Voortgang bbl-offensief
Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie
Brief regering
Nummer: 2025D32422, datum: 2025-07-04, bijgewerkt: 2025-07-07 08:20, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Totaaloverzicht actielijnen bbloffensief
- Monitoringsrapportage beoordeling aanvragen studiejaar 2023-2024 in 2024 Subsidieregeling praktijkleren
- Handhavingscontroles Subsidieregeling praktijkleren studiejaar 2022-2023
- Beslisnota bij Kamerbrief Voortgang bbl-offensief
Onderdeel van kamerstukdossier 31524 -673 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie.
Onderdeel van zaak 2025Z14271:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-09-02 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-11 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG |
---|
Datum | 4 juli 2025 |
---|---|
Betreft | Voortgang bbl-offensief |
Middelbaar Beroeps Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl |
Onze referentie 53159417 |
Bijlagen |
3 |
Nederland staat voor grote uitdagingen en belangrijke maatschappelijke transities waarvoor we ieders talent en inzet hard nodig hebben - vooral de vakmensen die vanuit het mbo onze samenleving draaiend houden. De arbeidsmarkt verandert snel, en daarom is een sterke verbinding tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven belangrijk, misschien wel belangrijker dan ooit. Hoewel deze samenwerking van oudsher goed is, liggen er volop kansen om die te versterken. De beroepsbegeleidende leerweg (bbl), waar onderwijs en praktijk intensief én succesvol samenkomen, speelt hierin een sleutelrol. Daarom is in de Werkagenda MBO opgenomen dat we inzetten op een bbl-offensief.
In deze brief presenteer ik aan uw Kamer de inhoud en de stand van zaken van de uitvoering van het bbl-offensief. Hiermee beschouw ik de motie El Yassini1 en de motie Beckerman2 als afgedaan, hoewel de uitvoering nog doorloopt en ik deze samen met de deelnemende partijen zal blijven monitoren en bijsturen.
De bbl als brug tussen onderwijs en arbeidsmarkt
De bbl vormt een krachtige schakel tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Studenten combineren werken en leren, waardoor zij niet alleen een diploma behalen, maar ook direct relevante werkervaring opdoen. Deze praktijkgerichte leerroute is aantrekkelijk voor veel studenten die liever leren in een werkomgeving dan in een klaslokaal, én voor werkgevers die actief betrokken zijn bij het opleiden van hun toekomstige vakmensen.
De bbl-leerweg sluit bovendien aantoonbaar beter aan op de behoeften van de arbeidsmarkt. Uit onderzoek blijkt dat bbl-studenten sneller aan werk komen, vaker een vast contract krijgen en beter voorbereid zijn op hun beroep dan studenten uit meer schoolse leerwegen. Gediplomeerde bbl-studenten zijn na hun studie economisch zelfstandiger dan gediplomeerde bol-studenten (88% versus 54% in 2021). Daarnaast sluiten bbl-opleidingen over het algemeen beter aan op de arbeidsmarkt3; en is het percentage studenten dat een functie heeft op minimaal het genoten opleidingsniveau in de bbl hoger dan in de bol. De oorzaak voor deze verschillen ligt mede bij het type student dat voor de bbl kiest: dit zijn relatief vaak (36% in 2024), zij-instromers die al werkervaring hebben4. De bbl is dan ook een belangrijke opleidingsroute voor zowel jongeren als voor werkgevers en werknemers in het kader van Leven Lang Ontwikkelen. Soms kan het overstappen van bol naar bbl voortijdig schoolverlaten (vsv) voorkomen. Dit maakt de bbl niet alleen aantrekkelijk op individueel niveau, maar ook maatschappelijk waardevol.
In een tijd van aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt, vooral in sectoren als techniek, zorg en logistiek, biedt de bbl een concreet antwoord. Door jongeren en zij-instromers versneld en doelgericht op te leiden in de praktijk, helpt de bbl met het verkleinen van personeelstekorten en het versterken van de economische veerkracht. De bbl is een volwaardige leerweg binnen het mbo die studenten de gelegenheid biedt om gemiddeld drie of vier dagen per week bij een leerbedrijf te leren en werken. Hiervoor worden zij door hun leerbedrijf betaald. De overige dag(en) krijgen ze les op school.
Bbl in beweging: cijfers in het licht van de economie
Het percentage bbl-studenten is voor een groot deel afhankelijk van de conjunctuur. In een hoogconjunctuur gaat het goed met de economie en is er veel vraag naar arbeid. Het is dan aantrekkelijk om talentvolle studenten via de bbl al in een vroeg stadium van de studie aan het bedrijf te binden. In een laagconjunctuur is er minder vraag naar producten en diensten, waardoor bedrijven minder personeel nodig hebben. Er zijn minder vacatures en daardoor ook minder nieuwe leerbanen. In de periode 2021-2023 is er een groei geweest in het aandeel bbl-studenten van 26% naar 30% (zie tabel 1). In 2024 blijft dit aandeel constant. De nieuwe instroom is in 2024 echter licht gedaald ten opzichte van de twee voorgaande jaren: van 31% naar 29%. Deze ontwikkeling lijkt samen te hangen met de economische conjunctuur. De economische groei in 2021 en 2022 was relatief groot, terwijl deze in 2023 minimaal was en in 2024 slechts 1%. Dit heeft mogelijk een effect op de instroom in de bbl. Bovendien is er in het hele mbo sprake van een algemene krimp van het aantal studenten, waaronder ook bbl-studenten. Op basis van de Referentieraming wordt verwacht dat deze krimp in het hele mbo zich de komende jaren voortzet5.
Jaartal | Aantallen bbl | Aandeel bbl (%) | Instroom bbl (%) |
---|---|---|---|
2017 | 107.894 | 22% | 25% |
2018 | 120.918 | 24% | 27% |
2019 | 129.856 | 26% | 28% |
2020 | 127.795 | 25% | 26% |
2021 | 129.418 | 26% | 29% |
2022 | 135.959 | 28% | 32% |
2023 | 139.373 | 30% | 32% |
2024 | 137.847 | 30% | 30% |
Tabel 1: Aantallen bbl-studenten en percentage instroom6
De start van het bbl-offensief
In de Werkagenda MBO 2023-2027 is afgesproken dat de mbo-sector een bbl-offensief start. Met het bbl-offensief vergroten we de bekendheid, de aantrekkelijkheid en de toegankelijkheid van de bbl. Zodat meer mensen, voor wie de bbl een passende opleidingsroute is, kiezen voor de bbl. Het bbl-offensief richt zich ook op meer mogelijkheden om laagdrempelig in te stromen en op betere begeleiding van bbl-studenten. In de Werkagenda MBO is afgesproken om het aandeel studenten in de bbl naar 35% te brengen. Dit is in lijn met de motie El Yassini uit 20227. Het afgelopen jaar is hard gewerkt om het bbl-offensief op te zetten en uit te voeren. Deelnemende partijen zijn BVMBO, FNV Young & United, JOB MBO, MBO Raad, NRTO, OCW, SBB en VNO-NCW/MKB-Nederland. Bij de uitwerking zijn ook nog aanvullende partijen betrokken, zoals Ingrado en het LAKS.
Doel bbl-offensief
Het doel van dit offensief is dat meer mensen, voor wie de bbl een passende opleidingsroute is, kiezen voor de bbl. We onderscheiden in dit offensief drie relevante groepen: initiële studenten bij wie leren en ontwikkelen in de praktijk beter past dan hoofdzakelijk leren op school, zij-instromers die willen om- en bijscholen en mensen die ongediplomeerd aan het werk zijn of anderszins vanuit een kwetsbare positie in of rond de arbeidsmarkt staan.
De partijen hebben vijf kansen en knelpunten geïdentificeerd en daarvoor actielijnen opgesteld die momenteel worden uitgevoerd. Actielijn 1 t/m 4 zijn gezamenlijk opgesteld - en worden uitgevoerd door alle deelnemende partijen. Actielijn 5 is een initiatief van de ministeries van OCW en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Het betreft de volgende actielijnen:
We vergroten de bekendheid van de bbl
We verbeteren de begeleiding van bbl-studenten
We zetten de bbl gericht in bij voortijdig schoolverlaten (vsv) en ongediplomeerd aan het werk
We versterken maatwerk en flexibel onderwijs
We verbeteren de financiële positie van bbl-studenten
Inhoud en stand van zaken actielijnen bbl-offensief
Per actielijn beschrijven we de belangrijkste acties. Voor een totaaloverzicht per actielijn verwijzen wij uw leden door naar de bijlage.
Actielijn 1: We vergroten de bekendheid van de bbl-leerweg
De bbl is nog onvoldoende bekend onder jongeren, ouders en/of verzorgers, het onderwijs (decanen) en publieke (landelijke en regionale) instanties. De groep die de bbl wel kent, ziet deze leerweg niet altijd als volwaardig alternatief voor de bol en doet vaak aannames over de bbl die gestoeld zijn op overtuigingen zoals “je kan je hele leven nog werken” en “de bbl sluit minder goed aan op een overstap naar het hbo”. Dat de onbekendheid en (onjuiste) aannames effect hebben op de studiekeuze van potentiële studenten blijkt uit het schoolverlatersonderzoek. Het onderzoek laat zien dat 61% van de leerlingen in het vmbo de bbl niet eens overweegt in de studiekeuze.8 Met actielijn 1 vergroten we de bekendheid van de bbl onder studenten voor wie de bbl nog onbekend is en/of voor wie de bbl een passende onderwijsvorm kan zijn. Aanvullend vergroten we de kennis over de bbl onder decanen, ouders en partijen binnen de arbeidsmarktregio’s.
Dit doen we door met alle partners meer en betere informatie te verspreiden over de bbl gericht op de verschillende doelgroepen studenten en instellingen. Vanuit OCW wordt er in de jaarlijkse examenbrief aan examenkandidaten in het vmbo en de havo een passage over de bbl-leerweg opgenomen en is er een soortgelijk informatiestuk opgenomen in de nieuwbrief richting decanen in het onderwijs.
Actielijn 2: We verbeteren de begeleiding van de bbl-studenten
In de bbl is de begeleiding vanuit school en het leerbedrijf cruciaal, maar niet altijd voldoende aanwezig. In sectoren met een hoge personeelskrapte kan de begeleiding onder druk staan. Goede begeleiding is essentieel voor het leerproces van de bbl-student en draagt bij aan de ontwikkeling van vakmanschap. Onvoldoende begeleiding kan verstrekkende gevolgen hebben, zoals vsv. NRO-onderzoek laat zien dat een betere binding van studenten met de opleiding uitval vermindert.9 Alle partijen onderstrepen dat een goede driehoeksrelatie tussen student, school en leerbedrijf de basis is voor een goede beroepspraktijkvorming (bpv). Uit de Jobmonitor 2024 blijkt dat 53% van de bbl-studenten positief is over de rol van de school tijdens de bpv10. Over de begeleiding die het leerwerkbedrijf biedt is 69% tevreden.
Er is nog onvoldoende kennis over welke verbetering in de begeleiding specifiek voor de bbl-doelgroep nodig is. De MBO raad doet daarom samen met partners uit het bbl-offensief een onderzoek naar de ervaringen met stagebegeleiding en de begeleidingsbehoeften. Op basis van dit onderzoek werken we vanuit het bbl offensief aan een gerichte verbetering van de begeleiding. Dit geldt zowel voor bol- als bbl-studenten. De afspraken uit het Stagepact mbo11 over het verbeteren van de begeleiding gelden onverminderd ook voor bbl-studenten. De partners uit het offensief zorgen voor een goede wisselwerking tussen Stagepact en bbl-offensief. Daarbij hebben scholen in de periode 2024-2027 kwaliteitsmiddelen ontvangen die ook worden ingezet op betere begeleiding bij stages en leerbanen. De subsidieregeling praktijkleren12 ondersteunt bedrijven financieel bij het begeleiden van bbl-studenten.
Met een lerende aanpak worden de goede praktijken door de MBO Raad verspreid binnen de scholen. Om de benodigde verbeteringen ook formeel een plek te geven wordt er in het najaar van 2025 door SBB gewerkt aan de herziening van het bpv-protocol, waarin aanvullende afspraken worden gemaakt over de samenwerking tussen scholen en leerbedrijven ten aanzien van bpv.
Actielijn 3: We zetten de bbl gericht in bij voortijdig schoolverlaten (vsv) en ongediplomeerd aan het werk.
Ongediplomeerde jongeren die werken, zijn kwetsbaar op de arbeidsmarkt. Als de arbeidsmarkt inzakt lopen zij als eerst het risico hun baan te verliezen. De bbl is bij uitstek een instrument om deze jongeren alsnog een diploma te laten behalen. Het aanbod van bbl-opleidingen is echter nog onvoldoende dekkend en niet altijd weten partijen binnen de regio waar de opleidingen te vinden zijn en wie daarvoor benaderd kan worden. Hiervan ondervinden ook potentiële studenten en werkgevers nadelen.
Op 24 juni is het wetvoorstel ‘Van school naar duurzaam werk’ behandeld in de Tweede kamer en hiervoor is brede steun geuit. Indien de Eerste en Tweede kamer instemmen met het wetsvoorstel Van school naar duurzaam werk worden regio’s verplicht om per 1 januari 2026 nieuwe regionale vsv-programma’s op te stellen13. De partners van het bbl-offensief zetten zich er vanaf voorjaar 2025 samen met Ingrado voor in dat in alle regionale vsv-programma’s wordt opgenomen dat jongeren die ongediplomeerd aan het werk zijn, gestimuleerd worden om alsnog een diploma te halen. Daaronder valt in ieder geval dat de jongeren voor wie dit mogelijk is als eerst de optie krijgen aangeboden om via de bbl een relevante opleiding af te maken. We betrekken hierbij actief de Regionale Werkcentra.
Actielijn 4. We versterken maatwerk en flexibel onderwijs.
Voor het flexibiliseren van een (bbl) opleiding biedt het huidig wettelijk kader al veel mogelijkheden. Toch maken scholen hiervan niet altijd gebruik. Dat is zonde, want maatwerkopties kunnen de bbl of een bol/bbl-combinatie een aantrekkelijkere en meer passende route maken voor uiteenlopende doelgroepen studenten. Vooral zij-instromers lopen op dit moment aan tegen diverse belemmeringen, zoals een beperkt aantal instroommomenten op jaarbasis en het verplicht moeten volgen van de generieke vakken taal, rekenen en burgerschap. Dat moet beter, want we willen dat zoveel mogelijk mensen die dat willen zich flexibel duurzaam kunnen omscholen, zeker voor beroepen in maatschappelijke tekortsectoren.
Momenteel onderzoekt OCW samen met scholen de mogelijkheden voor een toegankelijker vrijstellingenbeleid voor zij-instromers. Dat heeft onder andere betrekking op de generieke onderdelen van mbo-opleidingen zoals Nederlands, rekenen en burgerschap. Hier kom ik naar verwachting in het najaar van 2025 nader bij uw Kamer op terug. Daarnaast brengen OCW, de MBO Raad en de NRTO de mogelijkheden tot het geven van vrijstellingen die al bestaan beter onder de aandacht bij scholen en dagen zij examencommissies uit hiervan meer gebruik te maken. Het Kennispunt MBO heeft ter ondersteuning een toolbox ‘Valideren bewijsmateriaal LLO’ opgeleverd met handvatten voor examencommissies en opleidingsteams.14 Op het gebied van flexibele instroommomenten en overgangen tussen bol en bbl stimuleren we dat er per studiejaar 2026-2027 meer flexibele overstapmogelijkheden tussen bol en bbl zijn en dat studenten bij alle opleidingen minimaal twee keer per jaar kunnen starten. OCW, de MBO Raad en andere partners werken aan deze – en andere – vormen van flexibel onderwijs via het Nationaal groeifondsprogramma Npuls15.
Actielijn 5: We verbeteren de financiële positie van bbl-studenten
Initiatief vanuit de ministeries van OCW en SZW: aandacht voor financiële positie bbl-studenten.
Vanuit het ministerie van OCW is actielijn 5 opgezet met als doel om de financiële positie van bbl-studenten te verbeteren. Een bbl-student is in dienst bij een erkend leerbedrijf en ontvangt salaris. Maar hoe hoog dat loon is, verschilt aanzienlijk per sector, cao en leeftijd. Daarbij vallen bbl-studenten vanwege dit arbeidscontract buiten bepaalde regelingen die wel gelden voor voltijds studenten. Dit leidt ertoe dat sommige bbl-studenten financiële problemen ervaren.
Wettelijk kader en cao-afspraken: geen eenduidig beeld
Bbl-studenten vallen onder het wettelijk minimum bbl (jeugd)loon. Dit is een variatie op het minimum(jeugd)loon. Voor studenten van 18 t/m 20 jaar is deze variatie lager dan het reguliere minimumjeugdloon (zie tabel 1).
Leeftijd | Minimumloon naar leeftijd | Minimumloon bbl naar leeftijd | Verschil per uur |
---|---|---|---|
21+ jaar | € 14,06 | € 14,06 | N.v.t. |
20 jaar | € 11,25 | € 8,65 | € 2,60 |
19 jaar | € 8,44 | € 7,38 | € 1,06 |
18 jaar | € 7,03 | € 6,40 | € 0,63 |
Tabel 1. Bbl-variatie in vergelijking met het minimum jeugdloon per 1 januari 2025.
Indien werkgevers de minimumbedragen aanhouden, wat gelukkig niet bij alle werkgevers geldt, betekent dit dat bbl-studenten minder verdienen dan hun leeftijdsgenoten met een reguliere (bij)baan in (loon)dienst. De bbl-staffel is oorspronkelijk ingevoerd om het aantal leerbanen te bevorderen, maar pakt in de praktijk ongunstig uit voor bbl-studenten in de leeftijd van 18 t/m 20 jaar. Deze jongeren van 18 t/m 20 jaar hebben op grond van de wet in ruil voor 4 dagen werk geen recht op een volledig minimumjeugdloon. Dit maakt hen financieel kwetsbaar, zeker omdat ze daarnaast geen recht hebben op studiefinanciering of een studenten-OV. Uit onderzoek van JOBmbo blijkt dat 20% van de bbl-studenten aangeeft het lastig te vinden om maandelijks rond te komen. Vergelijkbare conclusies komen uit onderzoek van het Nibud16.
Een lage beloning maakt bbl-studenten vatbaar voor financiële stress, wat leidt tot verhoogde uitvalrisico's en ongelijkheid ten opzichte van voltijdstudenten. De bbl heeft te maken met een relatief hoog percentage vsv. Uit recent onderzoek van Regioplan17 blijkt dat de uitval vooral hoog is onder 18-, 19- en 20-jarige bbl-studenten, die aangeven dat ‘liever willen werken’ een belangrijke motivator is om te stoppen met hun opleiding. In het actieplan ‘Voorkomen voortijdig schoolverlaten’ staat dat financiële prikkels om de opleiding te verruilen voor werk moeten worden verkleind18. Dit helpt om ongediplomeerde uitstroom tegen te gaan. Een passende vergoeding voor stages en bbl-leerbanen helpt hierbij.
Zekerheid over een beloning die tenminste gelijk is aan het minimum(jeugd)loon, kan in de sectoren waar geen gunstige cao-afspraken voor bbl-studenten zijn gemaakt een stimulans zijn voor instroom en behoud19.
Middels deze actielijn ben ik voornemens om de bbl-variatie af te schaffen en alle bbl-studenten onder het voor hun leeftijd geldende minimumloon te laten vallen. Dit hangt samen met de aangekondigde verhoging van het minimumjeugdloon van het ministerie van SZW. Het ministerie van SZW heeft middels de kabinetsreactie op de verkenning naar het minimumjeugdloon uw Kamer hierover op 4 juli geïnformeerd.
Verder is in mei 2024 de motie Beckerman20 aangenomen voor het verschaffen van een studentenreisproduct aan bbl-studenten om de inkomenspositie van bbl-studenten te versterken. In het Stagepact mbo is afgesproken dat werkgevers verantwoordelijk zijn voor de vergoeding van onkosten zoals reiskosten van bbl-studenten, net zoals zij dat zijn voor hun andere werknemers. Ik vind het belangrijk dat werkgevers deze verantwoordelijkheid pakken. In 2024 gaf 55% van de bbl-studenten in de JOB-monitor21 aan dat zij een onkostenvergoeding ontvangen. Dat is een begin, maar nog niet voldoende. In het recente debat van 2 april jl. dat ik met uw Kamer heb gevoerd over stages in het mbo, hbo, wo en aansluiting op de arbeidsmarkt, heb ik aangegeven dat ik de sociale partners en met name werkgevers stevig ga aansporen om tot passende vergoedingen te komen. Hier hoort een passende reiskostenvergoeding voor bbl-studenten wat mij betreft ook bij. Ik zie dan ook geen reden om studenten een studentenreisproduct te verschaffen.
Vervolg bbl-offensief; opleiden voor de arbeidsmarkt van de toekomst
Het bbl-offensief is een van de manieren waarop ik samen met partners in- en om het mbo werk aan het versterken van de aansluiting tussen onderwijs en de arbeidsmarkt. Dit is extra belangrijk gezien de grote urgentie voor het opleiden voor maatschappelijke opgaven en strategische tekortsectoren.
Ik ben blij met de gezamenlijkheid waarin ik het bbl-offensief met de partners in en om het mbo kan vormgeven en uitvoeren. Er zijn goede afspraken gemaakt en de uitvoering is reeds gestart. Ik blijf de resultaten monitoren en waar nodig neem ik samen met de partners aanvullende maatregelen om de bbl-leerweg te versterken. Het is essentieel dat iedere student een ontwikkeltraject kan volgen dat het best bij diegene past en een passende vergoeding hoort daarbij. Zo zorgen we ervoor dat er meer talent wordt opgeleid voor de arbeidsmarkt van de toekomst en voor de maatschappelijke opgaven waar Nederland voor staat.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Eppo Bruins
Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎
Vergaderstukken II, 2023-2024, 31 524, nr. 611.↩︎
SEO Studie en Werk 2023 Studie & Werk mbo↩︎
Bron: Samen gericht opleiden voor wendbare vakmensen IBO Toekomstbestendigheid van het mbo.↩︎
Prognose aantal studenten mbo | Kerncijfers en indicatoren Middelbaar beroepsonderwijs | OCW in cijfers.↩︎
Op basis van de gegevens van DUO over de inschrijvingen in het mbo. Het aandeel bbl en het aandeel van de bbl binnen de instroom is gebaseerd op het totaal van studenten in de leerwegen bol of bbl, dus exclusief de studenten die zijn ingeschreven als examendeelnemer. De getoonde percentages zijn afgerond.↩︎
Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎
CBS (2024) Schoolverlatersonderzoek. Studiekeuze, stages en LOB: gediplomeerden vo 2023. https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2024/41/studiekeuze-stages-en-lob-gediplomeerden-vo-en-mbo-2023↩︎
NRO-onderzoek 2023, Vliegende Brigade: Betrokkenheid en binding | Onderwijskennis.↩︎
Subsidieregeling praktijkleren | RVO.nl en Bijgaand bij deze brief, ter informatie de monitorings- en handhavingsrapportages praktijkleren.↩︎
Toolbox valideren bewijsmateriaal#LLO↩︎
Binnen NPuls worden belangrijke barrières voor flexibel onderwijs aangepakt op het gebied van onder andere ICT, professionalisering van docenten en de organisatie van het onderwijs.↩︎
Voortijdig schoolverlaters aan het werk. Regioplan, 14 maart 2025↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 26695 nr. 143.↩︎
BMK_SEO-De-maatschappelijke-kosten-en-baten-van-de-BBL_11sep2019.pdf↩︎
Vergaderstukken II, 2023-2024, 31 524, nr. 611.↩︎