Opvolging aanbevelingen Periodieke rapportages 2024
Beleidsdoorlichting Buitenlandse Zaken
Brief regering
Nummer: 2025D31080, datum: 2025-07-01, bijgewerkt: 2025-07-04 09:05, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31271 -41 Beleidsdoorlichting Buitenlandse Zaken.
Onderdeel van zaak 2025Z13717:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-07-02 12:15: Procedurevergadering (verplaatst i.v.m. NAVO-top) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-07-02 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Geachte voorzitter,
In deze brief informeer ik uw Kamer over de opvolging van bevindingen en aanbevelingen van Periodieke rapportages die in 2024 zijn afgerond.
Evaluaties vormen een belangrijke basis voor een lerende overheid. Bereikt beleid het gewenste effect (doeltreffendheid)? En gaat dat tegen de laagst mogelijke kosten (doelmatigheid)? Evaluaties verschaffen burgers, bedrijven en uw Kamer inzicht in de effecten van het gevoerde beleid en daarmee de besteding van publieke middelen. Deze informatie kan ingezet worden om de kwaliteit van beleid, publieke voorzieningen, en wetten en regels continu te verbeteren.
Het kabinet vindt het belangrijk om de bevindingen en aanbevelingen van evaluaties mee te nemen in de (door)ontwikkeling van beleid en uw Kamer hierbij te betrekken. Deze brief bevat daarom een overzicht van de opvolging van bevindingen en aanbevelingen van de Periodieke rapportages (de opvolger van beleidsdoorlichtingen) die vorig jaar zijn uitgevoerd binnen mijn departement. Zo blijven de bevindingen en aanbevelingen onder de aandacht, en kan de voortgang meegenomen worden in beleidsdiscussies en besluitvorming. Deze brief geeft invulling aan de acties die in de brief Versterking rijksbrede evaluatiestelsel (kamerstuk 31865, nr. 267) worden aangekondigd, naar aanleiding van de motie-Van Vroonhoven/Vermeer (19 december 2023; kamerstuk 36470, nr. 6).
Dit jaar stuur ik u de opvolging van de Periodieke rapportages die vorig jaar zijn uitgevoerd. Komende jaren zal het kabinet uw Kamer wederom informeren over deze, en nieuwe Periodieke rapportages die sindsdien zijn uitgevoerd. De Kamer vervult zelf ook een belangrijke rol in het evaluatiestelsel en wij hopen dat deze brief bijdraagt aan het gesprek over beter beleid.
Voor Rijksbegroting Hoofdstuk 5, Buitenlandse Zaken:
SEA-THEMA: Veiligheid en stabiliteit | ||||
---|---|---|---|---|
Overkoepelende toelichting SEA-thema: Veiligheid is door de jaren heen een steeds breder gedefinieerd begrip geworden. Voorheen werd veiligheid (internationaal) vooral vanuit een militair perspectief bezien en waren conflicten conventioneel van aard. Maar als gevolg van nieuwe (hybride) dreigingen en ontwikkelingen zijn nieuwe themaās inmiddels onderdeel geworden van het veiligheidsbeleid, zoals cyberveiligheid, economische veiligheid en kunstmatige intelligentie. Waar voorheen vooral statelijke actoren een rol speelden in het buitenlandse veiligheidsbeleid, gaat er nu ook dreiging uit van niet-statelijke actoren (bijvoorbeeld terrorisme en internationale criminaliteit). Veel van deze grensoverschrijdende dreigingen, die Nederland ook kunnen raken, zijn erg omvangrijk en complex. Dit vraagt om een geĆÆntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband. De activiteiten waarmee resultaten op dit vlak worden nagestreefd, kunnen onderscheiden worden naar drie typen: diplomatieke inzet in internationaal verband, financiering van beleidsondersteunende programmaās en projecten, en bijdragen aan militaire missies. |
||||
Titel onderzoek | Type onderzoek | Jaar afronding | Begrotings-artikel(en) | Budgettaire grondslag (laatste evaluatiejaar) |
Periodieke rapportage Buitenlandse Zaken begrotings-artikel 2 āVeiligheid en stabiliteitā | Periodieke rapportage over periode 2015 t/m 2022 |
2024 | H5, Artikel 2 | ⬠266,59 mln. |
Toelichting evaluatie: Dit rapport onderzoekt de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van de onder BZ artikel 2 āVeiligheid en Stabiliteitā ingezette beleidsinstrumenten op basis van onderliggende evaluaties. | ||||
Aanbevelingen/bevindingen: | Toelichting status opvolging: | |||
|
Onderhanden: op dit moment is gekozen voor het vooralsnog niet formuleren van een nieuwe veiligheidsstrategie, gegeven de zich snel ontwikkelende (veiligheids- en stabiliteits-) omstandigheden in de wereld. Wel worden jaarlijks jaarplannen opgesteld door beleidsdirecties, diplomatieke posten en andere relevante actoren zoals andere ministeries, die als leidraad dienen voor de jaarinzet van middelen en instrumenten. Ook is de Beleidsbrief Ontwikkelingshulp mede op het veiligheidsbelang gestoeld. Bij die documenten wordt zoveel als mogelijk rekening gehouden met deze aanbeveling. Voor een nieuwe beleidsnota inzake veiligheid en stabiliteit zal dat het geval zijn zodra tot een dergelijke nota wordt besloten. | |||
|
Onderhanden: zoals beschreven in de beleidsreactie is er op het gebied van missies en andere inzet tegenwoordig meer aandacht voor het dichten van de kloof tussen de Nederlandse beleidsambities en de invloedssfeer. Er worden door BZ en Defensie concrete acties ondernomen om doelstellingen zo realistisch mogelijk te formuleren, zoals het opstellen van een schrijfwijzer die bijdraagt aan heldere formulering van doelstellingen in artikel 100 brieven. En er wordt gewerkt aan betere en onafhankelijke monitoring van missies. Tevens wordt in het kader van de geplande BVV in het veiligheidsbeleid uitgegaan van een dosis realisme in de beleidsambities op het veiligheidsvlak en de beperkingen van de Nederlandse invloedssfeer. De beleidsambitie is het beschermen van de Nederlandse belangen, zoals territoriale veiligheid en het bevorderen van een internationale orde waarin we onze waarden op het vlak van internationaal recht, democratie, mensenrechten en accountability (vastgelegd in internationale afspraken)weerspiegeld zien. Rekening houden met de eigen beperkte invloedssfeer betekent dat Nederland altijd werkt aan bovenstaande in gezamenlijkheid met anderen. De Nederlandse inzet is het versterken van de NAVO, EU en het vormen van nieuwe bilaterale en multilaterale coalities in en buiten VN-verband, om gezamenlijke belangen beter te beschermen. Samen met partners ontwikkelt Nederland nieuwe instrumenten, standaarden en normen voor een zo sterk mogelijke positie in de veranderende wereldorde. Deze inzet geldt onverminderd, met de kanttekening dat de ontwikkelingen op het wereldtoneel een voorheen ongeziene en onvoorspelbare vlucht hebben genomen en nog blijven nemen. Het realisme van gisteren is volstrekt anders dan dat van vandaag ā laat staan van morgen. Dit neemt niet weg dat de aanbeveling richtinggevend blijft, al helemaal waar het rapportages betreft. |
|||
|
Onderhanden: zoals ook gemeld in de beleidsreactie is de interdepartementale coherentie inmiddels op Ministerieel niveau geborgd door de Nationale Veiligheidsraad (NVR). De frequentie daarvan is toegenomen. De bijeenkomsten van de NVR worden op hoogambtelijk niveau (ANVR) voorbereid. Daarnaast vinden ook regelmatig interdepartementale overleggen plaats, zowel voor landen als voor themaās. In de hoogambtelijke Stuurgroep Missies en Operaties coƶrdineren BZ, Defensie, JenV en BHO de veiligheidsinzet ter versterking van de internationale rechtsorde. De daaraan voorafgaande samenwerking op werkniveau met alle relevante actoren garandeert in alle stadia van besluitvorming een hoge mate van coherentie. | |||
|
Onderhanden: de in de beleidsreactie geformuleerde inzet is onverminderd sturend in beleidsvorming en -uitvoering: het Ministerie van Buitenlandse Zaken is zich bewust van de eigen rol in de interdepartementale samenwerking op veiligheid en stabiliteit en zal dat waar nodig uitdragen. BZ is verantwoordelijk voor het versterken van ons veiligheidsfundament in internationaal verband, waaronder door internationaal optreden in coalities, en voor het voorkomen van onveiligheid middels internationale afspraken, normen en verdragen. BZ werkt nauw samen met Defensie, onder meer aan collectieve verdediging. Ook draagt BZ samen met Defensie bij aan het bevorderen van de internationale rechtsorde via missies en operaties, en aanpalende stabilisatie en inzet in de veiligheidssector vanuit BHO. Vanuit het veiligheidsbelang worden OH-middelen ingezet in drie prioriteitsregioās op basis van integrale landensturing. Samen met J&V (incl. NCTV) zorgt BZ voor het bestrijden van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit. Interdepartementaal wordt samengewerkt aan het verhogen van nationale weerbaarheid tegen (nieuwe) dreigingen. BZ is bovendien verantwoordelijk voor de aansturing van het postennet. |
|||
|
Onderhanden: aan deze aanbeveling wordt opvolging gegeven door verdere ontwikkeling van domeinsturing voor het veiligheidsdomein, het creĆ«ren van carriĆØremogelijkheden en -paden voor specialisten (kenniscircuits), het deels openstellen van de algemene opleiding voor specialisten zodat ze organisatiekennis en vaardigheden opbouwen die nodig zijn in de bilaterale en multilaterale context, het aanbieden van trainingen en opleidingen om de specialistische kennis up to date te houden, door het aanmoedigen van detacheringen binnen het specifieke werkterrein bij een externe partij, door het actief stimuleren van uitwisseling binnen de overheid en met bondgenoten. Strategische specialistische kennis wordt op het veiligheidsterrein in het bijzonder vormgeven door de creatie van diverse ākennisfunctiesā binnen de Directie Veiligheidsbeleid van BZ. |
|||
|
Onderhanden: het in de beleidsreactie gestelde is onverkort van kracht: er wordt gewerkt aan betere en onafhankelijke monitoring van missies. Ook op andere terreinen worden Monitoring, Evalueren en Leren (MEL) agendaās opgesteld. De beoogde verbeteringen gaan in op kwaliteit en kwantiteit van de output, waaronder inhoudelijke samenhang tussen themaās en verbeterde wendbaarheid. Zie in aanvulling ook hetgeen genoemd onder aanbeveling 5. en 7. | |||
|
Onderhanden: ter aanvulling op het in de beleidsreactie gestelde, zij verwezen naar de nieuwe ambtelijke inrichting van de Directie Veiligheidsbeleid, welke ondermeer in een betere aansluiting voorziet bij andere ministeries en de in de aanbeveling genoemde beleidsterreinen. |
Voor Rijksbegroting Hoofdstuk 17, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp:
SEA-THEMA: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Overkoepelende toelichting SEA-thema: De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp werkt aan ontwikkeling om, in ontwikkelingslanden, armoede te verminderen en weerbaarheid te vergroten. Specifiek zet de minister hierbij in op het verbeteren van landbouwproductie en voedselzekerheid (BHO artikel 2.1); het verbeteren van waterbeheer, drinkwater en sanitatie (BHO artikel 2.2); het verbeteren van toegang tot schone energie, bos- en grondstoffenbeheer (BHO artikel 2.3). Het beleid op deze onderwerpen staat beschreven in verschillende, (sub)thema-specifieke, strategieƫn zoals de internationale klimaatstrategie (IKS); de gemene deler van deze strategieƫn is het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen. Ongeacht het inhoudelijke onderwerp, werkt de minister onder dit thema steeds aan duurzame toegang tot basisvoorzieningen zoals WASH, schone energie en een voedzaam dieet enerzijds en aan duurzame productie van die basisvoorzieningen, inclusief de bescherming van (bron-)ecosystemen als stroomgebieden, bossen en landbouwgronden, anderzijds. De beleidsdoelstellingen die de minister hanteert zijn gekoppeld aan de Sustainable Development Goals (SDG's - 2, 6, 7, 13, 15) en, net als de SDG's, geformuleerd tot 2030. |
||||||
Titel onderzoek | Type onderzoek | Jaar afronding | Begrotings-artikel(en) | Budgettaire grondslag (laatste evaluatiejaar) | ||
Periodieke rapportage internationaal klimaatbeleid 2016-2022. |
Periodieke rapportage over periode 2016 t/m 2022 | 2024 | H17, artikel 2 | ⬠795 mln. totale publieke klimaat-financiering (incl. IDA, IBRD, IFC) |
||
Toelichting evaluatie: Deze Periodieke rapportage evalueert het Nederlandse klimaatbeleid binnen ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2016 tot en met 2021 met updates voor 2022. Hoofdvraag bij het onderzoek was: Hoe heeft het Nederlandse internationale klimaatbeleid ontwikkelingslanden ondersteun | ||||||
Aanbevelingen/bevindingen: | Toelichting status opvolging: | |||||
|
Afgerond: Het kabinet heeft verschillende aanvullende maatregelen genomen zoals:
Het kabinet heeft verder gevolg gegeven aan zijn voornemen om de vraag naar explicietere klimaatrisico- en kwetsbaarheidsanalyses en verbeterde monitoring van kwetsbare groepen nog nadrukkelijker op te nemen in de kaderinstructies voor onze onderhandelingen binnen internationale financiƫle instellingen (IFIs). |
|||||
|
Onderhanden: de IOB benoemde het belang van geïntegreerde langetermijnstrategieën op het gebied van water en voedselzekerheid. Het kabinet deelt dit belang. Water en Voedselzekerheid zijn in de beleidsbrief Ontwikkelingshulp (Kamerstuk 36180 nr. 133) ook aangemerkt als centrale thema's in het ontwikkelingshulpbeleid van het kabinet (naast gezondheid). In stabiele partnerlanden intensiveert het kabinet de beleidsinzet op voedselzekerheid en water; voor conflictlanden intensiveert het kabinet een regionale aanpak. Win-win is hierbij het streven. Voor Nederland staan de belangen economie en handel, veiligheid en stabiliteit, en migratie centraal. Voor partnerlanden gaat het om eigen belangen, onder meer op het gebied van voedselzekerheid en water management, die zij met Nederlandse steun kunnen realiseren. IOB gaf aan dat bij watermanagement er goede voorbeelden zijn voor een langetermijnstrategie en hoe klimaat hierin verweven is. Voor voedselzekerheid is de inzet van het kabinet om aan te sluiten bij national foodsystem pathways, die landen ontwikkelen in het kader van de VN Food Systems Summit van 2022, om voedselsystemen toekomstbestendig te maken. Omgaan met klimaatverandering is hier expliciet onderdeel van. Nederland ondersteunt het tot stand komen van deze plannen en zal, waar mogelijk, de Nederlandse inzet op voedselzekerheid hiermee in lijn brengen. |
|||||
|
Afgerond: het kabinet neemt nota van de IOB-conclusie dat Nederland zich moet blijven richten op toegang tot hernieuwbare energie voor arme en achtergestelde groepen in lage inkomenslanden en regioās. In lijn met de beleidsbrief Ontwikkelingshulp (Kamerstuk 36180, nr. 133) wordt de inzet op kleinschalige hernieuwbare energie vanuit het budget voor klimaat vanaf 2025 verminderd, ook financieel. De huidige inzet via fondsen en programmaās zal in de komende jaren aflopen. Het in 2022 verhoogde doel om tenminste 100 miljoen mensen te bereiken met toegang tot hernieuwbare energie tot in de periode 2015-2030 is daarmee niet langer haalbaar. Het kabinet verwacht het oorspronkelijke doel van 50 miljoen bereikte mensen wel te halen. In de brief van 20 februari 2025 (Kamerstuk 31793, nr. 279) met de reactie op verzoek over het effect van de bezuinigingen op de Internationale Klimaatstrategie is aangegeven dat in het licht van de bezuinigingen het kabinet niet voornemens is aanvullende middelen vrij te maken voor het schade- en verliesfonds. Onderhanden: in het bestuur van en de dialoog met financiĆ«le instellingen, fondsen en programmaās en uitvoerende organisaties wordt ingezet op allocatie van klimaatfinanciering aan de landen en groepen die het armst en het meest kwetsbaar voor klimaatverandering zijn. |
|||||
|
Afgerond: naar aanleiding van de deelstudie klimaatfinanciering in de evaluatie naar klimaatfinanciering (Kamerstuk 32813, nr. 811) had Nederland zich al met succes ingespannen voor nieuwe regels voor Private Sector Vehikels die onder meer voor schrijven dat de betreffende programmaās worden getoetst op zowel financiĆ«le additionaliteit als ontwikkelingsadditionaliteit. Naar aanleiding van de evaluatie naar klimaatfinanciering (Kamerstuk 32813, nr. 811) is het ministerie ook doorgegaan met het stimuleren van zoveel mogelijk private investeringen conform genoemde aanbeveling van IOB. In 2024 is de mobilisatie van private klimaatfinanciering flink gestegen (zie bijlage 6 van het HGIS-verslag 2024, Kamerstuk: 36411, nr. 2) en is bijvoorbeeld het Mobilising Finance for Forests programma financieel ondersteund. Verder is in de beleidsbrief ontwikkelingshulp (Kamerstuk 36180, nr. 133) de mobilisatie van private sector investeringen verankerd, in het bijzonder op het gebied van klimaat, voedsel en water. | |||||
|
Onderhanden: Het kabinet omarmt de IOB aanbeveling om producenten en productielanden te ondersteunen om ontbossing te voorkomen en diplomatie in te zetten om ook niet-EU consumptielanden te bewegen tot het verduurzamen van waardeketens. Binnen deze aanpak heeft het kabinet bijvoorbeeld ingezet op de totstandkoming van de EU ontbossingsverordening (EUDR). In lijn met de aanbevelingen van IOB wordt tevens ingezet op flankerend beleid, om te voorkomen dat kleine producenten worden uitgesloten uit toeleveringsketens. Ook is het terugbrengen van de Nederlandse land-, water- en klimaatvoetafdruk onderdeel van het actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. In de brief van 20 februari 2025 (Kamerstuk 31793, nr. 279) wordt verwezen naar de Klimaatnota waarin het kabinet heeft aangegeven dat het zijn bijdrage levert aan de klimaat- en energiedoelstellingen van de Europese Unie conform de Europese wetgeving en naar de diplomatieke inzet voor een gelijk speelveld om andere landen te bewegen naar het ambitieniveau van de Europese klimaatwet waar Nederland ook aan moet voldoen. |
|||||
Titel onderzoek | Type onderzoek | Jaar afronding | Begrotings- artikel(en) |
Budgettaire grondslag (laatste evaluatiejaar) |
||
Coherentie van het Nederlandse beleid en de effecten op voedselzekerheid, water en klimaat in ontwikkelings-landen, 2016-2023. |
Periodieke rapportage over periode 2016 t/m 2023 |
2024 | H17, Artikel 2 | Voedselzekerheid ā¬388,41 mln Water ā¬201,68 mln Klimaat ā¬307,06 mln totaal ā¬897 mln |
||
Toelichting evaluatie: Nederland ondersteunt voedselzekerheid, waterbeheer, en klimaatactie in ontwikkelingslanden. De evaluatie onderzocht de resultaten en hoe deze zijn beĆÆnvloed door coherentie: de samenhang tussen verschillende themaās en verschillende actoren, tussen kortetermijnprojecten en langetermijnstrategieĆ«n, en tussen activiteiten op verschillende schaalniveaus. Deze evaluatie bekijkt vooral ontwikkelingssamenwerking, maar ook ander Nederlands beleid. | ||||||
Aanbevelingen/bevindingen: | Toelichting status opvolging: | |||||
|
Onderhanden: de Kamerbrief ontwikkelingshulp (februari 2025) zet de grote lijnen van deze steun uiteen. In stabiele partnerlanden intensiveert het kabinet de beleidsinzet op voedselzekerheid (VZ) en water (WA); voor conflictlanden intensiveert het kabinet een regionale aanpak. Win-win is hierbij het streven. Voor Nederland staan de belangen economie en handel, veiligheid en stabiliteit, en migratie centraal. Voor partnerlanden gaat het om eigen belangen, onder meer op het gebied van voedselzekerheid en water management, die zij met Nederlandse steun kunnen realiseren. In met name de stabiele landen zijn de eigen nationale lange-termijn strategieĆ«n - ānational pathwaysā voor voedselzekerheid, en waterstrategieĆ«n - een belangrijk kader. In de loop van 2025 stelt het kabinet voor een aantal van die partnerlanden nieuwe meerjaren landenstrategieĆ«n (MLS) op. Ook vermindering van de lange-termijn negatieve gevolgen van klimaatverandering is hierbij een belangrijk aandachtspunt. | |||||
|
Onderhanden: zie hierboven. MLS-en worden in 2025 dialoog met partnerlanden opgesteld en zullen in de jaren daarna samen met/in dialoog met partnerorganisaties in die landen worden uitgevoerd. Ambassades spelen hierbij een belangrijke rol. Het kabinet ondersteunt interventies die als specifieke doel hebben om institutionele capaciteit versterken. Daarnaast is ook ālokaal-geleide ontwikkelingā een mechanisme om institutionele capaciteit van partnerlanden te versterken. De Kamerbrief ontwikkelingshulp benadrukt dat dit mechanisme de komende jaren belangrijker wordt in de uitvoering. | |||||
|
Onderhanden: de intensivering van de inzet van het kabinet op VZ en WA vergroot de ruimte voor lange-termijnafspraken in met name stabiele landen. Een deel van de VZ- en WA- programmaās heeft al een horizon van 6 tot 10 jaar. Met het nieuwe beleid kan dit aandeel verder groeien. Dit komt voorspelbaarheid van de hulp ten goede, bestendigt partnerschappen, creĆ«ert ruimte voor synergie, vermindert transactiekosten en vergroot impact. Waar opportuun, zal het kabinet lange-termijn programmaās combineren met korte-termijn interventies. Die combinatie doet recht aan de lange adem die nodig is voor ontwikkelingsprocessen, terwijl korte-termijnresultaten ook waardevol zijn om lange-termijnprogrammering bij te sturen. | |||||
|
Onderhanden: zowel voor VZ (voedselsysteembenadering) als voor WA (geĆÆntegreerd waterbeheer) werkt het kabinet waar mogelijk vanuit een geĆÆntegreerde systeembenadering, met aandacht voor directe impact op mensen en randvoorwaarden (informatie, beleid, regelgeving, instituties, financiering, enz.) om impact te bestendigen. In de MLS wordt dit uitgewerkt. Hierbij differentieert het kabinet, afhankelijk van de context in een land of regio. Soms wordt intensiever samengewerkt met publieke partners, soms met private of maatschappelijke organisaties. De politieke situatie, specifieke doelgroepen waar het beleid zich op richt, of focus op specifieke Nederlandse belangen zullen dergelijke keuzes mede bepalen. Maatwerk is een hierbij sleutelbegrip. | |||||
|
Onderhanden: het kabinet beoogt de capaciteit op ambassades effectief en efficiƫnt in te zetten, ook ten behoeve van coherente realisatie van beleidsdoelen op VZ en WA. De taakstelling voor het postennetwerk en de veiligheidssituatie in partnerlanden beperken de mate waarin ambassades een grotere rol kunnen spelen. In stabiele landen zijn die beperkingen minder groot dan in conflictlanden, en de eerste groep landen biedt dan ook het meeste perspectief op dit punt. Het gaat om maatwerk. In 2025 zal dit in MLS-en worden uitgewerkt die vanaf 2026 worden uitgevoerd. | |||||
|
Onderhanden: ook bij deze aanbeveling geldt dat het perspectief voor programmatische evaluatie beter is in stabiele landen met goede randvoorwaarden voor lange-termijnprogrammering dan in conflictlanden. Waar opportuun zullen in de MLS-en initiatieven tot dit soort evaluaties worden opgenomen. | |||||
|
Onderhanden: zoals al aangegeven in de beleidsreactie op de Periodieke rapportage zal het kabinet op verschillende kanalen blijven inzetten: EU handelsverdragen, voedselsysteembenadering, en interdepartementale coƶrdinatie via onder andere de Monitor Brede Welvaart en de Nationale SDG-rapportage. |
De minister van Buitenlandse Zaken, Caspar Veldkamp |
---|