Voorstel van wet
Voorstel van wet van het lid Ouwehand tot wijziging van de Wet dieren en de Wet op de economische delicten in verband met het beperken van het lijden van dieren bij de slacht
Voorstel van wet (initiatiefvoorstel)
Nummer: 2025D28389, datum: 2025-06-17, bijgewerkt: 2025-06-19 11:49, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Ouwehand, Tweede Kamerlid (PvdD)
Onderdeel van kamerstukdossier 36769 -2 Voorstel van wet van het lid Ouwehand tot wijziging van de Wet dieren en de Wet op de economische delicten in verband met het beperken van het lijden van dieren bij de slacht.
Onderdeel van zaak 2025Z12447:
- Indiener: E. Ouwehand, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-07-02 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (š origineel)
36 769 | Voorstel van wet van het lid Ouwehand tot wijziging van de Wet dieren en de Wet op de economische delicten in verband met het beperken van het lijden van dieren bij de slacht |
Nr. 2 | VOORSTEL VAN WET |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet dieren en de Wet op de economische delicten te wijzigen om het lijden van dieren te beperken;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet dieren wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 2.7 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
2.7a. Verbod verkoop, verhandelen en afleveren zoogdieren vanaf 40 procent van de dracht
1. Het is verboden om drachtige zoogdieren waarvan de draagtijd 40 procent of meer gevorderd is met het oog op het doden voor de bedrijfsmatige productie van dierlijke producten te verkopen, voor de verkoop aan te bieden, in de handel te brengen of af te leveren.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing ten aanzien van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen onder bij of krachtens die maatregel te bepalen voorwaarden.
3. Degene die een vrouwelijk zoogdier verkoopt, voor verkoop aanbiedt, in de handel brengt of aflevert voor het doden voor de bedrijfsmatige productie van dierlijke producten, verklaart schriftelijk naar waarheid dat:
a. het dier niet drachtig is of, als het dier wel drachtig is, dat bij het dier op dat moment de draagtijd niet 40 procent of meer gevorderd is, en, indien van toepassing, onder vermelding van de datum waarop het dier is gedekt of geĆÆnsemineerd, of
b. als bij het dier op dat moment de draagtijd 40 procent of meer gevorderd is, de reden waarom het verbod krachtens het tweede lid niet van toepassing is.
4. Degene die een vrouwelijk zoogdier verkoopt, voor verkoop aanbiedt, in de handel brengt of aflevert voor het doden voor de bedrijfsmatige productie van dierlijke producten draagt ervoor zorg dat de exploitant van de inrichting waar het dier wordt gedood, beschikt over de verklaring, bedoeld in het derde lid.
B
Artikel 2.10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Er wordt voorafgaande bedwelming toegepast in de gevallen waarin een dier wordt gedood voor de bedrijfsmatige productie van dierlijke producten.
2. Het vijfde lid (nieuw), eerste volzin, wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede āzonder voorafgaande bedwelmingā vervalt.
2. De punt aan het einde van de zin wordt vervangen door ā, indien voorafgaande aan de dodingshandeling ten minste een omkeerbare bedwelming wordt toegepast.ā.
3. Het zesde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt ābedoeld in het vierde lidā vervangen door ābedoeld in het vijfde lidā.
2. Onder vervanging van ā, enā door een puntkomma aan het einde van onderdeel c en onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel d door ā, enā wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. de registratie van inrichtingen waar dieren volgens de israƫlitische of de islamitische ritus worden gedood.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Het is verboden:
a. varkens te bedwelmen met koolstofdioxide, of
b. pluimvee te bedwelmen met een elektrisch waterbad.
4. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
8. Onverminderd het zevende lid, wordt aan het vijfde lid voldaan als de dieren zijn bedwelmd volgens:
a. methoden en de desbetreffende specifieke toepassingsvoorschriften als bedoeld in bijlage I bij Verordening nr. 1099/2009 van de raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden of in bij ministeriƫle regeling aangewezen andere EU-rechtshandelingen over de bescherming van dieren bij het doden, of
b. bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere methoden.
9. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het achtste lid, onderdeel b, kunnen regels worden gesteld over de voorwaarden waaronder die bedwelmingsmethoden worden toegepast, waarbij onderscheid gemaakt kan worden naar daarbij aan te wijzen diersoorten of diercategorieƫn.
10. Bij algemene maatregel van bestuur kan voor het slachten van kippen (Gallus gallus) volgens de israƫlitische of de islamitische ritus telkens voor ten hoogste twee jaar worden afgeweken van het verbod bedoeld in het zevende lid, aanhef en onderdeel b, onder de voorwaarden dat:
a. die bedwelmingsmethode alleen mag worden toegepast in slachthuizen die overeenkomstig bij die maatregel te stellen regels zijn voorzien van een registratie,
b. bij die maatregel wordt bepaald aan welke toepassingsvoorschriften voldaan wordt bij de toepassing van die bedwelmingsmethode, en
c. er voor het slachten van kippen (Gallus gallus) in de EU-rechtshandelingen genoemd en bedoeld in het achtste lid, onder a, en in de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het achtste lid, onder b, geen andere omkeerbare bedwelmingsmethode is aangewezen die redelijkerwijs toepasbaar is in elk slachthuis waar op dat moment kippen (Gallus gallus) volgens de israƫlitische of de islamitische ritus worden geslacht.
5. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
11. Het is verboden om in een slachthuis containers met pluimvee mechanisch niet-horizontaal te legen.
12. Het verbod in het elfde lid is niet van toepassing als de dieren voorafgaand aan het mechanisch niet-horizontaal legen zijn bedwelmd.
6. Het tiende lid vervalt.
C
In artikel 6.4, eerste lid, wordt ā2.10, derde lidā vervangen door ā2.10, vierde lidā.
D
In artikel 8.6, eerste lid, onder a, wordt ā2.7, eerste tot en met derde lid, 2.8, eerste lid, en vierde lid, onderdeel f, 2.10, tweede, derde en vierde lid,ā vervangen door ā2.7, eerste tot en met derde lid, 2.8, eerste lid, en vierde lid, onderdeel f, 2.10, derde, vierde en vijfde lid,ā.
E
In artikel 9.1, eerste lid, onderdeel e, wordt āartikel 2.10, derde lid, onderdeel pā, vervangen door āartikel 2.10, vierde lid, onderdeel pā.
F
In artikel 10.10, eerste lid, wordt ā2.7, tweede lid, 2.8, tweede lid, onderdeel b, en vierde lid, 2.10, eerste, derde en vierde lid,ā vervangen door ā2.7, tweede lid, 2.7a, tweede lid, 2.8, tweede lid, onderdeel b, en vierde lid, 2.10, eerste, vierde, zesde, achtste lid, onderdeel b, en tiende lid,ā.
G
Artikel 11.3 komt te luiden:
Artikel 11.3. Overgangsrecht onbedwelmde slacht
1. Artikel 2.10, vierde lid, van de Wet dieren zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop artikel I, onderdeel B, onderdelen 1, 2 en 3, van de wet tot wijziging van de Wet dieren houdendeā¦. vanā¦. in werking treedt, blijft gedurende achttien maanden na dat tijdstip van toepassing op het doden van dieren in een inrichting die op het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, onderdelen 1, 2 en 3, van die wet over een registratie beschikt om te slachten zonder voorafgaande bedwelming.
2. De krachtens artikel 2.10, vierde en vijfde lid, van de Wet dieren bij algemene maatregel van bestuur gestelde regels zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop artikel I, onderdeel B, onderdelen 1, 2 en 3, van de wet tot wijziging van de Wet dieren houdendeā¦. ā¦.vanā¦. in werking treedt, blijven gedurende achttien maanden na dat tijdstip van toepassing op het doden van dieren in een inrichting die op het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, onderdelen 1, 2 en 3, van die wet over een registratie beschikt om te slachten zonder voorafgaande bedwelming.
H
Artikel 11.4 komt te luiden:
Artikel 11.4. Overgangsrecht bedwelmingsmethoden bij slacht
1. Artikel 2.10, zevende lid, onder a, is gedurende drie jaar na inwerkingtreding ervan niet van toepassing op inrichtingen voor het doden van dieren die onmiddellijk voorafgaande aan de inwerkingtreding daarvan CO2-bedwelming bij varkens overeenkomstig de daaraan gestelde eisen toepaste.
2. Artikel 2.10, zevende lid, onder b, is gedurende drie jaar na inwerkingtreding ervan niet van toepassing op inrichtingen voor het doden van dieren die onmiddellijk voorafgaande aan de inwerkingtreding daarvan waterbadbedwelming bij pluimvee overeenkomstig de daaraan gestelde eisen toepaste.
I
Artikel 11.5 komt te luiden:
Artikel 11.5. Overgangsrecht onbedwelmd kantelen pluimvee
Artikel 2.10, elfde en twaalfde lid, is gedurende drie jaar na inwerkingtreding ervan niet van toepassing op inrichtingen voor het doden van dieren die onmiddellijk voorafgaande aan de inwerkingtreding daarvan als zodanig in bedrijf waren.
ARTIKEL II
De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 1, onder 1o, wordt in de opsomming bij Wet dieren ā2.7, eerste en tweede lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, onder 1°, 2.10, tweede tot en met vierde lid,ā vervangen door ā2.7, eerste en tweede lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, onder 1°, 2.7a, eerste lid, 2.10, tweede tot en met vijfde, zevende, achtste en elfde lid,ā.
2. In artikel 1, onder 4o, wordt in de opsomming bij Wet dieren ā2.7, derde lid, 2.13,ā vervangen door ā2.7, derde lid, 2.7a, derde en vierde lid, 2.13,ā.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,Ā