Motie van het lid Lahlah c.s. over uitspreken dat een minister van Rechtsbescherming met structurele begrotingsmiddelen onderdeel uit moet maken van een volgend kabinet
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Motie
Nummer: 2025D31394, datum: 2025-07-01, bijgewerkt: 2025-07-04 14:13, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Lahlah, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: M. Koekkoek, Tweede Kamerlid (Volt)
- Mede ondertekenaar: C. Teunissen, Tweede Kamerlid (PvdD)
Onderdeel van kamerstukdossier 36725 VI-28 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).
Onderdeel van zaak 2025Z13853:
- Indiener: A. Lahlah, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C. Teunissen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M. Koekkoek, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2025-07-01 16:30: Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-VI) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-07-03 13:40: Aanvang middagvergadering: STEMMINGEN (over alle onderwerpen tot en met 2 juli 2025) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
Vergaderjaar 2024-2025 | ||
36 725 VI | Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) | |
Nr. 28 | MOTIE VAN HET LID LAHLAH C.S. | |
Voorgesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 1 juli 2025 | ||
De Kamer, | ||
gehoord de beraadslaging, | ||
constaterende dat de democratische rechtsstaat de ruggengraat vormt van een maatschappij waarin iedereen zich vrij, veilig en gelijkwaardig voelt en minderheden beschermd worden; constaterende dat onder meer uit de toeslagenaffaire en de aardbevingsschade in Groningen is gebleken dat de democratische rechtsstaat niet vanzelfsprekend is en grondrechten niet altijd voldoende beschermd worden; constaterende dat volgens de Staatscommissie rechtsstaat de rechtsstaat op de begroting bescherming verdient met waarborging van structurele investeringen; spreekt uit dat een minister van Rechtsbescherming met eigen zeggenschap over structurele begrotingsmiddelen onderdeel uit moet maken van een volgend kabinet, en gaat over tot de orde van de dag. Lahlah Koekkoek Teunissen |