Verslag schriftelijk overleg over wijziging gemeenschappelijke regelingen Historisch Centrum Limburg, Brabants Historisch Informatie Centrum, het Noord-Hollands Archief en Zeeuws Archief (Kamerstuk 36723-1)
Regionaal Historische Centra
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2025D29395, datum: 2025-06-23, bijgewerkt: 2025-06-30 16:41, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36723 -2 Regionaal Historische Centra.
Onderdeel van zaak 2025Z12972:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-06-25 14:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-03 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (š origineel)
36 723 Regionaal Historische Centra
Nr. 2 Verslag van een schriftelijk overleg
Vastgesteld 23 juni 2025
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
over de brief van 7 april 2025 over wijziging gemeenschappelijke regelingen Historisch Centrum Limburg, Brabants Historisch Informatie Centrum, het Noord-Hollands Archief en Zeeuws Archief (Kamerstuk 36 723, nr. 1).
De vragen en opmerkingen zijn op 13 mei 2025 aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 23 juni 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Bromet
Adjunct-griffier van de commissie,
Bosnjakovic
I Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap
I Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
stukken. Naar aanleiding hiervan hebben deze leden een aantal vragen. De
leden van de PVV-fractie constateren dat de Minister van Onderwijs,
Cultuur en
Wetenschap zelf bestuurlijk lid was van deze Regionaal Historische
Centra, maar dat de Minister naar aanleiding van de wijzigingen van de
desbetreffende gemeenschappelijke regelingen niet langer bestuurlijk lid
zal zijn van deze regionale archieven. Deze leden maken zich zorgen over
het feit dat de Minister geen bestuurlijke verantwoordelijkheid meer
draagt voor deze archieven, terwijl deze zelf mede verantwoordelijk is
voor het beheer van rijksarchieven. Zij vragen hoe de Minister deze
terugtrekkende bestuurlijke betrokkenheid beoordeelt, in het licht van
zijn verantwoordelijkheid voor het nationaal cultureel erfgoed.
Daarnaast vragen de leden van de PVV-fractie in hoeverre het bestuurlijk uittreden van de Minister zich verhoudt met de ambitie om via de nieuwe Archiefwet te streven naar versterking van toezicht, kwaliteit en integriteit van de archiefzorg in Nederland.
Ook vragen de leden van de PVV-fractie op welke wijze de Minister na uittreding ervoor gaat zorgen dat de genoemde regionale archieven onder voldoende landelijke regie en toezicht blijven vallen.
Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie welke waarborgen er volgens de Minister bestaan voor directe bestuurlijke aanspreekbaarheid van het Rijk bij wanbeheer of disfunctioneren binnen een regionaal archief wanneer de Minister geen lid meer is van het bestuur.
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De vragen van de PVV betreffen de situatie rondom de uittreding van het Rijk uit de gemeenschappelijke regelingen van 11 Regionaal Historische Centra. De thans voorgehangen wijzigingen van 4 gemeenschappelijke regelingen regelen echter niet deze uittreding, maar betreffen technische wijzigingen die noodzakelijk zijn naar aanleiding van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen. In een later stadium volgen nog de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen van het Gelders Archief, Het Utrechts Archief, Het Flevolands Archief, Collectie Overijssel, het Drents Archief, Tresoar en de Groninger Archieven. Deze zijn momenteel in voorbereiding. Ook dit betreffen technische wijzigingen naar aanleiding van de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Uit de vragen van de PVV maak ik op dat de PVV geĆÆnformeerd wil worden over de afspraken die gaan gelden voor het beheer, het toezicht, de verantwoordelijkheid en de betrokkenheid van het Rijk vanaf het moment van uittreden van het Rijk uit de 11 gemeenschappelijke regelingen. De datum voor de voorgenomen uittreding uit deze regelingen is gekoppeld aan de inwerkingtredingsdatum van de Archiefwet 20xx. Uiteraard deel ik met de PVV dat het belangrijk is om hier sluitende afspraken over te maken.
In 2024 heeft mijn ambtsvoorganger daarom het Bestuursconvenant duurzame samenwerking ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap en de Regionale Historische Centra ondertekend met de RHCās waaruit de blijvende betrokkenheid van het Rijk blijkt. Dit is destijds ook met uw Kamer gedeeld (Bijlage bij Kamerstuk 36 600 VIII, nr. 113). In de komende maanden werk ik onder andere aan een uittredingsbesluit, een delegatiebesluit, een regeling die de financiĆ«le bijdrage van het Rijk via een specifieke uitkering (spuk) regelt Ć©n een toekomstig samenwerkingsconvenant. In deze documenten wordt de basis van de toekomstige samenwerking en de verantwoordelijkheidsverdeling vastgelegd. Mijn voornemen tot uittreding zal te zijner tijd bij beide Kamers worden voorgehangen op grond van artikel 1 lid 2, 3 en 5 jo. artikel 95 en artikel 98 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Verder zal ik in reactie op de motie van het lid van de Velde (Kamerstuk 35 968, nr. 33) onderzoek doen naar de mogelijkheden voor een scheiding tussen de rol van de archivaris en de rol van de toezichthouder. Ik zal hier ook het toezicht op en bij de RHCās in meenemen.
Ik hoop uw kamer hiermee zodanig te hebben geĆÆnformeerd dat zij kan instemmen met de thans voorliggende technische wijzigingen.