[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nederlandse inzet CRP Omnibus-CSDDD

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Brief regering

Nummer: 2025D29376, datum: 2025-06-23, bijgewerkt: 2025-06-30 16:38, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -4088 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.

Onderdeel van zaak 2025Z12960:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


22112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 4088 Brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2025

Sinds de publicatie van het Omnibus I-pakket van de Europese Commissie op 26 februari jl. wordt in de Raad onder hoge druk onderhandeld over de hierin voorgestelde aanpassingen aan de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD).1 Op grond van deze richtlijn moeten grote bedrijven kijken naar (mogelijke) nadelige gevolgen voor mensenrechten en milieu in hun waardeketens, en deze gevolgen zoveel mogelijk voorkomen, beperken of stoppen. De bedoeling van het Commissievoorstel was om de zorgvuldigheidsverplichtingen van ondernemingen te versimpelen en te stroomlijnen en daarmee de regeldruk voor ondernemingen te verminderen. In het BNC-fiche van 24 maart jl. (Kamerstuk 22 112, nr. 4012) verwelkomde het kabinet deze inspanningen om de regeldruk te verminderen.2 Dit is nog steeds de kern van de kabinetspositie.

Inmiddels zijn de onderhandelingen in een vergevorderd stadium. Het Poolse voorzitterschap streeft naar een akkoord op de Raadspositie in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers op 23 juni a.s. Tegelijkertijd is de inhoud van de concept-Raadspositie nog steeds in beweging. Een akkoord zal dan ook flexibiliteit van alle lidstaten vergen.

Over de volgende punten is nog discussie in de Raad. Op gebied van de beperking van de gepaste zorgvuldigheidsverplichtingen tot directe zakenrelaties heeft Nederland ingezet op een meer risicogebaseerde benadering bij de identificatie en beoordeling van risico’s. Een dergelijke benadering waarborgt dat bedrijven zich bij het identificeren en beoordelen van risico’s in hun keten kunnen richten op die partners waar de grootste en meest waarschijnlijke risico’s zitten. Dit voorkomt ook dat de directe zakenrelaties, waar doorgaans niet de grootste risico’s zitten, met generieke informatieverzoeken worden geconfronteerd. Nederland heeft met andere lidstaten voorstellen gedaan die de risicogebaseerde benadering versterken en tegelijkertijd de regeldruk (verder) verminderen. Hoewel het krachtenveld in de Raad hiervoor niet gunstig is blijft Nederland ook in de eindfase hierop inzetten.

Wat betreft het klimaattransitieplan is het krachtenveld verdeeld. Het kabinet kon zich vinden in het Commissievoorstel op dit punt. Er zijn lidstaten die deze verplichting volledig willen schrappen. Anderzijds zijn er lidstaten die de concept-Raadspositie van het voorzitterschap niet ver genoeg vinden gaan om de klimaatdoelen te bereiken. Nederland is geen voorstander van het schrappen van deze verplichting.

Het laatste grote discussiepunt betreft de reikwijdte van de richtlijn. Hoewel het Commissievoorstel geen aanpassingen deed aan de reikwijdte, stelde het voorzitterschap in de laatste concept-Raadspositie d.d. 16 juni jl. voor de drempelwaarde voor bedrijven om onder de verplichtingen te vallen op te hogen van 1000 naar 5000 medewerkers en van een jaaromzet van EUR 450 miljoen naar EUR 1,5 miljard. Ook op dit punt is het krachtenveld verdeeld. Nederland is kritisch op dit voorstel, omdat de gevolgen hiervan op de effectiviteit van de richtlijn niet duidelijk zijn. Daarom zet het kabinet zich in voor behoud van de reikwijdte uit het Commissievoorstel, zoals toegezegd aan de Kamer door de minister van Buitenlandse Zaken tijdens het Tweeminutendebat over de Raad Buitenlandse Zaken op 19 juni jl.

Ook nieuw ten opzichte van het Commissievoorstel is de bepaling waarmee de toepassing van de richtlijn nog een jaar wordt uitgesteld. Dit uitstel komt bovenop het eerder overeengekomen uitstel op grond van de “stop de klokrichtlijn” (Kamerstukken 36 712, nr. 2), en betekent dat de verplichtingen toegepast zullen worden vanaf juli 2029.

De Raadspositie zal waarschijnlijk, conform de wens van Nederland, de geharmoniseerde bepalingen over de boetehoogte terugbrengen die de Commissie wilde schrappen. Voor de Nederlandse wens een geharmoniseerd regime voor civiele aansprakelijkheid terug te brengen lijkt echter niet voldoende draagvlak onder de lidstaten. De meeste andere wijzigingsvoorstellen van de Commissie, zoals het verlagen van de verplichte monitoringsfrequentie ten aanzien van de effectiviteit van genomen maatregelen van jaarlijks naar vijfjaarlijks, worden in grote lijnen overgenomen in de Raadspositie.

Nederland zal zich blijven inzetten om bovenstaande prioriteiten zoveel mogelijk in de Raadspositie te laten landen. Tegelijkertijd realiseert het kabinet zich dat het krachtenveld in Brussel verdeeld is, en dat Nederland en alle andere lidstaten zoals gezegd flexibiliteit moeten tonen om tot een resultaat te komen. Regeldrukvermindering is een prioriteit van dit kabinet en bedrijven zijn gebaat bij zo spoedig mogelijke afronding van de onderhandelingen en duidelijkheid. Europese wetgeving draagt bij aan een gelijk speelveld en draagt effectiever bij aan het voorkomen en tegengaan van misstanden in waardeketens dan een lappendeken van nationale regels.

Als het lukt om tot overeenstemming te komen in de Raad zal ik uw Kamer uiteraard informeren over de uitkomsten van de onderhandelingen. Na totstandkoming van de Raadspositie zal het Europees Parlement nog zijn positie moeten bepalen, en volgen de trilogen om te komen tot een definitieve CSDDD-richtlijn.

Tot slot ga ik in deze brief ook in op de uitvoering van de aangenomen moties m.b.t. Omnibus I/CSDDD, te weten de drie moties-Ram van 14 mei jl. tijdens het commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken Handel.

Ten eerste de Motie-Ram over het schrappen van terugwerkende verplichtingen in de CSDDD (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3140). Een analyse van de verplichtingen bevestigt dat de CSDDD geen terugwerkende verplichtingen bevat. Pas als de CSDDD in werking is getreden en is omgezet in nationale wetgeving, gaan de gepaste zorgvuldigheidsnormen gelden voor ondernemingen. Vanaf dat moment kunnen ondernemingen worden aangesproken op de naleving van die normen of op de schade die voortvloeit uit het niet naleven van die normen. Hiermee is deze motie afgedaan.

Ten tweede de Motie-Ram over maatregelen nemen zodat vrijwillige standaarden niet alsnog verplicht worden (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3141). Nederland heeft in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers bij de EU gepleit voor een risico-gebaseerde benadering in artikel 8 CSDDD, zoals hierboven omschreven. Dit verkleint het risico van afwenteling van lasten op (kleinere) ondernemingen. Ik beschouw de motie daarom als uitgevoerd.

Tot slot de Motie-Ram over een dialoog met derde landen met zorgen over de CSDDD (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3142). Dit onderwerp is door Nederland aangekaart in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers bij de EU. De Commissie erkent het belang van een dialoog met derde landen en verwees naar de start van de global helpdesk en het voornemen om spoedig publieksconsultaties op de aanstaande richtsnoeren te starten. De motie is daarmee uitgevoerd.

De staatssecretaris Buitenlandse Zaken,
J.C. Boerma


  1. Richtlijn (EU) 2024/1760 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en Verordening (EU) 2023/2859, met betrekking tot gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor ondernemingen (PbEU L 2024/1760).↩︎

  2. In het BNC-fiche is ook de kabinetspositie opgenomen over de aanpassingen aan de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) Over de uitkomsten van de onderhandelingen van de CSRD zult u separaat worden geïnformeerd door de minister van Financiën.↩︎