[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Afdoening van de motie van het lid Inge van Dijk over de vooringevulde aangifte tijdelijk loslaten (Kamerstuk 36706-17)

Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 om een tegenbewijsregeling te introduceren bij het bepalen van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (Wet tegenbewijsregeling box 3)

Brief regering

Nummer: 2025D32165, datum: 2025-07-03, bijgewerkt: 2025-07-15 17:14, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36706 -27 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 om een tegenbewijsregeling te introduceren bij het bepalen van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (Wet tegenbewijsregeling box 3).

Onderdeel van zaak 2025Z14164:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Uw Kamer heeft met de motie van het lid Inge van Dijk verzocht om u vóór het zomerreces een brief te sturen, waarin de mogelijkheid is uitgewerkt om bij de invoering van het nieuwe stelsel van box 3 op basis van werkelijk rendement de vooraf ingevulde aangifte (VIA) initieel en tijdelijk los te laten, en waarin staat hoeveel sneller het stelsel in dat geval kan worden ingevoerd.1 Hierbij stuur ik u de verzochte brief.

Het is mogelijk, maar niet wenselijk om de vooraf ingevulde aangifte los te laten. De invoering van het nieuwe stelsel kan niet sneller ingevoerd worden dan per 1 januari 2028 als de vooraf ingevulde aangifte wordt losgelaten. Hieronder zal ik dit toelichten.

Implementatietermijn voor de Belastingdienst

Er is afgesproken met de Belastingdienst en met ketenpartners (zoals de banken en verzekeraars) dat er een implementatietermijn zal zijn van een jaar en negen maanden, gerekend vanaf het moment dat het wetsvoorstel is aangenomen door de Tweede Kamer. Deze implementatietermijn betekent dat inwerkingtreding per 2028 mogelijk is als het wetsvoorstel uiterlijk op 15 maart 2026 aangenomen wordt door de Tweede Kamer. Als deze datum niet wordt gehaald, zullen gegevensleveranciers (waaronder banken en verzekeraars) niet tijdig, juist en volledig hun gegevens aan de Belastingdienst kunnen aanleveren en kan de aangifte inkomstenbelasting voor het belastingjaar 2028 niet vooraf worden ingevuld.

De Belastingdienst heeft tijd nodig om de invoering van het wetsvoorstel te kunnen realiseren en te implementeren - ook als de aangifte niet vooraf wordt ingevuld. Invoering van het wetsvoorstel per 1 januari 2028 is afhankelijk van het moment dat het wetsvoorstel door de Tweede Kamer wordt aangenomen. Elke dag later dan 15 maart 2026 dat het wetsvoorstel door de Tweede Kamer wordt aangenomen verkort voor de Belastingdienst de termijn om de invoering van het wetsvoorstel tijdig te kunnen realiseren en te implementeren. Daarbij zal per wijziging in het wetsvoorstel de impact en doorlooptijd moeten worden bepaald.

De hierboven genoemde implementatietermijn voor de Belastingdienst hangt ook nauw samen met de ICT-planning binnen de keten Inkomensheffingen (IH). Eén van de randvoorwaarden voor de implementatie van het nieuwe box 3-stelsel vanaf 1 januari 2028 is namelijk een vergevorderde uitfasering van de verouderde software Cool:Gen. Binnen de huidige planning heeft de uitfasering van Cool:Gen prioriteit en zal het uiterlijk eind 2027 voltooid zijn.

Uitfasering van Cool:Gen is noodzakelijk om de continuïteit van de belastingheffing te waarborgen en de implementatie van nieuwe wetgeving in de toekomst mogelijk te maken. De uitfasering van Cool:Gen moet vergevorderd zijn vóór invoering van het nieuwe stelsel om te voorkomen dat het nieuwe stelsel van box 3 (gedeeltelijk) dubbel geïmplementeerd zal moeten worden, namelijk in eerste instantie in de oude software (Cool:Gen) en vervolgens in de nieuwe software. Dit zou extra capaciteit vragen die niet beschikbaar is.

Zoals ik uw Kamer heb bericht in mijn brief van 14 oktober 2024 is de uitfasering van Cool:Gen vertraagd, omdat een tegenbewijsregeling moet worden geboden als gevolg van verschillende arresten van de Hoge Raad over box 3.2 De reden van die vertraging komt met name doordat een groot deel van de medewerkers die aan de modernisering werkt in deze keten nu ingezet wordt om de herstelwerkzaamheden voor box 3 te realiseren. Het verder opschalen van de capaciteit is geen oplossing, omdat kennis van Cool:Gen te beperkt beschikbaar is. De ICT-capaciteit voor de keten IH is bovendien sinds 2021 al met 60 procent opgeschaald. Dit betekent dat de ruimte voor het opleiden, inwerken en begeleiden van nieuwe medewerkers maximaal benut wordt.

Het loslaten van de VIA heeft daarmee geen (positieve) invloed op de ICT-planning van de Belastingdienst en zal er dus ook niet toe leiden dat een nieuw box 3 stelsel eerder kan worden geïmplementeerd.

Belang van de VIA

De VIA heeft verschillende voordelen voor belastingplichtigen en de Belastingdienst, zoals tijdswinst, minder kans op fouten, snellere verwerking en betere naleving. Doordat de aangifte al grotendeels vooraf is ingevuld, is de drempel om aangifte te doen lager. Dit bevordert de naleving van belastingregels. Bij een box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement speelt daarbij dat meer gegevens nodig zijn dan bij een stelsel op basis van forfaitair rendement. Als belastingplichtigen deze gegevens zelf in moeten vullen, leidt dit tot meer benodigd toezicht achteraf en is er meer kans op (onbewuste) fouten. Toezicht achteraf is arbeidsintensief en leidt tot een risico op handhavingstekorten en het niet corrigeren van fouten. Om de naleving (bereidheid bij belastingplichtigen om uit vrije beweging juist, volledig en tijdig aangifte te doen) te bevorderen is ook controle nodig met goede selectie en een bepaald volume.

Gezien het bovenstaande biedt het tijdelijk loslaten van de VIA geen tijdswinst, maar bemoeilijkt dit wel de uitvoering van een nieuw box 3-stelsel.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane,





T. van Oostenbruggen

  1. Kamerstukken II 2024/25, 36706, nr. 17↩︎

  2. Kamerstukken II 2024/25, 31066, nr. 1429↩︎