[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van het lid Piri over nareis mogelijk maken voor partners die in het land van herkomst niet kunnen trouwen

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht in verband met maatregelen om de asielketen te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen (Asielnoodmaatregelenwet)

Amendement

Nummer: 2025D29064, datum: 2025-06-19, bijgewerkt: 2025-06-19 16:14, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36704 -28 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht in verband met maatregelen om de asielketen te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen (Asielnoodmaatregelenwet).

Onderdeel van zaak 2025Z12816:

Preview document (🔗 origineel)


TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2
Vergaderjaar 2024-2025
36 704 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht in verband met maatregelen om de asielketen te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen (Asielnoodmaatregelenwet)
Nr. 28 AMENDEMENT VAN HET LID piri
Ontvangen 19 juni 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel G, onder 2, wordt aan het voorgestelde derde lid, onder a, toegevoegd “of partner die zodanig afhankelijk is van die vreemdeling, dat hij om die reden behoort tot diens gezin, en die het in het land van herkomst niet is toegestaan met die vreemdeling een huwelijk aan te gaan”.

II

Artikel VII wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1, onder a, vervalt “G, ”.

2. In onderdeel 1 wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

aa. onderdeel G komt te luiden:

G

Aan artikel 29, derde lid, onder a, wordt toegevoegd “of partner die zodanig afhankelijk is van die vreemdeling, dat hij om die reden behoort tot diens gezin, en die het in het land van herkomst niet is toegestaan met die vreemdeling een huwelijk aan te gaan”.

Toelichting

Dit amendement zorgt ervoor dat nareis ook mogelijk blijft voor (partners van) vreemdelingen die in hun land van herkomst niet konden huwen. Dat omvat ongehuwde partners van LHBTIQ+ personen.

Met het onderhavig wetsvoorstel wordt de mogelijkheid voor ongehuwde partners om te kunnen nareizen geschrapt, terwijl het nuttig effect van deze maatregel, volgens het Ministerie van Asiel en Migratie, beperkt is. In een aanzienlijk deel van de nareisaanvragen voor ongehuwde partners wordt de aanvraag namelijk ingediend in combinatie met één of meer minderjarige kinderen. Dan heeft de andere ouder (de ongehuwde partner) alsnog via artikel 8 EVRM de mogelijkheid om gezinshereniging aan te vragen. Dit betekent een procedurele verschuiving naar de complexere en bewerkelijke procedure rond artikel 8 EVRM, terwijl het eindresultaat hetzelfde is (verblijf in Nederland).

Bovendien stelt de indiener dat de uitwerking van deze maatregel in de praktijk, specifiek voor LHBTIQ+ personen discriminatoir uit kan pakken. Zo valt te denken aan situaties van vreemdelingen voor wie het (feitelijk) onmogelijk is om in het land van herkomst te huwen. Het gaat dan bijvoorbeeld om landen waarin homoseksuele relaties niet alleen niet erkend worden, maar zelfs strafbaar zijn. De indiener stelt dat Nederland een voortrekkersrol moet blijven spelen als het gaat om de bescherming van de LHBTIQ+ personen, specifiek in zaken waarbij mensen worden vervolg vanwege hun seksuele geaardheid.

Ten aanzien van het uitsluiten van relaties van hetzelfde geslacht heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens al eerder bepaald dat er geen sprake is van een objectief en gerechtvaardigd onderscheid als deze van hereniging worden uitgesloten.1 Het uitsluiten van deze relaties is ook in strijd met de Gezinsherenigingsrichtlijn (overweging 5): “De lidstaten passen deze richtlijn toe zonder onderscheid te maken op grond van ras, huidskleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.”

Piri


  1. ECHR, Pajić v Croatia, No 68453/13, 23 februari 2016, http://bit.ly/3w6sqxO.↩︎