[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgang marktonderzoek paramedische zorg (deel 1)

Eerstelijnszorg

Brief regering

Nummer: 2025D27407, datum: 2025-06-12, bijgewerkt: 2025-06-16 17:23, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33578 -161 Eerstelijnszorg.

Onderdeel van zaak 2025Z12007:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


33 578 Eerstelijnszorg

Nr. 161 Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2025

In deze brief informeer ik u over de eerste resultaten van het marktonderzoek paramedische zorg van de Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: NZa). Het gaat om een tussentijdse rapportage naar het functioneren van de markt voor fysiotherapie, met in het bijzonder aandacht voor de toegankelijkheid van deze zorg nu en in de toekomst. Met deze brief stuur ik u de tussentijdse rapportage en informeer ik u over het vervolg. Daarnaast licht ik toe hoe invulling wordt gegeven aan de motie Krul (CDA) waarin de regering wordt verzocht om voor het Commissiedebat Zorgverzekeringsstelsel in juni 2025 in overleg met de NZa en de zorgverzekeraars een oplossing te presenteren voor de tarifering van fysiotherapeuten en daarbij nadrukkelijk de optie van minimumtarieven mee te nemen1.

De afgelopen tijd is er in toenemende mate veel maatschappelijke en politieke aandacht voor de toekomstbestendigheid van de paramedische zorg, zichtbaar in diverse oproepen en brieven van onder meer (vertegenwoordigers van) patiënten, zorgprofessionals, zorgaanbieders en onderwijsinstellingen. De rode draad in deze berichten is dat zorgprofessionals in de paramedische zorg ervaren dat ze onvoldoende gewaardeerd worden. Dat betreur ik. Paramedici spelen voor veel patiënten een cruciale rol in de eerstelijnszorg. Zij ondersteunen kwetsbare mensen in de wijk, ontlasten de huisarts en nemen zorg over van ziekenhuizen en andere tweedelijns zorginstellingen.

De berichten en signalen waren voor de voormalig staatssecretaris van Langdurige en Maatschappelijke Zorg (LMZ) aanleiding om de NZa te vragen marktonderzoek te doen naar de paramedische zorg, om te analyseren welk risico er is en hoe groot dat risico is dat de toegankelijkheid en kwaliteit van de paramedische zorg nu en in de toekomst in het gedrang komt. Ook heeft zij de NZa gevraagd welke gerichte maatregelen genomen kunnen worden om deze problemen – indien nodig – aan te pakken. De NZa voert dit marktonderzoek gefaseerd uit, en heeft nu een eerste analyse naar de fysiotherapie gedaan.

Belangrijkste conclusies

Op basis van de op dit moment beschikbare gegevens uit de eerste tussentijdse rapportage van de NZa trek ik – mede gelet op de demissionaire status van dit kabinet – de volgende conclusies:

  • In het hier en nu is geen direct toegankelijkheidsprobleem zichtbaar in de fysiotherapie, waardoor voor acuut overheidsingrijpen geen aanleiding is.

  • Voor de (middel)lange termijn laat de tussenrapportage een gemengd beeld zien. Zo is het bijvoorbeeld zorgelijk wanneer een trend van toenemende druk op bedrijfsvoering zich ongewijzigd doorzet, omdat dit uiteindelijk ten koste kan gaan van de kwaliteit en toegankelijkheid van fysiotherapie.

  • Het is dan ook belangrijk dat de probleemanalyse op basis van input van veldpartijen verder wordt aangescherpt, en mogelijke oplossingsrichtingen nader worden onderzocht. De NZa levert in het najaar een definitief rapport op voor de fysiotherapie en start daarna ook met de analyse naar de andere paramedische sectoren. In lijn met de aangenomen motie Krul wordt daarin ook de optie van minimumtarieven meegenomen.

Leeswijzer

Eerst zal ik kort de belangrijkste resultaten uit de tussentijdse rapportage samenvatten. Vervolgens geef ik mijn reactie op de rapportage en licht ik toe hoe het vervolg er de komende periode uitziet.

Samenvatting uitkomsten tussentijdse rapportage voor fysiotherapie

In december 2024 heeft de voormalig staatssecretaris LMZ de NZa gevraagd onderzoek te doen naar het functioneren van de markt voor paramedische zorg, met in het bijzonder aandacht voor het borgen van de toegankelijkheid nu en in de toekomst. Met de NZa is afgesproken dat zij dit onderzoek gefaseerd doen. Deze eerste tussentijdse rapportage van de NZa bevat de resultaten van de probleemanalyse voor fysiotherapie en bevat zowel een kwantitatieve als kwalitatieve analyse. De komende maanden scherpt de NZa de resultaten verder aan op basis van input van veldpartijen. Het eindrapport levert de NZa in het najaar op, waarin ook mogelijke oplossingsrichtingen worden meegenomen.

De tussentijdse rapportage geeft op hoofdlijnen de volgende inzichten:

  • Wacht- en reistijden laten geen direct toegankelijkheidsprobleem zien

Wacht- en reistijden voor fysiotherapie lijken op basis van de beschikbare gegevens relatief kort. Zo is in 2018 en 2024 voor 99% van de inwoners in Nederland binnen 5 minuten (met de auto) bij de dichtstbijzijnde praktijk. Daarnaast laat een steekproef naar wachttijden bij schouderklachten zien dat patiënten bij 86% van de geselecteerde praktijken binnen de wettelijke streefnorm van vijf werkdagen terecht kunnen2.

  • Beeld toegankelijkheid (middel)lange termijn gemengd

Gegevens in het rapport over ontwikkelingen in het zorgaanbod, in- en uitstroomcijfers voor de opleiding en voor de sector als geheel laten (nog) geen duidelijk negatieve trendbreuk zien. Afgezet tegen de verwachtte ontwikkelingen in zorggebruik, zijn er geen alarmerende toegankelijkheidsrisico’s zichtbaar. Deze prognoses kennen wel hoge onzekerheidsmarges, bijvoorbeeld omdat deze gebaseerd zijn op daadwerkelijke zorglevering (in plaats van zorgvraag) en geen gegevens bevatten over bijvoorbeeld zorgmijding en het onverzekerde domein. Zo blijkt uit de analyse bijvoorbeeld ook dat sprake is van licht zorgmijdend gedrag bij lagere inkomens, ondanks dat hun werkelijke zorgvraag mogelijk hoger is. Tot slot valt op dat de beroepsbevolking van fysiotherapeuten verjongt, in tegenstelling tot de totale beroepsbevolking die vergrijst.

  • Lonen blijven op andere zorgsectoren. Tarieven stijgen, maar niet in dezelfde mate als NZa-indexatie. De lonen van fysiotherapeuten blijven achter op die van hun collega’s in het ziekenhuis of de ouderenzorg. De afgesproken vergoedingen (tarieven) in contracten met zorgverzekeraars zijn de afgelopen jaren gestegen. De zogeheten ‘plus’-tarieven (een extra beloning voor bijvoorbeeld kwaliteit) stegen daarbij iets harder dan de basistarieven. Daarbij valt op dat tarieven niet in dezelfde mate gestegen als de NZa-index in sectoren waar tariefregulering van toepassing is. Zorgverzekeraars zijn overigens niet verplicht deze te volgen, en kunnen opslagen of kortingen hanteren vanwege doelmatigheidswinst of effecten van passende zorg. Zij zijn wel verplicht transparant te zijn welke indexaties zij hebben gehanteerd in hun contractvoorstel, inclusief een deugdelijke toelichting3.

  • Beeld financiële positie fysiotherapiepraktijken gemengd

Hoewel er nog steeds sprake is van stijgende omzet in de sector, valt op dat winstmarges de afgelopen jaren zijn afgenomen. Een verklaring daarvoor is dat personeelskosten relatief hard zijn gestegen en een toenemend aantal fysiotherapeuten kiest voor loondienst in plaats van praktijkhouderschap. De NZa geeft daarbij aan dat voor een goede beoordeling van de financiële positie van aanbieders meer parameters van belang zijn dan nu is onderzocht in deze tussentijdse rapportage.

Reactie op de tussentijdse rapportage

Ik stel het op prijs dat de NZa in een relatief kort tijdsbestek deze analyse voor de fysiotherapie heeft opgeleverd, en zich heeft ingespannen een tussenproduct op te leveren om uw Kamer tijdig te kunnen informeren.

De uitkomsten van het rapport schetsen dat de situatie vanuit het oogpunt van de zorgplicht nu geen aanleiding geeft om direct in te grijpen. Fysiotherapeuten zijn op dit moment dichtbij huis bereikbaar voor patiënten. Tegelijkertijd is het op basis van de huidige gegevens lastig vast te stellen of dat in de toekomst ook een vanzelfsprekendheid blijft. De gegevens laten een gemengd beeld zien. Zo is het bijvoorbeeld zorgelijk als een trend zich voortzet, waarin de lonen van fysiotherapeuten in de eerstelijnszorg achterblijven op die van hun collega-fysiotherapeuten in het ziekenhuis of de ouderenzorg, en dat leidt tot een uitstroom van jonge fysiotherapeuten in de eerstelijnszorg. Ook is het zorgelijk als de druk op gezonde bedrijfsvoering op de (middel)lange termijn verder toeneemt.

Alles overziend maak ik uit de resultaten op dat er geen aanleiding is tot acuut overheidsingrijpen. Gezien ook de demissionaire status van dit kabinet is dat op dit moment voor mij een belangrijke afweging om nu niet in te grijpen en het definitieve rapport van de NZa af te wachten. Gelet op de toekomst, is tegelijkertijd van belang dat de probleemanalyse op basis van input van veldpartijen verder wordt aangescherpt, en mogelijke oplossingsrichtingen worden onderzocht.

Ik ga er vanuit dat de tussentijdse rapportage ook een eerste relevante feitenbasis vomt voor veldpartijen om voor het contracteerseizoen 2026 afspraken te maken gericht op een toekomstbestendige fysiotherapie. Uit de tussentijdse rapportage blijkt dat zowel zorgverzekeraars als veldpartijen de rol van fysiotherapeuten als essentieel beschouwen in de beweging naar passende zorg en versterking van de eerstelijnszorg. Ook is het ministerie van VWS in gesprek met de NZa om te bekijken welke mogelijkheden er voor de NZa als toezichthouder zijn om marktomstandigheden de komende jaren te blijven volgen, en wat daarin de rol van veldpartijen zelf is. Een goede basis daarvoor zal komen te liggen in de openbare jaarverantwoording, waartoe de fysiotherapeuten sinds 1 januari 2025 verplicht zijn die (deels) aan te leveren.

Vervolg

In het najaar levert de NZa het eindrapport op voor fysiotherapie. Daarin worden de resultaten op onderdelen aangescherpt op basis van input van veldpartijen, en worden mogelijke oplossingsrichtingen opgenomen. In lijn met de aangenomen motie Krul wordt daarin ook de mogelijke optie van minimumtarieven meegenomen.

De NZa start in het najaar met het onderzoek naar de andere paramedische sectoren. Zij gaat de komende weken in gesprek met de verschillende beroepsgroepen om te bekijken welke lessen uit het onderzoek naar de fysiotherapie kunnen worden meegenomen om zo snel en zorgvuldig mogelijk uitvoering te geven aan het onderzoek.

Tot slot

Het is goed dat er een tussentijdse rapportage ligt met een objectieve marktanalyse van de fysiotherapie die concrete handvatten biedt om te werken naar mogelijke oplossingsrichtingen. Dat vergt tijd en geduld, maar is van groot belang om te komen tot mogelijk gerichte oplossingen die recht doen aan de erkenning van fysiotherapie en waarbij tegelijkertijd een evenwichtige balans bestaat tussen de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg. Ik informeer uw Kamer voor het einde van het jaar over het definitieve rapport als de NZa haar onderzoek voor de fysiotherapie, inclusief mogelijke oplossingsrichtingen, heeft afgerond.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Y.J. van Hijum


  1. Kamerstukken II 2024/25, 33 578, nr. 131↩︎

  2. De NZa bekijkt of ze deze analyse kan aanscherpen. Schouderklachten zijn weliswaar een veelvoorkomende klacht, maar vaak worden deze behandelingen vanuit de aanvullende verzekering vergoed en aanbieders geven aan dat wachttijden voor gespecialiseerde mogelijk langer zijn.↩︎

  3. Handvatten Contractering en Transparantie gecontracteerde zorg - Nederlandse Zorgautoriteit↩︎