Stand van zaken wolvenbeleid
Natuurbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D28315, datum: 2025-06-17, bijgewerkt: 2025-06-25 12:03, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van kamerstukdossier 33576 -452 Natuurbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z12413:
- Indiener: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-06-18 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-02 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
33576 Natuurbeleid
Nr. 452 Brief van de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2025
Het beperken van aanvallen of bedreigende situaties met wolven voor mens en vee en het adequaat ingrijpen wanneer deze incidenten zich toch voordoen, hebben voor mij de hoogste urgentie. Ik maak me hier erg zorgen om. Er is een gedegen aanpak nodig. Daarom heb ik beleid gemaakt in de vorm van een Landelijke Aanpak Wolven (Kamerstuk 33576, nr. 405). Ik ben blij dat daar nu de eerste stappen in zijn gezet. Het inmiddels demissionaire kabinet heeft geld beschikbaar gesteld voor deze aanpak, indien uw Kamer instemt met de 1e suppletoire begroting van LVVN. Ook heb ik een AMvB opgesteld waarin de definitie van probleemwolf wordt vastgelegd. Deze ligt momenteel bij uw Kamer ter voorhang. Samen met de verlaagde status van de wolf, waarvoor ik me in Europees verband hardgemaakt heb, zijn er hiermee meer mogelijkheden ontstaan om verdere stappen te kunnen zetten.
Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede in aanloop naar het commissiedebat Natuur van 19 juni 2025, over een aantal onderwerpen in het wolvenbeleid. Waar relevant, zijn deze onderwerpen gekoppeld aan moties van, en toezeggingen aan, uw Kamer.
De volgende onderwerpen komen in deze brief aan bod:
• Landelijke Aanpak Wolven.
Moties en toezeggingen:
Motie-Van der Plas/Graus over onderzoek naar het gedrag van wolven bij het neerleggen van valwild (Kamerstuk 33 576, nr. 423).
Motie-Boomsma c.s. over aversieve conditionering van wolven (Kamerstuk 33 576, nr. 425).
Motie-Van Campen/Eerdmans over de impact van wolfaanvallen in kaart brengen (Kamerstuk 33 576, nr. 426).
Motie-Flach c.s. over maatregelen om wolven hun schuwheid voor mensen niet te doen verliezen (Kamerstuk 33 576, nr. 427).
Motie-Kostić/Podt over de onafhankelijkheid van het landelijk deskundigenteam (Kamerstuk 33 576, nr. 438).
Gewijzigde motie-Van der Plas/Flach over een gedragscode om wolven actief te kunnen verjagen (Kamerstuk 33 576, nr. 446).
Toezegging: de staatssecretaris van LVVN zal de Kamer voor de zomer van 2025 informeren over de mogelijkheden inzake het zenderen van wolven ten behoeve van het doen van onderzoek naar probleemgedrag (TZ202504-002).
Actuele ontwikkelingen:
Provinciaal Wolvenplan 2025
Incident Nationaal Park de Hoge Veluwe
Incident Landgoed Den Treek
Landelijke Aanpak Wolven
In december 2024 heb ik de Landelijke Aanpak Wolven (LAW), een gezamenlijke aanpak van mijn ministerie en provincies, met uw Kamer gedeeld. Met veel van de activiteiten zijn we direct gestart en de eerste resultaten zijn al behaald. Eind maart heb ik samen met de provincies afspraken gemaakt over de nadere invulling en rolverdeling op de gezamenlijke onderdelen uit de LAW. Voor de implementatie van diverse activiteiten uit de aanpak waren ook aanvullende middelen nodig. Het demissionaire kabinet is van plan om, indien uw Kamer instemt met de 1e suppletoire begroting van LVVN € 29,1 miljoen beschikbaar te stellen voor de implementatie van de LAW in de periode 2025-2029.
Veebescherming
Om aanvallen van wolven op vee tegen te gaan, is adequate bescherming van vee noodzakelijk. In de LAW wordt gesproken over een landelijk team veebescherming. Ik ben hier met provincies over in gesprek gegaan om provincies hier snel in te kunnen helpen. Uit die gesprekken is gebleken dat het op dit moment het snelst en meest effectief is om provinciale pilots en initiatieven te steunen. Met deze pilots en initiatieven kan lokale kennis worden benut en kan worden voortgebouwd op reeds bestaande projecten. De resultaten van deze initiatieven kunnen inzicht geven in wat wel en niet werkt en dat kan op termijn weer gebruikt worden om mogelijke landelijke acties uit te destilleren. Gezien deze invulling van het beschermen van vee is gekozen voor de aangepaste benaming Landelijk Initiatief Veebescherming.
Europese Fondsen
Momenteel wordt onderzoek uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) naar de financiële mogelijkheden die Europese fondsen bieden voor het verstevigen van de bescherming van gehouden dieren tegen te wolf. Hierin wordt gekeken naar de verschillende fondsen en de bijbehorende voorwaarden en mogelijkheden voor gebruik, daarnaast wordt het gebruik van deze fondsen in andere EU-landen geïnventariseerd. In dit onderzoek wordt gekeken naar de subsidiemogelijkheden die niet of onvoldoende benut worden, ook wordt gekeken naar fondsen die op dit moment nog niet aangeschreven kunnen worden door beperkingen zoals niet aansluitend beleid. Op basis van dit onderzoek wordt advies gegeven over het verduidelijken van voorwaarden en procedures voor het aanvragen van subsidies van de EU door de provincies en voor het vergemakkelijken van aanvragen door houders van dieren. Ik zal uw Kamer voor de zomer informeren over de resultaten van dit onderzoek. Over de motie-Podt/Vedder over laagdrempelige toegang voor boeren tot relevante Europese fondsen (Kamerstuk 33 576, nr. 431) bent u geïnformeerd in mijn brief over de uitvoering van 2 moties over de wolf (Kamerstuk 33 576, nr. 448).
Landelijk Informatiepunt Wolf
Goede informatievoorziening is van groot belang om incidenten te beperken. Ik ben daarom verheugd dat bij de voorjaarsbesluitvorming geld beschikbaar is gekomen voor de oprichting van het Landelijke Informatiepunt Wolf (LIW). Ik verwacht dat dit informatiepunt na het zomerreces open gaat. Naar aanleiding van het onderdeel van de Motie-Flach c.s. dat vraagt om actieve en centrale registratie van situaties waarbij wolven mensen benaderen (Kamerstuk 33 576, nr. 427), ga ik in gesprek met provincies hoe we dit centraal kunnen regelen bijvoorbeeld als onderdeel van de uitvoering van het Landelijke Informatiepunt Wolf. Ik zal uw Kamer dit najaar informeren over de start van het LIW.
Landelijk Deskundigenteam Wolf
Onder de LAW wordt gewerkt aan het opzetten van een Landelijk Deskundigenteam. Provincies zijn trekker van deze activiteit. Als eerste stap wordt door de provincies een verkenner aangesteld die met aanbevelingen zal komen over de vorm en samenstelling van dit Deskundigenteam. De Motie-Kostić/Podt over de onafhankelijkheid van het landelijk deskundigenteam (Kamerstuk 33 576, nr. 438) zal in de opdracht aan de verkenner worden meegenomen. Ik zal uw Kamer na de zomer informeren over de aanbevelingen van de verkenner.
Versnellen vergunningverlening
Onder de LAW werken provincies samen met mijn ministerie aan de mogelijkheden voor het versnellen van vergunningverlening voor het ingrijpen bij wolvenincidenten. Het gaat concreet om het samenbrengen van de verschillende provincies die nu of in de toekomst te maken hebben met vergunningverlening omtrent wolvenincidenten, en het uitwisselen van kennis en ervaring die is opgedaan in de reeds gedane (pogingen tot) vergunningverlening voor maatregelen. Recent is hier een eerste bijeenkomst over belegd, gefaciliteerd door mijn Ministerie in samenwerking met provincies. Provincies zijn trekker vanuit hun rol als bevoegd gezag. Het doel van deze uitwisseling tussen provincies is dat er best practices worden ontwikkeld waarmee vergunningverlening in alle betrokken provincies in de toekomst sneller en effectiever kan verlopen.
Mogelijkheden tot maatregelen vanuit veiligheidsperspectief
Er zijn de afgelopen maanden op ambtelijk niveau verschillende gesprekken gevoerd met het ministerie van Justitie en Veiligheid (J&V) en met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) om een uitbreiding van de rol en bevoegdheden van de politie en burgemeesters bij incidenten met wolven te onderzoeken. Aanpassing van de Gemeentewet en Politiewet zijn besproken. Echter, de motie van de leden Van der Plas en Van Campen die het kabinet verzoekt te onderzoeken hoe de Gemeentewet en de Politiewet aangepast kunnen worden om burgemeesters meer handelingsmogelijkheden te geven bij probleemwolven, naar bijvoorbeeld Fins voorbeeld, (Kamerstuk 33 576, nr. 422) is door uw Kamer niet aangenomen. Dit geeft aanleiding om te veronderstellen dat er geen parlementaire meerderheid is voor een dergelijke aanpassing van Gemeentewet en Politiewet.
Ook is in deze ambtelijke overleggen besproken of het Handelingsperspectief voor burgemeesters van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ruimhartiger zou kunnen worden vormgegeven zodat burgemeesters de noodbevoegdheden breder kunnen inzetten in een geval bij incidenten met wolven.1 J&V en BZK hebben ambtelijk aangegeven geen ruimte te zien om burgemeesters meer mogelijkheden te geven om op te treden bij incidenten met wolven; het Handelingsperspectief kan uitsluitend zo kan worden gelezen dat een burgemeester in acute noodsituaties tot afschot kan besluiten. Het Nederlands Genootschap van Burgemeesters heeft via de ministeries van J&V en BZK aangegeven geen behoefte te hebben aan wetswijziging; men geeft aan goed uit de voeten te kunnen met de huidige bevoegdheden en het Handelingsperspectief van de VNG.
Binnen de bestaande (nood)bevoegdheden lijkt derhalve op dit moment geen ruimte om het handelingsperspectief voor burgemeesters bij wolvenincidenten te verruimen maar ik blijf in overleg en zoek naar mogelijke alternatieven.
De situatie in Finland die ook in de motie aan de orde werd gesteld, is tevens door mijn ministerie onderzocht. Van 3 tot 5 april heeft een ambtelijke delegatie van LVVN samen met vertegenwoordigers van de provincies Gelderland en Friesland en ambtelijke delegaties van de provincies Zuid-Holland en Drenthe, een werkbezoek gebracht aan Finland om informatie uit te wisselen en te inventariseren wat we van elkaar kunnen leren. In Finland is in situaties waarin een wolf een gevaar vormt voor de openbare orde of veiligheid, de politie bevoegd om te beslissen of deze wolf verjaagd, gevangen, of als laatste redmiddel, gedood mag worden. De politie gaat vervolgens niet zelf over tot afschot, dit gebeurt door vrijwillige, getrainde jagers. Het Finse model is moeilijk te vergelijken met het Nederlandse stelsel. In Nederland kan de politie enkel onder gezag van de burgemeester en de officier van justitie handelen. Eigenstandige handelingsbevoegdheden van de politie (dus buiten gezag van burgemeester of officier van justitie om) passen niet in dit stelsel. Op dit moment zijn de gedeputeerde staten van provincies de bevoegde gezagen waar het gaat om het aanpakken van probleemwolven en in een acute noodsituatie is het de burgemeester van de gemeente waar deze noodsituatie zich voordoet.
Om dit stelsel aan te passen zijn ingrijpende wetswijzigingen nodig van zowel de Politie- als de Gemeentewet. Deze eventuele wetswijzigingen zouden een periode van meerdere jaren in beslag nemen en hier is gelet op de urgentie van de wolvenproblematiek op korte termijn geen tijd en ruimte voor.
Verlagen beschermde status
In mijn Kamerbrief van 8 mei jl. heb ik u geïnformeerd over het instemmen door het Europees Parlement met het voorstel van de Europese Commissie om de beschermde status van de wolf te verlagen (Kamerstuk 33 576, nr. 449). Het verlagen van de beschermde status van de wolf in de Habitatrichtlijn is op 5 juni jl. vastgesteld en zal voor de zomer officieel worden gepubliceerd.
De nationale regelgeving wordt in lijn gebracht met de aanpassing van de Habitatrichtlijn. Wolven worden middels een AMvB toegevoegd aan bijlage IX van het Besluit activiteiten leefomgeving. Ook de definitie van probleemwolf wordt vastgelegd in deze AMvB die van 9 mei tot en met 6 juni jl. is opengesteld voor internetconsultatie en die op 10 juni bij uw Kamer is voorgehangen.
De gewijzigde motie van de leden Van der Plas en Flach (Kamerstuk 33 576, nr. 446) verzoekt de regering te onderzoeken hoe bijvoorbeeld een ministeriële gebiedsontheffing in de vorm van een gedragscode, kan worden ingezet om wolven actief te verjagen uit de buurt van mensen, vee, boerenerven en de bebouwde kom. De verlaging van de beschermde status heeft tot gevolg dat wolven zonder omgevingsvergunning kunnen worden verjaagd uit de buurt van mensen, vee, boerenerven en de bebouwde kom. Bij de inwerkingtreding van de nationale regelgeving zullen een gebiedsontheffing of een gedragscode daarom niet meer nodig zijn om wolven actief te verjagen uit de buurt van mensen, vee, boerenerven en de bebouwde kom. Ik beschouw de motie hiermee als afgedaan.
Bepaling Staat van Instandhouding
Wageningen Environmental Research (WEnR) heeft op mijn verzoek onderzoek gedaan naar de Gunstige Referentiewaarde van wolven in Nederland. Deze waarde is nodig om de Staat van Instandhouding van wolven te kunnen vaststellen. Ik ga binnenkort met WEnR in gesprek over de uitkomsten van het onderzoek.
Overige Moties en Toezeggingen
Onderzoeken valwild en economische impact
Als uitvoering van de motie Van der Plas/Graus die de regering
verzoekt te onderzoeken wat de gevolgen zijn van het neerleggen van
valwild
voor het gedrag van wolven en daarbij specifiek in kaart te brengen of
dit bijdraagt aan het afnemen van de schuwheid van wolven (Kamerstuk 33
576, nr. 423) en van de motie Van Campen/Eerdmans die de regering
verzoekt zowel de directe economische impact van wolvenaanvallen, zoals
sterfte van landbouwhuisdieren, als de indirecte impact, zoals op de
recreatiesector,
in kaart te brengen (Kamerstuk 33 576, nr. 426) heb ik onderzoeken
uitgezet. De eerste resultaten van deze onderzoeken verwacht ik na de
zomer en zodra de publicatie gereed is zal ik deze met uw Kamer
delen.
Aversieve conditionering en schuwheid
Naar aanleiding van de motie Boomsma c.s. over de inzet van aversieve conditionering van wolven (Kamerstuk 33 576, nr. 425) en het onderdeel van de motie Flach c.s. waarin de regering wordt verzocht effectieve maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat wolven hun schuwheid voor mensen en hun vee niet verliezen, bijvoorbeeld door eenvoudigere inzet van verjagingsmaatregelen mogelijk te maken (Kamerstuk 33 576, nr. 427) is er overleg geweest met provincies. Provincies zijn bevoegd gezag waar het gaat om aversieve conditionering en verjagingsmaatregelen en primair beleidsverantwoordelijke op het gebied van wolven. De verzoeken van de Kamer zijn overgebracht aan de provincies die er in de vergunningverlening rekening mee kunnen houden. Hiermee beschouw ik deze twee moties als afgedaan.
Zenderen
In het Tweeminutendebat Dierproeven van 20 februari jl. heb ik toegezegd uw Kamer voor de zomer van 2025 informeren over de mogelijkheden inzake het zenderen van wolven ten behoeve van het doen van onderzoek naar probleemgedrag (TZ202504-002). Specifiek is gevraagd welke instelling dit onderzoek uit kan voeren, hoeveel wolven gezenderd moeten worden om wolvengedrag goed in beeld te krijgen, en wanneer dit onderzoek kan starten. Hierbij ontvangt u deze informatie.
Ik vind het van belang dat er gedegen onderzoek gedaan wordt om inzicht te krijgen in het gedrag van wolven. Zenderen van wolven is hiervoor een goede mogelijkheid en een procedure die in diverse andere landen met wolven al wordt toegepast. Wanneer een wolf wordt gevangen, bijvoorbeeld met een strik, vangkooi of klem, daarna verdoofd en vervolgens onder verdoving een halsbandzender wordt omgehangen, is er sprake van een dierproef.2 Het onderzoek zal moeten voldoen aan de vereisten uit de Wet op de dierproeven (Wod). Dat betekent dat een instelling een vergunning dient te hebben om proefdieronderzoek te mogen doen (instellingsvergunning). Tevens dient een projectvergunning aangevraagd te worden bij de Centrale Commissie Dierproeven (CCD).
Naast de verplichtingen van de Wod zal voor het vangen en verdoven van wolven ook moeten worden voldaan aan de voorwaarden van de Habitatrichtlijn. Hiervoor is een vergunning nodig van de provincie(s) waar het zenderen plaatsvindt of van de RVO wanneer onderzoek wordt uitgevoerd op terreinen van het Ministerie van Defensie of op het Kroondomein.
De Zoogdiervereniging en Wageningen Environmental Research beschikken voor dit onderzoek over een Wod-instellingsvergunning. Beide instellingen hebben momenteel ook voor een aantal provincies een geldige provinciale ontheffing van de Wet natuurbescherming (Wnb) voor het vangen, verdoven en zenderen van wolven voor onderzoek. Deze ontheffing is gelijk aan een omgevingsvergunning onder de Omgevingswet. De Wnb-ontheffing betreft onder meer het gebruik van een verdovingsgeweer. Een verdovingsgeweer is alleen bruikbaar wanneer de wolf zich op een afstand bevindt die korter is dan circa 30 meter. Aangezien de natuurlijke verstoringsafstand van een wolf zo’n 100 meter is, is een andere manier nodig om dicht bij een wolf te kunnen komen. Het gebruik van pootklemmen is in de EU niet toegestaan.5 Inzet van een strik, softklem of andere vangmethode vergt een aanvullende flora en faunavergunning van de betreffende provincies. Het is ook voor andere instellingen dan de twee genoemde mogelijk om onderzoek naar het gedrag van wolven met behulp van zenderen uit te voeren. Hiervoor dienen deze over een instellingsvergunning, een projectvergunning en een flora en faunavergunning te beschikken of kunnen ze gemachtigd worden door een instelling die deze vergunningen heeft.
Om een bruikbaar beeld van het gedrag van wolven in alle territoria in Nederland te krijgen, wordt door de deskundigen van genoemde instellingen aangegeven dat idealiter in elk roedel ten minste een van de territoriale ouderdieren wordt gezenderd. Deze dieren zijn de permanente gebruiker van dit territorium en hun gedrag is veelal exemplarisch voor het gedrag van alle dieren in de roedel. Van tevoren staat niet vast welke wolf gevangen wordt. Hierdoor kan het zijn dat meerdere wolven in een territorium gevangen en gezenderd moeten worden. Het zenderen van gemiddeld 2 dieren per territorium is een inschatting van het aantal dieren dat nodig zal zijn om de juiste wolf te vangen en zo voldoende beeld te kunnen krijgen van het gedrag van alle wolven in Nederland. Nederland kent momenteel 11 wolvenroedels, waarmee het minimale aantal te zenderen wolven op ca. 22 uitkomt.
Onderzoek kan starten zodra door een instelling een passende onderzoeksaanvraag is ingediend, er voldoende middelen beschikbaar zijn en bovengenoemde vergunningen zijn afgegeven. Het vangen, zenderen en analyseren van de data uit de zenders zal volgens de deskundigen enkele jaren duren. Er zal dan een voortraject van zes maanden (literatuuronderzoek, gereedmaken vergunningen, inkoop zenders en apparatuur) plaatsvinden en vervolgens een pilot van een jaar. De pilot is nodig, omdat er onvoldoende ervaring is met zenderen in de Nederlandse situatie. Na de pilot zal besloten kunnen worden hoe het zenderen voortgezet kan worden en hoe lang het verdere proces zal duren.
Actuele ontwikkelingen
Provinciaal Wolvenplan 2025
Op 18 april jl. Hebben de provincies het Wolvenplan 2025 vastgesteld. Het Wolvenplan biedt gezamenlijke uitgangspunten om het samenleven met wolven in Nederland in goede banen te leiden. Daarbij wordt ingezet op schadepreventie, richtlijnen voor ingrijpen, samenwerking met het Rijk en publiekscommunicatie. Elke provincie vertaalt deze uitgangspunten naar eigen wolvenbeleid, passend bij de regionale situatie. Ik ben blij dat provincies met dit plan invulling geven aan hun verantwoordelijkheden in het wolvendossier. Dit plan sluit, bijvoorbeeld met de definitie van probleemwolf, goed aan bij de LAW.
Incident Nationaal Park de Hoge Veluwe
Op zondag 13 april jl. is een hardloopster door een wolf in haar been gebeten in Nationaal Park de Hoge Veluwe. Hier ben ik heel erg van geschrokken. Ik leef mee met het slachtoffer. Direct na het incident heb ik contact gehad met Provincie Gelderland en heb ik mijn steun uitgesproken voor optreden tegen deze wolf. De provincie heeft een vergunning verleend voor afschot van de betreffende probleemwolf en deze heeft standgehouden bij de rechter. Het is goed nieuws dat de provincie Gelderland nu stappen kan ondernemen tegen de probleemwolf die een hardloopster heeft aangevallen. Dit is nodig, omdat het dier afwijkend gedrag vertoont en daardoor een gevaar vormt voor mensen. Sinds de terugkeer van de wolf is dit de eerste keer dat er een afschotvergunning wordt uitgevoerd. Vergunninghouder is de Faunabeheereenheid Gelderland die uitvoering van de vergunning belegd heeft bij daartoe aangewezen en bevoegde professionals.
Incident Landgoed Den Treek
Op maandag 19 mei heeft zich opnieuw een bijtincident met een wolf voorgedaan. Op Landgoed Den Treek – Henschoten in Leusden is een vrouw in haar been gebeten door een wolf. Ik leef mee met het slachtoffer en spreek mijn waardering uit voor de inzet van de omstanders. De provincie heeft DNA-analyse uit laten voeren waaruit is gebleken dat het om een wolf gaat en dat deze betreffende wolf al eerder probleemgedrag vertoonde. Op basis van deze uitkomst werkt de provincie Utrecht, op advies van onafhankelijke wolvendeskundigen, aan het voorbereiden van een afschotvergunning, net als in Gelderland.
De staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
J.F. Rummenie