Landenbeleid Mali
Vreemdelingenbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D28200, datum: 2025-06-17, bijgewerkt: 2025-06-23 08:35, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -3437 Vreemdelingenbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z12356:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2025-06-18 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-02 13:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Asiel en Migratie
Preview document (🔗 origineel)
19637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3437 Brief van de minister van Asiel en Migratie
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2025
Het huidige beleid inzake Mali is gebaseerd op landeninformatie uit 2022. Hierin zijn de regio’s Gao, Ménaka en Mopti aangewezen als gebieden waar er sprake is van de hoogste uitzonderlijke situatie zoals bedoeld in artikel 15 onder c van de Kwalificatierichtlijn. Naar aanleiding van een aantal recent te nemen beslissingen op asielaanvragen van vreemdelingen uit Mali heb ik nader onderzoek ingesteld naar de actuele veiligheidssituatie in Mali. Dit onderzoek is gedaan door Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (TOELT) van de IND.
Uit de rapportage van TOELT is gebleken dat de algemene veiligheidssituatie in Mali sinds de vorige wijziging van het land gebonden asielbeleid in 2023, instabiel is gebleven en in meerdere regio’s is verslechterd. Uit de beschikbare informatie blijkt dat zowel de Malinese strijdkrachten, de Wagner Group als de (jihadistische) niet-statelijke gewapende groeperingen zich schuldig hebben gemaakt aan het doden van burgers, ontvoeringen en vernielingen van hele dorpen in het centrale en noordelijke deel van Mali.
In de regio’s Gao, Kidal, Mopti en Tombouctou is er sprake van een toename van geweld en/of een verslechterde veiligheidssituatie. De gewapende partijen zorgen er in deze regio’s onder meer met het gebruik van drones voor dat burgers meer risico lopen om het slachtoffer te worden van het geweld. Daarnaast is het aantal (dodelijke) burgerslachtoffers en ontheemden ten opzichte van de totale burgerbevolking in deze regio’s significant. Vanwege het conflict is er in deze provincies voorts geen sprake van een noemenswaardige veiligheidsstructuur, gelet op het feit dat zowel het regeringsleger als de (jihadistische) niet-statelijke gewapende groeperingen zich schuldig maken aan voornoemde misstanden en de autoriteiten de controle zijn verloren over delen van deze regio’s. Om voorgaande reden heb ik besloten om de regio’s Kidal en Tombouctou te kwalificeren als gebied waar sprake is van de hoogste uitzonderlijke situatie zoals bedoeld in artikel 15 onder c van de kwalificatierichtlijn. Voor de regio’s Gao, en Mopti geldt dat ik het beleid continueer en aanneem dat er in deze regio’s sprake is van de hoogste uitzonderlijke situatie zoals bedoeld in artikel 15 onder c van de Kwalificatierichtlijn.
In de regio Ménaka, die in het voorgaande beleid was aangewezen als regio waar de hoogste uitzonderlijke situatie zoals bedoeld in artikel 15c, nam het aantal veiligheidsincidenten af in 2024 ten opzichte van 2023 maar bleef de veiligheidssituatie instabiel doordat er een toename was van aanvallen op dorpen en wegen, hinderlagen en het gebruik van drones. In de regio Ségou is er sprake van een toename van militaire operaties die de onveiligheid in het gebied vergrootten. Het aantal (dodelijke) burgerslachtoffers en ontheemden in beide regio’s ten opzichte van de totale burgerbevolking is lager dan in de regio’s waar de hoogste gradatie van 15c is aangenomen maar het risico op willekeurig geweld is nog steeds aannemelijk. Daarom heb ik voor de regio’s Ménaka en Ségou besloten om deze te kwalificeren als gebied waar sprake is van een relatief hoger niveau van willekeurig geweld zoals bedoeld in de zin van artikel 15 onder c Kwalificatierichtlijn.
In de regio Koulikoro is het aantal geweldsincidenten en (dodelijke) burgerslachtoffers in 2024 toegenomen ten opzichte van 2023. Verder zorgden vooral de aanvallen van (jihadistische) niet-statelijke gewapende groeperingen op essentieel transport voor het vergroten van de onveiligheid in het gebied. Gelet op de omvang en aard van het aantal geweldsincidenten alsmede gelet op het aantal (dodelijke) burgerslachtoffers acht ik de veiligheidssituatie in Koulikoro niet vergelijkbaar met de voorgaande regio’s maar wel dusdanig dat sprake is van een relatief lager niveau van willekeurig geweld in de zin van artikel 15 onder c Kwalificatierichtlijn.
Tot slot blijkt uit de informatie van TOELT dat de veiligheidssituatie in het district Bamako relatief goed is. Dit beeld wordt onder andere bevestigd door het rapport van de Belgische zusterdienst in juni 2024, die meldt dat het in Bamako relatief veilig is. Ook blijkt uit de cijfers van ACLED dat er in 2023 en 2024 geen dodelijke burgerslachtoffers vielen. Om voorgaande redenen heb ik besloten om voor Bamako geen situatie in de zin van artikel 15 onder c Kwalificatierichtlijn aan te nemen. Verder heb ik besloten om voor vreemdelingen die afkomstig zijn uit de regio’s Gao, Kidal, Koulikoro, Ménaka, Mopti, Ségou en Tombouctou en die enkel een reëel risico lopen op ernstige schade vanwege het willekeurige geweld in de zin van artikel 15 onder c Kwalificatierichtlijn in deze regio’s in beginsel aan te nemen dat er een binnenlands beschermingsalternatief is in Bamako. Conform paragraaf C2/3.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 toetst de IND in iedere zaak of gelet op individuele omstandigheden een binnenlands beschermingsalternatief in Bamako kan worden tegengeworpen.
De minister van Asiel en Migratie,
D.M. van Weel