[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag schriftelijk overleg over de Nederlandse inzet hoofdlijnen MFK 2028 (Kamerstuk 21501-20-2245)

Europese Raad

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2025D32799, datum: 2025-07-07, bijgewerkt: 2025-07-08 08:07, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 20-2267 Europese Raad.

Onderdeel van zaak 2025Z14372:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


21501-02 Raad Algemene Zaken

Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld d.d. .. 2025

Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben enkele fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en van Financiën d.d. 28 maart 2025 inzake Nederlandse inzet hoofdlijnen MFK 2028 (Kamerstuk 21501-20, nr. 2245).

Bij brief van ... heeft de minister deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van der Plas

De adjunct-griffier van de commissie,

Hoedemaker

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie


II Reactie van de minister van Buitenlandse Zaken

  1. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en van Financiën van 28 maart 2025 over de Nederlandse inzet op hoofdlijnen voor het MFK 2028–2034, en hebben hierover enkele vragen.

Allereerst hebben de leden van de PVV-fractie een aantal vragen over de budgettaire inzet. Deze leden constateren dat het kabinet inzet op een “acceptabele omvang van het MFK”. Zij verzoeken de minister te specificeren wat onder een acceptabele omvang van het MFK wordt verstaan. Ook wordt geconstateerd dat het kabinet streeft naar een “acceptabel aandeel in de nationale bijdragen via het Eigenmiddelenbesluit (EMB)”. Voornoemde leden vragen de ministers toe te lichten wat zij verstaan onder een acceptabel aandeel in de nationale bijdragen via het EMB.

  1. Antwoord van het kabinet

In lijn met het Regeerprogramma en de Kamerbrief over de Nederlandse inzet op hoofdlijnen voor het volgend Meerjarig Financieel Kader (MFK) (hierna: Kamerbrief MFK) is de inzet van het kabinet een beperking van de geraamde stijging van de Nederlandse EU-afdrachten. Deze inzet is verwerkt in de raming van de Nederlandse EU-afdrachten, zoals onder andere opgenomen in de Miljoenennota 2025. De inzet van het kabinet in de onderhandelingen is een omvang van het MFK en een aandeel in de nationale bijdragen via het Eigenmiddelenbesluit die in lijn is met deze aangepaste raming. Op voorhand is voor beide onderdelen, dus omvang MFK en bijdrage via het EMB, niet te zeggen wat acceptabel zal zijn, omdat beide samen de impact op de Nederlandse afdracht bepalen. Daardoor zijn verschillende combinaties van omvang MFK en bijdrage via het EMB mogelijk die in lijn zijn met de inzet.

In het regeerprogramma is afgesproken dat de jaarlijkse EU-afdrachten met minder dan 1,6 miljard euro zullen stijgen ten opzichte van de huidige meerjarenraming. De aan het woord zijnde leden verzoeken de minister aan te geven of hij dit doel nog steeds nastreeft en, zo ja, op welke wijze hij dit wil bewerkstelligen.

  1. Antwoord van het kabinet

Het Regeerprogramma en de Kamerbrief MFK blijven de basis vormen voor de inzet van het kabinet voor de eerste fase van de onderhandelingen over het volgend MFK en het EMB.

Dan is er bij de voornoemde leden een aantal vragen over het onderdeel “Een moderne en toekomstgerichte EU-begroting”. De ministers stellen dat middelen uit verschillende bestaande EU-prioriteiten bij moeten dragen aan het versterken van het Europese concurrentievermogen, een stevig asiel en migratiebeleid, en veiligheid en defensie. Deze leden verzoeken de minister aan te geven aan welke verschillende bestaande EU-prioriteiten wordt gerefereerd.

  1. Antwoord van het kabinet

De Kamerbrief MFK beschrijft op hoofdlijnen de budgettaire uitgangspunten voor een moderne EU-begroting. De begroting dient beleidsinhoudelijk gemoderniseerd te worden, door meer focus te leggen op strategische prioriteiten, zijnde het Europese concurrentievermogen, een stevig asiel en migratiebeleid, en veiligheid en defensie. Door het aantal fondsen en programma’s te verminderen waar sprake is van overlap kunnen deze strategische prioriteiten beter worden bediend.

In hetzelfde onderdeel stellen de ministers dat de EU-begroting de klimaat- en energietransitie van de industrie dient te ondersteunen, aangezien deze een belangrijk fundament zijn voor het bredere Europese concurrentievermogen. De leden van de PVV-fractie verzoeken de minister te verduidelijken op basis van welke gegevens wordt onderbouwd dat de klimaat- en energietransitie en de decarbonisatie van de industrie daadwerkelijk bijdragen aan een sterker Europees concurrentievermogen. Ook vragen deze leden waarom de EU-begroting deze transities zou moeten ondersteunen en in welke mate.

  1. Antwoord van het kabinet

Zoals de rapporten van Draghi en Letta duidelijk hebben gemaakt, is de versterking van het Europese concurrentievermogen essentieel voor de toekomst van de EU. Een concurrerende economie, gebouwd op florerende bedrijven, is belangrijk voor onze brede welvaart omdat ze zorgt voor meer kwalitatieve banen en hogere inkomens, betere producten en diensten, en voldoende belastinginkomsten om publieke voorzieningen te financieren. Daarbij spelen de wereldwijde klimaat-, circulariteit- en energie-transities een belangrijke rol. Bedrijven kunnen immers voordeel halen uit de nieuwe economische kansen die ontstaan door de klimaat-, circulaire- en energietransitie. Daarom vindt het kabinet dat de EU-begroting de klimaat- en energietransitie moet ondersteunen. Het draagt immers bij aan onze energieonafhankelijkheid en draagt bij aan de transitie naar een concurrerende en duurzame industrie. Dit maakt Europa toekomstbestendiger, innovatiever, energie-onafhankelijker en aantrekkelijker voor investeringen en handel.

De laatste vraag van de leden van de PVV-fractie gaat over het onderdeel “Modernisering budgettaire architectuur”. In dit onderdeel stellen de ministers dat vereenvoudiging van de Europese begroting mogelijk is door het aantal fondsen en programma’s te verminderen waar sprake is van overloop door fondsen en programma’s in gedeeld beheer samen te voegen in bredere landenenveloppen, en door vereenvoudiging van de programma’s zelf. Deze leden verzoeken de minister te verduidelijken over welke fondsen en programma’s het kabinet in dit verband spreekt.

  1. Antwoord van het kabinet

In de Kamerbrief MFK stelt het kabinet dat vereenvoudiging van de begroting kan worden gerealiseerd door overlappingen in gedeeld beheer weg te nemen. Welke fondsen en programma’s hiervoor in aanmerking komen, is aan de Europese Commissie om op te nemen in het voorstel voor het nieuwe MFK dat op 16 juli wordt verwacht.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Nederlandse inzet voor het Meerjarig Financieel Kader. Zij hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen bij.

Deze leden lezen dat de inzet van het kabinet nog steeds is om te bezuinigen op de Nederlandse afdrachten aan de EU. In de huidige context met geopolitieke spanningen, economische onzekerheden zoals de Amerikaanse tarieven en de noodzaak om energieafhankelijker te worden en te verduurzamen is dit wat voornoemde leden betreft zeer onverstandig. Een slagkrachtige EU is wat deze leden betreft belangrijker dan ooit en lagere afdrachten zouden dit ondermijnen. Kan de slagkracht van de EU wat het kabinet betreft behouden en juist versterkt worden met de inzet op lagere afdrachten? Zo ja, hoe? Zo nee, is deze inzet dan niet zeer onverstandig en onverantwoord?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet zet niet in op lagere EU-afdrachten, maar op een beperking van de geraamde stijging van de afdrachten. Het kabinet is van mening dat met deze Nederlandse budgettaire inzet de EU een MFK en Eigenmiddelenbesluit overeen kan komen waarmee de slagkracht van de EU behouden en versterkt kan worden, door inzet op strategische prioriteiten die juist een antwoord bieden aan de huidige geopolitieke context.

Zijn er andere landen die zich inzetten voor een lagere nationale afdracht? Hoe ziet dat speelveld eruit? Wat zou de impact zijn op de slagkracht van de EU als verschillende lidstaten vooral lagere afdrachten bepleiten maar te weinig oog hebben voor bijvoorbeeld de groeiende veiligheidsuitdagingen en de concurrentiepositie van de EU waarvoor investeringen nodig zijn?

  1. Antwoord van het kabinet

De inzet van het kabinet is een beperking van de geraamde stijging van de Nederlandse EU-afdracht, niet een lagere afdracht ten opzichte van het huidige MFK. Naar verwachting van het kabinet zullen er meer lidstaten zijn die een prudente ontwikkeling van de EU-begroting voorstaan. Daarbij hebben lidstaten aandacht voor de veiligheidsuitdagingen en de concurrentiepositie van de EU.

De aan het woord zijnde leden lezen dat het kabinet wil dat er gekeken wordt naar wat de EU minder kan doen. Vervolgens wordt hier niet verder op ingegaan. Wat is de inzet van het kabinet wat betreft ‘minder EU’? Wat zijn de begrotingen waar het kabinet op wil bezuinigen?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is van mening dat gekeken moet worden naar wat de EU minder of efficiënter kan doen. Het MFK dient beleidsterreinen met de meeste gezamenlijke EU toegevoegde waarde te financieren. Nadat de Commissie haar voorstel heeft gepresenteerd zal het kabinet beoordelen in hoeverre dit voorstel hieraan voldoet en de Kamer hierover informeren.

De voornoemde lezen in de kabinetsinzet dat de energietransitie en het klimaat missen in de kernpunten van het kabinet. Is de minister het eens dat de energietransitie en verduurzaming juist een cruciaal onderdeel zijn van het Europese concurrentievermogen aangezien de EU koploper is wat betreft groene industrie? Waarom kiest het kabinet ervoor hier geen kernpunt van te maken?

  1. Antwoord van het kabinet

Zoals de rapporten van Draghi en Letta duidelijk hebben gemaakt, is de versterking van het Europese concurrentievermogen essentieel voor de toekomst van de EU. Op 13 december jl. is uw Kamer geïnformeerd over de Kabinetsvisie EU-concurrentievermogen1 waarin nadrukkelijk de thema’s grondstoffen, circulariteit, decarbonisatie en energie worden bestempeld als cruciaal voor het bredere Europese concurrentievermogen. De energietransitie en verduurzaming zijn als onderdeel van het Europese concurrentievermogen ook een onderdeel van de kabinetsinzet MFK.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet refereert aan de rapporten van Draghi en Letta om het Europese concurrentievermogen te versterken. Hoewel het kabinet benadrukt dat er meer nodig is dan alleen publieke investeringen willen deze leden eraan herinneren dat de voornoemde rapporten juist ook pleitten voor aanzienlijke publieke en private investeringen. In de afgelopen wisselingen met het kabinet is duidelijk dat dit kabinet vooral hecht aan het verminderen van de regeldruk, dat onderdeel is van deze rapporten, maar geen gehoor geeft aan de noodzakelijke investeringen. Is het kabinet bereid te pleiten voor de nodige investeringen?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet erkent het belang van publieke en private investeringen om het Europese concurrentievermogen te versterken. Met bijdragen uit de EU-begroting kan een hefboom worden gecreëerd om meer publieke en private financiering te verwerven, zoals reeds gebeurt onder InvestEU en via de Europese Investeringsbank (EIB).

De aan het woord zijnde leden lezen dat het kabinet de rol van de EU wat betreft defensie willen versterken, met name wat betreft de defensie-industrie. Deze leden zien de noodzaak om gebruik te maken van de uitzonderingsclausule voor defensie. Is het kabinet bereid hier – incidenteel – gebruik van te maken om grote eenmalige investeringen te doen?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft geen aanvraag gedaan voor activatie van de nationale ontsnappingsclausule, omdat het van mening is dat een toename in defensie-uitgaven structureel moet worden ingepast binnen de begroting.

Voornoemde leden vinden het van belang dat deze mogelijkheid in het volgende MFK blijft bestaan. Wat is de inzet van het kabinet daarop?

  1. Antwoord van het kabinet

De Commissie heeft voorgesteld om de nationale ontsnappingsclausule te activeren. Dit is een bestaande vorm van flexibiliteit die is ingebouwd in de Europese begrotingsregels De voorgestelde duur van activatie is vier jaar. De periode van vier jaar komt overeen met de periode van de budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn die lidstaten in het kader van de Europese begrotingsregels hebben opgesteld. De Commissie stelt dat een periode van vier jaar ook aansluit bij de tijd die nodig is om defensie-investeringsprojecten uit te voeren. Deze vierjarige periode staat los van de periode van het volgende MFK.

Ook moet wat de GroenLinks-PvdA fractie betreft de mogelijkheid om gemeenschappelijke leningen aan te gaan in het MFK behouden worden. Wat is de inzet hierop van het kabinet?

  1. Antwoord van het kabinet

Binnen en de EU-verdragen en de EU-begroting bestaan reeds lange tijd mogelijkheden om gemeenschappelijke leningen af te sluiten voor specifieke doelen, met name door het gebruik van de ‘headroom’ onder het Eigenmiddelenplafond en door middelen toe te voegen aan een voorzieningsfonds. De inzet van het kabinet ten aanzien van dergelijke mogelijkheden in het volgend MFK zal worden opgenomen in de kabinetsappreciatie van de MFK-voorstellen van de Commissie.

Kunnen de mogelijkheden om als EU eigen middelen te generen worden uitgebreid? Zo ja, op welke manier? Is het kabinet bereid deze mogelijkheden te verkennen en voor eventuele uitbreiding van deze mogelijkheden te pleiten?

  1. Antwoord van het kabinet

De eigen middelen zijn vastgelegd in het eigenmiddelenbesluit (EMB). Om nieuwe eigen middelen te introduceren moet het EMB worden aangepast. Hiervoor is unanimiteit in de Raad nodig, en is parlementaire goedkeuring door alle nationale parlementen vereist. Het Europees Parlement heeft adviesrecht. Naar verwachting zal de Europese Commissie op 16 juli a.s. ook met voorstellen voor nieuwe eigen middelen komen als onderdeel van een voorstel voor een nieuw EMB. Zoals weergegeven in de Kamerbrief MFK kan het kabinet nieuwe eigen middelen niet bij voorbaat omarmen en zal voorstellen voor nieuwe eigen middelen op eigen merites beoordelen, waaronder ook de impact op de Nederlandse afdrachten. Bij slimme vormgeving kunnen deze ook voordelen voor Nederland opleveren. Het kabinet staat open voor mogelijke nieuwe eigen middelen op basis van het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) en het Emission Trading System (ETS).

Wat betreft deze leden is het van groot belang dat het rechtsstaatmechanisme wordt behouden en zo mogelijk zelfs wordt uitgebreid. Wat zijn de manieren om dit mechanisme uit te breiden en wat is de inzet van het kabinet hierop?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet deelt dat het volgende MFK sterke waarborgen dient te bevatten op het gebied van rechtsstaat en fundamentele rechten. Daarnaast is het kabinet voorstander van een sterke en effectieve koppeling tussen het respecteren van de rechtsstaat en fundamentele rechten en het ontvangen van fondsen uit de EU-begroting in het volgend MFK, in lijn met motie Olger van Dijk c.s. Zodra de Commissie haar MFK-voorstellen heeft gepubliceerd, zal het kabinet deze voorstellen appreciëren en uw Kamer hierover informeren.

Ook sociale conditionaliteit is wat de aan het woord zijnde leden van groot belang. Gaat het kabinet ervoor pleiten dat er vastgehouden moet worden aan het mechanisme dat ervoor zorgt dat uitgaven altijd gedaan moeten worden met respect voor sociale rechten, minimumloon, veilig werk, baanzekerheid, gezondheid en een goede balans in werk en vrije tijd en arbeidstijden?

  1. Antwoord van het kabinet

Zoals aangegeven in de Kamerbrief MFK van 28 maart jl. staat het kabinet open voor een verkenning van bredere toepassing van resultaatgericht begroten. Het verbinden van conditionaliteiten aan het toekennen van publiek geld kan een bijdrage leveren aan de versterking van de economie in de lidstaten en in het verlengde daarvan de EU als geheel versterken. Echter is er nog veel onduidelijk over de precieze invulling van de systematiek zoals de Commissie deze nu voor ogen lijkt te hebben. Zodra de Commissie haar MFK-voorstellen heeft gepubliceerd, zal het kabinet deze voorstellen appreciëren en uw Kamer hierover informeren. Hierbij zal het kabinet ook specifiek in gaan op conditionaliteiten.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen opmerken dat ook hulpbudgetten een belangrijk deel zijn van het MFK. Geeft het kabinet opvolging aan de oproep van het Europees Parlement dat de EU het gat moet dichten dat is ontstaan door mondiale bezuinigingen? Wat is de inzet van het kabinet wat betreft de hulpbudgetten? Deelt het kabinet de analyse dat het samenvoegen van budgetinstrumenten als het NDICI, HUMA en IPA de effectiviteit van de hulp schaadt en de neutraliteit van humanitaire hulp in gevaar brengt? Wat is de inzet van het kabinet hierop? Wat deze leden betreft is het van belang dat de noodhulpreserve zoals het EAR goed gevuld is voor respons op acute crises. Gaat het kabinet zich ervoor inzetten dat humanitaire hulp in dit budget prioriteit behoudt? Wat de GroenLinks-PvdA leden betreft is het van belang dat de armste en meest fragiele landen prioriteit krijgen voor het ontvangen van financiering voor ontwikkelingssamenwerking. Is het kabinet bereid te pleiten voor een bindende doelstelling binnen het MFK hierover?

  1. Antwoord van het kabinet

Zoals aangegeven in de Kamerbrief MFK is het kabinet voorstander van een versimpeling van het MFK, bijvoorbeeld via een vermindering van het aantal fondsen. Tegelijkertijd hecht het kabinet aan de doelstellingen van de EU op het terrein van ontwikkelingssamenwerking, humanitaire hulp, en pre-toetredingssteun. De Commissievoorstellen voor het nieuwe MFK, waaronder voor het externe beleid van de EU, worden op 16 juli a.s. verwacht. Tot die tijd is nog niet bekend hoe de voorstellen eruit zullen zien. Het kabinet zal deze voorstellen zorgvuldig appreciëren en uw Kamer hierover informeren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Nederlandse inzet Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2028-2034. Zij willen in dit kader enkele specifieke aandachtspunten benadrukken en verzoeken nadere toelichting van het kabinet.

Deze leden onderschrijven het uitgangspunt dat de EU een daadkrachtige en moderne begroting nodig heeft om effectief in te spelen op geopolitieke en economische uitdagingen. Tegelijkertijd benadrukken zij dat dit niet mag leiden tot een automatische stijging van de nationale afdrachten of tot het normaliseren van gezamenlijke schulduitgifte binnen de Unie. Zij vragen het kabinet in hoeverre het mogelijk is de EU-begroting toekomstgericht te moderniseren zonder daarbij af te wijken van het uitgangspunt van gezonde overheidsfinanciën en nationale verantwoordelijkheid. Acht het kabinet de huidige voorstellen van de Europese Commissie in lijn met deze uitgangspunten?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is van mening dat ambitieus Europees beleid met een moderne EU-begroting mogelijk is binnen de budgettaire randvoorwaarden uit het Hoofdlijnenakkoord. Het voorstel voor het volgende MFK zal naar verwachting op 16 juli a.s. verschijnen. In hoeverre het voorstel voldoet aan de uitgangspunten van MFK Kamerbrief kan pas daarna vastgesteld worden.

De aan het woord zijnde leden willen weten hoe het kabinet kijkt naar het aflossen van de schulden voor het Herstel en Veerkrachtplannen (HVP) in de Europese Unie. Dit zou kunnen oplopen tot 20% van het MFK. Hoe hoog zijn de uiteindelijke bedragen als het gaat om HVP? Deze leden zijn gelet op deze situatie geen voorstander van gezamenlijke Europese schulden. Zij willen ook geen hogere afdrachten.

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet merkt op dat de Commissie in haar mededeling van 12 februari jl. heeft vermeld dat de terugbetaling van leningen in het kader van NextGenerationEU in het volgende MFK zal starten. De hoofdsom zal uiterlijk 2058 volledig zijn terugbetaald, in overeenstemming met het EMB. De hoogte van de rente- en aflossingsverplichtingen in het kader van NextGenerationEU tijdens het volgende MFK is afhankelijk van de uitkomst van de MFK-onderhandelingen en kan daarom op dit moment niet worden geschat

Voorts constateren de voornoemde leden dat binnen het Europees krachtenveld de Nederlandse inzet voor een sobere begroting en het beperken van gezamenlijke schulden steeds minder steun lijkt te genieten. Wat is de inschatting van het krachtenveld binnen het Europees Parlement door het kabinet? En van het krachtenveld bij de andere lidstaten van de Europese Unie, zowel waar het gaat om het MFK als om het EMB? Hoe beoordeelt het kabinet de ontwikkeling van deze krachtenvelden, en op welke wijze wordt getracht alsnog een coalitie van gelijkgezinde lidstaten te smeden?

  1. Antwoord van het kabinet

Het Europese krachtenveld rondom het MFK en het EMB is voortdurend in ontwikkeling. Naar verwachting van het kabinet zullen er meer lidstaten zijn die een prudente ontwikkeling van de EU-begroting voorstaan. Het kabinet blijft in EU-verband actief en breed zoeken naar samenwerking met gelijkgestemden en partners waar op deelterreinen kan worden samengewerkt, en hanteert daarbij een constructieve en strategische benadering van de onderhandelingen.

Met betrekking tot de rechtsstaatconditionaliteit spreken de leden van de VVD-fractie hun steun uit voor het voornemen van de Europese Commissie om de koppeling tussen EU-financiering en rechtsstatelijke normen te versterken. Tegelijkertijd wijzen zij op het risico dat waardevolle programma’s, zoals het CERV-programma, onbedoeld worden geraakt door kortingen bij falend nationaal beleid. In hoeverre acht het kabinet het wenselijk dergelijke programma’s uit te zonderen van bredere sanctiemechanismen, en welke alternatieven ziet het kabinet om de steun aan maatschappelijke organisaties te continueren in lidstaten waar de rechtsstaat onder druk staat?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet deelt dat het onwenselijk is dat onafhankelijke organisaties geraakt worden door falend nationaal beleid. Het kabinet biedt via de ambassades bilaterale steun aan verschillende onafhankelijke organisaties die zich inzetten voor de bescherming van rechtsstaat en fundamentele rechten. Zodra de Commissie haar MFK-voorstellen heeft gepubliceerd, zal het kabinet deze voorstellen appreciëren en uw Kamer hierover informeren. De koppeling tussen het respecteren van de rechtsstaat en de EU-begroting zal hier ook in meegenomen worden.

Deze leden zijn tevens benieuwd in hoeverre het Hof van Justitie van de EU juridische ruimte biedt om rechtsstatelijke voorwaarden uit te breiden naar bredere delen van de EU-begroting, ook als het verband met financiële belangen minder direct is. Acht het kabinet een dergelijk juridisch breder toepassingskader wenselijk en uitvoerbaar?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet deelt dat het volgende MFK sterke waarborgen dient te bevatten op het gebied van rechtsstaat en fundamentele rechten. Daarnaast is het kabinet voorstander van een sterke en effectieve koppeling tussen het respecteren van de rechtsstaat en fundamentele rechten en het ontvangen van fondsen uit de EU-begroting in het volgend MFK, in lijn met motie Olger van Dijk c.s. Zodra de Commissie haar MFK-voorstellen heeft gepubliceerd, zal het kabinet deze voorstellen appreciëren en uw Kamer hierover informeren.

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat 7% van het huidige MFK bedoeld is voor ambtelijke organisatie/administratie. Wat is de ambitie van het kabinet op dit punt? Deze leden gaan voor een kleine, krachtige overheid, en daarom zou dit percentage fors naar beneden moeten. Hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat de EU efficiënter gaat werken en minder gaat doen, zoals aangegeven door het kabinet in het BNC-fiche?

  1. Antwoord van het kabinet

De Commissie zal in haar MFK-voorstellen ook een voorstel doen voor de EU administratie. De Kamer zal hiervan na het zomerreces een appreciatie ontvangen. In de Kamerbrief MFK is hier nog geen specifieke kabinetsinzet opgenomen.

De aan het woord zijnde leden willen graag weten wanneer de Europese Commissie komt met haar invulling van de voorstellen voor het MFK en EMB. Is dat op 16 juli 2025? Hoe wordt de Tweede Kamer er daarna bij betrokken? Wanneer komt het BNC-fiche over de voorstellen dan naar de Tweede Kamer? Hoe ziet het tijdpad voor het MFK en EMB er de komende tijd, c.q. jaren, uit?

  1. Antwoord van het kabinet

De Europese Commissie presenteert naar verwachting op 16 juli haar voorstellen voor het volgend MFK en het EMB. Uw Kamer zal zo snel mogelijk na het zomerreces een kabinetsappreciatie van de voorstellen ontvangen.

De formele onderhandelingen over het MFK-voorstel zullen in de Raad Algemene Zaken (RAZ) plaatsvinden. Na de presentatie in de RAZ op 18 juli volgt een technische fase waarin lidstaten de Commissie vragen kunnen stellen. Op een later moment zal het MFK ook tijdens een Europese Raad worden besproken.

De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet een realistische, efficiënte en effectieve begroting voor de toekomst willen. Wat betekent dit precies qua bedragen? In hoeverre staat de afspraak uit het hoofdlijnenakkoord nog als het gaat om de bedragen?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet staat voor de besparingsopgave op de EU-afdrachten uit het Hoofdlijnenakkoord. Ten aanzien van de bedragen verwijst het kabinet naar het antwoord op vraag 1.

De voornoemde leden benadrukken het belang van een begroting die niet alleen flexibel en crisisbestendig is, maar ook efficiënt en transparant wordt ingezet. In dat licht vragen zij het kabinet hoe wordt voorkomen dat middelen weglekken via inefficiënte structuren of gebrekkige controle. Zijn er binnen de voorgestelde hervormingen voldoende waarborgen ingebouwd voor een prestatiegerichte inzet van middelen, waarbij duidelijk zichtbaar is welke Europese meerwaarde wordt gerealiseerd?

  1. Antwoord van het kabinet

De Europese Commissie presenteert naar verwachting op 16 juli haar voorstellen voor het volgend MFK (vanaf 2028) en het EMB. Uw Kamer zal na het zomerreces een kabinetsappreciatie van de MFK-voorstellen ontvangen. Daarin zal ook ingegaan worden op hoe het kabinet de voorgestelde hervormingen weegt en hoeverre deze voldoende een doeltreffende en doelmatig begrotingsbeleid reflecteren.

De leden van de VVD-fractie willen graag weten wat het betekent dat het kabinet nieuwe eigen middelen niet bij voorbaat kan omarmen. Het kabinet staat open voor mogelijke nieuwe eigen middelen op basis van het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) en het Emissions Trading System (ETS). Kan daar meer uitleg over worden gegeven? In hoeverre gaat het hier om Europese belastingen? Deze leden zijn tegenstander van Europese belastingen, een “blauwe envelop” uit Brussel.

  1. Antwoord van het kabinet

De Europese Commissie heeft in 2021 en vervolgens in 2023 voorstellen gedaan voor nieuwe eigen middelen, o.a. op basis van het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) en het Emissions Trading System (ETS). De onderhandelingen over deze voorstellen liggen op dit moment stil. Naar verwachting zal de Europese Commissie op 16 juli a.s. met nieuwe voorstellen komen, waarna deze discussie zal worden hervat. Uw Kamer ontvangt van deze voorstellen een appreciatie. CBAM en ETS betreft Europees beleid dat reeds bestaat en waar Nederland ook mee ingestemd heeft. Het voorstel om van een deel van de inkomsten die door dit bestaande beleid ontstaan een eigen middel te maken veranderd niets aan het beleid zelf.

De aan het woord zijnde leden willen weten wat de inzet is van het kabinet ten aanzien van de perceptiekosten bij de invoerrechten. Op dit moment zijn de perceptiekosten 25%, die Nederland zelf mag houden. Wat is de impact van de tarievenoorlog op de invoerrechten, de perceptiekosten en de bni-afdracht van Nederland?

  1. Antwoord van het kabinet

In het algemeen geldt dat indien er minder invoerrechten geheven worden(door lagere tarieven of lagere invoer), de opbrengsten van de invoerrechten lager zijn en daarmee de perceptiekostenvergoeding ook lager is. Aangezien de invoerrechten en de bni-afdracht (sluitpost van de EU-begroting) communicerende vaten zijn, betekent een lagere opbrengst van de invoerrechten meer benodigde financiering door middel van de bni-afdracht. Andersom geldt dit ook: indien de heffing van de invoerrechten stijgt (door hogere tarieven of een hogere invoer), is de opbrengst van de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding hoger. Dit leidt tot een minder benodigde financiering door middel van de bni-afdracht. Het is op dit moment nog niet in te schatten wat de impact van de ontwikkeling in de tarieven en de handelsstromen op de heffing van invoerrechten zal zijn.

De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet open staat voor een verkenning van het idee van een ‘single plan’ per lidstaat. Wat houdt dat precies is? Wat wordt verstaan onder een ‘single plan’? En wat gaat die verkenning inhouden?

  1. Antwoord van het kabinet

Naar verwachting presenteert de Commissie een nieuwe versimpelde begrotingsstructuur voor het volgend MFK. Onderdeel van deze structuur is mogelijk het idee van één nationale enveloppe waarbij landen in één plan op meerdere terreinen beleid zullen vormgeven. Hoe de Commissie dit precies vorm wil geven is echter nog onduidelijk en zal pas op 16 juli, met de publicatie van de MFK-voorstellen, duidelijk worden. Het kabinet zal dit voorstel na publicatie appreciëren en deze appreciatie met uw Kamer delen.

De voornoemde leden zien dat de Europese Commissie meer lijkt te kijken naar meer conditionaliteit en ook resultaatgericht begroten. Als het gaat om de rechtsstaat begrijpen deze leden dat. De ervaringen met het Herstel- en Veerkachtplan (HVP) zijn echter niet onverdeeld positief. Welke lessen trekt het kabinet uit het HVP op dit punt?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet verwijst naar de beantwoording van de Kamervragen van het lid Idsinga2 en het lid de Vries3 over de lessen die te trekken zijn uit de uitvoering van de Herstel en Veerkrachtfaciliteit (HVF), naar aanleiding van het rapport van de ERK van 6 mei jl.

Deze leden vinden het belangrijk dat lidstaten zelf hun beleid kunnen bepalen en landenspecifieke aanbevelingen, zoals die er nu zijn, ook naast zich neer kunnen leggen. Zeker als lidstaten voldoen aan de begrotingsregels uit het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) en dus niet onder de correctieve tak van het SGP vallen.

Kan de minister een reflectie geven op de voorgenomen modernisering van de bestaande fondsen? En kan zij daar dan specifiek een reflectie geven op de fondsen uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en het Cohesiefonds? Ziet de minister dat Nederland meer is gebaat bij een GLB waarin groene diensten worden beloond, dan bij inkomenssteun via onvoorwaardelijke hectarepremies?

  1. Antwoord van het kabinet

In de Landbouw- en Visserijraad is ten aanzien van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) door Nederland gepleit voor een doorontwikkeling van het huidige prestatiemodel voor de strategische GLB-plannen, zodat het reeds gemoderniseerde GLB nog meer prestatiegericht wordt dan het nu al is. Ook wil het kabinet in het GLB meer ruimte creëren voor het belonen van publieke diensten, generatievernieuwing en kennis en innovatie zodat onze voedselzekerheid voor de lange termijn geborgd is. Het kabinet verwacht dat in het Europese krachtenveld gerichte inkomenssteun onontkoombaar is en Nederland zet hierbij in op een gelijk Europees speelveld.

En ten aanzien van cohesiegeld: dat investeringen gekoppeld aan economische projecten en werkgelegenheid meer renderen dan het subsidiëren van een brug in Sardinië?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet wil dat het cohesiebeleid zich meer focust op het versterken van het concurrentievermogen van de EU, waarbij rekening wordt gehouden met specifieke kenmerken en sterktes van de regio’s. Inhoudelijk betekent dit een inzet op de drie transities: digitaal, sociaal (arbeidsmarkt) en groen, met onderzoek en innovatie (en de uitrol daarvan) als dwarsdoorsnijder.

Ten slot willen de leden van de VVD-fractie weten wat de inzet van het kabinet voor een ander MFK voor gevolgen heeft voor de medeoverheden, zoals de provincies. Wat is de insteek van Nederland bij een eventueel toekomstig cohesiebeleid als het gaat om de rol van andere overheden?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is van mening dat bij een nieuwe begrotingsstructuur voldoende betrokkenheid van de lidstaten moet worden verzekerd en acht het daarbij van belang dat EU-beleid en -fondsen, waar gepast in partnerschap met regionale en lokale overheden en stakeholders wordt uitgevoerd. Hoe de Commissie de rol van medeoverheden bij toekomstig cohesiebeleid vorm wilgeven is echter nog onduidelijk en zal pas op 16 juli, met de publicatie van de MFK-voorstellen, duidelijk worden.

En hoe kijkt het kabinet naar conditionaliteit op lidstaatniveau dat lijkt te wringen met decentrale uitvoering van het cohesiebeleid. Decentrale overheden hebben immers vaak beperkt invloed op zaken als de rechtsstaat.

  1. Antwoord van het kabinet

De Common Provisions Regulation (CPR) en de MFK-rechtsstaatverordening bevatten rechtsstaatconditionaliteiten ten aanzien van het cohesiebeleid waar lidstaten aan moeten voldoen. Voor de toekomstige programma’s onder het cohesiebeleid (na 2027) hecht het kabinet daarom wederom aan een sterke koppeling tussen ontvangst van EU-middelen uit die fondsen en het naleven van de beginselen van de rechtsstaat en eerbiediging van fundamentele rechten die worden genoemd in het Handvest.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet van 28 maart jl. inzake de Nederlandse inzet ten aanzien van het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2028-2034. Deze leden hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.

De voornoemde leden onderschrijven de kabinetsinzet voor een gematigde EU-begroting die zich concentreert op de kerntaken van de Unie, zoals concurrentievermogen, migratie, veiligheid en defensie. Deze leden pleiten nadrukkelijk tegen de introductie van nieuwe schuldeninstrumenten zoals eurobonds of een verlenging van het door de NSC-fractie ongewenste coronaherstelfonds, aangezien dit de EU in de richting van een ongewenste schulden- en transferunie duwt. Kan het kabinet bevestigen dat het onder geen beding zal instemmen met nog een nieuw gezamenlijk schuldeninstrument?

  1. Antwoord van het kabinet

In lijn met het Regeerprogramma is het kabinet geen voorstander van het aangaan van gemeenschappelijke schulden voor nieuwe Europese instrumenten. Binnen het MFK en de EU-verdragen en de EU-begroting bestaan reeds lange tijd mogelijkheden om gemeenschappelijke leningen af te sluiten voor specifieke doelen, met name door het gebruik van de ‘headroom’ onder het Eigenmiddelenplafond en door middelen toe te voegen aan een voorzieningsfonds. De inzet van het kabinet ten aanzien van dergelijke mogelijkheden in het volgend MFK zal worden opgenomen in de kabinetsappreciatie van de MFK-voorstellen van de Commissie.  

Voorts merken de aan het woord zijnde leden op dat het wringt dat sommige lidstaten structureel de begrotingsregels van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) niet naleven, terwijl zij tegelijkertijd veel uit Europese fondsen ontvangen. Nu in bredere zin wordt gesproken over het koppelen van EU-middelen aan rechtsstaatconditionaliteit, vragen deze leden of het kabinet het wenselijk acht om in het kader van het nieuwe MFK ook nadrukkelijker te sturen op structurele naleving van het SGP bij de toekenning van middelen, en of het kabinet daarop wil inzetten in de onderhandelingen.

  1. Antwoord van het kabinet

Onder het huidige MFK is er al een mogelijkheid om EU-middelen op te schorten als lidstaten zich herhaaldelijk niet houden aan de begrotingsregels van het Stabiliteits- en Groeipact op grond van de Common Provisions Regulation (CPR). Nederland heeft zich in opeenvolgende MFK-onderhandelingen ervoor ingezet om een strikte formulering van deze conditionaliteit te bereiken. In de aankomende MFK-onderhandelingen zal Nederland deze inzet voortzetten.

Ten aanzien van de zogeheten ‘single plan’-aanpak vragen deze leden of het kabinet erkent dat hoewel dit model doelmatiger gebruik van EU-gelden kan bevorderen, het ook de deur openzet naar toenemende invloed van de Europese Commissie op het binnenlands beleid van lidstaten. Is het kabinet bereid te expliciteren dat nationale beleidsautonomie, onder meer op het terrein van pensioenstelsel, hypotheekrenteaftrek of zorgstelsel, gewaarborgd dient te blijven, ook indien lidstaten via dergelijke plannen EU-middelen ontvangen?

  1. Antwoord van het kabinet

In de Kamerbrief MFK heeft het kabinet aangegeven open te staan voor een verkenning van het idee van een ‘single plan’. Hoe de Commissie dit idee vorm gaat geven is echter nog onduidelijk en zal pas op 16 juli, met de publicatie van de MFK-voorstellen, duidelijk worden. In algemene zin hecht het kabinet aan het behoud van nationale beleidsautonomie op terreinen die primair onder de nationale bevoegdheid vallen.

Daarnaast vragen de leden van de NSC-fractie of het kabinet signalen herkent dat er, analoog aan de uitvoering van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP), risico's ontstaan op het verplicht doorvoeren van beleidsmaatregelen teneinde toegang te behouden tot EU-middelen. In hoeverre acht het kabinet dit verenigbaar met het subsidiariteitsbeginsel?

  1. Antwoord van het kabinet

Zoals aangegeven in de Kamerbrief MFK streeft het kabinet ernaar dat er in de mogelijke vormgeving van het resultaatgericht begroten in het volgend MFK, analoog aan de systematiek van het HVP, er een sterke en effectieve relatie met het Europees Semester wordt opgenomen. Met inachtneming van de nationale beleidsvrijheid en een proportionele verhouding tussen het ambitieniveau van beoogde hervormingen en ontvangsten door lidstaten. Hierbij is specifiek het inachtnemen van de nationale en regionale beleidsvrijheid belangrijk in het kader van de subsidiariteit.

Met betrekking tot de rechtsstaatconditionaliteit vragen de aan het woord zijnde leden of Nederland voorstander is van het toepassen hiervan op álle onderdelen van het MFK. Verwacht het kabinet dat het Hof van Justitie van de EU ruimte ziet om deze voorwaarde uit te breiden naar meer dan enkel financiële belangen?

  1. Antwoord van het kabinet

De MFK-rechtsstaatverordening is reeds van toepassing op de hele EU-begroting en geldt wanneer sprake is van schendingen van de beginselen van de rechtsstaat die gevolgen (dreigen te) hebben voor goed financieel beheer van de Uniebegroting of de bescherming van de financiële belangen voor de Unie. Door het EU-Hof is in de arresten (C-156/21 en C-157/21) over de geldigheid van de MFK-rechtsstaatverordening bevestigd dat er een duidelijk verband bestaat tussen het goed financieel beheer van de EU-begroting en de naleving van de beginselen van de rechtsstaat in de lidstaten: schendingen van die beginselen kunnen namelijk o.a. tot gevolg hebben dat niet gegarandeerd is dat de door de EU-begroting gedekte uitgaven ook voldoen aan de doelstellingen die de Unie met de financiering daarvan nastreeft. Het horizontale conditionaliteitsmechanisme waarin de MFK-rechtsstaatverordening voorziet, valt zodoende onder de bevoegdheid van de Unie om financiële regels vast te stellen. Het ligt dan ook niet voor de hand dat een dergelijke rechtsstaatconditionaliteit kan worden toegepast, zonder dat er een link bestaat met de financiële belangen van de Unie. Het kabinet is wel voorstander van een sterke en effectieve koppeling tussen het respecteren van de rechtsstaat en fundamentele rechten en het ontvangen van fondsen uit de EU-begroting in het nieuwe MFK, in aanvulling op de bestaande MFK-rechtsstaatverordening. Dit is in lijn met motie Olger van Dijk c.s. . Zie verder het antwoord op vraag 15.

Wat betreft het cohesiebeleid constateren de voornoemde leden dat in de Tussentijdse evaluatie van een gemoderniseerd cohesiebeleid mogelijkheden worden geboden voor programma’s die ten minste 15% van hun middelen toewijzen aan strategische prioriteiten, zoals concurrentievermogen, defensie, betaalbare huisvesting, waterweerbaarheid en energietransitie, om in aanmerking te komen voor 30% prefinanciering en 100% cofinanciering. Deze leden vragen zich af of dit geen tactiek is van de zogeheten ‘Friends of Cohesion’, voornamelijk Zuid- en Oost-Europese lidstaten die traditioneel zwaar leunen op cohesiefondsen, om de beschikbare middelen in dit MFK zoveel mogelijk te verzilveren, met het oogmerk in de onderhandelingen over het volgende MFK te beargumenteren dat cohesiegelden breed en effectief zijn ingezet, en dus behouden dan wel verhoogd moeten worden. Is het kabinet van mening dat hiermee de deur wordt opengezet naar het structureel oprekken van het cohesiebeleid in plaats van daadwerkelijk herprioriteren?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet staat kritisch tegenover verhoging van de pre—en cofinancieringspercentages en verdere verbreding van het cohesiebeleid met de door de Commissie voorgestelde nieuwe prioriteiten in de tussentijdse evaluatie voor betaalbare huisvesting en waterweerbaarheid. De Nederlandse inzet naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie was dan ook gericht op het beperken van verruimingen en verbredingen. Het Commissievoorstel hierover is nog in onderhandeling. De wijze waarop de Commissie het toekomstige cohesiebeleid en een mogelijke herprioritering wil vormgeven, wordt pas duidelijk bij de publicatie van de MFK-voorstellen op 16 juli.

Acht het kabinet dit niet strijdig met de eigen inzet voor een toekomstgericht, gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK waarin herprioritering zou plaatsvinden?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is voorstander van een toekomstgericht, gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK, waarin middelen worden gericht op de grote gezamenlijke opgaven van deze tijd. Het kabinet ziet ruimte om het cohesiebeleid te moderniseren en beter af te stemmen op andere EU-doelstellingen, zonder daarbij de kerndoelen van cohesie uit het oog te verliezen. Herprioritering is daarbij noodzakelijk. Daarnaast dient er ook gekeken te worden wat minder of efficiënter kan.

De aan het woord zijnde leden wijzen er bovendien op dat het cohesiebeleid nog altijd disproportioneel ten goede komt aan landen die inmiddels niet langer tot de economisch zwakste behoren. Zo ontvangt Polen in het huidige MFK bijna 80 miljard euro aan cohesiemiddelen, het hoogste bedrag van alle lidstaten, terwijl het land inmiddels economisch is opgeklommen tot de Europese middenmoot. Deelt het kabinet de analyse dat het huidige cohesiebeleid zijn doel grotendeels voorbijschiet en hervorming dringend gewenst is?

  1. Antwoord van het kabinet

Het doel van Cohesiebeleid is het bevorderen van economische, sociale en territoriale convergentie door het versterken van regio’s die op sociaaleconomisch gebied achterblijven. Het kabinet vindt dat het cohesiebeleid zich zo veel mogelijk op die regio’s dient te blijven richten, maar het cohesiebeleid zou in principe beschikbaar moeten kunnen blijven voor alle regio’s in de EU. Dit uitgangspunt zal het kabinet hanteren bij de discussies over middelenverdeling in het volgend MFK als onderdeel van de inzet op een toekomstbestendig Cohesiebeleid.

Tot slot steunen de leden van de NSC-fractie de kabinetsinzet om de voorgenomen stijging van de Nederlandse afdracht met €1,6 miljard te beperken. Zijn er andere lidstaten die deze inzet delen? En met welke landen kan Nederland hierin strategisch optrekken, bijvoorbeeld met Duitsland?

  1. Antwoord van het kabinet

Naar verwachting van het kabinet zullen er meer lidstaten zijn die inzetten op een prudente ontwikkeling van de EU-begroting. Het kabinet zal op dit punt de samenwerking met gelijkgestemde landen opzoeken in de onderhandelingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de inzet van het kabinet voor de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) van de Europese Unie voor de periode vanaf 2028.

De EU kampt met een enorme investeringsbehoefte, onder andere om Europa te kunnen beschermen en om het verdienvermogen van de toekomst veilig te stellen. Hoe rijmt de minister de inzet op een kleiner MFK met deze uitdagingen en de consensus onder experts, waaronder Mario Draghi, dat de oplossing voor deze uitdagingen ten dele Europese financiering vereist?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is van mening dat ambitieus Europees beleid met een moderne EU-begroting mogelijk is binnen de budgettaire randvoorwaarden uit het Hoofdlijnenakkoord. Deze budgettaire randvoorwaarden hoeven niet te leiden tot een kleiner MFK. Het kabinet spreekt de wens uit in te zetten op een besparingsopdracht met betrekking tot de Nederlandse EU-afdracht.

De aan het woord zijnde leden vragen hoe deze wens zich verhoudt tot andere prioriteiten van het kabinet in het kader van het MFK. Welke doelstellingen is het kabinet bereid te heroverwegen of op te geven ten behoeve van een lagere afdracht? Waar binnen de EU-begroting ziet het kabinet ruimte voor vermindering van ambities of voor bezuinigingen?

  1. Antwoord van het kabinet

In lijn met het Regeerprogramma en de Kamerbrief MFK zet het kabinet in op een beperking van de geraamde stijging van de Nederlandse EU-afdrachten, niet een lagere afdracht ten opzichte van het huidige MFK. Het kabinet is van mening dat met deze Nederlandse budgettaire inzet de EU een MFK en Eigenmiddelenbesluit overeen kan komen waarmee de slagkracht van de EU behouden en versterkt kan worden

De voornoemde leden vragen de minister of hij in kaart heeft gebracht welke uitgaven doelmatiger op Europees niveau dan op nationaal niveau zouden kunnen worden gedaan, bijvoorbeeld het inkopen van defensiemateriaal. Is de minister bereid een inschatting te delen van de extra kosten die gepaard gaan met uitgaven op nationaal niveau ten opzichte van Europese uitgaven?

  1. Antwoord van het kabinet

De keuze tussen uitgaven via het MFK of via nationale begrotingen hangt samen met de principes doelmatigheid, schaalvoordelen, solidariteit en grensoverschrijdende impact. Daarbij wordt tevens gekeken waar de meeste EU-toegevoegde waarde ligt. Europese uitgaven zijn doelmatiger wanneer er sprake is van grensoverschrijdende externe effecten of schaalvoordelen, uitgaven moeten zorgen voor harmonisatie of gelijke voorwaarden op de interne markt en het nationale niveau onvoldoende slagkracht of middelen heeft om effectief te opereren. Specifiek voor defensie zijn grensoverschrijdende militaire mobiliteit, gezamenlijk onderzoek en innovatie en ontwikkeling van capaciteiten concrete terreinen waar financiering via het MFK doelmatiger kan zijn.

De leden van de D66-fractie constateren dat het kabinet openstaat voor het invoeren van meer eigen middelen voor de EU. Hoe beoordeelt het kabinet de mogelijkheid van een eigen middel gebaseerd op een Europese vennootschapsbelastingafdracht?

  1. Antwoord van het kabinet

De Europese Commissie heeft in 2021 en vervolgens in 2023 voorstellen gedaan voor nieuwe eigen middelen. De onderhandelingen over deze voorstellen liggen al geruime tijd stil. Naar verwachting zal de Europese Commissie op 16 juli a.s. met voorstellen komen voor nieuw eigen middelen, waarna deze discussie zal worden hervat. De Kamer ontvangt van deze voorstellen een appreciatie.

Het kabinet heeft ingestemd met het beginsel van gezamenlijk lenen voor defensie. Deze leden vragen of het voor het kabinet ook denkbaar is dit principe te hanteren ten behoeve van het versterken van het Europese concurrentievermogen. Zo ja, onder welke voorwaarden?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is geen voorstander van het aangaan van gemeenschappelijke schulden voor nieuwe Europese instrumenten. Dit geldt ook voor het versterken van het concurrentievermogen.

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de Europese begroting beschermd dient te worden tegen corruptie en dat Europese burgers beschermd dienen te worden in hun fundamentele rechten. Deze leden zijn van mening dat fondsen niet mogen worden ingezet door overheden die bijvoorbeeld de academische vrijheid, de rechtsstaat en de rechten van lhbti+’ers met voeten treden. Is de minister bereid het rechtsstaatmechanisme en de horizontale voorwaarden te versterken zodat bevroren geld ook echt bevroren blijft tot de situatie in een land verbeterd is?

  1. Antwoord van het kabinet

Zoals aangegeven in de Kamerbrief MFK van 28 maart jl. is het voor het kabinet van groot belang dat ook de toekomstige EU-begroting sterke waarborgen voor de rechtsstaat en fundamentele rechten bevat. Het kabinet vindt onder meer het in het kader van cohesiemiddelen van belang dat er bepalingen worden opgenomen in het volgende MFK waarin staat dat geblokkeerde middelen door het gebrek aan naleving van de beginselen van de rechtsstaat en fundamentele rechten niet gedeblokkeerd kunnen worden voordat er voldaan wordt aan de voorwaarden.

In de kabinetspositie wordt vermeld dat het kabinet nadenkt over het toepassen van conditionaliteit bij de toekenning van MFK-gelden. Deze leden vernemen graag op welke beleidsterreinen het kabinet dergelijke conditionaliteit voor ogen heeft. Wordt bijvoorbeeld overwogen het niet naleven van defensie- of klimaatafspraken te laten meewegen bij de toekenning van middelen?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet staat open voor een verkenning van bredere toepassing van resultaatgericht begroten. Het verbinden van conditionaliteiten aan het toekennen van publiek geld kan een bijdrage leveren aan de versterking van de economie in de lidstaten en in het verlengde daarvan de EU als geheel versterken. Het is nog onduidelijk hoe de Commissie deze systematiek zal invullen, waaronder welke conditionaliteiten zullen worden verbonden aan de ontvangst van EU-middelen, zoals de Commissie deze nu voor ogen lijkt te hebben. Zodra de Commissie haar MFK-voorstellen heeft gepubliceerd, zal het kabinet deze voorstellen appreciëren en uw Kamer hierover informeren.

De aan het woord zijnde leden hechten grote waarde aan democratische controle op het MFK. Nu de looptijd van het MFK (zeven jaar) niet samenvalt met de Europese verkiezingen, vragen de leden of het kabinet bereid is in Brussel te pleiten voor een aanpassing naar vijf jaar, zodat het MFK in de pas gaat lopen met de zittingsduur van het Europees Parlement.

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft op dit moment geen positie ingenomen ten aanzien van de termijn van het MFK.

Voorts vernemen deze leden graag of het kabinet van mening is dat het wenselijk zou zijn wanneer het Europees Parlement jaarlijks een debat organiseert over de EU-begroting, ter versterking van de democratische controle.

  1. Antwoord van het kabinet

Het EP gaat over haar eigen agenda en debatten. Het kabinet heeft daar geen invloed op. Overigens heeft het EP al meerdere debatten gevoerd over het volgend MFK en zal dergelijke debatten gedurende de onderhandelingen blijven voeren. De Raad kan de MFK-verordening pas aannemen na goedkeuring door het Europees Parlement. Over de jaarlijkse EU-begroting beslist het Europees Parlement samen met de Raad.

Zal de minister zich maximaal inspannen om de betrokkenheid van lokale en regionale overheden te garanderen bij de inzet van fondsen onder het cohesiebeleid?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is van mening dat bij een nieuwe begrotingsstructuur voldoende betrokkenheid van de lidstaten moet worden gewaarborgd en acht het daarbij van belang dat EU-beleid en -fondsen, waar gepast in partnerschap met regionale en lokale overheden en stakeholders wordt uitgevoerd. Hoe de Commissie de rol van medeoverheden bij toekomstig cohesiebeleid vorm wilt geven is echter nog onduidelijk en zal pas op 16 juli, met de publicatie van de MFK-voorstellen, duidelijk worden.

In de beslisnota wordt verwezen naar een toevoeging die is gedaan naar aanleiding van de Raad Algemene Zaken inzake de terugbetaling van het NextGenerationEU-instrument. Deze leden verzoeken het kabinet om een toelichting op de precieze wijziging die in de brief is aangebracht. Wat is er exact toegevoegd of aangepast?

  1. Antwoord van het kabinet

Er is de feitelijke constatering toegevoegd dat de Commissie in haar mededeling van 12 februari jl. heeft aangegeven dat de terugbetaling van leningen in het kader van NextGenerationEU in het volgende MFK zal starten, en dat de hoofdsom uiterlijk 2058 volledig zal zijn terugbetaald, in overeenstemming met het EMB.

Aangezien deze kabinetsinzet dateert van vóór het terugtreden van de PVV uit het kabinet, vernemen de leden van de D66-fractie graag of het resterende deel van het kabinet deze inzet onverkort voortzet. Of ziet het huidige demissionaire kabinet aanleiding andere prioriteiten te stellen?

  1. Antwoord van het kabinet

Het demissionaire kabinet continueert de MFK inzet op hoofdlijnen zoals geformuleerd in de Kamerbrief MFK. Na publicatie van de MFK voorstellen door de Europese Commissie in juli zal het demissionaire kabinet in meer detail de voorstellen van appreciatie voorzien.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben de inzetbrief voor de onderhandelingen over het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) gelezen en hebben enkele vragen daarover.

De leden van de SGP-fractie zetten zich in voor een bescheiden Europa dat zich op de kerntaken en haar meerwaarde focust. Daarbij past ook een bescheiden en beperkt budget. Kan de minister toelichten welke groei van het MFK hij maximaal acceptabel acht? Voor het MFK werd lang de regel aangehouden dat de Europese begroting onder maximaal 1% van het Europese BNP blijft. Voldoet het huidige voorstel hieraan, en kan het kabinet toezeggen dat dat ook haar uitgangspunt blijft?

  1. Antwoord van het kabinet

Het voorstel voor het volgende MFK zal naar verwachting op 16 juli a.s. verschijnen. In hoeverre het voorstel hieraan voldoet zal pas daarna vastgesteld kunnen worden. Voor een toelichting op de acceptabele omvang van het MFK verwijst het kabinet naar het antwoord op vraag 1.

De Europese Commissie wenst hechtere verbondenheid tussen concrete performance en uitgekeerde gelden. Dit doet de EU reeds met de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Echter constateert de Europese Rekenkamer (ERK) daarin nog ernstige tekortkomingen en de Rekenkamer geeft aandachtspunten hiervoor mee. De aan het woord zijnde leden vragen hoe de aanbevelingen uit het ERK-rapport “Opportunities for the post-2027 Multiannual Financial Framework” en rapport 2025-2 van de Rekenkamer over het HVF zijn meegenomen in het ontwerp vanuit de Europese Commissie.

  1. Antwoord van het kabinet

Het voorstel van de Europese Commissie voor het volgend MFK zal naar verwachting op 16 juli a.s. worden gepresenteerd. Het ligt voor de hand dat de Commissie de aanbevelingen uit de rapporten van de Europese Rekenkamer (ERK) daarin heeft meegewogen.

Daarnaast vragen deze leden of het kabinet de voorstellen van de Commissie hier ook aan toetst. Gezien de grote tekortkomingen die de ERK jaar op jaar constateert, zijn voornoemde leden van mening dat het controlemechanisme beter vormgegeven moet worden. Zodat budgetten doelmatiger en doeltreffender uitgegeven kunnen worden. Deelt het kabinet deze mening, en waaruit blijkt dat? Wat is de inzet van de minister in dezen?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet zal het oordeel van de ERK meenemen in de beoordeling van de Commissievoorstellen die naar verwachting op 16 juli a.s. verschijnen. De Kamer is middels de beantwoording van de Kamervragen van het lid Idsinga4 en het lid de Vries5 geïnformeerd over lessen die te trekken zijn uit de uitvoering van de HVF, naar aanleiding van het rapport van de ERK van 6 mei jl.6 In deze beantwoording onderschrijft het kabinet een groot deel van de constateringen van de ERK, maar merkt ook op dat de resultaatgerichte architectuur van de HVF een andere verantwoordingssystematiek met zich meebrengt dan de klassieke EU-fondsen. Het kabinet heeft begrip voor de wens van de ERK om meer grip te hebben op de kosten, maar voorziet hier ook een risico van een zware dubbele verantwoordingslast. Daarnaast zijn in de Kamerbrief van 28 maart een aantal aandachtspunten benoemd bij de beoordeling van het komende Commissievoorstel voor resultaatgericht begroten en het verbeteren van de rechtmatige en transparante besteding van Europese middelen. Het kabinet benadrukt dat aandacht voor uitvoerbaarheid noodzakelijk is bij betere verantwoording, maar ook bij vereenvoudiging van regels.

Het kabinet noemt het belang van solide financieel-economisch beleid bij de lidstaten waaronder de afbouw van hoge publieke schulden. De voornoemde leden zijn het daar van harte mee eens. Welke effectieve prikkels bevat het MFK daarvoor of welk ander deel EU-wetgeving is hiervoor het meest geschikt?

  1. Antwoord van het kabinet

Onder het huidige MFK is er al een mogelijkheid om EU-middelen op te schorten als lidstaten zich herhaaldelijk niet houden aan de begrotingsregels van het Stabiliteits- en Groeipact. Op grond van de Common Provisions Regulation (CPR) kan de Commissie een voorstel doen aan de Raad tot opschorting van alle of een deel van de vastleggingen of betalingen aan een lidstaat als de Raad twee keer vaststelt dat een lidstaat de aanbevolen corrigerende maatregelen om een buitensporig tekort weg te werken niet heeft genomen. De CPR is van toepassing op 8 EU-fondsen, waaronder het Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europese Sociale Fonds en het Cohesiefonds . Dezelfde bepaling is ook overgenomen in de verordening waarin de regels voor de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit zijn vastgelegd.

Nederland heeft zich in opeenvolgende MFK-onderhandelingen ervoor ingezet om een strikte formulering van deze conditionaliteit te bereiken. In de aankomende MFK-onderhandelingen zal het kabinet deze inzet voortzetten.

Is het kabinet het met de aan het woord zijnde leden eens dat het activeren van de nationale ontsnappingsclausule van ReArm Europe dit solide financieel-economisch beleid niet bevordert?

  1. Antwoord van het kabinet

Het activeren van de nationale ontsnappingsclausule is bedoeld voor het mogelijk maken van hogere nationale defensie-uitgaven op de korte termijn. Daardoor zal in eerste instantie het tekort en de schuld oplopen. Het kabinet steunt de oproep van de Commissie aan lidstaten om, met het oog op het aflopen van de nationale ontsnappingsclausule, de hogere defensie uitgaven structureel in te passen in begrotingen door het verlagen van andere uitgaven en/of het verhogen van andere inkomsten. 

Een van de grote zorgpunten van de leden van de SGP-fractie zijn de gemeenschappelijke schuldeninstrumenten zoals het SAFE-voorstel dat recent is aanvaard. Het kabinet is geen voorstander van het aangaan van gemeenschappelijke schulden voor nieuwe Europese instrumenten. Kan het kabinet deze leden toezeggen dat daarnaast het gezamenlijk garant staan voor leningen op de kapitaalmarkt evengoed risico’s met zich meebrengt? En welke beperkingen wil de regering hier op leggen? De aan het woord zijnde leden denken dan bijvoorbeeld aan beperkingen waar de headroom van het Eigenmiddelenbesluit voor ingezet kan worden of terughoudendheid om daarmee te lenen.

  1. Antwoord van het kabinet

In Kamerbrief MFK staat het kabinet geen voorstander is van het aangaan van gemeenschappelijke schulden voor nieuwe Europese instrumenten. De Europese Commissie presenteert naar verwachting op 16 juli haar voorstel voor het volgend MFK en hoogstwaarschijnlijk ook voor een nieuw Eigenmiddelenbesluit. Binnen het MFK en de EU-verdragen en de EU-begroting bestaan reeds lange tijd mogelijkheden om gemeenschappelijke leningen af te sluiten voor specifieke doelen, met name door het gebruik van de ‘headroom’ onder het Eigenmiddelenplafond en door middelen toe te voegen aan een voorzieningsfonds. De inzet van het kabinet ten aanzien van dergelijke mogelijkheden in het volgend MFK zal worden opgenomen in de kabinetsappreciatie van de MFK-voorstellen van de Commissie.

Tegelijk met het oude MFK loopt ook het IPA-instrument voor pre-accessiesteun waaronder kandidaat-lidstaten financiële steun ontvangen om politiek, economisch, juridisch en anderszins te gaan hervormen en meer in lijn met de Unie te komen. Kan het kabinet toelichten wat haar inzet bij het nieuwe IPA-instrument of de vervanger van het huidige IPA-III instrument zal zijn met betrekking tot kandidaat lidstaten die in alle opzichten steeds verder van lidmaatschap wegdrijven? Het IPA-instrument dient ook functioneel bij te dragen aan het land zelf en de belangen van de Unie. Landen als onder andere Turkije die steun ontvangen maar duidelijk niet convergeren naar EU-normen en wetgeving zijn daarmee een uitdaging voor het IPA-instrument.

  1. Antwoord van het kabinet

In algemene zin is het kabinet voorstander van prestatiegerichte pre-accessiesteun, die kandidaat-lidstaten ondersteunt bij het behalen van de Kopenhagencriteria en bij het boeken van voortgang op fundamentele hervormingen. Het kabinet is tevens voorstander van sterke conditionaliteit. Daarom moet de steun een prikkel voor het doorvoeren van belangrijke hervormingen bevatten. Tevens vindt het kabinet dat het niet nakomen van resultaatafspraken gevolgen moet hebben. Tenslotte vindt het kabinet dat pre-accessiesteun tegemoet moet komen aan EU-belangen in kandidaat-lidstaten en dat er voldoende flexibiliteit moet zijn om in te kunnen spelen op ontwikkelingen en noden. Op dit moment is er echter nog geen voorstel van de Commissie voor pre-accessiesteun onder het nieuwe MFK. Zodra de Commissie haar MFK-voorstellen heeft gepubliceerd, zal het kabinet deze voorstellen appreciëren en uw Kamer hierover informeren.

Het kabinet noemt dat de EU scherpe keuzes moet maken bij het opstellen van de begroting. Is zij van mening dat die scherpe keuzes gemaakt worden? Welke scherpe keuzes die in de uitgaven snijden zien zij dat nog niet gemaakt worden?

  1. Antwoord van het kabinet

Het voorstel van de Europese Commissie voor het volgend MFK wordt verwacht op 16 juli. Op dit moment is nog niet bekend hoe het voorstel er budgettair uit zal zien. De Europese Commissie kan voorstellen om nieuwe beleidsterreinen toe te voegen, budgettair te versterken, maar ook om te bezuinigen op minder prioritaire terreinen, duplicatie te verwijderen of samen te voegen en doelstellingen van beleid aan te passen. Het kabinet verwacht dat de Commissie kritisch reflecteert op de besteding van Europese middelen. Net zoals lidstaten nationaal doen moeten we op Europees niveau ook keuzes maken binnen de middelen die beschikbaar zijn.

Kan het kabinet kort de voor- en nadelen schetsen van het ‘single-plan’? De aan het woord zijnde leden zijn benieuwd wat dit betekent voor de maatwerkopties, maar ook voor de uitvoeringskosten en monitoring en mogelijke fragmentatie van beleid.

  1. Antwoord van het kabinet

Op 12 februari jl. heeft de Europese Commissie de mededeling ‘De weg naar het volgende Meerjarig Financieel Kader’ gepresenteerd. Hierin heeft de Commissie aangegeven te willen gaan werken met een ‘single plan’, oftewel een plan voor iedere lidstaat met hervormingen en investeringen, dat is opgesteld in samenwerking met nationale, regionale en lokale autoriteiten. Hoe de Commissie dit precies vorm wilt geven is echter nog onduidelijk en zal pas op 16 juli, met de publicatie van de MFK-voorstellen, duidelijk worden. Het uiteindelijke oordeel van het kabinet inzake dit idee van één nationale enveloppe is afhankelijk van het nog te publiceren Commissievoorstel.

De agrarische sector uit zorgen over de strikte conditionaliteitseisen die mogelijk bij het single plan zullen gaan horen, vrezende dat hierbij de geldstroom met strenge eisen hun ondernemersvrijheid mogelijk zal beperken. Herkent het kabinet deze zorg? Is het kabinet het met de aan het woord zijnde leden eens dat er zeker voor een landbouw in transitie voldoende ruimte en zekerheid nodig is om te ondernemen en innoveren? Hoe gaat het kabinet zich hier optimaal voor inzetten bij de onderhandelingen voor het MFK en GLB?

  1. Antwoord van het kabinet

Op 12 februari jl. heeft de Europese Commissie de mededeling ‘De weg naar het volgende Meerjarig Financieel Kader’ gepresenteerd. Hierin heeft de Commissie aangegeven te willen gaan werken met een ‘single plan’, oftewel een plan voor iedere lidstaat met hervormingen en investeringen, dat is opgesteld in samenwerking met nationale, regionale en lokale autoriteiten. Hoe de Commissie conditionaliteitseisen vorm wilt geven binnen het single plan is echter nog onduidelijk en zal pas op 16 juli, met de publicatie van de MFK-voorstellen, duidelijk worden. Het uiteindelijke oordeel van het kabinet inzake het NRP is afhankelijk van het nog te publiceren Commissievoorstel.

De cohesiemiddelen worden genoemd als instrument om meer strategisch gebruik van te maken voor de verschillende transities, digitaal en klimaat, en men kijkt er ook naar om extra middelen voor veiligheid en Defensie. Kan het kabinet uitleggen welke winsten hier te behalen vallen, en hoe dit het beste gepaard gaat met de oorspronkelijke doelen van de cohesiemiddelen, namelijk het opbouwen van economisch zwakke regio’s binnen de Unie? Blijft dat oorspronkelijke doel voor de verschillende regio’s binnen de EU steeds optimaal gediend met de strategische inzet voor uitdagingen van de hele Unie?

  1. Antwoord van het kabinet

Het cohesiebeleid richt zich op het bevorderen van economische, sociale en territoriale convergentie door het versterken van regio’s die op sociaal economisch gebied achterblijven bij de gemiddelde Europese levensstandaard. Het kabinet is van mening dat sociaaleconomische ontwikkeling van die regio’s kan worden bereikt door te investeren in de groene, digitale en arbeidsmarkttransities, met onderzoek en innovatie als dwarsdoorsnijder. Op deze wijze kan het cohesiebeleid een belangrijke bijdrage leveren aan het versterken van het concurrentievermogen van de EU.

Het kabinet noemt vereenvoudiging van de Europese begroting door fondsen en programma’s te verminderen. Welke fondsen en programma’s kunnen volgens het kabinet optimaal samengevoegd of in landenenveloppen ondergebracht worden? Ook vragen de aan het woord zijnde leden welke kosten bespaard kunnen worden door het fuseren, afschaffen of efficiënter maken van de vele EU-agentschappen. Welke opties ziet het kabinet daar?

  1. Antwoord van het kabinet

De Europese Commissie werkt momenteel aan impact analyses van bestaande MFK programma’s en agentschappen. Het kabinet is van mening dat programma’s waar duplicatie in doelen en uitgaven zitten kunnen worden samengevoegd. Tevens kunnen programma met beperkte impact worden geherprioriteerd. Het volgend MFK biedt kansen om bestaande Europese instrumenten te stroomlijnen. Samenvoeging is een mogelijkheid waar dit resulteert in verhoogde efficiëntie, minder fragmentatie en betere afstemming met nationale prioriteiten.

  1. Reactie van de minister van Buitenlandse Zaken


  1. Kamerstuk 21 501-30, nr. 621, Kabinetsvisie EU-concurrentievermogen↩︎

  2. Antwoord op vragen van het lid Idsinga over de herstel en veerkrachtfaciliteit: 2025Z08833↩︎

  3. Antwoord op vragen van het lid de Vries over een ongekend kritisch rapport van de Europese Rekenkamer over het coronaherstelfonds: 2025Z09228↩︎

  4. Antwoord op vragen van het lid Idsinga over de herstel en veerkrachtfaciliteit: 2025Z08833↩︎

  5. Antwoord op vragen van het lid de Vries over een ongekend kritisch rapport van de Europese Rekenkamer over het coronaherstelfonds: 2025Z09228↩︎

  6. Analyse 02/2025: Prestatiegerichtheid, verantwoordingsplicht en transparantie — lessen die te trekken zijn uit de tekortkomingen van de RRF | European Court of Auditors↩︎