Uitkomst verkennen van de mogelijkheid tot het uitvoeren van het benchmarkonderzoek Hooggerubriceerde Informatievoorzieningen (HGI)
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Brief regering
Nummer: 2025D29424, datum: 2025-06-23, bijgewerkt: 2025-06-25 12:47, versie: 3 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 26643 -1352 Informatie- en communicatietechnologie (ICT).
Onderdeel van zaak 2025Z12981:
- Indiener: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2025-06-25 14:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-07-02 11:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Digitale Zaken
Preview document (🔗 origineel)
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 1352 Brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2025
Tijdens het Commissiedebat Opkomende en toekomstige
technologieën van de Commissie Digitale Zaken welke op 30 januari
2025 plaatsvond mijn voorganger de volgende toezegging gedaan: De
staatssecretaris zegt toe dat de Tweede Kamer, al dan niet
vertrouwelijk, voor de zomer van 2025 geïnformeerd wordt over de
mogelijkheden om een benchmarkonderzoek te doen naar hoe Nederland zich
verhoudt ten opzichte van andere landen op het gebied van de bescherming
van hooggerubriceerde informatie, naar aanleiding van de vraag van de
heer Six Dijkstra.1 Met deze brief doe ik deze
toezegging gestand.
Om de mogelijkheden in kaart te brengen, is een vijftal landen bevraagd op hun bereidheid tot het nader bespreken van de volgende onderwerpen:
Wet- en regelgeving die ten grondslag ligt aan omgang met nationale staatsgeheime informatie;
Middelen en voorzieningen voor omgang met staatsgeheime informatie;
Implementatietrajecten en bewustwording;
Toezicht en naleving.
Uit de respons blijkt dat er een mogelijke bereidheid is om onderwerp 1 met de desbetreffende landen te bespreken en dat er een zeer beperkte bereidheid is om te spreken over onderwerp 2 tot en met 4.
Op basis van de ontvangen response concludeer ik dat ik geen mogelijkheden zie voor het uitvoeren van een gedegen benchmarkonderzoek naar hoe Nederland zich verhoudt ten opzichte van andere landen op het gebied van de bescherming van hooggerubriceerde informatie.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
E. van Marum
Kamerstukken II, 2024/25, 26 643, nr. 1311↩︎