Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Bal, etc. m.b.t. het afgeven van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (Kamerstuk 30872-313)
Landelijk afvalbeheerplan
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D28746, datum: 2025-06-18, bijgewerkt: 2025-06-27 18:31, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D28746).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (VVD)
- Mede ondertekenaar: A.B. Coco Martin, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z10444:
- Indiener: C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-05-27 16:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-06-17 12:00: Ontwerpbesluit tot wijziging van het Bal, etc. m.b.t. het afgeven van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-06-18 09:30: Extra procedurevergadering commissie I&W (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-07-02 09:30: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
2025D28746 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Bal, etc. m.b.t. het afgeven van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (Kamerstuk 30 872, nr. 313).
De voorzitter van de commissie,
P. de Groot
Adjunct-griffier van de commissie,
Coco Martin
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding |
GroenLinks-PvdA-fractie |
PvdD-fractie |
SGP-fractie |
Inleiding
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen en het Besluit inzamelen afvalstoffen met betrekking tot het afgeven van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (hierna: het ontwerpbesluit). Zij onderschrijven het belang van een goede en transparante afgifte van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) en zijn daarom voorstander van de afgifteplicht. Het is één van de noodzakelijke stappen richting het realiseren van een circulaire economie. Deze leden hebben nog wel enkele vragen over het ontwerpbesluit.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige stukken en hebben geen verdere vragen of opmerkingen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Hierover hebben zij nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende ontwerpbesluit. Zij hebben nog enkele vragen, mede in het licht van de aangenomen motie-Stoffer c.s. (Kamerstuk 36 600 XII, nr. 48) over het heroverwegen van beleidsmatige prikkels die reparatie en hergebruik van elektrische en elektronische apparatuur ontmoedigen.
GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in een voetnoot van het ontwerpbesluit dat gescheiden inzameling een eerste vereiste is om de recycling van AEEA te waarborgen. Hiervoor moet de consument actief bijdragen en «moeten er geschikte voorzieningen voor het inleveren van AEEA, met inbegrip van openbare inzamelpunten waar particuliere huishoudens hun afval ten minste kosteloos moeten kunnen inleveren, worden opgezet.» Welke concrete acties gaat de Minister nemen om die inzamelpunten te realiseren? Hoe worden burgers beter geïnformeerd over de mogelijkheden om AEEA correct af te voeren? Deze leden missen nog concrete acties om de afgifteplicht tot een succes te maken.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen benadrukken dat stevige handhaving noodzakelijk is om de afgifteplicht tot een succes te maken. Wordt er voldoende capaciteit gerealiseerd om effectieve handhaving te realiseren? In het ontwerpbesluit lezen deze leden dat er extra fte’s nodig zijn om de afgifteplicht te handhaven. Wordt deze extra capaciteit ook echt vrijgemaakt?
Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie steunen de inzet om tot meer, betere en fijnmazigere inzameling van AEEA te komen. Voormalig Staatssecretaris Jansen erkende dat de transitie naar een circulaire economie belangrijk is voor strategische autonomie, grondstoffenzekerheid en de betaalbaarheid van grondstoffen. In AEEA zitten heel veel waardevolle materialen die we zo veel mogelijk moeten hergebruiken voor strategische autonomie, grondstoffenzekerheid en de betaalbaarheid van grondstoffen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen daarom waarom hierbij alleen gericht wordt op de 100.000 ton die niet passend verwerkt wordt, en er niet op groter niveau gewerkt is aan wetgeving waarmee ten minste de volgende punten zouden worden aangepakt: verbeterde inzameling (onder andere zoals in onderliggende voorstel, maar ook breder kijkend), verbetering van de reparatiestructuur (onder andere door het versoepelen van de vereisten van het Europees Comité voor Elektrotechnische Normalisatie (CENELEC), voordat bedrijfsmatig reparatie mag plaatsvinden), stimulering van hergebruik en reparatie, beleid gericht op een zo hoog mogelijke strategie op de R-ladder waarbij dit in de gehele levensduur en alle fasen van een product duidelijk terugkomt en inzet op hogere verwerkingsvereisten om zo veel mogelijk grondstoffen terug te winnen om de enorme hoeveelheid AEEA die momenteel de shredder of verbranding in gaat aan te pakken. Zou de Minister kunnen reflecteren en ten minste per aangehaald punt uitgebreid kunnen onderbouwen waarom hier wel of niet voor gekozen is? Kan de Minister in de reflectie ook het uiteindelijke doel van een volledig circulaire economie in 2050 meenemen en reflecteren of dit ontwerpbesluit past bij de grote stappen die gezet moeten worden om een volledig circulaire economie te kunnen bewerkstelligen? Het huidige ontwerpbesluit ziet toe op verbeterde inzameling, maar wekt ook de indruk dat hierbij vooral de belangen van de producentenorganisatie gediend zijn en hun verplichting om tot voldoende inzameling te komen. Kan de Minister de belangenafwegingen expliciet benoemen en aangeven hoe precies de afwegingen gewogen zijn in het algemeen belang?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat het ontwerpbesluit momenteel nog verwijst naar het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP). Nu is het de bedoeling dat op relatief korte termijn het Circulair Materialenplan (CMP) het LAP gaat vervangen. Daarom vragen deze leden wat hiervan naar verwachting de consequenties zijn en waarom niet de mogelijkheid wordt aangegrepen om tot een meer circulaire keten te komen door verwerkingseisen te verhogen.
Het afgeven van AEEA
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat het ontwerpbesluit er mogelijk voor zorgt dat er een vermindering in het aantal verwerkers van AEEA kan ontstaan. Dit is een onwenselijke situatie, gelet op het feit dat we nu nog veel te laagwaardig AEEA verwerken waardoor we onnodig veel materialen vernietigen. Daarom vragen deze leden welke mogelijkheden er zijn er om juist het aantal verwerkers toe te laten nemen. Zou een herziening van de CENELEC-vereisten hiervoor niet noodzakelijk zijn? En is de Minister van mening dat de door Stichting OPEN geboden financiële ondersteuning aan partijen die een CENELEC-conformiteitsverklaring «preparation for re-use» willen behalen voldoende bekend is in de keten of zijn hier nog mogelijkheden voor verbeteringen?
MKB-toets
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen bij de MKB-toets dat door ondernemers, brancheverenigingen en in diverse andere zienswijzen die gedurende de internetconsultatie zijn ingediend, nadrukkelijk gevraagd is om meer mogelijkheden te krijgen om AEEA te kunnen voorbereiden voor hergebruik. Door ondernemers wordt hier voor de zoveelste keer om aanvullende circulaire wet- en regelgeving gevraagd om de circulaire economie echt van de grond te laten komen, maar zij worden weer niet gehoord, omdat «nationale koppen» volgens de voormalige Staatssecretaris ongewenst zijn. Kan de Minister hierop reflecteren? En kan zij uitleggen waarom ondernemers uit de circulaire economie het maar steeds moeten afleggen tegen lineaire ondernemers, omdat circulair beleid als «nationale kop» wordt gezien? Op welke manier gaat de Minister ervoor zorgen dat circulaire ondernemers niet meer hoeven op te boksen tegen het oneerlijke speelveld waarin lineaire ondernemers bevoordeeld worden?
Overig
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat organisaties, zoals kringlooporganisaties, milieustraten en retailers, momenteel geld krijgen van Stichting OPEN voor het inzamelen van AEEA. Zij vragen de Minister of een afgifteverplichting disruptief kan werken op de huidige inzamelstructuur, doordat de bestaande vergoedingenstructuur onder druk kan komen te staan, doordat zij met deze wijziging verplicht kunnen worden AEEA te leveren aan Stichting OPEN en de daaraan verbonden inzamelaars. Ontstaat hiermee niet het risico dat ketenpartijen kosten maken om AEEA in te zamelen en voor te bereiden, en producentenorganisaties het vervolgens gratis kunnen inzamelen vanwege de plichten die volgen uit de afgifteplicht? Deze leden vragen daarnaast ook hoe de Minister kijkt naar het feit dat Stichting OPEN vorig jaar 50 miljoen euro terug heeft gestort aan producenten, terwijl ketenpartijen zoals kringloopwinkels het financieel juist enorm zwaar hebben.
SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie constateren dat producenten en importeurs, verenigd in de Stichting OPEN, belang kunnen hebben bij een lineaire afvalbeheerstructuur, terwijl een meer circulaire afvalbeheerstructuur nodig is. Herkent de Minister de zorgen van onder meer Techniek Nederland, Thuiswinkel.org en INretail dat de voorgestelde afgifteplicht, zoals ingebed in het geheel van de productenverantwoordelijkheid en de afvalstoffenregelgeving kan leiden tot minder hergebruik en reparatie dan mogelijk is en meer laagwaardige recycling dan nodig is? Deze leden hebben begrepen dat er nauwelijks overleg is geweest met deze organisaties over het voorliggende voorstel. Waarom niet? Deze leden horen graag of de Minister naast de Stichting OPEN ook structureel in overleg is of gaat met andere betrokken partijen in de keten met het oog op het realiseren van een meer circulaire afvalbeheerstructuur voor elektrische en elektronische apparatuur.
De leden van de SGP-fractie horen graag hoe de Minister gaat voorkomen dat apparaten onnodig worden gerecycled, terwijl hergebruik en reparatie mogelijk was geweest.
De leden van de SGP-fractie horen graag op welke wijze het voorliggende ontwerpbesluit eraan bijdraagt dat levensduurverlening door hergebruik en reparatie in plaats van afvoer wordt gestimuleerd en onnodige afvoer voor laagwaardige recycling wordt ontmoedigd. Deze leden vragen of het wordt toegestaan dat apparaten die bij een inzamelpunt of winkel worden ingeleverd, eerst worden gescreend op herbruikbaarheid (ook van onderdelen), voordat ze als afval worden aangemerkt en verwerkt. Kunnen reparateurs en refurbishers zonder belemmeringen apparaten demonteren om bijvoorbeeld van meerdere afgedankte apparaten een werkend apparaat te maken?
De leden van de SGP-fractie leggen de volgende situatie voor. Een klant levert bij aankoop van een nieuwe wasmachine het oude apparaat in. De ontvangende retailer constateert dat het apparaat nog relatief jong en te repareren is. Is de veronderstelling juist dat het voorliggende voorstel betekent dat de retailer het apparaat moet afvoeren naar een gecertificeerde verwerker en beperkt wordt in de mogelijkheden om het apparaat over te dragen aan een (lokaal) reparatiebedrijf of refurbisher? Acht de Minister dit gewenst?
De leden van de SGP-fractie horen graag wat de reikwijdte van de voorgestelde afgifteplicht is voor installateurs die te maken hebben met aanbod van oude of defecte elektrotechnische apparatuur, zoals cv-ketels, warmtepompen en zonnepanelen. Hebben en houden installateurs ruimte om bijvoorbeeld van twee defecte cv-ketels één werkend apparaat te maken en deze op de markt te brengen?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de afgifteplicht geen betrekking heeft op voorbereiding voor hergebruik en pas ingaat zodra de houder besluit zich van de apparatuur te ontdoen. Is de veronderstelling juist dat apparaten die zich bij een bedrijf of op een bedrijfsterrein bevinden voor reparatie, refurbishment of hergebruik niet als «afval» worden beschouwd en niet onder de afgifteplicht vallen zolang de houder niet besloten heeft het apparaat af te danken? Hoe worden onduidelijkheden in de praktijk en juridische risico’s voor reparateurs en refurbishers zoveel mogelijk voorkomen? Is de Minister voornemens richtsnoeren hiervoor op te stellen?
De leden van de SGP-fractie horen graag hoe wordt gegarandeerd dat apparaten die na reparatie of refurbishment klaargemaakt zijn voor hergebruik en op de markt aangeboden worden niet onder de afvalstoffenregelgeving vallen. Is het aan de eigenaar, zoals het reparatiebedrijf, om te bepalen of het apparaat dat aangeboden wordt, klaar is voor hergebruik? Hoe wordt gezorgd voor duidelijke communicatie richting betrokken partijen, waaronder toezichthouders en ondernemers?
De leden van de SGP-fractie horen graag of de veronderstelling juist is dat de juridische afvalstatus van een apparaat bepaald wordt volgens de criteria in de Kaderrichtlijn Afvalstoffen en de Wet Milieubeheer. In hoeverre bieden deze criteria ruimte om een apparaat dat technisch defect is, maar waarde heeft voor hergebruik, niet als afval te kwalificeren?
De leden van de SGP-fractie constateren dat geen termijn is opgenomen waarbinnen afgedankte apparatuur, of onderdelen daarvan, afgevoerd moet worden. In hoeverre krijgen bedrijven de tijd om afgedankte apparatuur(onderdelen) op te sparen ten behoeve van een efficiënte afvoer? Heeft de Minister een registratieverplichting ten behoeve van het aanhouden van afgedankte apparatuur(onderdelen) overwogen, zodat bedrijven flexibiliteit houden en niet met handhavingsproblemen te maken krijgen?
De leden van de SGP-fractie horen graag hoe de Minister de administratievelastendruk gaat beperken. Wordt gewerkt aan een gebruiksvriendelijk digitaal registratiesysteem? De toelichting geeft aan dat de afgifteplicht primair van toepassing is op bedrijven waar structureel meer dan gemiddelde hoeveelheden apparatuur vrijkomen. Kan de Minister aangeven hoe dit in de praktijk ingevuld wordt? Wanneer zijn bedrijven zoals kleine installatiebedrijven of reparatiebedrijven, vrijgesteld van de voorgestelde registratie- en afgifteverplichtingen?