Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht 'IMF maakt in analyse gehakt van Nederland koopkrachtfetisjisme'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D27818, datum: 2025-06-13, bijgewerkt: 2025-06-13 16:49, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Heinen, minister van Financiƫn (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z10218:
- Gericht aan: E. Heinen, minister van Financiƫn
- Indiener: I. (Inge) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Geachte voorzitter,
Hierbij stuur ik u de beantwoording van de schriftelijke vragen die het lid Van Dijk (CDA) op 22 mei heeft gesteld over het bericht āIMF maakt in analyse gehakt van Nederlands koopkrachtfetisjismeā (2025Z10218).
Hoogachtend,
de minister van Financiƫn, E. Heinen |
|
---|---|
Vraag 1: Bent u het eens met de conclusie van het IMF dat het
Haagse beleid een draai moet maken van koopkracht naar investeringen,
zoals beschreven in het FD?
Antwoord:
Het demissionaire kabinet onderschrijft het belang van structurele
investeringen in de Nederlandse economie. Zoals ook in de Miljoenennota
2025 is aangegeven, is structurele economische groei essentieel voor
welvaart en houdbare overheidsfinanciƫn. Daarnaast zal het demissionaire
kabinet in augustus stilstaan bij de koopkrachtontwikkeling van de
verschillende groepen en een integrale afweging maken of en op welke
manier het nemen van beleidsmaatregelen nodig is. Het is daarbij ook aan
een volgend kabinet om verdere keuzes te maken in het vinden van een
verstandig evenwicht tussen beide, met het oog op zowel korte- als
langetermijnbelangen.
Vraag 2: Ziet u ook de dreiging van structureel lagere
economische groei zonder zoān draai? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Nederlandse economie heeft zich de afgelopen jaren veerkrachtig
ontwikkeld. Ondanks internationale onzekerheden en een krappe
arbeidsmarkt is er sprake geweest van stabiele en aanhoudende groei. Ook
voor de komende jaren voorziet het Centraal Planbureau (CPB) een
gematigd groeipad. Tegelijkertijd vragen de vergrijzing op de langere
termijn en de dalende productiviteitsgroei wel om gerichte keuzes om het
verdienvermogen van Nederland op peil te houden. Ook de geopolitieke
onzekerheden kunnen economische schade veroorzaken.
Het demissionaire kabinet heeft zich actief ingezet voor het versterken van het groeivermogen op de lange termijn. Een belangrijk onderdeel daarvan is het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Daarmee wordt niet alleen rust gecreëerd in het begrotingsbeleid, maar ook ruimte behouden om gericht te kunnen investeren. Tegelijk zet het demissionaire kabinet zich binnen de Europese Unie in het wegnemen van barrières op de Europese interne markt, verdere verdieping van de kapitaalmarktunie, om zo randvoorwaarden en toegang tot financiering en durfkapitaal voor innovatieve en snelgroeiende bedrijven te verbeteren die van belang zijn voor de productiviteitsgroei.
Vraag 3: Hoe kijkt u naar de conclusie dat de Nederlandse economie op volle capaciteit draait, waardoor bottlenecks zoals de krappe arbeidsmarkt, het stikstofdossier en achterblijvende stroomvoorzieningen beginnen te knellen?
Vraag 4: Ziet u daarom ook de noodzaak tot hogere investeringen in onderwijs, infrastructuur, onderzoek en ontwikkeling, die de economie op termijn meer lucht geven en dus reƫle groei mogelijk maken?
Vraag 5: Ziet u eveneens de noodzaak van investeringen in economische groei om op lange termijn de overheidsfinanciƫn te versterken?
Antwoord:
Het klopt dat de Nederlandse economie momenteel op of nabij volledige capaciteit draait. Dat is in veel opzichten een gunstige situatie, maar het brengt ook uitdagingen met zich mee, zoals druk op de arbeidsmarkt, inflatie, fysieke ruimte en het energiesysteem. Ook de onderuitputting van begrotingsmiddelen van de afgelopen jaren ā die voornamelijk plaatsvond op investeringsmiddelen ā toont dat de overheid en markt qua uitvoeringskracht aan hun grenzen zitten. Het demissionaire kabinet heeft de afgelopen periode daarom stappen gezet om de begroting realistisch te maken. Ook heeft het demissionaire kabinet zich ingezet voor begrotingsdiscipline. Dat draagt bij aan het vertrouwen in het beleid en voorkomt dat toekomstige generatie worden opgezadeld met de rekening.
Vraag 6: Kunt u een opsomming geven van wat het kabinet op
dit vlak momenteel aan langetermijnbeleid voert of voorbereidt, en
daarbij een concrete planning meesturen?
Antwoord:
Het overzicht en de planning van het langetermijnbeleid van dit demissionaire kabinet is terug te vinden in het Hoofdlijnenakkoord en het Regeerprogramma, de financiƫle vertaling daarvan in de Miljoenennota 2025 en de Voorjaarsnota 2026. Het is aan een volgend kabinet om nieuwe plannen te maken voor de lange termijn.
Vraag 7: Bent u bereid meer langetermijnbeleid te gaan
ontwikkelen, dat aansluit op de scherpe economische analyses die u in de
Miljoenennota 2025 (tevens startnota van het kabinet) heeft
opgenomen?
Antwoord:
Het demissionaire kabinet heeft reeds een toekomstgericht
langetermijnbeleid gevoerd, zoals ook terugkomt in de Miljoenennota
2025. Dit beleid richt zich onder andere op het op orde brengen van de
overheidsfinanciƫn, het verbeteren van de arbeidsmarkt en meer ruimte te
geven aan ondernemerschap. Dit biedt een solide basis om de economische
uitdagingen van nu en de toekomst aan te pakken.
Vraag 8: Is volgens u als econoom, een koopkrachtgericht
begrotingsbeleid nog steeds nodig, en hoe beziet u vanuit een economisch
langetermijnperspectief de kortetermijnmaatregelen, zoals
huurbevriezing, besparingen op R&D en verlenging van de lagere
brandstofaccijns, die hieraan volgens het IMF tegengesteld zijn?
Antwoord:
Het demissionaire kabinet heeft, net als voorgaande kabinetten,
ingezet op trendmatig begrotingsbeleid, waarbij aan het begin van de
kabinetsperiode duidelijke afspraken worden gemaakt wat in een jaar mag
worden uitgegeven (het uitgavenkader) en hoe hoog de beleidsmatige
aanpassing van de belastingen mag zijn (het inkomstenkader). Daarbij
weegt het kabinet verschillende keuzemogelijkheden zorgvuldig tegen
elkaar af, waaronder de investeringsbehoeften en de noodzaak voor
koopkrachtmaatregelen.
Vraag 9: Erkent u ook de door het IMF geschetste context van
ondermijning van het investeringsklimaat door dalend
ondernemersvertrouwen en de door de VS ontketende handelsoorlog, en bent
u het met het IMF eens dat deze tijd vraagt om consistente
overheidsmaatregelen die het vertrouwen versterken?
Antwoord:
De internationale onzekerheid vereist dat we intern stabiliteit
en voorspelbaarheid bieden. Consistent beleid ā op onder meer
belastingen, energie, regelgeving en arbeidsmarkt ā is essentieel voor
het behoud van investeringsvertrouwen.
Vraag 10: Wanneer komt u met de uitwerking van de motie van
het lid Inge van Dijk c.s. over in kaart brengen welke investeringen het
grootste hefboomeffect kunnen hebben op de Nederlandse economische groei
en productiviteit?
Antwoord:
Tijdens het debat over de Najaarsnota in 2024 heb ik toegezegd
deze motie zo te interpreteren dat publieke investeringen worden
betrokken bij de Miljoenennota 2026 in de bredere context van de
productiviteit en economische groei.
Vraag 11: Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het debat over
de Voorjaarsnota?
Antwoord:
Ja.