Reactie op verzoek commissie over het rapport 'Van verwachtingen naar normsterfte'
Infectieziektenbestrijding
Brief regering
Nummer: 2025D28295, datum: 2025-06-17, bijgewerkt: 2025-06-19 12:31, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -2230 Infectieziektenbestrijding.
Onderdeel van zaak 2025Z12406:
- Indiener: V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2025-06-18 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-02 16:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 2230 Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2025
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in de
procedurevergadering van 14 mei 2025 om een reactie gevraagd op het
rapport 'Van verwachtingen naar normsterfte’. Met deze brief voldoe ik
aan dit verzoek.
De auteurs presenteren in deze notitie een “model voor Normsterfte" dat volgens de auteurs, in vergelijk met het huidige model, meer geschikt is om oversterfte te duiden. Dit komt volgens de auteurs omdat het door hen voorgestelde model oversterfte niet berekent aan de hand van de te verwachten sterfte, zoals het RIVM dat momenteel doet. In plaats daarvan berekent het model van de auteurs oversterfte aan de hand van maatstaven die bepalen of de sterfte als normaal moet worden beschouwd.
Op 27 maart jl. is een motie van het lid De Korte (NSC) (Kamerstuk 25 295, nr. 2222) aangenomen waarin de regering wordt verzocht het RIVM te vragen te reflecteren op zijn rekenmodel voor oversterfte waarin voorgaande jaren met oversterfte worden meegenomen en het RIVM te vragen uit te leggen op welke manier oversterfte in een eventueel ander rekenmodel zichtbaar kan blijven als er in voorgaande jaren sprake is van oversterfte. De schrijvers stellen dat het rapport dient ter voorbereiding op het vervolg op deze motie.
In het kader van deze motie is het rapport door mijn ministerie naar het RIVM doorgeleid, zodat zij dit rapport kan betrekken bij de reflectie op hun rekenmodel. Over de uitkomsten hiervan zal ik uw Kamer begin september informeren.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans