Uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Bromet over een afbouwpad voor het gebruik van kunstmest (Kamerstuk 33037-595)
Mestbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D27495, datum: 2025-06-12, bijgewerkt: 2025-06-24 12:36, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van kamerstukdossier 33037 -601 Mestbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z12027:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-06-17 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-06-18 11:15: Extra procedurevergadering commissie LVVN (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-07-02 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
33 037 Mestbeleid
Nr. 601 Brief van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2025
Op 1 april jl. is de motie Bromet (Kamerstuk 33 037, nr. 595) aangenomen
waarin de regering wordt verzocht om een afbouwpad uit te werken waarbij
het gebruik van kunstmest tot een minimum wordt beperkt. Ten algemene is
mijn beleid reeds ondersteunend aan de intentie van de motie door het
bevorderen van het efficiënt en circulair gebruik van meststoffen,
waardoor het gebruik van kunstmest naar verwachting lager zal worden. Om
die reden zal ik de motie betrekken bij de vormgeving van het
8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Ook past de intentie van
deze motie bij mijn inzet voor een nieuwe derogatie, waarmee het gebruik
van kunstmest beperkt kan worden. Onderstaand licht ik de uitwerking van
deze motie nader toe.
De ontwikkeling van stikstofkunstmest aan het begin van de vorige eeuw1 heeft ervoor gezorgd dat er meer voedselzekerheid is in Europa en de wereld. Met de toevoeging van deze stikstof aan landbouwbodems is een hogere opbrengst van gewassen mogelijk geworden. Naast stikstof zijn ook fosfaat en kali nodig voor een goede gewasgroei. Deze grondstoffen worden gedolven in de aardkorst op bepaalde plaatsen in de wereld. Vaak wordt een combinatie van deze drie nutriënten gemengd en in vloeibare of korrelvorm als meststof toegepast in de landbouw. Deze kunstmeststoffen zullen in de nabije toekomst noodzakelijk blijven om wereldwijd voldoende voedsel te kunnen produceren.
Als grote landbouwproducent kan Nederland het zich geopolitiek en economisch niet veroorloven om het kunstmestgebruik drastisch te beperken. Ook is de succesvolle teelt van sommige gewassen niet mogelijk zonder deze meststoffen. Dat komt onder andere omdat vanuit landbouwkundig oogpunt soms een voorkeur wordt gegeven aan geconcentreerde kunstmeststoffen die praktisch beter en eenvoudiger toepasbaar zijn. Daarnaast wordt kunstmest in de melkveehouderij vaak toegepast om binnen de totale gebruiksnorm voor stikstof te kunnen voorzien in de stikstofbehoefte van het gras.
Bij de productie van stikstofkunstmest komen veel broeikasgassen vrij en de wereldwijd beschikbare bodemvoorraden kali en fosfaat zijn eindig. Daarnaast heeft het gebruik van nutriënten (o.a. uit kunstmest) in de landbouw in potentie een negatief effect op de waterkwaliteit, welk risico toeneemt in de mate waarin de nutriënten gebruikt worden. Daarom is het van belang om efficiënt om te gaan met het gebruik van kunstmeststoffen. Daarbij is ook de landbouwer zelf er veel aan gelegen om ervoor te zorgen dat nutriënten uit deze kunstmeststoffen goed worden benut, omwille van de kosten van deze meststoffen en het voorkomen van emissies naar het milieu.
Om deze reden richt ik mijn beleid op het efficiënt gebruik van meststoffen. Dit wordt onder andere gedaan door het gebruik van meststoffen, waaronder kunstmest, te normeren voor stikstof en fosfaat (via gebruiksnormen). Daarnaast wordt het telen van vanggewassen na de hoofdteelt bevorderd om zo een teveel aan nutriënten die overblijven in de grond vast te houden voor de volgende teelt. De inzet van dit kabinet is het streven naar circulair gebruik van nutriënten en daarvoor worden kansen gezien in de aangekondigde evaluatie van de Nitraatrichtlijn. Onder andere zet ik mij volop in om het gebruik van RENURE-meststoffen mogelijk te maken boven de gebruiksnorm voor dierlijke mest. Dit zou de negatieve emissies die vrijkomen bij de productie van kunstmest beperken en afhankelijkheden van het buitenland vanwege de energiebehoefte voor kunstmestproductie verminderen.
Om de emissies van broeikasgassen van de Nederlandse kunstmestindustrie te verminderen wordt door het kabinet ook ingezet op verduurzaming ten aanzien van industriële productie van kunstmest. Verschillende routes richting verduurzaming worden momenteel besproken in het kader van de maatwerkaanpak. Zie ook de recente kamerbrief over de voortgang verduurzaming industrie (Kamerstuk 29 826, nr. 234) met betrekking tot dit onderwerp.
Bij de uitwerking van het 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn zal ik langs bovengenoemde lijn het efficiënt gebruik van kunstmeststoffen en vervanging en circulair gebruik van nutriënten betrekken. Daarnaast zal ik conform de motie Bromet2 uw Kamer voor het zomerreces informeren over mijn inzet ten aanzien van een nieuwe derogatie.
De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
F.M. Wiersma