Eerste halfjaarbericht politie 2025
Politie
Brief regering
Nummer: 2025D27380, datum: 2025-06-12, bijgewerkt: 2025-06-13 15:47, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Toelichting Begroting Politie 2025
- Moties, toezeggingen en aanvullende verzoeken
- Kerncijfers politie bij het eerste Halfjaarbericht 2025
- Internationaal en Caribisch
- Rapportage van de adviescommissie LO&LX
- Beslisnota bij Eerste halfjaarbericht politie 2025
Onderdeel van kamerstukdossier 29628 -1277 Politie.
Onderdeel van zaak 2025Z11987:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-06-17 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-02 14:00: Politie (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-07-03 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
29 628 Politie
Nr. 1277 Brief van de minister van Justitie en Veiligheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2025
Inleiding
In dit halfjaarbericht informeer ik uw Kamer over de staat van de politie.
In deze brief sta ik allereerst stil bij de inspanningen die onze politiemensen leveren. Vervolgens ga ik achtereenvolgens in op de meerjarenbegroting van de politie; de zichtbaarheid en benaderbaarheid van de politie, in het bijzonder de rol die fysieke politielocaties hierbij spelen (naar aanleiding van de motie van het lid Van Nispen1); en de ultieme poging om opties voor verlenging van de bewaartermijn van politiegegevens te verkennen.
In bijlage 1 bij deze brief zijn de kerncijfers van de politie visueel weergegeven; bijlage 2 bevat een visuele weergave van de politiebegroting die beoogt meer inzicht te geven in de besteding van middelen, in opvolging van de motie van het lid Michon-Derkzen2; in bijlage 3 informeer ik u over de stand van zaken van gedane toezeggingen, moties en andere aanvullende zaken; bijlage 4 geeft een uiteenzetting van de belangrijkste ontwikkelingen van het afgelopen half jaar ten behoeve van de internationale politiesamenwerking; bijlage 5 bevat de eerste openbare rapportage van de adviescommissie Eenheid Landelijke Opsporing (LO) en Eenheid Landelijke Expertise en Operaties (LX) onder leiding van dhr. Schneiders.
Inspanningen van onze politiemensen
Vertrouwen- en reputatiemonitor politie 2024
Ik ben alle politiemedewerkers dankbaar voor de inspanningen die zij ook het afgelopen half jaar weer hebben geleverd om ons land veilig te houden. Deze inspanningen lijken zich te vertalen in maatschappelijk vertrouwen. Uit de jaarlijkse vertrouwen- en reputatiemonitor3 blijkt dat het vertrouwen van de samenleving in de politie goed en stabiel is. Ik ben ook blij dat uit de monitor blijkt dat een meerderheid van politiemensen vertrouwen heeft in de politie als werkgever, al blijft de werkdruk hoog.
Voorbereidingen voor de NAVO-top in Den Haag
Uw Kamer is op 25 april jl. per brief geïnformeerd over de voortgang van de organisatie van de NAVO-top op 24 en 25 juni a.s. in Den Haag.4 Zoals bekend, vraagt de NAVO-top om een omvangrijke inzet van politie en Defensie. De voorbereidingen voor de NAVO-top vorderen goed. Er is regelmatig overleg tussen de politie, de vertegenwoordigers van de gezagen en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).
Politiemensen zullen in de periode rondom de NAVO-top een extra inspanning leveren om ervoor te zorgen dat het reguliere politiewerk zoveel als mogelijk doorgang kan vinden en de NAVO-top ongestoord, veilig, waardig en gastvrij kan verlopen. Ik wil politiemensen, die de organisatie van de NAVO-top in Den Haag mede mogelijk maken, andermaal bedanken voor hun professionaliteit en toewijding.
Meerjarenbegroting
Zoals bekend, laat de meerjarenraming van de politie tussen 2026 en 2029 een oplopend exploitatietekort zien.5 De politie heeft een Taskforce Ombuigingen ingesteld, die de knelpunten in de politiebegroting in kaart heeft gebracht. Uit de doorlichting van deze Taskforce blijkt dat de financiën van de politie om meerdere redenen onder druk staan.
Ten eerste is er sprake van hogere, onvermijdbare kosten voor het politiepersoneel die worden gemaakt vanuit goed werkgeverschap. Het betreft onder meer de vangnetregeling voor veilig en gezond werken en uitgaven in verband met arbeidsongeschiktheid. Daarnaast ontbreekt structurele dekking voor afspraken die rond doorstroombeleid voor operationeel personeel zijn gemaakt in de politie-cao en de dekking voor enkele andere posten, waaronder screening door de AIVD en functieherwaardering voor de heimelijke opsporing.
Ten tweede lopen de kosten voor informatievoorziening (IV) en digitalisering sterk op. De kostenstijgingen zijn voornamelijk het gevolg van een toename in dataverbruik, noodzakelijke investeringen in cybersecurity, kostenstijgingen van IV-contracten en de groei van beheerlasten. Niet alleen bij de politie is sprake van een dergelijke toename aan kosten, ook bij ministeries, taakorganisaties en agentschappen nemen de IV-uitgaven fors toe. Ondanks kostenbesparende maatregelen, is het bestaande budget niet toereikend om de politie op het vlak van IV en digitalisering toekomstbestendig te houden door middel van noodzakelijke vernieuwingen.
Ten derde is er sprake van hogere huisvestingskosten, in het bijzonder als het gevolg van wettelijke verplichtingen op het vlak van verduurzaming.
Tot slot is er bij de politie sprake geweest van meerdere taakstellingen, als gevolg van overheidsbrede taakstellingen.
De initiële doorlichting van de politie liet een aanzienlijke opgave zien (oplopend tot circa € 800 mln. structureel). De politie heeft deze opgave zelf teruggebracht door keuzes en financieel-technische maatregelen die de taakuitvoering van de politie niet raken. De financiële restproblematiek bedraagt in 2026 tientallen miljoenen loopt op tot structureel ongeveer € 300 mln. vanaf 2030.
De korpschef en ik zijn in gesprek met de gezagen over het financiële tekort bij de politie. Als minister van Justitie en Veiligheid moet ik op grond van artikel 34 van de Politiewet 2012 een begroting voor het komende begrotingsjaar vaststellen. Omdat er vanaf 2026 een resterend financieel tekort van tientallen miljoenen ontstaat, moet de korpschef reeds in 2026 beheersmaatregelen treffen om de politiebegroting sluitend te krijgen. De korpschef zal de operationele slagkracht ontzien bij het oplossen van het financiële tekort voor 2026. Zo zullen de basisteams (gebiedsgebonden politie en opsporing) in 2026 buiten beschouwing worden gehouden. Ook wordt in 2026 niet getornd aan de instroom.
Het past mij als demissionair minister van Justitie en Veiligheid niet om verstrekkende, meerjarige besluiten te nemen. Tegelijkertijd zal de korpschef de komende periode vanuit haar beheersverantwoordelijkheid voorstellen moeten voorbereiden om de politiebegroting meerjarig te sluiten. De gezagen zullen worden betrokken bij het voorbereiden van deze voorstellen, teneinde deze in de politiebegroting 2027 te kunnen implementeren. Daarbij blijven de korpschef en ik inzetten op behoud van de operationele slagkracht van de politie.
De korpschef en ik hebben voorgaande met de gezagen besproken in het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP) op 12 juni jl. Het gesprek met de gezagen wordt voorgezet op 30 juni a.s.
Zichtbaarheid en benaderbaarheid
Naar aanleiding van de motie van het lid Van Nispen6 en in navolging van mijn brief van 21 februari 20257 heb ik in het commissiedebat politie op 16 april 2025 toegezegd8 in dit halfjaarbericht in te gaan op de ontwikkelingen rondom de sluiting van politiebureaus. Naar aanleiding van mijn toezegging heb ik de korpschef gevraagd de consequenties van de uitvoering van de motie Van Nispen nader in kaart te brengen.
Voor mij, de korpschef en de gezagen staat buiten kijf dat de politie maatschappelijk verbonden moet zijn en zichtbaar en bereikbaar voor eenieder die dat nodig heeft. Ons gezamenlijke uitgangspunt is dat zichtbaarheid en nabijheid toekomstbestendig vorm moet krijgen. Bij toekomstbestendige zichtbaarheid en nabijheid spelen verschillende elementen een rol. Ik zet in op de juiste combinatie van fysiek contact op straat, contact vanuit permanente fysieke locaties, mobiele vormen van fysiek contact, innovatieve loketten, digitale kanalen en andere manieren om in contact te komen met de politie.
Voor de gebiedsgebonden politie (GGP) gaat het huisvestingsbeleid van de politie uit van één teambureau voor ieder basisteam, waar nodig ondersteund met grote en kleine politieposten. Verschillende functies van fysieke politielocaties dragen bij aan de zichtbaarheid en bereikbaarheid van de politie, in het bijzonder de publieksfunctie (de mogelijkheid van het doen van een melding of aangifte op locatie) en de opkomstfunctie (de locatie waar agenten hun dienst beginnen). Deze functies hoeven echter niet noodzakelijk op een teambureau te worden belegd; ze kunnen ook worden belegd op (eventueel nieuw te openen) kleine of grote politieposten.
Per geval bekijkt de politie in overleg met het lokaal gezag welke functies op een fysieke politielocatie moeten worden belegd voor een zo passend mogelijke dienstverlening. Het hebben van een opkomst- of publiekslocatie naast het teambureau is vooral bij een uitgestrekt basisteamgebied functioneel om verbinding met de omgeving te kunnen maken. In het algemeen is de keuze voor het sluiten van een politielocatie altijd gekoppeld aan investeringen in een nieuwe locatie of de aanpassing van een teambureau of politiepost. Op grond van het huidige huisvestingsbeleid zal het totaal aantal politielocaties met een publieks- en opkomstfunctie uiteindelijk in vergelijking met het huidige aantal licht afnemen, maar deze functies zullen in sommige gevallen worden verplaatst van een politiebureau naar een politiepost.
Het huisvestingsbeleid is dus een belangrijk element van de zichtbaarheid en benaderbaarheid van de politie. Het beleid komt tot stand in goed overleg met het lokaal gezag, waarbij wordt bekeken welke vorm van fysieke aanwezigheid passend is gelet op het werkgebied, de operationele werkzaamheden van de politie en de geldende (financiële) kaders. Het huidige huisvestingsbeleid zet in op het behoud van belangrijke publieksfuncties, ondanks dat het totaal aantal politielocaties licht zal afnemen.
Niettemin roept de motie Van Nispen de regering op een pas op de plaats te maken bij het sluiten van politiebureaus. De consequenties van een dergelijke pas op de plaats zijn verstrekkend en houden onlosmakelijk verband met de hierboven aangekondigde voorbereidingen die de korpschef in gang zet voor keuzes om de meerjarenbegroting te sluiten.
Zoals eerder in deze brief toegelicht, zullen er bij een ongewijzigd financieel kader keuzes moeten worden gemaakt om de politiebegroting meerjarig sluitend te krijgen. In dit proces is het behoud van zichtbaarheid en bereikbaarheid een belangrijk uitgangspunt. Huisvesting is één van de aspecten van zichtbaarheid en nabijheid van de politie, maar niet het enige. Omdat keuzes ten aanzien van de huisvesting onlosmakelijk samenhangen met andere delen van de begroting, zal de opvolging van de motie Van Nispen moeten worden betrokken bij het proces dat de korpschef in gang zet. Alleen zo kunnen zorgvuldige keuzes worden voorbereid, waarbij oog is voor onderlinge afhankelijkheden binnen de politiebegroting.
Ultieme poging verlenging bewaartermijn politiegegevens
In het commissiedebat politie op 16 april jl. heb ik toegezegd dat ik een ultieme poging zal doen om de opties voor de verlenging van de bewaartermijn van politiegegevens te verkennen en dat ik uw Kamer hierover voor de zomer zou informeren.9 Mijn ultieme poging omvat drie sporen. Ten eerste heb ik de korpschef verzocht in kaart te brengen welke mogelijkheden er zijn om de gegevensset in omvang te beperken. Ten tweede ga ik in gesprek met de Raad van State over eventuele juridische ruimte in de voorlichting, ook met het oog op een eventuele wijziging van de Wet politiegegevens. Ten derde ben ik in gesprek met de korpschef om te bezien waar een versterking van de huidige cold case aanpak nodig is. Bij mijn ultieme poging betrek ik ook de motie die het lid Mutluer inzake cold cases.10
Het uitlopen van voorgenoemde sporen vraagt meer tijd dan tijdens het commissiedebat van 16 april jl. was voorzien. Ik zal uw Kamer in het najaar van 2025 informeren. Zolang de ultieme poging nog niet is voltooid zal de politie niet overgaan tot het vernietigen van de bedoelde gegevens.
Tot slot
De politie staat voor grote uitdagingen. Ik wil de politieorganisatie en politiemedewerkers zo goed mogelijk in positie brengen om hier passende antwoorden op te geven. Met deze motivatie blijf ik me inzetten in voor een organisatie die nu en in de toekomst een financieel en organisatorisch duurzaam perspectief heeft.
De minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
Kamerstuk 29 628, nr. 1231↩︎
Kamerstuk 36 600 VI, nr. 80↩︎
https://www.politie.nl/nieuws/2025/mei/2/00-vertrouwen-in-politie-onder-burgers-ook-in-2024-goed.html↩︎
Kamerstuk 28 676, nr. 499↩︎
Kamerstuk 29 628, nr. 1254↩︎
Kamerstuk 29 628, nr. 1231↩︎
Kamerstuk 29 628, nr. 1253↩︎
TZ202504, nr. 123↩︎
TZ202504, nr. 122↩︎
Kamerstuk 29 628, nr. 1258↩︎