 7,79 euro per kiesgerechtigde. Deze leden vinden dit zorgwekkend en vragen zich af op welke manier de kosten houdbaar en beheersbaar blijven in de toekomst. Is de minister bijvoorbeeld van plan om het gemeentefonds structureel aan te passen aan deze gestegen kosten? Wat is de visie van de minister op de continuïteit van het organiseren van verkiezingen in kleine gemeenten, waar de kosten per kiesgerechtigde relatief het hoogst zijn?
De leden van de NSC-fractie geven aan moeite te hebben met de uitvraag van gegevens vanwege personeelstekorten en kennisverlies. Wat is de reactie van de minister hierop? Herkent zij dit en is zij bereid om gemeenten structureler te ondersteunen en welke maatregelen overweegt zij op dit punt? Ook is het opvallend dat er grote verschillen zijn in kosten per gemeente. Deze leden vragen of de minister bereid is om landelijke richtlijnen op te stellen om de kosten beheersbaar en eerlijk te houden. Wordt bijvoorbeeld overwogen om kleinere gemeenten te compenseren voor hun relatief hoge vaste lasten bij verkiezingen?
De leden van de NSC-fractie merken op dat in het actieplan toegankelijk stemmen goede plannen zijn opgenomen om de fysieke en digitale toegankelijkheid van verkiezingen naar een hoger niveau te tillen. Gezien de stijging van de kosten tussen 2014 en nu zullen de plannen voor het verbeteren van de toegankelijkheid weer extra kosten met zich meebrengen. Is de minister het hiermee eens en op welke manier borgt zij dat de extra plannen niet ten koste gaan van de financiële positie van gemeenten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de minister. Deze leden maken zich zorgen over de grote toename van de kosten van het organiseren van verkiezingen in de afgelopen elf jaar. Zij zien ook dat deze niet gelijk over gemeenten verdeeld zijn. Kan de minister aangeven (en onderbouwen) hoeveel geld de gemeenten nu jaarlijks binnen de algemene uitkering van het Gemeentefonds ontvangen voor de organisatie van de verkiezingen, zo vragen zij. Erkent de minister dat de G4-gemeenten structureel hogere kosten maken voor verkiezingsorganisatie (11,42 euro per kiesgerechtigde tegenover het landelijke gemiddelde van 7,79 euro), zo vragen zij. Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de minister bereid om de financieringssystematiek aan te passen zodat deze recht doet aan de complexiteit en schaal van verkiezingsorganisatie in grote steden? Zo nee, waarom niet?
Als er onvoldoende budgettaire ruimte is om dit structureel aan te passen, welke mogelijkheden ziet de minister dan om dit incidenteel, ten behoeve van het begrotingsjaar 2026 in relatie tot onder andere de gemeenteraadsverkiezing, te doen, zo vragen deze leden. In hoeverre wordt in het beleid rekening gehouden met de extra kosten van Centrale Stemopneming (CSO), dat vooral door grote gemeenten wordt toegepast vanwege de strengere eisen? Deze leden lezen in de memorie van toelichting van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen dat op voorhand bekend was dat CSO extra kosten met zich mee kan brengen. De regering heeft zich daar op het standpunt gesteld dat deze kosten voor de rekening van gemeenten zelf zijn, aangezien deze methode niet verplicht is. Onderschrijft de minister dat standpunt nog steeds? Kunnen zij hieruit opmaken dat gemeenten wel vergoeding zouden ontvangen als deze methode verplicht zou worden gesteld?
Ook vragen de leden van de D66-fractie hoe de minister omgaat met het feit dat de G4-gemeenten de enige zijn met structurele personeelsinzet voor verkiezingen en de kosten voor huisvesting en faciliteiten zijn in de G4 ruim 80 procent hoger zijn dan het gemiddelde. De G4 investeren meer in ICT-middelen en digitale ondersteuning. Is er ruimte voor een innovatiebudget of aanvullende financiering hiervoor, zo vragen deze leden. Is de minister bereid om naast het aangekondigde overleg met VNG, Kiesraad en NVVB ook apart om tafel te gaan met de G4 over een passende bekostiging, zo vragen zij tevens.
Is er gezien de toenemende urgentie van het onderwerp toegankelijk stemmen en het structurele karakter ervan bij het organiseren van verkiezingen ruimte voor aanvullende financiering om stemlocaties (en daarmee steden en/of dorpen) permanent of voor één dag voor zoveel mogelijk doelgroepen toegankelijker te maken – door middel van drempelhulpen, stemmallen, tijdelijke gehandicaptenparkeerplaatsen (GPA’s), extra voorzieningen –, zodat gemeenten de Kieswet kunnen blijven volgen en ieders recht om te stemmen wordt gerespecteerd, zo vragen de leden van de D66-fractie.
Welke acties onderneemt de minister om de kosten van het organiseren van verkiezingen structureel te drukken, zo vragen de leden van de D66-fractie. In hoeverre ziet de minister elektronisch stemmen als oplossing voor de oplopende kosten? Ook merken deze leden op dat gemeenten in veel gevallen los van elkaar inkopen en aanbesteden, ook op het vlak van ICT. Hoe kijkt de minister daarnaar? Denkt de minister dat er winst te behalen valt bij gezamenlijk inkopen en aanbesteden? Kan de minister verzekeren dat gemeenten de benodigde ICT-hulpmiddelen op de meest kosteneffectieve wijze verwerven? Werken gemeenten voldoende samen hij het afsluiten van contracten?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de plannen van PostNL om over te gaan op 48-uurs en in de toekomst wellicht 72-uurs bezorging. Staat de tijdige bezorging van de (vervangende) stempassen en de overzichten van kandidaten onder druk nu PostNL heeft aangekondigd op minder dagen te willen bezorgen en meer tijd te willen hebben voor de bezorging? In de brief van de minister van BZK van 11 juni 2024 staat dat er afspraken zijn gemaakt met PostNL over de bezorging van stembescheiden (Kamerstuk 35165, nr. 77). Zijn deze afspraken ook gemaakt voor toekomstige verkiezingen? Kan de minister verzekeren dat ook voor de komende verkiezingen de (vervangende) stempassen en de overzichten van kandidaten binnen de termijnen van de huidige Kieswet door PostNL zullen kunnen worden bezorgd bij de kiezers?
Een aantal gemeenten gebruikt de zogenoemde StembureauApp, waarmee onder andere wordt gecontroleerd of het nummer van een stempas voorkomt in het register van ongeldige stempassen. Eerder heeft het ministerie van BZK, mede naar aanleiding van het verslag van de Commissie voor de Geloofsbrieven in 2017, aangekondigd dat er wettelijke eisen zouden moeten komen voor deze functionaliteit van de StembureauApp. Kan de minister aangeven wanneer dat gerealiseerd gaat worden, zo vragen de leden van de D66-fractie. Het is immers van het grootste belang dat de betrouwbaarheid van het verkiezingsproces op een transparante en controleerbare wijze gewaarborgd is.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het Actieplan toegankelijk stemmen 2025–2029 en van het Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP24. Deze leden spreken hun waardering uit voor de inzet van de betrokken organisaties om het verkiezingsproces enerzijds inclusiever en anderzijds transparanter te maken.
Met betrekking tot het Actieplan toegankelijk stemmen onderschrijven de leden van de BBB-fractie het uitgangspunt dat verkiezingen toegankelijk moeten zijn voor iedereen, inclusief mensen met een beperking of met lage basisvaardigheden. De toegankelijkheid van het stemproces raakt direct aan de kwaliteit van onze democratie en aan het vertrouwen van mensen. Uit de nulmeting blijkt echter dat juist deze groepen vaak negatieve ervaringen hebben met verkiezingen. Dat is zorgelijk en vraagt om doelgerichte actie. Het actieplan zet hiervoor goede stappen, zoals het verbeteren van toegankelijke informatie en het stimuleren van toegankelijke stemlokalen.
De leden van de BBB-fractie vragen zich af in hoeverre gemeenten verplicht zijn om de acties uit het plan ook daadwerkelijk te implementeren. Worden zij hierin actief ondersteund en gemonitord? Hoe wordt geborgd dat ook kleinere gemeenten, waar vaak minder capaciteit beschikbaar is, gelijke stappen zetten? Daarbij vragen deze leden specifiek aandacht voor mensen met een licht verstandelijke beperking of met dementie. Voor deze groepen is het stemproces vaak onduidelijk of overweldigend. Zijn er aanvullende maatregelen denkbaar om hen beter te begeleiden zonder het stemgeheim in gevaar te brengen?
Ook vragen de leden van de BBB-fractie hoe wordt omgegaan met de evaluatie van de voortgang van het actieplan. Is het voornemen om de tussenmeting in 2027 daadwerkelijk leidend te laten zijn voor eventuele bijsturing van beleid? Hoe wordt ervoor gezorgd dat belangenorganisaties structureel betrokken blijven bij zowel uitvoering als evaluatie?
Ten aanzien van het kostenonderzoek constateren de leden van de BBB-fractie dat de kosten voor het organiseren van verkiezingen sinds 2014 met circa 79 procent zijn gestegen. Dat is fors. De stijging wordt deels verklaard door strengere wettelijke eisen, zoals de invoering van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen, de toename van CSO, een grotere inzet van ICT en een betere toerekening van personeelsinzet. Toch roept deze toename de vraag op of het verkiezingsproces nog voldoende doelmatig wordt ingericht.
Opvallend is dat de kosten sterk variëren tussen gemeenten. Grote steden (de G4) betalen gemiddeld 11,42 euro per kiesgerechtigde, terwijl middelgrote gemeenten rond de 7 euro liggen. Gemeenten die gebruikmaken van CSO maken gemiddeld 11,29 euro aan kosten per kiesgerechtigde, tegenover 7,23 euro bij decentrale stemopneming (DSO). De leden van de BBB-fractie vragen de minister in hoeverre de keuze voor CSO een gevolg is van beleidsmatige eisen of organisatorische voorkeur. Zijn er richtlijnen, afwegingen of handreikingen die gemeenten helpen om tot een kostenefficiënte keuze te komen?
Daarnaast constateren de leden van de BBB-fractie dat slechts 57 van de 342 gemeenten aan het onderzoek hebben deelgenomen. Hoewel hiermee de statistische betrouwbaarheid is gewaarborgd, vragen deze leden zich af hoe representatief de resultaten zijn, zeker als het gaat om verschillen tussen gemeenten van gelijke omvang. Wordt overwogen om dit type onderzoek in de toekomst structureel en met bredere deelname uit te voeren?
Verder vragen de leden van de BBB-fractie zich af hoe gemeenten omgaan met de administratieve last die komt kijken bij het organiseren van verkiezingen. Wordt dit aspect meegenomen in vervolgonderzoek? Op welke manier kunnen gemeenten worden ondersteund in het efficiënter inzetten van personeel tijdens verkiezingsperiodes, zeker wanneer sprake is van een verhoogde frequentie, zoals bij vervroegde verkiezingen?
Tot slot vragen de leden van de BBB-fractie of er wordt gekeken naar internationale voorbeelden van kostenefficiënte en toegankelijke verkiezingsorganisatie. Wat kunnen we leren van andere landen als het gaat om het inzetten van ICT, het opleiden van stembureauleden of het gebruik van centrale tellocaties?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brieven en rapporten. Deze leden zijn blij dat in samenwerking met belangenorganisaties gewerkt is aan een actieplan toegankelijk stemmen. Zij vragen hoe de minister, mede gelet op de nieuwe verkiezingen die gehouden worden voor de Tweede Kamer, gemeenten gaat voorzien van voldoende middelen om de beoogde doelen en verantwoordelijkheden op adequate wijze te kunnen uitvoeren. In de eerste plaats vragen zij daarbij hoe de minister omgaat met de conclusie uit het onderzoek dat de kosten met bijna 80 procent gestegen zijn. In de tweede plaats vragen zij welke gevolgen worden verbonden aan de conclusie dat de kosten in de G4 bijna 50 procent hoger liggen dan het gemiddelde. Hoe wordt ervoor gezorgd dat gemeenten adequate bekostiging ontvangen voor de taken?
II Antwoord/reactie van de minister