Veiligheid op universiteiten en hogescholen
Veiligheid op school
Brief regering
Nummer: 2025D32111, datum: 2025-07-03, bijgewerkt: 2025-07-15 08:56, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Veiligheid op universiteiten en hogescholen
- Escalatiemogelijkheden t.a.v. veiligheid op universiteiten en hogescholen
- Beslisnota bij Kamerbrief Veiligheid op universiteiten en hogescholen
Onderdeel van kamerstukdossier 29240 -175 Veiligheid op school.
Onderdeel van zaak 2025Z14147:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-09-02 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-02 17:00: Academische vrijheid (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-09-11 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
29240 Veiligheid op school
Nr. 175 Brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2025
Op 23 januari jl. is met uw Kamer een debat gevoerd over veiligheid op universiteiten en hogescholen. Dit naar aanleiding van protesten op de campussen met als voornaamste eis van demonstranten dat hogescholen en universiteiten hun banden met Israëlische onderwijsinstellingen verbreken, vanwege de oorlog in Gaza. Uit dit debat kwam een aantal moties en toezeggingen voort, die raken aan de bevoegdheden van hogescholen en universiteiten. Ik ben hierover met de koepelorganisaties Universiteiten van Nederland (hierna: UNL) en Vereniging Hogescholen (hierna: VH) in gesprek gegaan en heb hen daarbij gevraagd om uiteen te zetten op welke wijze de instellingen hier gehoor aan geven op collectief- en op instellingsniveau. Hun reactie vindt u als bijlage bij deze brief (bijlage 1). In aanvulling daarop geef ik in deze brief weer op welke wijze ik invulling geef aan de moties en toezeggingen waar het mijn rol aangaat.
In de afgelopen maand is het aantal demonstraties weer toegenomen, met name op de universiteiten. Ik vind het onverteerbaar dat dit in enkele gevallen ook in geweld, vernielingen, discriminatie, haatzaaien of andere strafbare feiten ontaardde. Dit is volstrekt onacceptabel. Het demonstratierecht is een groot goed en ik vind dat er ruimte moet zijn voor demonstraties op de onderwijsinstellingen. Ook op de onderwijsinstellingen gelden immers de grondrechten van vrijheid van meningsuiting en het recht om te demonstreren. Dat laat onverlet dat demonstraties en protestacties altijd moeten plaatsvinden binnen de grenzen van de wet en op de campus ook binnen de huis- en gedragsregels van de instelling. Ook draagt iedereen als lid van de academische gemeenschap een belangrijke eigen verantwoordelijkheid voor een respectvolle omgang met elkaar. Voor geweld, vernielingen, discriminatie en bedreigingen is nooit plek. Niet in onze samenleving en niet in het onderwijs. Het is op geen enkele manier te verantwoorden en mag ook nooit een excuus zijn om gehoord te willen worden. Het gaat ten koste van anderen die hun geluid op een vreedzame en respectvolle manier willen laten horen en van diegenen die willen studeren of bezig zijn met een tentamen, docenten die onderwijs willen geven en wetenschappers die met hun onderzoek bezig zijn. Ook raakt het studenten, en in het bijzonder Joodse, Israëlische en moslimstudenten, die zich niet meer veilig of welkom voelen op hun instelling, die bij voorbaat van een bepaalde mening worden beticht, of die op de ongeregeldheden en vernielingen worden aangesproken vanwege hun religie of achtergrond. Ik vind al deze situaties van daadwerkelijke en ervaren onveiligheid volstrekt onacceptabel.
Ik blijf me met de instellingen dan ook inzetten om de veiligheid op de instellingen te borgen. De (bijgevoegde) brief van de koepels en deze brief geven aan op welke wijze we hier blijvend aan werken. In deze brief ga ik achtereenvolgens in op veiligheidsbeleid bij universiteiten en hogescholen, centrale regie op veiligheid, een eenduidig veiligheidsprotocol, antisemitismebestrijding en aanpak (sociale) veiligheid..
Veiligheidsbeleid bij universiteiten en hogescholen
Hoe de colleges van bestuur van universiteiten en hogescholen invulling geven aan hun verantwoordelijkheid om de veiligheid op hun instelling te borgen, lichten zij toe in hun brief (bijlage 1). Zij spannen zich dagelijks in om hun verantwoordelijkheid voor de organisatie en continuïteit van het primaire proces in een veilige leer- en werkomgeving in te vullen. In de praktijk komen besturen hierbij voor lastige dilemma’s te staan wanneer zij het evenwicht moeten vinden tussen het demonstratierecht, de academische vrijheid1 en de continuïteit van onderwijs en onderzoek in een veilige leer- en werkomgeving.
Door het stellen van heldere regels (waaronder de gezamenlijke ‘Richtlijn protesten2) en deze te handhaven, de inzet van onder andere risicogericht toegangsbeleid, en inzet op verbetering van de informatiedeling tussen instellingen en lokale driehoek, zie ik dat de weerbaarheid van instellingen tegen verstoringen het afgelopen jaar is verhoogd. Ik sprak hier recentelijk nog over met de universiteitsbestuurders en vertegenwoordigers van justitie en politie waarbij ook specifiek is stilgestaan bij de onderlinge informatiedeling.
Ongeregeldheden tijdens demonstraties zijn niet altijd te voorzien, bijvoorbeeld als relschoppers van buiten de instellingen de demonstraties aangrijpen om vernielingen aan te richten. Daarom maken instellingen risicoanalyses vooraf, delen zij informatie over acties en maatregelen met elkaar en doen zij een beroep op de lokale veiligheidsdriehoek wanneer daar aanleiding toe is. Het is van belang dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid zoveel mogelijk lokaal wordt genomen. De instellingen in nauwe samenwerking met de politie en lokale driehoek kunnen de situatie ter plekke het beste inschatten en besluiten hoe hiermee om te gaan, waarbij het lokale gezag gaat over de inzet van de politie. Instellingen spreken mensen aan die zich niet houden aan de huis- en gedragsregels, doen aangifte van strafbare feiten, zoals bedreiging, geweld, vernieling of openlijke geweldpleging, en staan studenten en medewerkers bij die aangifte willen doen. Bij vernielingen wordt zo mogelijk de schade verhaald op de dader(s), zie hierover mijn Kamerbrief.3 Ook leren instellingen van hun ervaringen op het gebied van veiligheid, ook gezamenlijk. Dit doen de universiteiten via hun netwerk van integrale veiligheidsadviseurs, en als sector via het Platform Integrale Veiligheid (hierna: het platform IV) waarin universiteiten en hogescholen samenwerken aan organisatieontwikkeling, beleidsvorming, monitoring, awareness en crisismanagement.
Centrale regie op veiligheid (n.a.v. motie Heite c.s.)
De motie van het lid Heite4 c.s. verzoekt mij te onderzoeken op welke wijze centrale regie op sturingsinformatie en veiligheidsbeleid de fysieke veiligheid van Joodse studenten bij universiteiten kan verbeteren, met behoud van de autonomie van instellingen. Daarbij heb ik aangegeven in gesprek te gaan met de sector over de regie op veiligheid en waar deze kan worden verbeterd.
Bij de regie op veiligheid tussen de instellingen heeft het Platform IV-HO een rol, onder andere via het programma Integrale Veiligheid van het platform dat het ministerie van OCW in de periode 2016 t/m 2023 met subsidie heeft ondersteund. Als invulling van het verzoek uit de motie, wil ik onafhankelijk laten onderzoeken welke ervaringen, lessen en opbrengsten dit programma heeft opgeleverd in de instellingen en voor de sector die benut kunnen worden voor de toekomst in de samenwerking op het gebied van veiligheid. Bijvoorbeeld als het gaat om de omgang met protesten en veiligheidsincidenten. Ik laat dit onderzoek onafhankelijk uitvoeren en doe dit in nauwe samenwerking met de instellingen gezien hun verantwoordelijkheid voor een veilige leer- en werkomgeving. Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten en opvolging van dit onderzoek.
Uw Kamer heeft mij tijdens het debat van januari gevraagd in gesprek te gaan met het platform IV. Hierop kan ik aangeven dat er vanuit mijn ministerie contact is met dit expertnetwerk. Op basis van de resultaten van bovengenoemd onderzoek, wordt dat gesprek vervolgd.
Vanuit uw Kamer kwam ook de vraag om meer duidelijkheid over welke escalatiemogelijkheden er zijn wanneer protesten uit de hand lopen of de veiligheid van studenten en medewerkers in het geding is. In bijlage 2 licht ik de escalatiemogelijkheden bij veiligheidssituaties nader toe.
Eenduidig veiligheidsprotocol (n.a.v. motie Eerdmans/Martens-America)
Motie Eerdmans/Martens-America5 vraagt mij om samen met de universiteiten en hogescholen een eenduidig veiligheidsprotocol te ontwikkelen. Zoals ik tijdens het debat van 23 januari jl. heb aangegeven is dit een verantwoordelijkheid van de instellingen en sector zelf. In bijgaande brief van de koepels lichten zij toe hoe de centrale afstemming tussen instellingen over diverse veiligheidsdomeinen in de afgelopen periode heeft geleid tot diverse handreikingen waarmee eenduidigheid in de aanpak wordt versterkt. Deze handreikingen gebruiken de instellingen namelijk voor het opstellen en aanscherpen van hun beleid. Zo is er een gezamenlijke ‘Richtlijn protesten’ door de VH en UNL uitgebracht, en heeft het Platform IV de handreiking ‘governance van Integrale Veiligheid’ uitgebracht,6 de handreiking voor de omgang met controversiële sprekers,7 en een training om de dialoog over veiligheid tussen medezeggenschap en het college van bestuur te bevorderen.8 Deze dialoog is van belang voor een goede betrokkenheid van de medezeggenschap bij het ontwikkelen en vaststellen van het veiligheidsbeleid in de instelling9. Ook is recent de handreiking Beveiliging Hoger Onderwijs opgeleverd.10 Met hierbij aanvullend de toelichting van de instellingen in hun brief beschouw ik de motie als ingevuld. Indien hierover in het voornoemde onderzoek naar de lessen uit het programma Integrale Veiligheid aanvullende relevante zaken naar voren komen, zal ik de instellingen verzoeken deze waar mogelijk verder op te pakken.
Antisemitismebestrijding en aanpak (sociale) veiligheid
Het is onmiskenbaar dat de protesten leiden tot een gevoel van onveiligheid op de campus bij veel Joodse en Israëlische studenten, docenten en wetenschappers. Ik vind dit afschuwelijk en leef mee met de Joodse en Israëlische studenten en medewerkers die dit treft. Ik spreek hen hier met regelmaat over en blijf deze gesprekken voeren. Als minister ben ik er voor alle studenten en we moeten er met elkaar voor zorgen dat het onderwijs voor alle studenten een toegankelijke en veilige plek blijft waar in verbinding met elkaar leren en ontwikkelen centraal staan. Hieronder valt ook de fysieke veiligheid van studenten en medewerkers. De regie daaromtrent wordt nader toegelicht in bijlage 2 (escalatiemogelijkheden bij veiligheidssituaties).
Samen met de sector zet ik mij in om de veiligheid op de instellingen te verbeteren en antisemitisme te bestrijden. Zo werk ik, samen met het bureau van de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB), aan een handreiking voor vertrouwenspersonen, die na de zomer klaar is. Deze handreiking gaat over het herkennen van en omgaan met antisemitisme en wordt opgesteld in samenspraak met vertrouwenspersonen en andere functionarissen sociale veiligheid, en met Joodse studenten en medewerkers.
Ook is de Taskforce Bestrijding Antisemitisme inmiddels aan de slag
met een belangrijke opdracht. Deze gaat gerichte voorstellen doen voor
de maatregelen ten behoeve van de veiligheid van Joden, waaronder de
veiligheid van Joodse studenten op hogescholen en universiteiten en het
weren van antisemitische sprekers op instellingen. De tasforce richt
zich daarbij op de verantwoordelijkheid van bestuurders en beleidsmakers
binnen de juridische kaders en kijkt naar de lastige afweging tussen het
geven van ruimte waar het kan en begrenzen waar het moet. Daarbij gaat
het ook om vraagstukken over het demonstratierecht in relatie tot de
huisregels en de openbare orde en het voorkomen van antisemitisme. Het
op een veilige manier vergroten van de aangiftebereidheid van Joodse en
Israëlische studenten vind ik eveneens van groot belang. Ik heb de
voorzitter van de Taskforce hier op gewezen. Ook heb ik, op verzoek van
uw Kamer, het manifest ‘Een waardige campus’ van studenten en
medewerkers van de Radboud Universiteit met hem gedeeld.
Ik voel daarnaast de urgentie om de afspraken uit de Nationale Strategie Bestrijding Antisemitisme11 uit te voeren en ik zet de integrale aanpak rond sociale veiligheid met de sector onverminderd door. In deze aanpak worden verschillende acties ondernomen op het gebied van antisemitismebestrijding. Zo wordt in het onderzoek naar klacht- en meldvoorzieningen dat ik momenteel laat uitvoeren als onderdeel van mijn integrale aanpak sociale veiligheid, ook gekeken naar het handelingsperspectief bij meldingen van antisemitisme. Ik zal uw Kamer hierover naar verwachting rond de zomer informeren.
Als onderdeel van de integrale aanpak sociale veiligheid, werk ik momenteel ook aan een wettelijke zorgplicht veiligheid in het vervolgonderwijs. Dit wetsvoorstel voorziet in versterking van het toezicht op veiligheidsbeleid van instellingen. Doel is dat er continu aandacht is voor een veilige leer- en werkomgeving. Het voorkomen van onveilige situaties en hoe daarbij te handelen als deze toch optreden, maakt hier onderdeel van uit. Het wetsvoorstel gaat naar verwachting dit najaar in internetconsultatie.
Verder treed ik periodiek in gesprek met de NCAB om de ontwikkelingen van de sociale veiligheid van Joodse studenten te bespreken, net als de voortgang van en bevindingen van mijn beleid. Ook blijf ik met bestuurders van instellingen in gesprek over het borgen van de veiligheid van Joodse studenten en medewerkers.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Over het versterken van de vrijheid, veiligheid en vertrouwen in de wetenschap heb ik recentelijk een brief met uw Kamer gedeeld, Kamerstuk 31 288, nr. 1202↩︎
Zie: https://www.universiteitenvannederland.nl/actueel/nieuws/universiteiten-en-hogescholen-publiceren-gezamenlijke-richtlijn-voor-protesten↩︎
Kamerstuk 29 240, nr. 168↩︎
Kamerstuk 29 240, nr. 166↩︎
Kamerstuk 29 240, nr. 160↩︎
www.integraalveilig-ho.nl/nieuws/handreiking-governance-van-integrale-veiligheid/↩︎
www.integraalveilig-ho.nl/instrument/advies-veiligheid-van-meningsuiting-en-handreiking-controversiele-sprekers-helpt-bij-inrichten-externe-spreker-proces/↩︎
www.integraalveilig-ho.nl/instrument/e-learning-medezeggenschap/↩︎
Hiermee, en met de toelichting in de bijlage Escalatiemogelijkheden, beschouw ik mijn toezegging als ingevuld.↩︎
https://integraalveilig-ho.nl/instrument/handreiking-beveiliging-hoger-onderwijs/↩︎
Een voortgangsbrief hierover wordt nog deze maand verwacht vanuit mijn collega de minister van Justitie & Veiligheid.↩︎