[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Landenbeleid Syrië

Vreemdelingenbeleid

Brief regering

Nummer: 2025D27010, datum: 2025-06-10, bijgewerkt: 2025-06-16 16:44, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -3435 Vreemdelingenbeleid.

Onderdeel van zaak 2025Z11782:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


19637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 3435 Brief van de minister van Asiel en Migratie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2025

Op 9 december 2024 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over de gevolgen van de ontwikkelingen in Syrië voor het landgebonden asielbeleid. Vanwege de onduidelijkheid over de situatie, waardoor zorgvuldige besluitvorming op asielaanvragen niet mogelijk was, werd een besluit- en vertrekmoratorium ingesteld. Inmiddels is meer informatie over de situatie beschikbaar en kan nieuw beleid worden ingericht.

Het beeld zoals dat volgt uit een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken opgeleverd ambtsbericht laat een redelijke verbetering zien ten aanzien van de algemene situatie. De primaire bron van onveiligheid die beleidsmatig voor Syriërs werd aangenomen, stoelde op het regime van Assad en is met de val van dat regime op 8 december 2024 komen te vervallen. Uit het ambtsbericht kan worden opgemaakt dat de situatie in Syrië hiermee ten goede is gekeerd. Het algemene beleidsuitgangspunt dat Syriërs een reëel risico lopen op ernstige schade bij terugkeer als gevolg van de ernstige repressie van de zijde van de autoriteiten, kan dan ook worden verlaten.

Voor het landgebonden asielbeleid betekent dat het volgende. Ten aanzien van de beoordeling of sprake is van willekeurig geweld in het kader van een gewapend conflict in het kader van artikel 15c, wijs ik voor heel Syrië de laagste gradatie aan. Dit houdt in dat door de vreemdeling individuele, risico verhogende omstandigheden moeten worden aangevoerd en betrokken om te onderbouwen dat er ondanks het lagere niveau van willekeurig geweld, in zijn individuele geval toch sprake is van een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer. De positie van LHBTIQ+ is nog altijd zorgelijk, zoals dat ook vóór de machtswissel het geval was. Dit risicoprofiel wordt dan ook behouden. Ook de positie van alawieten is sinds de machtswissel precair. Daarom wijs ik voor deze groep een risicoprofiel aan. Met de kwalificatie als risicoprofiel wordt aangegeven dat een bepaald profiel in algemene zin een bepaalde mate van risico kan lopen in een bepaald land van herkomst. Het behoren tot een groep, aangemerkt als risicoprofiel is op zichzelf derhalve niet voldoende voor asielbescherming. De IND beoordeelt individueel of de vreemdeling een gegronde vrees heeft voor vervolging of ernstige schade.

De positie van overige groepen is redelijk positief. Eventuele vrees zal dan ook in de standaard individuele beoordeling worden getoetst. Al het voorgaande afwegende pas ik het landenbeleid met betrekking tot Syrië aan. Mijn inzet is om over te gaan tot het beoordelen van aanvragen en het herbeoordelen van al afgegeven verblijfsvergunningen zodra dat kan, waarbij ik rekening houd met de uitvoerbaarheid en juridische houdbaarheid als het gaat om de herbeoordelingen. Daarom zal ik starten met het toepassen van het nieuwe landenbeleid op alle Syrische asielaanvragen die momenteel nog in behandeling zijn en voor alle nieuwe asielaanvragen van Syriërs.

Uit de beschikbare informatie volgt ook dat de overgangsregering haar autoriteit nog niet in alle gebieden in Syrië heeft gevestigd. Het is nog de vraag hoe de verstandhouding met de vele verschillende actoren in Syrië zich zal ontwikkelen en de situatie zich verder zal ontvouwen.

Uit de EU Kwalificatierichtlijn en de jurisprudentie van het EU Hof van Justitie volgt dat de internationale beschermingsstatus enkel mag worden verleend aan personen die aan de voorwaarden voor internationale bescherming voldoen. Aan deze herbeoordelingen van een verblijfsstatus worden andere juridische voorwaarden gesteld dan de voorwaarden die gelden voor de beoordeling van asielaanvragen. Indien een vreemdeling met een status niet aan de voorwaarden voldoet moet de IND overgaan tot intrekking van de verleende verblijfsstatus. Uit art. 11 en art. 16 van de Kwalificatierichtlijn, geïmplementeerd in artikel 3.37g Voorschrift Vreemdelingen, volgt dat bij veranderde omstandigheden in het land van herkomst beoordeeld wordt of de wijziging van de omstandigheden een voldoende ingrijpend en niet-voorbijgaand karakter heeft om de gegronde vrees voor vervolging dan wel het reële risico op ernstige schade weg te nemen. Bij de intrekking van een verblijfsvergunning moet ook rekening worden houden met de omstandigheid dat een vreemdeling de reeds verworven rechten zal verliezen.

Hoewel de veiligheidssituatie een redelijke verbetering laat zien, kan nog niet worden geconcludeerd dat de positieve wijzigingen reeds ingrijpend en van niet-voorbijgaand aard zijn. De situatie is vooralsnog dan ook nog niet voldoende bestendig om conform de voorwaarden van het Unierecht op herbeoordelingen voor statushouders met een verblijfsvergunning over te gaan. Daarom zal ik starten met het toepassen van het nieuwe landenbeleid op alle Syrische asielaanvragen die momenteel nog in behandeling zijn en voor alle nieuwe asielaanvragen van Syriërs. De verdere ontwikkelingen in Syrië worden nauwlettend gevolgd. Ik heb het Ministerie van Buitenlandse Zaken gevraagd om op korte termijn een nieuw ambtsbericht op te stellen. Dit zal naar verwachting januari 2026 worden opgeleverd.

Vanwege de wijzigingen in het landenbeleid zal de terugkeer- en herintegratieondersteuning worden genormaliseerd naar de reguliere hoogte, te weten per volwassene € 815 ondersteuning in contanten voor de eerste dagen na aankomst en € 2.000/€ 1.000 herintegratieondersteuning in natura.

DTenV kan deze ondersteuning in contanten verstrekken tot het moment dat herintegratiedienstverleners in voldoende mate ondersteuning in natura kunnen bieden.

De minister van Asiel en Migratie,

D.M. van Weel