Stand van Zakenbrief Herziening Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdienst
Regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20..)
Brief regering
Nummer: 2025D28181, datum: 2025-06-17, bijgewerkt: 2025-06-24 14:42, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Mede ondertekenaar: R.P. Brekelmans, minister van Defensie (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 34588 -94 Regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20..).
Onderdeel van zaak 2025Z12347:
- Indiener: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-06-18 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-03 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
34 588 Regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20..)
Nr. 94 Brief van de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2025
Op 23 oktober 2024 vond het debat over de herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) plaats naar aanleiding van de eerder naar uw Kamer verzonden hoofdlijnennotitie Herziening Wiv 2017.1 In deze hoofdlijnennotitie is, mede aan de hand van de aanbevelingen van de Evaluatiecommissie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (ECW), richting gegeven aan de voorgenomen wetsherziening. In het debat hebben wij uw Kamer toegezegd u uiterlijk in juni 2025 te informeren over de stand van zaken van de wetsherziening. Gezien de onverminderde urgentie van dit dossier doen wij u deze brief toekomen. In deze brief informeren wij u ook over de invoeringstoets van de Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen (de Tijdelijke wet). Tot slot gaan we in op de stand van zaken van het onderzoek dat is ingesteld naar aanleiding van de motie Van Nispen om de budgetten van de CTIVD en de TIB mee te laten bewegen met de ontwikkeling van hun werklast.
Actuele stand van zaken op weg naar een nieuwe wet
De brede herziening van de Wiv 2017 is onverminderd urgent om onze vrijheid en veiligheid te kunnen blijven beschermen tegen de verschillende dreigingen voor de nationale veiligheid. Het kabinet streeft naar een nieuwe wet die aansluit bij de benodigde versterking van slagkracht en wendbaarheid van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) met passende rechtsstatelijke waarborgen die voldoen aan de grondwettelijke en Europeesrechtelijke vereisten. Daarbij zal op een passende wijze worden voorzien in waarborgen, waaronder effectief en onafhankelijk toezicht op de diensten. Naarmate de inbreuk op grondrechten groter is, zullen de waarborgen die daar tegenover staan (waaronder toezicht) steviger zijn. Hierbij is het ook van belang dat recht wordt gedaan aan de ministeriële verantwoordelijkheid voor de taakuitoefening door de diensten en daarmee samenhangend de parlementaire controle.
Sinds het debat op 23 oktober 2024 is de voorbereiding van de wetsherziening aan de hand van verschillende inhoudelijke thema’s verder uitgewerkt. In dit proces wordt ook nadrukkelijk gekeken naar relevante Europeesrechtelijke en/of technologische ontwikkelingen en zijn de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)betrokken. Op dit moment wordt er nog volop wordt gewerkt aan het uitwerken van de richtinggevende uitgangspunten van de wet.
Mede gelet op de huidige geopolitieke ontwikkelingen en dreigingen waar Nederland en zijn bondgenoten mee worden geconfronteerd, zal in de wetsherziening uitdrukkelijk aandacht worden besteed aan het effectiever kunnen ondersteunen van de krijgsmacht. Er wordt onder meer gekeken naar hoe de diensten militaire gegevens kunnen verwerven op een wijze die past bij de noodzaak voor deze gegevens en de inbreuk die plaatsvindt op grondrechten. Tegen die achtergrond wordt ook gekeken naar het actualiseren van benodigde grondslagen voor samenwerking met partners, medeoverheden, kennisinstellingen en bedrijven.
Een van de richtinggevende uitgangspunten is het voornemen om in de nieuwe Wiv niet langer het (inlichtingen)middel dat de diensten inzetten bepalend te laten zijn voor de voorwaarden waaronder de bevoegdheid kan worden uitgeoefend. In veel gevallen hangt namelijk de mate van de inbreuk op grondrechten niet af van het middel, maar van de specifieke context waarin de gegevens worden verworven en opgeslagen, de aard van de gegevens, het gebruik en de verwerking van de gegevens, en de resultaten die verkregen kunnen worden. Het loslaten van de instrumentele benadering uit de huidige wet bouwt voort op de koers die reeds met de Tijdelijke wet is ingezet; voor bepaalde onderzoeken gelden andere waarborgen dan bij andere onderzoeken. Als zodanig sluit deze zienswijze aan bij de vraag die ook vanuit uw Kamer is gesteld om te bezien of voor specifieke onderzoeken gedifferentieerd kan worden in de van toepassing zijnde voorwaarden en waarborgen.
Wat de inrichting van het toezichtstelsel betreft, geldt dat het stelsel moet voldoen aan Europeesrechtelijke eisen en moet aansluiten bij de aard en dynamiek van het werk van de diensten, zonder daarbij de effectiviteit van de toetsing en het toezicht te ondermijnen. Er is op dit moment nog geen definitieve keuze gemaakt over de wijze waarop de ex ante toetsing wordt ingericht, en hoe dit zich verhoudt tot het toezicht. Met uw Kamer zijn drie scenario’s besproken; 1) het scenario waarbij bij de ex ante-toets wordt belegd bij de rechtbank (in plaats van bij de TIB), 2) het scenario van geïntegreerd toezicht, waarin de TIB en CTIVD opgaan in één organisatie en 3) het scenario waarin de inrichting van het stelsel zo blijft als thans in de Tijdelijke wet. Met de TIB en CTIVD worden gesprekken gevoerd over de invulling van het stelsel, zodat hun zienswijze bij de uiteindelijke besluitvorming kan worden betrokken. Vanwege de complexiteit van dit vraagstuk is de Afdeling Advisering van de Raad van State om voorlichting gevraagd omtrent de positie van klachtbehandeling in het stelsel. Dit advies zal mede richting geven aan de voorliggende keuze.
De komende maanden werken we, mede aan de hand van uitvoeringstoetsen, de ervaringen met de Tijdelijke wet en met betrokkenheid van onder andere de CTIVD en de TIB, toe naar een wetsvoorstel dat gereed is voor consultatie. In de context van de internationale dreiging en in het belang van de nationale veiligheid blijft het demissionaire kabinet ernaar streven het wetsvoorstel begin 2026 voor consultatie aan te bieden gevolgd door de adviesaanvraag bij de Afdeling advisering van de Raad van State.
Invoeringstoets Tijdelijke wet
Tijdens het debat van 23 oktober 2024 is aan uw Kamer toegezegd de eerste resultaten van de invoeringstoets Tijdelijke wet, die per 1 juli 2024 in werking is getreden, in deze brief te verwerken. Echter, vanwege de huisvestingsproblematiek bij de CTIVD waarover uw Kamer eerder is geïnformeerd2, werd de Tijdelijke wet het afgelopen jaar nog niet volledig toegepast. Inmiddels kunnen de bevoegdheden voor bulkdatasets, stomme tap, verkennen bij hacken en (verkennen bij) OOG-interceptie worden ingezet. Voor de bevoegdheid (verkennen bij) OOG-interceptie wordt op dit moment nog geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het delen van ongeëvalueerde gegevens met het buitenland. Daarnaast heeft de CTIVD aangegeven vanaf juni 2025 in staat te zijn om adequaat bindend toezicht te houden op een beperkt aantal operaties van beide diensten. De beroepsprocedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die met de Tijdelijke wet in het stelsel is geïntroduceerd, is een keer doorlopen.
Al met al zijn de ervaringen die tot op heden zijn opgedaan met de Tijdelijke wet nog niet compleet. We hebben er daarom voor gekozen om niet nu, maar eind 2025 de resultaten van de invoeringstoets aan uw Kamer te sturen. Naar verwachting zijn de resultaten dan meer volledig. Zoals reeds opgemerkt, worden de ervaringen met de Tijdelijke wet doorlopend betrokken bij het uitwerken van de wetsherziening. Ook na het opleveren van het rapport met de belangrijkste inzichten die volgen uit de invoeringstoets blijven de diensten de Tijdelijke wet gedurende de gehele looptijd evalueren en monitoren. Als de resultaten van de invoeringstoets of monitoring daar aanleiding toe geven, houden we daar in de verschillende stadia van het wetgevingsproces rekening mee.
Stand van zaken naar aanleiding van de motie Van Nispen
Voor wat betreft de voorgenomen budgettaire taakstelling van 22% in de begroting 2025 van het ministerie van Algemene Zaken waar de CTIVD3 niet op was uitgezonderd melden wij het volgende. Na aanneming van amendement Van Nispen en Six Dijkstra (Kamerstuk 36 600 III, nr. 5), is deze taakstelling voor de CTIVD voor 2025 teruggedraaid. Op 26 november 2024 is uw Kamer per brief (Kamerstuk 36 600-III, nr. 10) geïnformeerd dat de financiële taakstelling 2026 voor de CTIVD ook wordt teruggedraaid en naar evenredigheid zal worden gedekt vanuit de begrotingen van de ministeries van AZ, BZK en DEF. Bij suppletoire begroting is besloten om een deel van de terugdraaiing voor het jaar 2026 alvast mee te nemen (€150 duizend). Het resterende deel volgt in de begroting 2026. Tevens is met een extern onderzoek gekeken naar de vraag hoe de CTIVD en de TIB in de toekomst mee kunnen bewegen met de ontwikkeling van hun werklast.4 Dit onderzoek bevindt zich op dit moment in de afrondende fase. De presentatie en de besluitvorming van het rapport wordt deze zomer vastgesteld. Het resultaat hiervan zal zijn beslag krijgen in de begroting van 2026.
Deze brief wordt verstuurd mede namens de Minister-President en de Minister van Justitie en Veiligheid,
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
De minister van Defensie,
R.P. Brekelmans