Antwoord op vragen van het lid Tielen over het bericht ‘Gemeente Almelo zeer teleurgesteld na vrijspraak’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D30939, datum: 2025-06-30, bijgewerkt: 2025-07-01 14:59, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.E.M.C. Jansen, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z09378:
- Gericht aan: M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: J.Z.C.M. Tielen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
AH 2579
2025Z09378
Antwoord van minister Jansen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 30 juni 2025)
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024-2025, nr. 2363
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht ‘Gemeente Almelo zeer teleurgesteld na vrijspraak gokkende zorgonderneemster’? 1) Bent u hierover ook onthutst?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit artikel.
Vraag 2
Deelt u de mening dat een dergelijke vrijspraak schadelijk is voor het vertrouwen van mensen, zorginkopers en bonafide zorgaanbieders in het rechtssysteem en de effectiviteit van wetgeving?
Antwoord 2
Ik vind het moeilijk te verkroppen dat er slechte, of zelfs helemaal geen zorg is geleverd. Tegelijkertijd worden strafzaken beoordeeld op basis van bewijsmiddelen. In het strafrecht ligt de drempel om te veroordelen hoger dan in het civiel- en bestuursrecht. Strafrecht is immers ultimum remedium. Daarbij wil ik opmerken dat deze zorgaanbieder in eerdere uitspraken van de Raad van State en de civiele rechter wel is veroordeeld. Deze uitspraken laten zien dat inkopers, zoals gemeenten, juridische mogelijkheden hebben om bij misbruik zorggelden terug te kunnen vorderen. Deze uitspraken geven juist een duidelijk signaal dat zorgaanbieders moeten voldoen aan de wettelijke verantwoordingseisen en dat bij misbruik zorggelden worden teruggevorderd.
Vraag 3
Welke mogelijkheden ziet u om bestaande wetgeving zodanig aan te passen, dat deze meer juridische houvast geeft voor strafrechtelijke vervolging en sanctionering van zorgfraude? Bent u het ermee eens dat een koppeling van bestuurlijke bepalingen omtrent zorgfraude aan de Wet op de economische delicten een goed begin kan zijn?
Antwoord 3
De minister van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor wetgeving over het strafrecht. De beslissing om al dan niet over te gaan tot strafrechtelijke vervolging is de discretionaire bevoegdheid van het Openbaar Ministerie. Ik zie geen noodzaak om bestuursrechtelijke bepalingen te koppelen aan de Wet op de economische delicten. Het bestuursrecht biedt namelijk voldoende mogelijkheden om effectief te handhaven. Bovendien kan ook zonder een wettelijk vastgelegde koppeling met het strafrecht een beroep gedaan worden op strafrechtelijke bepalingen. Daarbij zal het strafrecht vanwege langere doorlooptijden en een zwaardere bewijslast in de praktijk minder effectief zijn dan bestuursrechtelijke handhaving.
Vraag 4
Op welke manier bent u van plan wetten te verbeteren om te zorgen dat overduidelijke fraude breed en stevig aangepakt kan worden? En welke potentiële mogelijkheden acht u niet haalbaar en om welke reden wilt u daar niet mee aan de slag?
Antwoord 4
Ik ben het met u eens dat fraude met zorggeld stevig moet worden aangepakt. Een belangrijke kanttekening is dat de zaak waar dit nieuwsartikel over gaat, speelt voor 2020. Sindsdien is er veel gebeurd om fraude in de zorg te bestrijden en aan te pakken. Met de Proeftuinen aanpak zorgfraude is erop ingezet om aan de voorkant goede maatregelen te treffen en dat te delen met alle (gemeentelijke) inkopers in het hele land. Bijvoorbeeld de ontwikkelde werkwijzen voor betere selectie en screening van zorgaanbieders en de toepassing van de Wet Bibob. Verder is de Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg (Wbsrz) per 1 januari 2025 in werking getreden. Ook is per 1 januari 2025 de vergunningplicht van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) uitgebreid naar alle zorginstellingen, dus ook de kleine instellingen. Tevens ligt het wetsvoorstel Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz) bij u voor in de Kamer, dat bijvoorbeeld extra weigerings- en intrekkingsgronden aan de Wtza-vergunning mogelijk maakt. Daarnaast verken ik aanvullende maatregelen om malafide aanbieders uit de zorg te weren, zoals aangegeven in mijn brief van 4 april jongstleden.1 Uw Kamer wordt in het najaar nader geïnformeerd over deze maatregelen.
Vraag 5
Welke mazen in wet- en regelgeving maken dat de betreffende verdachte beschermd blijkt te zijn tegen vervolging van zorgfraude in het strafrecht, terwijl civiel- en bestuursrechtelijk wel is vastgesteld dat deze verdachte misbruik maakte van zorggeld? Bent u bereid deze mazen in de wet te dichten en zo ja, op welke termijn kan de Kamer daar voorstellen voor ontvangen?
Antwoord 5
Het is niet gezegd dat hier sprake is van een maas in de wet. In het strafrecht is de bewijslast hoger dan in het civiel- en bestuursrecht. Het kan daarom gebeuren dat de uitkomsten van een civiele- of bestuursrechtelijke procedure verschillen van een strafrechtelijke procedure. De beslissing om al dan niet over te gaan tot strafrechtelijke vervolging is aan het Openbaar Ministerie. Overigens is in deze zaak wel vervolging ingesteld, maar was er voor de rechtbank onvoldoende bewijs dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zorggeld, waardoor strafrechtelijke veroordeling is uitgebleven.
Vraag 6
Op welke manier kan met de nieuwe Wet Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders, zorgfraude beter worden aangepakt en kunnen zaken zoals die uit het nieuwsbericht in de toekomst beter (strafrechtelijk) worden aangepakt, vervolgd en gesanctioneerd?
Antwoord 6
Het wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz) heeft primair tot doel het borgen van een integere bedrijfsvoering en het aanpakken van niet integere zorg- en jeugdhulpaanbieders. Dit gebeurt door het stellen van randvoorwaarden aan de bedrijfsvoering, zodat zorggeld goed wordt besteed en niet weglekt naar bevriende partijen. Daardoor kunnen ook frauderende aanbieders beter worden geweerd of aangepakt. Het wetsvoorstel verbindt extra weigerings- en intrekkingsgronden aan de Wtza-vergunning voor zorgaanbieders. Hiermee kunnen niet-integere en frauderende zorgaanbieders worden geweerd en wordt voorkomen dat zij misbruik kunnen maken van geld voor de zorg. Want patiënten, cliënten en jeugdigen moeten er op kunnen vertrouwen dat zij goede, toegankelijke en betaalbare zorg en/of jeugdhulp kunnen ontvangen. Daarnaast worden extra voorwaarden gesteld aan winstuitkering en de bedrijfsvoering van aanbieders, waardoor het voor aanbieders moeilijker wordt om niet-integer te handelen of te frauderen. Ook daarmee draagt het wetsvoorstel bij aan het bestrijden van zorgfraude.
De minister van Justitie en Veiligheid gaat over (de effectiviteit van) het strafrecht.
Vraag 7
In hoeverre is het mogelijk om met wet- en regelgeving sneller in te spelen op de nieuwe manieren die fraudeurs en criminelen bedenken en toepassen om misbruik te maken van zorggeld? Wat bent u bereid te doen om de signalen en ontwikkelingen vanuit onder andere het Informatieknooppunt Zorgfraude sneller in effectieve regels om te zetten?
Antwoord 7
De afgelopen jaren is ingezet op het verstevigen van wet- en regelgeving met onder andere de Wbsrz en met Wibz. Het maken en aanpassen van wet- en regelgeving duurt lang. De realiteit is dat wetgeving de snelle, nieuwe manieren die fraudeurs en criminelen gebruiken om misbruik te maken van zorggelden moeilijk bij kan benen. Het is daarom belangrijk dat alle partijen in het zorgveld inzetten op wat er allemaal al mogelijk is. Zowel vanuit eigen hun taken en bevoegdheden, zoals het opvragen van VOG’s, het toepassen van de vergewisplicht, het hanteren van duidelijke contractvoorwaarden en het inzetten van civiel- en bestuursrechtelijke mogelijkheden. Deze procedures kunnen zonder afhankelijkheid van de inzet van het strafrecht worden ingezet en leveren ook positieve resultaten, zoals het terugvorderen van zorggelden.
Per 1 januari 2025 zijn partijen verplicht om vermoedens van fraude te melden bij Stichting Informatieknooppunt Zorgfraude (IKZ). IKZ heeft de wettelijke taak om op basis van de gemelde signalen trends en ontwikkelingen met betrekking tot zorgfraude te signaleren en daarover beleidsinformatie en statistische gegevens te ontwikkelen. Aan de hand van deze rapportages bezie ik wat nodig is om de aanpak van fraude verder te verstevigen.
Vraag 8
Kunt u een overzicht geven van recente rechtszaken tegen zorgfraudeurs die wel en die niet tot vervolging en veroordeling hebben geleid? Welke inzichten levert dit overzicht op als het gaat om organisatie, wet- en regelgeving?
Antwoord 8
Het ministerie van VWS houdt geen registratie bij van rechtszaken tegen zorgfraudeurs. Een overzicht van jurisprudentie over zorgfraude heb ik daarom niet voor handen.
Vraag 9
Bent u het eens dat dit het zoveelste bericht is dat laat zien dat de hele zorgfraude-aanpak (ook breder dan wetgeving) ernstig tekortschiet? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer een stevige en effectieve zorgfraudeaanpak verwachten? En in hoeverre betrekt u bij deze aanpak uw eerdere reactie op de voorstellen uit het Zevenpuntenplan tegen Zorgfraude van de VVD? 2)
Antwoord 9
De zaak waar dit artikel over gaat speelt voor 2020. Sindsdien is veel gebeurd om de aanpak van zorgfraude te verbeteren. Deze maatregelen noemde ik in de beantwoording van vraag 4. Ook is er door betrokkenen geleerd van deze casus. Zo heeft de gemeente Almelo de inkoopvoorwaarden aangescherpt naar aanleiding van deze zaak. Het is goed om te zien dat gemeenten veel leren van de casussen waarmee zij te maken krijgen en hun mogelijkheden aan de voorkant, zoals het inkoopproces, en inrichting van het toezicht daarop aanpassen en verbeteren. De afgelopen tijd is de inzet verder versterkt en wordt er goed samengewerkt met onder meer andere ministeries, uitvoeringsorganisaties, inspecties om het net rondom zorgfraudeurs te sluiten. In mijn brief van 31 maart jongstleden aan uw Kamer is deze inzet verder uiteengezet.2
Uw Kamer ontvangt in het najaar een brief over aanvullende maatregelen om malafide aanbieders uit de zorg te weren. Mijn reactie op het Zevenpuntenplan is onveranderd. Een aantal punten uit het plan wordt meegenomen, zoals uiteengezet in de eerdere beantwoording.
1) NOS.nl, 13 mei 2025, 'Gemeente Almelo zeer teleurgesteld na vrijspraak gokkende zorgonderneemster'
2) Kamerstuk 2024D40441