Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Ministerie van Defensie 2024 (Kamerstuk 36740-X-1)
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2025D27055, datum: 2025-06-10, bijgewerkt: 2025-06-11 10:24, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I. Kahraman, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie (Nieuw Sociaal Contract)
- Mede ondertekenaar: N.E. Manten, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z11802:
- Indiener: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Medeindiener: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2025-06-11 19:00: Jaarverslagen en Slotwet (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Defensie
- 2025-06-18 19:00: Extra procedurevergadering commissie Defensie (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
> Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag | |
---|---|
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag |
|
Datum | 10 juni 2025 |
Betreft | Antwoorden op feitelijke vragen over verantwoordingsstukken Defensie (Kamerstuk 36740-X-1/2025D24639) |
Ministerie van Defensie
Plein 4
MPC 58 B
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
www.defensie.nl
Onze referentie
MINDEF20250021819
Bij beantwoording, datum, onze referentie en onderwerp vermelden.
Geachte voorzitter,
Hierbij stuur ik u, mede namens de staatssecretaris van Defensie, de antwoorden op feitelijke vragen verantwoordingsstukken van het Ministerie van Defensie voor het 2024 (Kamerstuk 36740-X-1/2025D24639)
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN DEFENSIE Ruben Brekelmans |
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE Gijs Tuinman |
---|
Antwoorden op Feitelijke vragen Jaarverslag Defensie 2024
Wat kan Defensie doen om onderbestedingen op te lossen?
Op dit moment wordt niet voorzien dat er budget wordt doorgeschoven naar volgende jaren. Sterker nog, de krijgsmacht staat in de hoogste versnelling om het toegewezen budget om te zetten in gevechtskracht voor onze militairen. Indien er gedurende het jaar onderuitputting dreigt, zijn maatregelen geïdentificeerd om versnellingen in gang te zetten zodat de middelen alsnog tot besteding komen.
Is het, gezien het feit dat er onderbestedingen zijn, wel nuttig om een hoger NAVO-budget toe te wijzen? Kunt u de voor- en nadelen hiervan op een rij zetten?
Om onderbesteding te voorkomen, is tijdig duidelijkheid over het beschikbare budget en nodig. Zo kunnen bestellingen worden gedaan, waarmee financiële verplichtingen worden aangegaan voor toekomstige uitgaven. Daarnaast kan de (specialistische) personele capaciteit voor inkoop beter worden ingezet en zo nodig worden vergroot. Ook kan de industrie zo beter anticiperen op bestellingen en investeren in opschaling. Dit vergroot het realisatievermogen van Defensie. Tijdige en voorspelbare toewijzing van een hoger budget voorkomt dus onderbesteding.
Welk defensiematerieel heeft Nederland in 2024 geïmporteerd uit Israël? Wat is de totale waarde van dit materieel?
Defensie heeft in 2024 voor ongeveer € 200 miljoen aan goederen van in Israël gevestigde leveranciers ontvangen. Defensie heeft in 2024 bestellingen geplaatst bij in Israël gevestigde bedrijven met een totale waarde van € 554 miljoen. Een groot deel hiervan wordt in 2025 of later geleverd. Het betreft diverse essentiële militaire systemen of onderdelen daarvan waarvoor nauwelijks alternatieven beschikbaar zijn, zoals antitankwapens, counter-drone systemen, F-35 vliegerhelmen, optische middelen voor marineschepen, PULS-raketsystemen, systemen voor het VOSS-programma en zelfbeschermingsmiddelen voor CV90-pantservoertuigen.
Voldoet Nederland met de realisatie van uitgaven aan de 2% NAVO-norm? En welke berekenmethode is hierin leidend?
Volgens het Jaarverslag van de Secretaris-Generaal van de NAVO over 2024 voldoet Nederland in 2024 aan de NAVO-norm. Nederland is volgens de NAVO berekeningswijze op 2,06% uitgekomen. Volgens de Nederlandse berekeningswijze is in 2024 1,79% van het bbp aan defensie-uitgaven gerealiseerd. Exclusief uitgaven aan Oekraïne bedroegen de gerealiseerde defensie-uitgaven over 2024 1,56% van het bbp. Er is niet één van de rekenmethoden leidend. Binnen de NAVO en internationale discussies wordt voornamelijk de NAVO berekeningswijze gehanteerd. In de Nederlandse context (bijvoorbeeld ook in het initiatiefwetsvoorstel om de 2%-norm wettelijk te verankeren) wordt vaak de Nederlandse berekeningswijze genoemd.
Wat is het voordeel van het hanteren van de NAVO-berekenmethode van de NAVO-norm ten opzichte van de Nederlandse berekenmethode, en waarin zit precies het verschil?
Beide berekenwijzen brengen in kaart welk percentage van het bbp naar defensie-uitgaven gaat, maar de NAVO berekeningswijze is gericht op vergelijking met bondgenoten terwijl de Nederlandse berekeningswijze aan moet sluiten op de gehanteerde uitgangspunten van de Rijksbegroting. Hierdoor kan niet gesteld worden dat de ene berekeningswijze een voordeel heeft ten opzichte van de ander.
Zowel de Nederlandse als de NAVO berekeningswijze hanteren het beginsel defensie-uitgaven gedeeld door het bbp en zijn gebaseerd op dezelfde NAVO-richtlijn. De berekeningswijzen wijken echter op twee punten af. Omwille van de onderlinge vergelijkbaarheid tussen bondgenoten presenteert de NAVO de defensie-uitgaven in dollar en in een specifiek prijspeil. Hierdoor wordt gecorrigeerd voor prijseffecten in het bbp en zijn alleen de volume effecten consistent inzichtelijk voor alle bondgenoten. Daarnaast gebruikt de NAVO de raming van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor het bbp van de bondgenoten. Voor de onderlinge vergelijkbaarheid drukt de NAVO ook deze raming uit in dollar en een specifiek prijspeil (2015). Omdat NAVO teller en noemer met een verschillende deflator terugrekent naar prijspeil 2015, leidt dit tot verschillen in de uitkomsten van de Nederlandse en de NAVO berekeningswijze. Daarnaast heeft Nederland aan NAVO cijfers aangeleverd gebaseerd op de 2e suppletoire begroting 2024, omdat de uitvraag vanuit NAVO voor de afronding van begrotingsjaar 2024 lag. De cijfers gebruikt voor de Nederlandse berekeningswijze zijn gebaseerd op de Slotwet. Een deel van het verschil in de uitkomsten van de berekenwijzen wordt verklaard door het feit dat er sprake is van lagere uitgaven ten opzichte van 2e suppletoire begroting 2024. Het grootste deel van het verschil wordt veroorzaakt doordat NAVO teller en noemer met een verschillende deflator terugrekent naar prijspeil 2015.
Kan er een kort overzicht gegeven worden van de genomen maatregelen om meer personeel te binden aan Defensie in tijden van een krappe arbeidsmarkt, plus een indicatie van de effectiviteit per maatregel?
Defensie heeft de laatste jaren al veel maatregelen genomen om de instroom, doorstroom en het behoud van mensen te stimuleren. Hierover is de Kamer steeds geïnformeerd. Voorbeelden hiervan zijn het programma “Behouden, binden, inspireren” (met als belangrijkste initiatief het nieuwe instroomspoor van het Dienjaar), de maatregelen in het kader van de HR-vernieuwing (die onder meer hebben geleid tot een nieuw loongebouw voor militairen, de vaste aanstelling voor soldaten en korporaals en de invoering van strategische personeelsplanning) en innovaties op het gebied van recruitment. Die hebben inmiddels geleid tot meer instroom, flink kortere doorlooptijden en minder uitval.
De Kamerbrief ‘Onze mensen, onze toekomst; meer, beter en sneller’ (Kamerstuk 33763, nr. 161) van 24 maart jl. zet uiteen welke structurele aanvullende maatregelen Defensie neemt om de personeelstekorten aan te pakken en versneld en uiterlijk in 2030 door te groeien naar een inzetbare en schaalbare krijgsmacht. Hierin werken militairen in actieve dienst, burgerpersoneel, reservisten en dienjaarmilitairen in wisselende samenstellingen.Maatregelen om de instroom verder te vergroten zijn het uitbreiden van het Dienjaar, het invoeren van een korte variant van het Dienjaar met rechtstreekse instroom in het reservistenbestand (de Nationale Weerbaarheidstraining), de invoering van de aangekondigde vrijwillige enquête (inclusief het uitwerken van het gradueel verplichtende model), het binden van groepen personeel op de arbeidsmarkt die ondervertegenwoordigd zijn (zoals vrouwen), het differentiëren in functie-eisen, het werven van reservisten en nog meer aandacht voor voldoende beschikbaarheid van schaarse categorieën personeel. Doorstroom en behoud worden gestimuleerd door doorstroommogelijkheden te vernieuwen op grond van de kwaliteiten van onze mensen (strategisch talentmanagement), door meer maatwerk te kunnen leveren voor zowel algemene als moeilijk te vervullen functies, door oog te hebben voor een goede werk/privébalans en goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden te blijven bieden.
Het is niet mogelijk om per maatregel aan te geven wat de effecten zijn aangezien het juist de combinatie van maatregelen is die leidt tot positieve resultaten. Het overkoepelende beeld dat we zien is een stijging in sollicitaties, hogere medewerkerstevredenheid, toegenomen instroom en minder uitstroom. Deze effecten worden continu gemonitord.
Wat is de verwachte ontwikkeling rondom de vraag naar Defensiematerieel de komende jaren?
Nederland, Europa en de NAVO staan middenin grote geopolitieke verschuivingen die grootschalige veiligheidsdreigingen met zich meebrengen. Door de toegenomen benodigde capaciteiten van Nederland en NAVO-bondgenoten zal de vraag naar defensiematerieel toenemen.
Wat is de verwachte ontwikkeling van de arbeidsmarkt de komende jaren, specifiek voor specialistisch personeel dat nodig is voor Defensie?
De verwachting is dat de arbeidsmarkt de komende jaren krap blijft, met name voor specialistisch personeel zoals onderhoudstechnici, ICT’ers en medisch geschoolden. De concurrentie om dit personeel neemt toe, zowel binnen als buiten de publieke sector. Defensie neemt actief maatregelen om deze uitdaging het hoofd te bieden. Zo wordt ingezet op het aantrekken én behouden van specialistisch personeel. Defensie maakt gebruik van gerichte arbeidsmarktcommunicatie, financiële prikkels, studiedeals en BBL-constructies via het MBO-convenant. Ook investeren we in om- en bijscholingstrajecten voor zittend personeel. Deze inspanningen zijn er op gericht om Defensie duurzaam aantrekkelijk te maken als werkgever voor specialistisch talent, nu en in de toekomst. Daarnaast zoeken we actief samenwerking met andere sectoren, kennisinstellingen en het bedrijfsleven om capaciteit slim en flexibel in te zetten. Alleen zo kunnen we blijven voldoen aan onze operationele opdracht in een blijvend krappe arbeidsmarkt. Wel zien we over de volle breedte van alle instroomsporen een toenemende interesse om bij Defensie te komen werken.
Wat is het verschil tussen de Nederlandse en de NAVO-berekeningswijze voor de uitgaven als percentage van het BBP (de 2%-NAVO-norm)? Hoe verschillen de twee gehanteerde BBP-berekeningen van elkaar?
Zie antwoord op vraag 5.
Kan inhoudelijk dieper worden ingegaan op hoe de verschillende NAVO-landen hun NAVO percentage berekenen en kan dit worden afgezet tegen de NAVO-norm zoals de NAVO die hanteert?
Nederland heeft geen inzicht in de nationale berekenwijzen van andere bondgenoten. Iedere bondgenoot is zelf verantwoordelijk voor het behalen van de NAVO-norm. Bondgenoten worden door de NAVO en onderling aangesproken op de uitkomsten volgens de NAVO berekeningswijze.
Waarin zitten de grote verschillen tussen de verschillende berekeningsmethoden van de NAVO-normen?
Zie antwoord op vraag 5.
Kan worden uitgelegd waarom Nederland eerst over 2024 wel op 2% uitkwam en nu ineens achterblijft op slechts 1,79%?
De gerealiseerde defensie-uitgaven in absolute zin en uitgedrukt als percentage van het bbp zijn lager dan geprognotiseerd in de Ontwerpbegroting 2024. Zowel de defensie-uitgaven 2024 als het bbp 2024 waren gedurende het jaar namelijk in beweging. Zo zijn de defensie-uitgaven door meerdere kasschuiven aangepast en zijn budgetten in een beter realiseerbaar ritme gezet. Ook is het bbp bij iedere CPB-raming gestegen. Beide ontwikkelingen hebben effect op het uiteindelijk gerealiseerde bbp-percentage volgens de Nederlandse definitie.
Hoe hoog lag de investeringsquote in de begrote uitgaven en hoe verhoudt deze zich tot de investeringsquote in de gerealiseerde uitgaven?
In de Ontwerpbegroting 2024 is aangegeven dat de vijfjaars-gemiddelde investeringsquote in 2024 naar verwachting verder zal stijgen tot 28,3%. Als gevolg van de meerdere kasschuiven zijn de defensie-uitgaven in 2024 aangepast en zijn budgetten in een beter realiseerbaar ritme gezet. Hierdoor bedraagt de gerealiseerde vijfjaars-gemiddelde investeringsquote in 2024 25,0% en voldoet Defensie aan de NAVO-richtlijn dat minimaal 20% van de uitgaven bestemd is voor vervanging van materieel en gerelateerd onderzoek.
Welke maatregelen zijn genomen om meer NAVO-EU samenwerking te bevorderen? Hoe effectief zijn deze gebleken?
De EU en NAVO hebben in respectievelijk 2016 en 2017, 74 voorstellen aangenomen om NAVO-EU samenwerking tussen beide organisaties te versterken. Over de voortgang wordt jaarlijks gerapporteerd. In Q3 2025 wordt het tiende voortgangsrapport verwacht.
In de afgelopen jaren zijn op onderwerpen als weerbaarheid, cyber, het bestrijden van desinformatie, het ruimtedomein en militaire mobiliteit gestructureerde dialogen tussen de NAVO en de EU opgezet om inspanningen te coördineren. De NAVO en de EU werken daarnaast nauw samen waar het gaat om het coördineren van de steun aan Oekraïne, onder meer via het NAVO NSATU en de EU militaire trainingsmissie EUMAM Oekraïne. Ook zijn er drie gezamenlijke EU-NAVO verklaringen ondertekend door de voorzitters van de Europese Commissie en de Europese Raad evenals de NAVO Secretaris-Generaal, waarvan de meest recente in januari 2022. Deze resultaten laten zien dat beide organisaties nauw samenwerken binnen de grenzen van hun mandaat, dat gezamenlijk door de EU lidstaten en NAVO bondgenoten wordt bepaald.
Het kabinet zet zich nadrukkelijk in voor betere NAVO-EU samenwerking. Zie o.a. het non-paper dat Nederland samen met Denemarken, Duitsland en Italië initieerde, waarin wordt opgeroepen tot betere EU-NAVO samenwerking bij het vergroten van de productiecapaciteit van de defensie-industrie1, het Nederlandse non-paper ter beïnvloeding van het Witboek Europese Defensiegereedheid 20302, en de continue Nederlandse inzet voor openheid van EU-instrumenten op het gebied van defensie-industrie voor NAVO-bondgenoten.
Waarom worden in deze grafiek ook de lijnen met steun aan Oekraïne getoond, terwijl dit niet onder de NAVO-definitie van toerekening aan defensie-uitgaven voor de DIP valt?
Om de NAVO-berekeningswijze te kunnen vergelijken met de Nederlandse berekeningswijze worden in de grafiek zowel de lijnen met als zonder steun aan Oekraïne getoond.
Welke vorderingen zijn er gemaakt omtrent het EDIP? Wat is de verwachte ontwikkeling van het EDIP voor de komende twee jaar?
Momenteel wordt er in EU-verband onderhandeld over het Europees Defensie-Industrie Programma (EDIP). Wanneer er een akkoord wordt bereikt op EDIP zal er tijdens het huidige Meerjarig Financieel Kader (MFK) 1,5 miljard euro beschikbaar komen voor het versterken van de Europese defensie-industrie. Dit kan onder andere worden ingezet voor het opschalen van productiecapaciteit, stimuleren van gezamenlijke aanschaf en het opzetten van Europese defensieprojecten van gemeenschappelijk belang.
Wat is de Nederlandse inzet geweest bij optredens richting de Russische schaduwvloot?
Het demissionaire kabinet zet zich op meerdere manieren in voor het aanpakken van de schaduwvloot die Rusland inzet voor de omzeiling van sancties op Russische olie. Over inspanningen van Nederland met betrekking tot sancties in EU-verband en maatregelen die worden genomen binnen de International Maritime Organisation, bent u reeds geïnformeerd3.
Nederland weert schepen die onder de sancties tegen Rusland vallen uit Nederlandse havens, in overeenstemming met de Europese sanctiemaatregelen. Als een zeeschip niet onder de Europese sanctiebepalingen valt en daarmee toegang heeft tot Nederlandse havens, maar toch als verdacht wordt gezien, dan heeft de Inspectie Leefomgeving Transport (ILT) de mogelijkheid in het kader van de havenstaatcontrole om het schip in de haven te controleren op het naleven van de regelgeving op het gebied van veiligheid en milieu.
Daarnaast monitort de Kustwacht in het Nederlandse deel van de Noordzee actief of er schepen zijn die mogelijk onder Europese sanctiemaatregelen vallen. De Kustwacht communiceert hier dagelijks over met de Inspectie Leefomgeving Transport (ILT), Douane, Nederlandse maritieme autoriteiten (waaronder de havens) en betrokken ministeries. Waar nodig wordt nader onderzoek gedaan naar schepen. Voor een schip in de exclusieve economische zone (EEZ) is handhaving slechts zeer beperkt mogelijk in verband met het recht op vrije doorvaart.
Tot slot valt het niet uit te sluiten dat de schaduwvloot, naast de inzet voor sanctieomzeiling, ook kan worden gebruikt voor heimelijke doeleinden zoals het in kaart brengen van infrastructuur op de Noordzee. Het demissionaire kabinet vindt daarom dat er extra aandacht moet zijn voor veiligheid van de Noordzee infrastructuur en neemt hiervoor aanvullende maatregelen zoals opgenomen in het Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur.4
Hoeveel Russische schepen, militair en civiel, zijn er in 2024 gesignaleerd en begeleid in de Noordzee en voor de Nederlandse kust en in hoeveel gevallen was er sprake van verdacht gedrag en verdenkingen van spionage?
Sinds oktober 2024 houdt Defensie een openbaar overzicht bij van schepen die Defensie door de Nederlandse EEZ begeleidt in het kader van de permanente taak op de Noordzee. Dit overzicht is te raadplegen op Defensie.nl.5 Over specifieke gevallen worden in het openbaar geen nadere uitspraken gedaan.
Bij wie is de verantwoordelijkheid voor het beschermen van onderwaterinfrastructuur tegen de Russische schaduwvloot belegd in Nederland?
De eerste verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de vitale infrastructuur op de Noordzee ligt bij de eigenaren van deze infrastructuur. Gelet op de dreiging vindt het demissionaire kabinet dat er extra aandacht moet zijn voor de veiligheid van de Noordzee infrastructuur en neemt het hiervoor aanvullende maatregelen.6 Dit vindt plaats in het kader van het Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI) onder de coördinerende verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, met betrokkenheid van DEF, JenV, EZ, KGG en BZ. Binnen deze aanpak heeft Defensie een rol gericht op het monitoren en afschrikken van de dreiging, conform de permanente taak van Defensie op de Noordzee.7
Daarnaast treft het demissionaire kabinet maatregelen tegen de zogenaamde schaduwvloot die Rusland inzet voor de omzeiling van sancties op Russische olie. Dit behoort tot de verantwoordelijkheid van BZ (sancties) en IenW (sanctienaleving in het maritieme domein).
Welke partners werken vanuit de industrie mee aan lang-cyclische innovatie? Hoe wordt de Nederlandse inzet vanuit hen momenteel beoordeeld?
Binnen lang-cyclische innovatie wordt technologie (door)ontwikkeld met Nederlandse en internationale industriepartners tot een demonstrator met mogelijke Defensie toepassing. Waar mogelijk gebeurt dit samen met Nederlandse kennisinstellingen in de zogeheten gouden driehoek. In verband met bedrijfsvertrouwelijkheid en commerciële vertrouwelijkheid worden hier geen specifieke industriepartners genoemd. Het betreft industriepartners variërend van start-ups, scale-ups, MKB tot aan Original Equipment Manifacturers (OEMs). Voorbeelden zijn Avalor AI BV, DEMCON, Nedinsco, Thales, Signify en Interspring.
De inzet van Nederlandse partners wordt als positief beoordeeld. Desondanks werken we aan een verbeterde samenwerking, onder andere door te richten op doorgroeimogelijkheden en partners vroegtijdig mee te nemen in de benodigde toekomstige capaciteiten van de Nederlandse krijgsmacht.
Kunt u toelichten waarom de KPI R&T (Research & Technology) daalde naar 1,24% inclusief Oekraïne-uitgaven, terwijl deze exclusief Oekraïne-uitgaven steeg naar 1,42%, en wat de concrete R&T-uitgaven waren exclusief de Oekraïne-steun?
De KPI R&T wordt met terugwerkende kracht over het jaar ervoor berekend. Om de KPI stabiel te houden op 1,3% is een groeireeks opgesteld in de centrale doelfinancierings- en technologieontwikkelingsbudgetten en wordt een prognose gedaan van het kennisgebruik dat hieruit voortvloeit en decentraal via alle Defensieonderdelen bekostigd wordt. Dit tezamen vormt de noemer van de berekening. De teller speelt hierin evenals een essentiële rol; bij de ramingen om op 1,3% uit te komen is aanvankelijk geen rekening gehouden met de extra uitgaven aan Oekraïne. De KPI 1,42% is in de lijn der verwachting (vanuit centrale en decentrale prognoses). Er worden in de steunuitgaven aan Oekraïne geen expliciete R&T bedragen opgenomen. De R&T bestedingen over 2024 zijn 249 mln.
Op welk bedrag zou de realisatie uitkomen van de inzet op R&T als vastgehouden werd aan de KPI van 2023?
Zie het antwoord op vraag 21. De KPI van 2023 wordt niet gebruikt om de bestedingen aan R&T vast te leggen of om een prognose hierin te maken, de KPI 1,3% wordt gebruikt conform toezegging in de Defensienota 2022 dat dit de gestreefde ondergrens is.
Welke projecten zijn aangegaan met het NWO?
Defensie heeft in 2024 bijgedragen aan de NWO programma’s op Kennisveiligheid en op Science for Policy.
Welke projecten zijn aangegaan met het ministerie van OCW?
Zie het antwoord op vraag 23. Defensie werkte in 2024 samen met OCW primair via de NWO waarbinnen onderzoek geprogrammeerd wordt bij civiele kennisinstellingen (al dan niet in consortia met Defensie-specifieke instellingen, zoals TNO DSS). Daarnaast is de samenwerking met hogescholen vormgegeven via het regieorgaan SIA, evenals NWO is dit onderdeel van het instrumentarium van OCW.
Kunt u een gedetailleerde uitsplitsing geven van de €2,7 miljard aan militair materieel dat in 2024 aan Oekraïne is geleverd, onderscheiden naar leveringen uit eigen voorraad versus commerciële aankopen, en de impact hiervan op de eigen gereedheid?
De realisatie van €2,7 miljard bestaat uit een breed pallet aan geleverde militair materieel om Oekraïne te ondersteunen. Van de totale realisatie bestaat €2,5 miljard uit materieel dat commercieel is aangekocht en bijdragen aan internationale overeenkomsten. Vanuit de middelen die beschikbaar zijn gesteld ter compensatie van het geleverde materieel uit eigen voorraad is er €124 miljoen gealloceerd aan projecten om het geleverde materieel te vervangen. Een meer gedetailleerde uitsplitsing van aan Oekraïne geleverd materieel wordt periodiek met uw Kamer gedeeld in de leveringenbrief, waarin ook een vertrouwelijke bijlage is opgenomen met de leveringen.
Is er ergens een goede analyse beschikbaar van de gevolgen van een mogelijk Oekraïens verlies of een nadelig staakt-het-vurenakkoord?
Ja, er zijn zowel vertrouwelijke interne analyses als (deels openbare) externe analyses beschikbaar van o.a. Clingendael, HCSS, Chatham House, ECFR, Atlantic Council en Bloomberg.8
Bij welke specifieke eenheden is operationele gereedheid afgenomen? Waarom specifiek bij deze eenheden?
De gespecificeerde informatie aangaande de afgenomen operationele gereedheid is toegelicht in de vertrouwelijke bijlage van de ‘Stand van Defensie najaar 2024’.
Waarom is de materiële gereedheid van de hoofdwapensystemen niet toegenomen in 2023, ondanks de toegenomen Defensie-uitgaven?
Uw Kamer is in de vertrouwelijke bijlage van de Stand van Defensie geïnformeerd over de ontwikkelingen in de materiele gereedheid en de factoren die hieraan bijdragen.
Kunt u specificeren welke concrete operationele en financiële gevolgen de lichte daling in operationele gereedheid in 2024 heeft gehad, en welke mitigerende maatregelen zijn getroffen voor de eenheden waar de personele en materiële gereedheid tekortschoot?
De gespecificeerde informatie aangaande de afgenomen operationele gereedheid is toegelicht in de vertrouwelijke bijlage van de ‘Stand van Defensie najaar 2024’.
Welke infrastructurele beperkingen hebben momenteel effect op gereedheid?
Deze infrastructurele beperkingen betreffen bijvoorbeeld het achterblijven van de revitalisering van de infrastructuur benodigd voor het uitvoeren van het onderhoud aan de wapensystemen. Uw Kamer wordt over de voortgang van het vastgoed portfolio geïnformeerd via de Stand van Defensie of een verzamelbrief. Voor het zomerreces ontvangt uw Kamer een verzamelbrief over de voortgang op het gebied van vastgoed, leefomgeving en ruimtelijke ontwikkeling.
Hoe realistisch is de ambitie om in 2030 een gevulde organisatie te zijn, gelet op de vele problemen rondom het vinden van personeel?
De noodzaak om in 2030 een gevulde organisatie te zijn – met in totaal 100.000 mensen – is uitdagend maar noodzakelijk en realistisch. In de Kamerbrief 'Onze mensen onze toekomst; meer beter en sneller' van 24 maart jl. (Kamerstuk 33763, nr. 161) staan de aanvullende maatregelen die Defensie neemt om versneld te veranderen naar een voortdurend inzetgerede en schaalbare krijgsmacht (zie ook het antwoord op vraag 6). Defensie kiest voor een aanpak die grootschaliger en ingrijpender is dan tot dusverre en die in een hoger tempo wordt gerealiseerd. De noodzaak is om in 2027 de Nederlandse krijgsmacht te hebben ingericht in een zogenoemde vredesorganisatie en een oorlogsorganisatie. De schaalbare krijgsmacht moet uiterlijk in 2030 en waar mogelijk sneller zijn gevuld met personeel. Defensie hanteert hierbij het uitgangspunt dat in de schaalbare krijgsmacht op elk moment niet meer personeel werkzaam is dan noodzakelijk. Een groot deel van de extra benodigde personele capaciteit, om uiteindelijk tot de 200.000 mensen te komen, bestaat dan ook uit reservisten die niet voltijds bij Defensie werkzaam zijn.
Heeft de aankondiging van loonsverhoging effect gehad op het aantal sollicitanten voor Defensie?
Na de aankondiging van het huidige arbeidsvoorwaardenakkoord was er een duidelijke toename in het aantal sollicitaties. Hoewel het niet met zekerheid is vast te stellen of er sprake is van een direct causaal verband, wijzen de signalen erop dat de loonsverhoging een positief effect heeft gehad op zowel de instroom als het behoud van personeel. Zo is het aantal ‘ontslagen op verzoek’ aantoonbaar gedaald, wat mede wijst op een grotere tevredenheid over de arbeidsvoorwaarden en de ervaren zingeving van het werk. Tegelijkertijd zijn ook andere maatregelen ingezet die bijdragen aan dit positieve effect, zoals gerichte arbeidsmarktcommunicatie en verbeterd loopbaanperspectief.
Waarom ligt het aantal aangenomen sollicitanten voor het dienjaar maar op 521?
De animo voor het Dienjaar blijft toenemen. Alle sollicitanten die door de keuring komen krijgen tot dusver een plek aangeboden bij het Dienjaar. Het is echter nog niet mogelijk geweest om iedereen te laten starten op het moment dat hem of haar dat het beste uitkomt. De 521 aangenomen dienjaarmilitairen weerspiegelen het tempo waarin de organisatie in 2024 veilig en verantwoord kon opschalen. Beperkingen liggen onder meer bij opleidingscapaciteit, begeleiding en huisvesting. Een groot deel van de sollicitanten in 2024 start in 2025 met het Dienjaar. Voor 2025 is opschaling naar 1.250 dienjaarmilitairen en 250 reservisten in de Nationale Weerbaarheidstraining voorzien.
Welke beweegredenen hebben dienjaarmilitairen om aan Defensie verbonden te blijven?
Veel Dienjaarmilitairen gebruiken het Dienjaar om op een relatief laagdrempelige manier te onderzoeken of Defensie iets voor hen is. Dienjaarmilitairen blijven verbonden vanwege kameraadschap, persoonlijke ontwikkeling, maatschappelijke relevantie van het werk en zicht op doorgroeimogelijkheden binnen Defensie.
Waarom kiezen sommige dienjaarmilitairen voor een functie als reservist in plaats van beroepsmilitair?
Sommige Dienjaarmilitairen kiezen na het dienjaar voor een functie als reservist omdat werken in deeltijd hen beter uitkomt. Ook doet een deel van de Dienjaarmilitairen het dienjaar als een tussenjaar tussen de middelbare school en een vervolgopleiding. Zij kiezen ervoor om na het dienjaar het volgen van een opleiding te combineren met het zijn van reservist.
Welk effect heeft het extensiveren van arbeid gehad op het opvangen van personeelstekorten binnen Defensie?
Arbeidsextensivering (het slimmer organiseren van werk, het gebruik maken van arbeidsbesparende technologie of het nemen van HR-maatregelen die beogen personeel zo goed al mogelijk te laten presteren) is belangrijk voor het opvangen en tegengaan van personeelstekorten bij Defensie. In de afgelopen jaren zijn bijvoorbeeld goede ervaringen opgedaan met inzet van technologische middelen, zoals kunstmatige intelligentie, autonome systemen en digitalisering, in ondersteunende, logistieke en deels operationele domeinen. Deze inzet vergroot de effectiviteit van bestaande personele capaciteit en vermindert de afhankelijkheid van moeilijk inzetbaar of schaars personeel.
Hoewel arbeidsextensivering niet bedoeld is als vervanging van personeel, stelt het Defensie wel in staat om met beperkte menskracht meer operationele slagkracht en wendbaarheid te behouden. Daarmee vormt arbeidsextensivering een relevante aanvulling op maatregelen om personeelstekorten structureel aan te pakken. Tegelijkertijd blijft het werven, opleiden en behouden van voldoende gekwalificeerd personeel onverminderd noodzakelijk.
Zijn er maatregelen genomen voor de informatiebeveiliging van DefGPT? Hebben de gebruikers instructies gekregen voor wat wel en niet ingevoerd kan worden?
Er zijn informatiebeveiligingsmaatregelen geïmplementeerd, bijvoorbeeld omtrent de toegang, de logging en monitoring, maar ook het tegengaan van misbruik. Belangrijk om te weten is dat de gegevens niet met derde partijen worden gedeeld. Bij toekomstige uitbreiding van de functionaliteiten wordt weer gekeken naar eventuele nieuwe passende informatiebeveiligingsmaatregelen. Daarnaast is er een disclaimer opgesteld die de gebruiker moet lezen en accepteren voorafgaand aan het gebruik van DefGPT. In de disclaimer wordt uitgelegd wat wel of niet in te voeren.
Hoe staat het globaal met de uitvoering van het Strategisch Vastgoedplan?
Over het concentreren, verduurzamen en vernieuwen van het vastgoed van Defensie, de uitvoering van het Strategisch Vastgoedplan en de voortgang van lopende vastgoedprojecten wordt uw Kamer geïnformeerd via de Stand van Defensie en/of via een verzamelbrief. Als onderdeel van het huidige Strategisch Vastgoedplan is uw Kamer reeds geïnformeerd over het project ‘Revitaliseren Johannes Postkazerne in Havelte’ en het project ‘Revitalisering vliegbasis Woensdrecht’ (Kamerstukken 36 124, nr. 37 en 27 830, nr. 421). Op dit moment wordt gewerkt aan de voorbereidingen voor een nieuwe, moderne en duurzame kazerne voor het Korps Commandotroepen in Roosendaal (gereed: 2036, bandbreedte: 250 miljoen euro – 1 miljard euro). Daarnaast zijn de voorbereidingen in volle gang voor het landelijk vernieuwen van onderkomens voor legering (gereed: 2030, bandbreedte 250 miljoen euro – 1 miljard euro) en de nieuwbouw voor het Air Mobility Command op vliegbasis Eindhoven (gereed 2029, bandbreedte 50 miljoen euro – 250 miljoen euro).
Met behulp van het Rijksvastgoedbedrijf en marktpartijen werkt Defensie aan nieuwe langdurige samenwerkingsvormen om de vastgoedopgave aanzienlijk sneller te realiseren. Op deze wijze pakt Defensie de belangrijkste vastgoedprojecten voor een versnelde inzetbaarheid van de krijgsmacht met voorrang op. Hierbij wordt ingezet op zoveel mogelijk gestandaardiseerde oplossingen, waarbij als eerste concrete toepassing de standaardisatie van legeringsgebouwen is uitgewerkt
In de tussentijd wordt tevens gewerkt aan een nieuw Strategisch Vastgoedplan omdat Defensie de komende jaren in personeel en materieel groeit waardoor de druk op het snel beschikbaar stellen van passend vastgoed sterk is toegenomen. Oplevering van dit plan is voorzien in het derde kwartaal van 2025.
Welke maatregelen kunnen genomen worden om ondanks de stikstofproblematiek alsnog te voorzien in uitbreiding van activiteiten? Hoe realistisch is dit, gelet op de rechterlijke uitspraken waar het demissionaire kabinet zich aan dient te houden?
Ook Defensie heeft last van de stikstofproblematiek. De (stikstof)ruimte voor nieuwe natuurvergunningen is beperkt en dat belemmert mogelijk de uitbreiding van Defensieactiviteiten. De Ministeriele Commissie Economie en Natuurherstel werkt na de vaststelling van een startpakket (april 2025) aan aanvullende maatregelen om vergunningverlening weer op gang te brengen. In haar rol als natuurbeheerder probeert Defensie een bijdrage te leveren aan natuurherstel.
Voor de opgaven van Defensie zal per opgave gebiedsspecifiek moeten worden onderzocht wat de gevolgen van de stikstofdepositie van de defensieactiviteiten zijn voor de daar aanwezige natuur. Als er sprake is van een overbelaste situatie, dan is een beperkt aantal instrumenten voorhanden om de toename van de Defensieactiviteiten vergund te krijgen. Intern salderen of stikstofruimte aankopen van derden, zijn door de recente rechtelijke uitspraken momenteel enkel onder strikte voorwaarden mogelijk.
Voor welke taken wordt externe inhuur nu gebruikt, uitgesplitst per tak van de krijgsmacht? Zijn er pogingen ondernomen om personeel dat via externe inhuur in aanraking komt met Defensie te binden?
Externe inhuur wordt hoofdzakelijk ingezet voor werkzaamheden in de sectoren IT, techniek, zorg, voor instructiecapaciteit, inkoop, verwerving en voor projectwerkzaamheden. Deze inzet verschilt per krijgsmachtonderdeel, afhankelijk van de behoefte. Er zijn trajecten gestart om externen die via deze weg met Defensie in aanraking komen, duurzaam aan de organisatie te binden. Tegelijkertijd betreft het vaak ook tijdelijke capaciteit die nodig is vanwege piekbelasting of ontbrekende specialistische kennis. Defensie houdt de externe inhuur bewust beperkt: met 7,9% van de totale personeelsuitgaven ligt dit ruim onder de zogeheten Roemer-norm (10%) en behoort Defensie tot de ministeries met het laagste aandeel externe inhuur.
Zijn er gevallen bekend waarbij personeel Defensie verlaat en daarna extern wordt ingehuurd? Zo ja, hoeveel gevallen zijn er bekend en hoeveel kost dit Defensie?
Ja, er zijn gevallen bekend waarbij personeel na vertrek bij Defensie weer extern wordt ingehuurd, met name voor militaire instructiecapaciteit. Dit betreft echter uitzonderingssituaties. Om zogenoemde draaideurconstructies te voorkomen, is in contracten met externe partijen vastgelegd dat ingehuurd personeel in de twaalf maanden voorafgaand aan de inzet niet in dienst bij Defensie mag zijn geweest. Exacte aantallen zijn niet centraal geregistreerd, maar op dit moment huurt Defensie circa 700 externe instructeurs in om tekorten op te vangen. Een aanzienlijk deel daarvan is oud-defensiemedewerker.
Waarom is bij het opstellen van de begroting geen rekening gehouden met de invoering van nieuwe arbeidsvoorwaarden?
Bij het opstellen van de begroting was de demissionaire kabinetsbijdrage voor loon- en prijsontwikkeling (waaronder het budget voor arbeidsvoorwaarden) voor 2024 nog niet bekend. Dit is standaard binnen de begrotingssystematiek. Deze is met de 1e suppletoire begroting 2024 aan de Defensiebegroting toegevoegd. De hoogte van de demissionaire kabinetsbijdrage is bepaald bij besluitvorming over de Voorjaarsnota. In het jaarverslag is het budget van de ontwerpbegroting (waarin de demissionaire kabinetsbijdrage voor loon- en prijsontwikkeling nog niet is verwerkt) afgezet tegen de realisatie (waarin de demissionaire kabinetsbijdrage voor loon- en prijsontwikkeling wel is verwerkt).
Kunt u een nadere specificatie geven van de €175,1 miljoen extra uitgaven aan externe inhuur als gevolg van onderuitputting door personeelstekorten, en hoe deze inhuur zich verhoudt tot de structurele personeelsbehoefte?
Dit bedrag wordt met name besteed aan inhuur voor werkzaamheden op het gebied van IT, inkoop, bewaking en beveiliging en medische zorg. Dit zijn juist ook de sectoren waarvoor de arbeidsmarkt krap is en waar sprake is van schaarste.
Hebben de lange levertijden van materieel effect gehad op de gereedheid van eenheden?
Over het algemeen genomen hebben langere levertijden een negatief effect op de gereedheid van eenheden. Het maakt echter een verschil of dit nieuwe- of vervangingsprojecten betreft. In geval van vervanging houdt dit in dat eenheden langer door dienen te werken met (verouderd) materieel hetgeen vooral een kwalitatief effect heeft. Daar waar het nieuw materieel betreft, houdt het in dat eenheden later aan hun gereedstellingstraject kunnen beginnen en dat daarmee een vertraging optreedt.
Zijn er coördinatiepogingen ondernomen met bondgenoten om de lange levertijden van materiaal aan te pakken?
Verwerving ‘van de plank’ en gezamenlijke inkoop kunnen bijdragen aan versnelling. Defensie onderzoekt doorlopend de mogelijkheden van vraagbundeling met bondgenoten bij inkooptrajecten ter vervulling van eigen behoeften, maar ook voor steun aan Oekraïne. Vraagbundeling komt in NAVO-verband onder meer tot stand via het Reoccuring Process for Aggregating Demand (REPEAD), waarbij het NATO Support and Procurement Agency namens de NAVO-landen contracten kan sluiten. In EU-verband geeft het Witboek Europese Defensie – Gereedheid 2030 richting aan een gezamenlijke aanpak van kritieke capaciteitstekorten middels vraagbundeling op welke zeven prioritaire gebieden. Deze aanpak moet leiden tot verbeterde interoperabiliteit en uitwisselbaarheid van materiaal en munitie, en een duidelijk signaal afgeven aan de industrie over de benodigde capaciteiten. In lijn met de motie-Paternotte/Van Campen weegt Defensie standaardisatie zwaarder mee bij de aanschaf van militair materieel, waarbij de NAVO-standaarden leidend zijn. Defensie draagt al langere tijd uit dat meer gebruik kan worden gemaakt van elkaars contracten, wat eveneens bijdraagt aan standaardisatie, interoperabiliteit en uitwisselbaarheid van materieel, maar ook zekerheid voor de industrie.
Kan al het militair personeel inmiddels voorzien worden van persoonlijke gevechtsuitrusting?
Alle militairen in een operationele functie ontvangen een uitrustingspakket dat is afgestemd op de specifieke functie en taak en de geldende veiligheids- en kwaliteitseisen. Met de hernieuwde focus op hoofdtaak 1 is het niet langer toereikend om alleen de operationele militairen te voorzien van deze middelen. Iedere militair en reservist kan in voorkomend geval worden ingezet en moet daarom direct kunnen beschikken over de persoonlijke gevechtsuitrusting. Daarom heeft Defensie additionele uitrusting en helmen besteld om 76.000 militairen en reservisten eenmalig te kunnen voorzien. Deze uitrusting wordt aangeschaft binnen de projecten ‘Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)’ en ‘Defensie Operationeel Kleedsysteem (DOKS)’. Met deze bijbestelling zet Defensie de volgende stap in de groei van de strategische inzetvoorraden in lijn met de hernieuwde focus op hoofdtaak 1. De leveringen worden naar verwachting uitgevoerd vanaf eind 2025 tot en met 2029.
Daarnaast heeft Defensie in januari 2025 een order geplaatst voor 1.530 scherfvesten geoptimaliseerd voor de lichaamsvormen van een vrouw. Defensie verwacht de eerste vesten eind juni 2025 in ontvangst te kunnen nemen.
Waarom wordt er gekozen voor het groeien van de organisatie wanneer de bezettingsgraad momenteel nog niet volledig is?
Versnelde groei is noodzakelijk om in de huidige geopolitieke context aan onze verplichtingen te kunnen voldoen. Het aantal van 100.000 mensen in 2030 is gebaseerd op de omvang van de huidige formatie van Defensie, aangevuld met de lopende reorganisaties en voorziene organisatieontwikkeling uit de Defensienota 2024. Later dit jaar zal duidelijk worden hoeveel mensen nodig zijn om de vredes- en oorlogsorganisatie te kunnen bemensen, maar voor nu schat Defensie grofweg in dat het noodzakelijk zal zijn over een oorlogsorganisatie te beschikken met een capaciteit van maximaal 200.000 mensen (beroepsmilitairen, burgerpersoneel en veel meer reservisten). Dat inzicht is gebaseerd op de bijdrage die we op grond van onze bondgenootschappelijke verplichtingen leveren aan de NAVO (de zogeheten New Force Model commitments), Host Nation Support, Territoriale Verdediging van Nederland en Homebase Support Operations (logistieke ondersteuning voor onze eenheden). Onze krijgsmacht moet in staat zijn om al deze taken tegelijkertijd uit te voeren en vol te houden.
Wat zou het effect zijn wanneer de groei van het organisatieformaat voorwaardelijk wordt gemaakt aan een hogere bezettingsgraad?
Als groei afhankelijk wordt gemaakt van de bezettingsgraad, ontstaat vertraging in de capaciteitsopbouw. We zouden dan niet meer in staat zijn om tijdig te voldoen aan onze verplichtingen. Defensie groeit bewust vooruitlopend op volledige bezetting, zodat nieuwe capaciteiten kunnen worden ontwikkeld en ingevoerd. De CDS stuurt daarbij actief op geprioriteerde capaciteiten: personeel wordt gericht ingezet op onderdelen die cruciaal zijn voor de versterking van de operationele slagkracht, zoals voor de inzet van drones en luchtverdediging. Daarmee voorkomen we dat schaarse capaciteit versnipperd raakt.
Welk aandeel van de leveringen aan Oekraïne is commercieel aangekocht?
Betreffende de leveringen, waarvan het merendeel F-16’s betreft, in 2024 is circa 75% commercieel verworven; circa 25% is geleverd uit eigen voorraad. Hierbij moet tevens worden gemeld dat een aanzienlijk bedrag van de militaire steun in 2024 via internationale partners is geïmplementeerd. De zogenoemde Implementing Arrangements die hieraan ten grondslag liggen vallen niet onder leveringen uit eigen voorraad of commerciële aankopen.
Zijn de drie hoofdtaken ergens per wet vastgelegd als deze drieslag?
De drie hoofdtaken zijn niet per wet, maar sinds de Defensienota 2000 wel in opeenvolgende defensienota’s vastgelegd. De hoofdtaken volgen uit de Grondwet, het Statuut voor het Koninkrijk, de Politiewet en de Wet Veiligheidsregio’s.
Waarom gaat de vraag naar VPD toenemen, mocht de situatie rond de Houthi’s verbeteren?
Er zijn de afgelopen periode geen VPD’s ingezet. Dit hangt samen met het de dreiging die van de Houthi’s uitgaat; VPD’s zijn niet in staat om bescherming te bieden tegen raketten of drones. Reders wordt nog altijd ontraden hun schepen door de Rode Zee te laten varen. Mocht de situatie in de Rode Zee verbeteren en het negatief doorvaartadvies voor het zuidelijke deel van de Rode Zee door de Bab-al-Mandeb en de Golf van Aden komen te vervallen, dan zal er meer gevaren worden door dit gebied en daarmee ook de vraag naar VPDs toenemen. VPD’s kunnen wel worden ingezet voor Koninkrijk-gevlagde koopvaardijschepen tegen (dreiging van) piraten.
Kan er een inschatting gegeven worden van de toename van de vraag naar VPD, en welke kosten dit met zich mee zou brengen?
Nee het is niet mogelijk om op voorhand een inschatting te geven van de toename van de vraag naar VP’S en de bijbehorende kosten. In 2022 bedroegen de kosten ongeveer 4,6 miljoen euro, in 2023 ongeveer 1,8 miljoen euro.
Is er een schatting van welk budget er nodig is geweest voor de Host Nation Support taken in 2024?
Een deel van de kosten voor Host Nation Support (HNS) wordt direct verrekend met de aanvrager. Tegenover het deel wat wordt betaald uit de Defensiebegroting staat HNS ondersteuning voor eigen eenheden door andere naties wordt verzorgd en waarvoor, conform internationale overeenkomsten, de kosten niet in rekening worden gebracht. Door al deze afhankelijkheden is er geen eenduidig beeld van het netto effect op het Defensiebudget.
Waarom is er gekozen uitgaven niet in de vorm van opdrachten te verstrekken, maar in de vorm van bijdragen?
Internationale samenwerkingen bieden partnerlanden de mogelijkheid om bij te dragen aan elkaars leveringen, om zo de steun voor Oekraïne te maximaliseren. Het is niet mogelijk om een partnerland op te dragen een bepaalde levering uit te voeren.
Waardoor komen de hogere uitgaven aan munitie?
Zoals gesteld op bladzijde 41 heeft Defensie tijdens haar bijdrage aan de enhanced Forward Presence Lithuania (eFP LTU) € 1,2 miljoen meer munitie verbruikt dan voorzien. Dit is het resultaat van de uitvoering van schietoefeningen met anti-tankraketten in 2024. Dergelijke oefeningen dragen bij aan de geoefendheid van de schutters en het vergroten van de operationele gereedheid van de krijgsmacht.
Worden er kosten vanuit het FNIK vooraf ingeschat om ze te begroten? Zo ja, welke methodologie wordt daarvoor gebruikt?
De inzet vallende onder FNIK heeft een vast budget, dat in 2015 door de ministeries van Veiligheid & Justitie en Binnenlandse Zaken & Koninkrijkrelaties en het Gemeentefonds budgettair naar Defensie is overgeheveld. Het budget FNIK wordt als een vaste vergoeding beschouwd voor de additionele uitgaven van het Ministerie van Defensie voor militaire bijstand en militaire steunverlening. Op het budget FNIK vindt jaarlijks loon- en prijsbijstelling plaats en wordt iedere vier jaar voor de omvang van het beschikbaar gestelde bedrag door een interdepartementale werkgroep geëvalueerd.
Hoeveel kosten heeft de KMar specifiek rond demonstraties van Extinction Rebellion gemaakt in 2024?
In 2024 zijn er meerdere demonstraties geweest van Extinction Rebellion. Als deze op de luchthaven plaatsvinden behoort het optreden van de KMar tot de reguliere taakuitvoering. Hiervoor worden geen additionele kosten gemaakt. De reguliere taakuitvoering is niet financieel terug te brengen tot specifieke incidenten, dit zit verwerkt in de algemene personele en materiele kosten.
Kunt u de redenen toelichten waarom de testlancering van de Tomahawk Land Attack Missile (TLAM) door Zr.Ms. De Ruyter in 2024 niet kon doorgaan wegens het uitblijven van benodigde ondersteuning van de Amerikaanse fabrikant, en welke garanties er zijn voor de doorgang in het voorjaar van 2025?
De testlancering vond plaats onder begeleiding van de Amerikaanse marine. Op het moment van de initieel voorziene lancering waren onvoldoende faciliteiten beschikbaar. Op 11 maart 2025 heeft de eerste lancering van een Tomahawk kruisvluchtwapen vanaf het Nederlands luchtverdedigings- en commandofregat Zr.Ms. De Ruyter met succes plaatsgevonden.
Op welke manier gaat er “anders” samengewerkt worden met bedrijven?
Defensie kondigde in de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (2025-2029) nieuw industriebeleid aan. Defensie en EZ werken op veel verschillende manieren samen met het bedrijfsleven en zoeken nauwer dan voorheen de samenwerking op. Een voorbeeld hiervan is de continue dialoog met het bedrijfsleven via het publiek-private platform Defport. Hier werken we samen met de kennisinstellingen, financiële sector en de industrie om te innoveren, opschalingsinitiatieven opzetten en concrete belemmeringen wegnemen. Hierbij passen nieuwe vormen van innovatief aanbesteden en gezamenlijke publiek-private programmering. Om deze samenwerking te accommoderen, is een business development unit opgericht. Om beter gebruik te kunnen maken van kansen uit internationale vraagbundeling, wordt tevens een government-to-government office (vraagbundeling) gestart. Dit moet resulteren in sterkere business-cases voor het Nederlandse bedrijfsleven, maar bovenal, betere beschikbaarheid van materieel voor de krijgsmacht.
Wat zijn de redenen achter de lagere realisatie van aanstellingsopdrachten?
De lagere realisatie van aanstellingsopdrachten hangt samen met uitval tijdens het selectie- en keuringsproces en beperkte opleidingscapaciteit. Tegelijkertijd laten de instroomcijfers sinds 2023 een duidelijke stijgende lijn zien. In zowel 2023 als 2024 is sprake van een jaarlijkse toename van de instroom binnen een bandbreedte van 10 tot 15%. In essentie gaat het om het realiseren van structurele groei: het aantal beroepsmilitairen is in de periode 2023-2024 met circa 4% toegenomen, en op basis van de meest recente cijfers verwachten we dat deze groei in de komende jaren verder zal versnellen.
Waarom is er gekozen voor een eerdere uitbetaling van de pensioenafdrachten?
Het betreft een betaling aan het ABP die in lijn ligt met een reeds bestaande verplichting. In december is ervoor gekomen om deze verplichting zo snel mogelijk te voldoen.
Wat wordt eraan gedaan om te voorkomen dat de resterende kosten van €70.301 voor de Groene Draeck besteed moeten worden? Is dit ook het laatste bedrag dat aan dit onderhoud besteed zal worden? Hoe zit het met toekomstig onderhoud als het schip niet meer door de eigenaresse wordt gebruikt? Krijgt Defensie bij een eventuele verkoop in de toekomst ook een deel van de opbrengst terug?
Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Ministerie van Defensie zijn afspraken gemaakt over het onderhoud aan de Groene Draeck. Binnen die afspraken is budget beschikbaar gesteld voor de periode van 2021 t/m 2025. Dit budget kan conform de afspraken worden ingezet. In aanloop naar de begroting van het ministerie van Defensie voor 2026 en verder worden de huidige afspraken vernieuwd.
De Groene Draeck is in 1957 door de Nederlandse bevolking aan toenmalig kroonprinses Beatrix geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid mede het onderhoud van de Groene Draeck als geschenk. De kosten voor het onderhoud aan de Groene Draeck worden begroot en verantwoord bij het Ministerie van Defensie zolang de prinses gebruik maakt van de Groene Draeck. Zowel het schip als het onderhoud zijn geschonken aan de prinses eventuele opbrengsten bij verkoop komen daardoor ook ten goede aan de prinses.
Zijn de kosten van uitbesteding van taken hoger dan de gemaakte kosten als een taak door eigen personeel uitgevoerd kon worden? Zo ja, hoe groot is dit verschil?
Door personeelstekorten kan CZSK niet alle benodigde (onderhouds)werkzaamheden voor de Groene Draeck door eigen personeel laten uitvoeren. Als gevolg hiervan ziet CZSK zich genoodzaakt om vaker werkzaamheden extern en dus commercieel uit te besteden. De kosten van de uitbesteding van bijvoorbeeld een dokking zijn veel hoger dan de eigen personeelskosten omdat naast de personeelskosten van de marktpartij(en) ook de kosten van capaciteiten als dokfaciliteiten, ligplaatsen en beveiliging in rekening worden gebracht.
Op welke manieren hebben eerdere investeringen hun vruchten afgeworpen? Hoeveel jaar zit er gemiddeld tussen een investering, en het eerste zichtbare resultaat daarvan?
De zichtbare resultaten van eerdere investeringen worden met uw kamer gedeeld in het DPO (Defensie Projecten Overzicht), het jaarverslag en de Stand van Defensie. De doorlooptijden zijn sterk afhankelijk van het type investering. Investeringen van producten die COTS of MOTS verworven worden, kunnen binnen een begrotingsjaar geleverd worden. Investeringen waar vaak complexe ontwikkelprogramma’s aan vooraf gaan kunnen doorlooptijden van meerdere jaren hebben.
Waardoor hebben de dit jaar toegekende middelen niet “tot significante instroom van nieuw materieel geleid”?
Verwerving van materieel kost tijd. Met de voor dit jaar beschikbare middelen zijn bestellingen gedaan, maar dit materieel wordt pas later geleverd. In 2024 is verschillende nieuw materieel geleverd aan Defensie. Enkele voorbeelden hiervan zijn Manticore lichte operationele vrachtauto’s, nieuwe spoorwagons, gemoderniseerde Fennek voertuigen en gemoderniseerde Leopard-2 bergingstanks.
Welke consequenties heeft de ondersteuning voor Oekraïne voor de eigen gereedstelling en inzet? Welke maatregelen zijn genomen om dit te mitigeren?
Voor wat betreft de impact op de eigen gereedheid is uw Kamer als volgt geïnformeerd: de effecten van de geleverde steun op de gereedheid van de Nederlandse strijdkrachten worden, gezien de omstandigheden, door Defensie als significant, maar acceptabel beoordeeld. De voortdurende ondersteuning van Oekraïne en met name leveringen uit (operationele) voorraden hebben in toenemende mate en voor de langere termijn consequenties voor de eigen gereedstelling en inzet, en de noodzaak te voldoen aan de NAVO capaciteitsdoelen. Daarnaast heeft de voortdurende militaire steun aan Oekraïne een vertragend effect op verwervingsprojecten. Defensie neemt maatregelen om deze gevolgen zoveel mogelijk te mitigeren. Zo zijn er maatregelen om de aankoop van vervangend materieel te versnellen en wordt project- en inkoopcapaciteit versterkt. De markt voordefensiematerieel blijft echter onder druk staan en de prijzen voor verschillende soorten materieel stijgen daardoor snel. Defensie moet een intensievere inspanning leveren om de organisatie op sterkte te brengenen de noodzakelijke groei in personeel op te leiden en trainen. De inzet van defensiepersoneel gericht op instructie, opleiden en trainen dient hierbij gewogen te worden tegenover de strategische belangen. Daarnaast zorgt de inzet ten behoeve van militaire steun aan Oekraïne voor een impuls om zowel geleerde lessen uit Oekraïne sneller te implementeren als ook de nationale en Europese defensie-industrie verder op te schalen.
Wat heeft ertoe geleidt dat de uitgaven aan het duurzaamheidsbudget met 20,1 miljoen euro hoger is uitgevallen?
Bij het opstellen van de begroting is het budget van nieuwe arbeidsvoorwaarden, waaronder het duurzaamheidsbudget, met de ontwerpbegroting nog niet toegevoegd aan de Defensiebegroting. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar vraag 42.
Betekent de tragere facturering vanuit het buitenland logischerwijs ook dat deze kosten in 2025 gemaakt moeten worden?
De vertraagde facturen zijn bestemd voor de betaling van oefenterreinen. Deze oefenterreinen zullen ook in de komende jaren worden gehuurd. De vertraagde facturen zullen inderdaad in 2025 betaald worden, maar dit effect zal ook in de komende jaren ontstaan waarbij de uitgaven van het voorgaande jaar zullen belanden in het opvolgende jaar.
Wat is de verwachting van de prijsontwikkeling van de contracten onder het construct van de FMS? Wat waren de kosten geweest als deze taken uitgevoerd zouden worden door eigen personeel?
In algemene zin stijgen alle prijzen van aan Defensie gerelateerde goederen en diensten. De Luchtmacht is voor een deel van haar trainingen afhankelijk van de Verenigde Staten en met name de prijzen van de Defensie-industrie in de VS zijn aan substantiële inflatie onderhevig. Dergelijke trainingen zijn niet uit te voeren in Nederland of met uitsluitend eigen personeel. Door meerjarige verplichtingen in de VS aan te gaan voor deze opleidingen creëert de Luchtmacht zekerheid voor het kunnen opleiden van haar toekomstig personeel. De Verenigde Staten houden echter bij meerjarige FMS cases rekening met de verwachte meerjarige Loon- en Prijsbijstellingen, waar in de begroting per jaar Prijsbijstelling wordt uitgekeerd.
De verwachting is dat de prijsontwikkeling voor contracten die worden aangegaan onder FMS, net zoals bij contracten die Defensie na een verwervingsprocedure afsluit, opwaarts zal zijn. Onzekerheden hierbij zijn de sterk fluctuerende dollarkoers en de gevolgen van Amerikaanse heffingen in de sterk vervlochten defensie-industrie. De kosten die we feitelijk uitsparen door gebruik te maken van FMS zijn die van de capaciteit die wordt ingezet bij het volgen van een reguliere verwervingsprocedure.
Op welke manier is de procedure bij VCK Travel veranderd?
Per 2024 zijn de kosten per boeking gestegen als gevolg van een nieuwe raamovereenkomst. Deze hogere kosten betreffen onder meer de boeking zelf, een Green Seat-bijdrage en CO₂-compensatie. Eerder realiseerde Defensie de uitgaven van VCK Travel binnen de gereedstelling wanneer dit groepsreizen betrof. Door deze proceswijziging worden de uitgaven doorbelast binnen de overige personele uitgaven. Hierin was nog niet voorzien tijdens de ontwerpbegroting.
Zijn er concrete resultaten van het toezicht bij de Duitse en Belgische grens? Heeft de inzet bij de grenzen effect gehad op capaciteit op andere gebieden?
De resultaten van de grenscontroles van de eerste drie maanden zijn in een aparte nota in maart 2025 met de Eerste en Tweede Kamer gedeeld. De resultaten van de eerste zes maanden worden nu voorbereid voor de tweede rapportage medio juni, conform de toezegging door de minister van AenM. De inzet van de grenscontroles door de KMar wordt ingezet op basis van informatie en beschikbare capaciteit. Er heeft dus geen verdringing opgetreden op andere taken omdat in overleg met A&M andere taken op een lagere intensiteit zijn uitgevoerd.
Kan er met de huidige personele bezetting geen verdere HRB ingezet worden, gelet op het feit dat in 2024 haar maximale capaciteit is ingezet voor het beveiligen van hoog risico objecten?
De huidige HRB-capaciteit wordt doorlopend vrijwel volledig benut, dit geldt zowel voor de objecten- als subjecten- (persoonsgerichte maatregelen) zijde van het HRB-werkveld.
Wat precies heeft ertoe geleid dat de statische teams zijn vervangen door flexibel in te zetten persoonsbeveiligingscapaciteit?
Op verzoek van de NCTV is in september 2023 horizontale flexibiliteit in de praktijk mogelijk gemaakt. Dit betekent dat, met inachtneming van een aantal (rand)voorwaarden zoals voldoende beschikbare capaciteit, beveiligingsteams van zowel politie als KMar flexibel ingezet kunnen worden op beveiligingsopdrachten, gecoördineerd vanuit het LCC (Landelijk Coördinatiecentrum Bewaken & Beveiligen). Dit is in lijn met de wens van de minister van J&V om de uitvoeringsorganisaties in de overgang naar het nieuwe stelsel vanuit synergie en gelijkwaardigheid te laten optreden.
Was het ook mogelijk geweest om materiële uitgaven al wel te doen voordat er personele uitbreiding heeft plaatsgevonden, zodat daar al op voorbereid is?
Defensie anticipeert in haar materieelbehoeften op de voorziene personele groei. Het kan voorkomen dat oplopende levertijden en vertraagde leveringen als gevolg van een krappe defensiemarkt leiden tot verschuivingen in de tijd van de materiele uitgaven, zoals bijvoorbeeld voor portofoons.
Tegelijkertijd wordt persoonlijke uitrusting aan de individuele medewerker verstrekt. Deze specifieke uitgaven zijn gekoppeld aan de organisatiegroei van Defensie. Op basis van de personele instroom is het mogelijk om de kwantitatieve behoefte in de benodigde maten te bepalen. Bovendien betreffen deze specifieke materieelbehoeften vaak een meerbehoefte binnen de bestaande contracten, waardoor de doorlooptijd beperkt is.
Wat is de verwachte ontwikkeling op de arbeidsmarkt omtrent IT-functies?
Het aantal ICT-vacatures daalt sinds eind 2022 gestaag in Nederland volgens cijfers van het UWV. Echter, de arbeidsmarkt voor IT’ers is nog steeds als zeer krap te typeren. Door de diversiteit aan onderliggende vakgebieden, verschillen in opleidingsniveau en het feit dat ICT is verweven met andere beroepsgroepen, zijn concrete voorspellingen lastig. Enerzijds zullen er, afhankelijk van de economische omstandigheden, steeds meer digitaliseringsvraagstukken komen. Anderzijds groeit de productiviteit onder ICT’ers meer dan in andere beroepen, waardoor de vraag naar verwachting afneemt.
Hoeveel hoger is de uitgave door externe inhuur in vergelijking met de kosten gemaakt als het door eigen personeel gedaan kon worden?
Zie het antwoord op vraag 63.
Welke pogingen zijn ondernomen om meer IT-personeel aan te trekken? Wat was hiervan de effectiviteit?
Defensie werft IT-personeel via campagnes, samenwerking met opleidingen en door het aanbieden van hybride dienstverbanden (duaal werkgeverschap). Dit heeft geleid tot een lichte stijging in instroom, maar tekorten blijven bestaan.
Wat is het totaal aantal kandidaten dat deelnam aan het selectieproces? Wat zijn de meest voorkomende redenen voor het niet doorkomen van het selectieproces?
In 2024 namen 14.724 kandidaten deel aan het selectieproces, zijnde het Psychologisch Onderzoek. Dit is het aantal kandidaten dat is gestart met de thuiscapaciteitentest. Na het halen van deze test vult de sollicitant de persoonlijkheidsvragenlijsten in en wordt hij uitgenodigd voor het interview. Dit is een levensloop interview waarin verschillende beoordelingspunten (gebaseerd op de militaire basiseisen) worden gemeten. Hierbij wordt een advies gevormd door de selectiepsycholoog op basis van informatie vanuit zowel het interview, als de persoonlijkheidsvragenlijsten en de cognitieve capaciteitentest. 10.364 sollicitanten ontvingen vervolgens voor een instroomfunctie een advies. Dit betreft 72,5% beroeps, 14% reservisten en 13,5% dienjaar.
Het beoordelingspunt waar de meeste sollicitanten een negatief advies op kregen, was psychische belastbaarheid. Psychische belastbaarheid zegt iets over de omgang met (emotionele) tegenslagen of telleurstellingen en mate van draagkracht om onder moeilijke omstandigheden effectief te blijven functioneren in de krijgsmacht. Een ander oorzaak voor het niet doorkomen van het selectieproces zijn medische redenen. Dit betreft problemen met zien, problemen met luchtwegen, voedselallergie, een medische aandoening en afhankelijkheid van medicatie.
Kunt u de aard en omvang specificeren van de onrechtmatige verplichtingen van circa €58,5 miljoen, €36,9 miljoen, en €13,5 miljoen die Defensie in 2024 is aangegaan voor inkopen onder categoriemanagement van respectievelijk IenW, EZK, en Financiën?
Deze onrechtmatige verplichtingen komen voort uit Rijksbrede Raamovereenkomsten waar Defensie aan deelneemt. Omdat de Raamovereenkomsten zelf onrechtmatig tot stand zijn gekomen of bij controle als onrechtmatig zijn beoordeeld, zijn alle nadere overeenkomsten en afroepen onder deze Raamovereenkomsten ook onrechtmatig.
In alle drie de gevallen betreft het een overbruggingsovereenkomst en wordt er gewerkt aan een nieuwe rechtmatige Raamovereenkomst. Deze overbruggingsovereenkomsten hadden vanwege de financiële omvang ook aanbesteed moeten worden. Stoppen met leveren of minder leveren totdat de aanbesteding zou zijn afgerond, is onder andere voor Defensie geen optie. Daarom is er gekozen voor onrechtmatige overbruggingsovereenkomsten.
Bij de Raamovereenkomsten voor ICT-inhuur (ministerie van Economische Zaken) en IV-opleidingen (ministerie van Financiën) is de doelwaarde van de Raamovereenkomsten eerder bereikt dan voorzien. Dit als gevolg van een grotere afname, waaronder ook die van Defensie. Bij de nieuwe aanbestedingen wordt rekening gehouden met het grotere verbruik en eventuele verdere uitbreiding.
De Raamovereenkomst Interim Management (ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) wordt sinds een aantal jaren overbrugd totdat de nieuwe Raamovereenkomsten rechtmatig zijn aanbesteed.
Kunt u de financiële impact en de gevolgen voor de operationele gereedheid van het uitstellen van kleinere systeemverbeteringen in het materieelregistratiesysteem (SAP) tot na de systeemoverzetting in 2026 nader toelichten?
Het betreft verdringing van optimalisatie van de bedrijfsvoering van Defensie. Zonder deze verbeteringen blijft de bedrijfsvoering gewoon doorgaan, maar kost dit meer moeite, mensen en middelen. De impact op de operationele gereedheid blijft daarmee beperkt tot de indirecte verdringingseffecten door de minder efficiënte bedrijfsvoering.
Kunt u toelichten waarom het Nationaal Groeifonds-project Polaris, met een NGF-bijdrage van €101,7 miljoen, in 2024 geen realisatie van uitgaven laat zien en per wanneer de eerste concrete uitgaven en resultaten worden verwacht?
Het NGF project Polaris is in 2024 goedgekeurd door het NGF. Door vertraging in de contractvormingsfase is het contract niet per 1 september 2024 in gegaan, maar 1 januari 2025. Volgens het contract is de verwachte realisatie in 2025 8.85 mln. Inmiddels is 3.55 mln. uitbetaald. De resultaten worden per kwartaal beoordeeld en in rekening gebracht bij het ministerie van Defensie.
[1] Kamerstuk 28 676, nr. 448, d.d. 18 december 2023↩︎
[2] Kamerstuk 28 676, nr. 486, d.d. 21 februari 2025↩︎
Kamervragen (Aanhangsel) 2024-2025, nr. 1636.↩︎
Kamerstuk 33 450, nr. 128↩︎
https://www.defensie.nl/onderwerpen/taken-in-nederland/beveiliging-noordzee↩︎
Kamerstuk 33 450, nr. 128↩︎
Kamerstuk 33 450 nr. 122↩︎
-
https://www.chathamhouse.org/2024/10/four-scenarios-end-war-ukraine/other-factors; https://www.atlanticcouncil.org/blogs/ukrainealert/a-putin-friendly-peace-deal-would-be-disastrous-for-global-security/; https://www.bloomberg.com/news/articles/2025-05-09/a-bad-ukraine-russia-deal-is-also-a-terrible-deal-for-europe; https://www.clingendael.org/publication/us-elections-and-future-nato-scenario-analysis↩︎