[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de initiatiefnota van het lid Inge van Dijk over ruimte voor investeren in de toekomst van Nederland (Kamerstuk 36730)

Initiatiefnota van het lid Inge van Dijk over ruimte voor investeren in de toekomst van Nederland

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D27041, datum: 2025-06-11, bijgewerkt: 2025-06-11 09:19, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z07457:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025
Kamerstuk 36 730 Initiatiefnota van het lid Inge van Dijk over ruimte voor investeren in de toekomst van Nederland
Nr.

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld, … 2025

De vaste commissie voor Financiƫn heeft op 10 juni 2025 enkele vragen en opmerkingen aan de indiener voorgelegd over de op 15 april 2025 ingediende initiatiefnota van het lid Inge van Dijk over ruimte voor investeren in de toekomst van Nederland (Kamerstuk 36 730, nr. 2).

De indiener heeft deze vragen beantwoord bij brief van …...

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Nijhof-Leeuw

De adjunct-griffier van de commissie,

Van der Steur

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid Inge van Dijk over de ruimte voor investeren in de toekomst van Nederland. Naar aanleiding hiervan hebben deze leden nog enkele vragen.

De leden van de PVV-fractie willen weten hoe de indiener tegenover het advies van de Raad van State over de Voorjaarsnota staat dat luidt dat de uitgaven voor zorg en sociale zekerheid in de toekomst te veel toenemen, waardoor er minder ruimte is om in de toekomst van Nederland te investeren. Zouden de uitgaven voor de zorg en sociale zekerheid volgens de indiener moeten afnemen om meer ruimte te creƫren voor investeringen? Welke keuzes zal de indiener hierbij maken?

Deze leden lezen dat de indiener onder andere voorstelt om grote transities voor te financieren ten laste van de staatsschuld. Deze leden willen weten hoe de indiener vervolgens om zal gaan met financiƫle tegenslagen. Is hier dan nog ruimte voor als de indiener ook van plan is om grote transities voor te financieren ten laste van de staatsschuld?

Verder lezen de leden van de PVV-fractie dat de indiener pleit voor het samenvoegen van het in Nederland versnipperde investeringsinstrumentarium, onder andere Invest-NL, Invest International, het RVO-financieringsinstrumentarium, etc. Kan de indiener de slagkracht hiervan nader onderbouwen? Wat zullen eventueel de bijkomende kosten hiervan zijn of wat zal dit opleveren?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie willen allereerst hun waardering uitspreken voor het lid Inge van Dijk, want het is altijd veel werk om een dergelijke initiatiefnota te maken.

Deze leden staan voor een solide financieel beleid dat werkt voor de mensen en bedrijven in ons land. Dat betekent in de ogen van deze leden dat we niet de rekening naar toekomstige generaties doorschuiven. Dat vraagt het maken van keuzes, lef hebben en ook moeilijke beslissingen uitleggen. Deze leden vinden het belangrijk dat er niet alleen maar consumptieve uitgaven gedaan worden, maar ook economisch structuurversterkende investeringen.

De leden van de VVD-fractie lezen in de initiatiefnota vooral een pleidooi voor de noodzaak voor publieke investeringen. Deze leden zijn het eens met de indiener dat publieke investeringen een rol hebben bij het verdienvermogen van de toekomst, vooral als er sprake is van marktfalen. Deze leden willen wel benadrukken dat twee derde van de investeringen in innovatie door het bedrijfsleven wordt gedaan. Deelt de indiener dat juist ook private investeringen verder moeten worden aangezwengeld? De leden van de VVD-fractie brengen bijvoorbeeld graag het aangenomen amendement van onder andere de CDA- en VVD-fracties in herinnering om de WBSO uit te breiden. Welke mogelijkheden ziet de indiener om met nationale maatregelen de kapitaalmarkt te verdiepen?

Deze leden delen de constatering van de indiener dat in het verleden publiek geld voor investeringen niet altijd doelmatig voor investeringen is ingezet. Zo kwam geld vanuit het groeifonds voor een groot deel weer terecht bij ministeries en niet bij projecten met een grote hefboom voor ons verdienvermogen. Vindt de indiener dat er meer gewerkt moet worden met revolverend geld en dat er een grotere focus op private projecten gelegd moet worden die zonder investeringen niet van de grond komen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de indiener zich zorgen maakt over de vergrijzingsgerelaterde kosten. Is de indiener van mening dat de stijging van deze uitgaven van de overheid moet worden beteugeld? De zorguitgaven groeien bijvoorbeeld jaar-op-jaar zeer fors. In 2024 met maar liefst 8,4 procent. De economie groeide in dat jaar met 1,0 procent (groei BBP). Dat is onhoudbaar volgens deze leden. Deze leden lezen dat de indiener de mening deelt dat er keuzes gemaakt moeten worden in de context van maatschappelijke uitdagingen, onzekerheid en krapte. Welke keuzes wil de indiener maken, behalve het laten oplopen van de staatsschuld en de bijbehorende rentekosten?

In het verlengde daarvan wijzen de leden van de VVD-fractie op het volgende: de indiener schrijft dat publieke investeringen ā€˜nauwelijks’ een effect hebben op de inflatie, daarbij verwijzend naar een studie van De Nederlandsche Bank (DNB). Hoewel het effect op de binnenlandse inflatie inderdaad ā€˜relatief beperkt’ is volgens dit onderzoek, schrijven diezelfde onderzoekers dat hogere publieke investeringen de vraag naar goederen en diensten stimuleren, wat een opdrijvend effect heeft op inflatie1. Deze leden ontvangen graag een reflectie op dit punt. Vereisen additionele investeringen niet dat er wordt gekort op consumptieve overheidsuitgaven om te voorkomen dat de inflatie in Nederland nog verder toeneemt?

De leden van de VVD-fractie vragen wat de indiener bedoelt met het feit dat er ruimte bestaat in de staatsschuldquote. Hoeveel ruimte ziet de indiener daar, ook met het oog op een stijgende rente? Kan de indiener aangeven welke gevolgen dit heeft voor de rentekosten? DNB voorzag eerder tussen 2023 en 2026 al een verdubbeling van de rentelaten (van circa 6,5 miljard naar bijna 13 miljard euro).Ā Hoe ziet de indiener daarnaast de extra investeringen ten laste van de staatsschuld in relatie tot het begrotingstekort in de komende jaren? Er wordt volgens veel adviserende instanties door het kabinet al scherp aan de wind gezeild met het begrotingstekort dicht bij de -3,0 procent. Wat is de visie van de indiener op dit punt? De meeste uitgaven en investeringen zullen saldorelevant zijn. Is de indiener bereid om het EMU-saldo, dan wel het begrotingstekort verder op te laten lopen dan bijvoorbeeld -3,0 procent? Is het niet eerder een keuze tussen minder consumptieve uitgaven en meer investeringen om te voorkomen dat de inflatie nog verder toeneemt, zoals eerder ook al werd aangestipt door deze leden.

De indiener schrijft dat publieke investeringen private investeringen niet mogen verdringen. Deze leden onderschrijven dit. Hoe wil de indiener hier in het geval van additionele publieke investeringen voor zorgen?

De indiener wil grote transacties financieren ten laste van de staatsschuld. De leden van de VVD-fractie zijn ook voor amortisatie als het gaat om de investeringen in het energienetwerk. Welke link heeft dit volgens de indiener met de staatsschuld? Deze leden willen graag een onderbouwing van de indiener wanneer een lening wel en wanneer een lening geen een effect heeft op het EMU-saldo.

De indiener pleit voor het inzetten van per saldo meevallers voor belangrijke investeringen. Betekent dit dat de indiener meevallers niet meer eerst wil inzetten voor het opvangen van tegenvallers? Hoe moet er dan met tegenvallers worden omgegaan? Is de indiener bereid om bij structurele meevallers of het niet kunnen uitgeven van budgetten door bijvoorbeeld arbeidsmarktkrapte gewoon in de begroting af te romen, dan wel budgetten te verminderen? Zo nee, waarom niet? De leden van de VVD-fractie delen de mening niet dat de democratische legitimatie van niet-uitgegeven middelen nu niet goed is, aangezien conform het budgetrecht van de Kamer alleen een uitgavenplafond per artikel wordt vastgesteld. Daarnaast vinden deze leden het een risico als de eindejaarsmarge, of een variant daarop, flink wordt opgehoogd, omdat in opvolgende jaren de uitgaven daarmee boven de Europese normen kunnen komen. Zou de in=uit-taakstelling volgens de indiener ook moeten gelden voor deze marge?

De indiener stelt een nieuwe meevallersformule voor. Hoe had de voorgestelde meevallersformule in de afgelopen jaren uitgepakt? Welke ruimte had dit volgens de indiener opgeleverd? Gaat het hier om gerealiseerde begrotingssaldi in het verleden of de prognose van begrotingssaldi in de toekomst? Indien de indiener, conform staand beleid, van mening is dat het gaat om de prognose van saldi naar de toekomst toe, deelt de indiener dan de mening dat ook een ruimere meevallerformule geen extra budgettaire ruimte biedt in komende jaren?

De leden van de VVD-fractie willen graag weten hoe de indiener wil omgaan met de nieuwe hoogte van de overheidsschuld in tijden zoals de financiƫle crisis, de coronacrisis en de energiecrisis. Wat moet er gebeuren als de norm van de indiener wordt overschreden?

De leden van de VVD-fractie willen graag weten wat de indiener bedoelt met een gulden financieringsregel en het buiten de kaders om financieren van publieke kapitaalgoederen. Welke gevolgen heeft dit? Om welke publieke kapitaalgoederen gaat het volgens de indiener dan? Deze leden delen de mening dat voldoende moet worden geĆÆnvesteerd in de welvaart van de toekomst, maar deze leden zijn van mening dat dit niet binnen het Europese stabiliteits- en groeipact past en ook niet zou moeten passen. Hiermee wordt immers veel ruimte geboden om juist een hoger begrotingstekort te hebben, terwijl tekorten in de hele Europese Unie al oplopen. Deelt de indiener daarnaast de mening dat een kosten-batenstelsel/baten-lastenstelsel ook nadelen kent, zoals het onnodig en onwenselijk lang uitsmeren van uitgaven door departementen en het risico op hogere begrotingstekorten in jaren dat bovengemiddeld veel uitgaven worden gedaan?

De leden van de VVD-fractie willen graag weten hoe het voorstel van de indiener voor het samenvoegen van investeringsinstrumenten verschilt van de plannen voor het samenvoegen van Invest-NL en Invest International. Waarom kijkt de indiener niet naar private financieringsvormen, maar alleen naar publieke financieringsvormen? Deze leden wijzen in dit kader op hun eerdere vraag of de indiener mogelijkheden ziet om met nationale maatregelen de kapitaalmarkt te verdiepen.

Deze leden steunen tot slot het voornemen van de indiener om meer uniformering aan te brengen in revolverende fondsen, maar vragen de indiener wel dit te concretiseren. Hoe ziet de indiener dit voor zich? Over welke fondsen gaat het dan?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid Inge van Dijk over ruimte voor investeren in de toekomst van Nederland. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

Deze leden vragen of het klopt dat het niet altijd helemaal duidelijk is of een bepaalde besteding een investering of een consumptieve uitgave is? Kan de indiener aangeven waar de grens ligt? Is bijvoorbeeld een besteding aan zorg of onderwijs een investering of een consumptieve besteding? Hoe zit dat met bijvoorbeeld een tank of een vliegtuig?

Zijn de uitgaven in het kader van het Nationaal Groeifonds te zien als investeringen of als consumptie? Hoe zit dat met uitgaven in het kader van het Klimaatfonds en het Stikstoftransitiefonds?

De leden van de NSC-fractie vragen op welke manier wordt bepaald in hoeverre een besteding leidt tot een hogere arbeidsproductiviteit?

Ook vragen deze leden hoe hoog de eindejaarsmarge ten behoeve van investeringen zou moeten worden? Moet dan gedacht worden aan vijf procent? Wat is de meerwaarde daarvan ten opzichte van begrotingsfondsen, die een eindejaarsmarge hebben van 100 procent?

De leden van de NSC-fractie vragen of er niet een efficiĆ«ntere manier is om geld te mobiliseren voor investeringen? Namelijk om dit te laten lopen via staatsdeelnemingen met een staatsgarantie, zoals bij TenneT? Op deze manier kunnen toch ook tientallen miljarden euro’s gemobiliseerd worden zonder dat dit de staatschuld belast?

Deze leden vragen zich ook af of de aangepaste meevallersformule zou moeten gaan gelden als het tekort onder de 1,75 procent van het BBP blijft? Hoe interpreteert de indiener het begrip ā€˜langjarig’ als het gaat om de meevallersformule? Tijdens het notaoverleg over de initiatiefnota van de leden Omtzigt en Idsinga over Realistisch Ramen op 31 maart 2025 bleek hierover tussen de Kamer en het kabinet verschil van mening te zijn. De minister van FinanciĆ«n interpreteerde ā€˜langjarig’ als de gehele kabinetsperiode. Maar langjarig zou ook twee jaar kunnen betekenen. Hoe ziet de indiener dit?

Klopt het dat de indiener vindt dat de staatsschuld niet zo laag mogelijk zou moeten zijn, maar dat er een bepaald optimaal niveau is dat moet worden bepaald door een commissie van deskundigen? De leden van de NSC-fractie vragen wie er plaats zou moeten nemen in deze commissie van deskundigen.

Deelt de indiener de mening van de leden van de NSC-fractie dat de begrotingsregels uit de startnota, zoals ze eigenlijk al sinds 1994 bestaan, geen rust meer brengen in het begrotingsproces, maar juist onrust? Klopt het dat het verbod op het inzetten van meevallers voor nieuw beleid zeer beperkend werkt en de aflossing van de staatsschuld een voorrangspositie geeft? Klopt het ook dat dit niet per se de meest productieve besteding van middelen is?

Deelt de indiener dan de mening van de leden van de NSC-fractie dat de begrotingsregels van 1994 aan een herziening toe zijn? Kan de volgende Studiegroep Begrotingsruimte de opdracht gegeven worden om de begrotingsregels meer dienstbaar te maken aan het bevorderen van de arbeidsproductiviteit?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie danken het lid Inge van Dijk hartelijk voor het opstellen van de initiatiefnota. Deze leden onderschrijven de hoofdstelling dat er meer ruimte moet worden gecreƫerd voor publieke- en private investeringen in het toekomstig verdienvermogen van Nederland en waarderen de poging om het begrotingsdebat uit te tillen boven de kortetermijndynamiek. Wel hebben deze leden nog een aantal vragen en aandachtspunten over de uitwerking, reikwijdte en implementatie van de voorstellen.

De leden van de D66-fractie lezen dat de indiener pleit voor een duidelijke afbakening tussen consumptieve uitgaven en investeringen. Kan de indiener nader toelichten op welke wijze dit onderscheid concreet zou worden gemaakt in de begrotingssystematiek? Acht de indiener het wenselijk om hierbij voort te bouwen op bestaande definities van het CBS of het CPB, of wordt er een geheel nieuw investeringskader beoogd?

Ook zijn deze leden benieuwd hoe wordt voorkomen dat beleidsmatige uitgaven met een incidenteel karakter onder het investeringsbegrip worden geschaard, terwijl deze feitelijk geen structurele economische baten genereren.

De indiener stelt voor om meer investeringen mogelijk te maken door ruimte in de staatsschuld te benutten en de meevallerformule aan te passen. De leden van de D66-fractie vragen de indiener om te reflecteren op mogelijke risico’s van cumulatie van uitzonderingsmogelijkheden. Hoe wordt binnen deze benadering voorkomen dat een stapeling van versoepelingen leidt tot structureel hogere tekorten zonder de beoogde baten?

Deze leden vragen tevens of de indiener een nadere afweging heeft gemaakt tussen de verschillende manieren waarop extra investeringsruimte kan worden gefinancierd. Zoals via staatsschuld, via verschuivingen binnen de begroting of via lastenverzwaring. Hoe verhoudt zich dit tot het uitgangspunt van houdbare overheidsfinanciƫn?

De leden van de D66-fractie lezen dat de indiener voorstelt een parlementair goedgekeurde investeringslijst op te stellen. Hoe ziet de indiener de governance rond deze lijst voor zich? Wordt er gedacht aan een onafhankelijke toets voorafgaand aan opname op de lijst, bijvoorbeeld door een Productivity Board of door het CPB?

Welke rol ziet de indiener voor maatschappelijke- en regionale inbreng in het opstellen van deze lijst? Op welke wijze wordt hierbij geborgd dat investeringen daadwerkelijk aanvullend zijn op marktinitiatief en geen verdringing veroorzaken of leiden tot publieke financiering van private initiatieven die hoe dan ook plaats zouden vinden?

Ook zijn de leden van de D66-fractie benieuwd welke lessen hier zijn getrokken van het verleden en/of het Nationaal Groeifonds?

De indiener bepleit het ontwikkelen van een instrumentarium om de baten van publieke investeringen op korte, middellange en lange termijn te kwantificeren. De leden van de D66-fractie onderschrijven deze wens en zijn benieuwd of de indiener al ideeƫn heeft bij de mogelijke uitvoering hiervan.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid Inge van Dijk en hebben een positieve grondhouding ten aanzien van een aantal voorstellen in de initiatiefnota. Deze leden hebben onder andere ook in het verleden net als de indiener gepleit voor een nationale investeringsbank met voldoende mandaat en slagkracht. Deze leden hebben enkele vragen naar aanleiding van de nota.

De leden van de BBB-fractie lezen dat de indiener voorstelt om met elkaar een marge vast te stellen bovenop de eindejaarsmarge. Deze mag worden ingezet voor

belangrijke publieke investeringen op basis van een vooraf door het parlement goedgekeurde publieke investeringslijst. Deze leden vragen hoe de lange termijn horizon die gepaard gaat met grote publieke investeringen samengaat met de veranderlijkheid van het EMU-saldo. Hoe zou daar een werkzame variant in gevonden kunnen worden? Hoe verhoudt het voorstel van de indiener zich tot de uitgangspunten van trendmatig begrotingsbeleid? Hoe wordt er omgegaan met meevallers?

De leden van de BBB-fractie zien in beslispunt 5 dat het kabinet wordt verzocht om jaarlijks in de miljoenennota bij de uitgaven een uitsplitsing te maken tussen uitgaven die bijdragen aan verdienvermogen, uitgaven in het kader van herverdeling en uitgaven aan openbaar bestuur, rechtsstaat en veiligheid. Deelt de indiener de mening dat de schifting in deze categorieƫn niet eenduidig is? Zal door deze werkwijze niet aanzienlijke discussie ontstaan? Maakt de indiener door deze toevoegingen begrotingsbehandelingen niet nodeloos complex?

De indiener stelt dat een lage staatsschuld onder de 60 procent van het BBP in beginsel onnodig is. Is de indiener daarmee van mening dat de hoogte van de rentelasten irrelevant is zolang de staatsschuld onder de 60 procent blijft?

II Reactie van de indiener


  1. De Nederlandsche Bank, 2025, blz. 11, https://www.dnb.nl/media/b4gl3gil/dnb-analyse-effect-van-begrotingsbeleid-op-inflatie-definitief-v2.pdf.ā†©ļøŽ