Kabinetsreactie op het rapport van Amnesty International 'Onbeschermd Tekortkomingen in de bescherming van Venezolaanse Vluchtelingen op Aruba’
Het Nederlands buitenlands beleid ten aanzien van Latijns-Amerika en de Cariben
Brief regering
Nummer: 2025D33145, datum: 2025-07-10, bijgewerkt: 2025-07-10 14:20, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 29653 -66 Het Nederlands buitenlands beleid ten aanzien van Latijns-Amerika en de Cariben.
Onderdeel van zaak 2025Z14487:
- Indiener: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2025-09-03 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
Preview document (🔗 origineel)
In de procedurevergadering van de vaste Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties van 13 februari jl. is verzocht een kabinetsreactie te geven op het Amnesty International-rapport: ‘Onbeschermd: Tekortkomingen in de bescherming van Venezolaanse Vluchtelingen op Aruba ‘(dd. 1 oktober 2024).
Het kabinet heeft eerder gereageerd op belangrijke elementen uit het rapport door middel van de reactie op de schriftelijke vragen van Lid White (GroenLinks-PvdA) van oktober jl.1 De kabinetsreactie, die ik mede namens de minister van Asiel en Migratie verstuur, is gestoeld op de beantwoording van de schriftelijke vragen van oktober jl. en gaat in het bijzonder in op de conclusies en aanbevelingen voor Nederland.
Dit is het eerste rapport van Amnesty International Nederland (hierna: Amnesty) dat ingaat op de situatie van Venezolanen die asiel aanvragen in Aruba. In het verleden heeft Amnesty diverse rapporten uitgebracht over de situatie van Venezolaanse ongedocumenteerden op Curaçao. Mijn voorgangers hebben eerder richting uw Kamer gereageerd op de toenmalige rapporten.23
Algemeen
Binnen het Koninkrijk der Nederlanden geldt migratie, waaronder dus het
toelatings-, opvang-, terugkeer-en asielbeleid, evenals de
verwezenlijking van mensenrechten, als landsaangelegenheid. De autonome
landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn hier net als Nederland zelf
voor verantwoordelijk. In 2019 heeft Aruba Nederland verzocht om
bijstand naar aanleiding van de uitdagingen die het land ondervond als
gevolg van de situatie in Venezuela. Eén van de uitgangspunten van het
bijstandsverzoek was de optimalisering en verdere professionalisering
van verschillende onderdelen in de vreemdelingenketen aldaar.4 Nederland heeft hier middels
financiële en technische ondersteuning invulling aan gegeven. De
voornaamste doelstelling van de geleverde bijstand door de Immigratie en
Naturalisatie Dienst (IND) en destijds het ministerie van Justitie en
Veiligheid was het in lijn brengen van de bestaande asiel- en/of
beschermingsprocedure in Aruba met internationale verdragen en diende
ter versterking van het beslisproces. Aanvullend hierop heeft het
Nederlandse kabinet vanwege de grote uitdagingen voor Aruba geïnvesteerd
in projecten op gerelateerde terreinen. Voor verdere toelichting over de
geboden hulp en bijstand aan Aruba verwijs ik u graag naar de diverse
brieven aan uw Kamer hierover alsook de recente beantwoording van de
Kamervragen over het rapport van Amnesty.5678
Aanbevelingen
In haar rapport doet Amnesty een aantal aanbevelingen aan de regering van Aruba, het Koninkrijk en aan de Nederlandse regering. Aan Aruba roept Amnesty op om Venezolaanse asielzoekers, vluchtelingen en migranten niet automatisch in vreemdelingendetentie te plaatsen of gedwongen terug te sturen naar Venezuela, de detentieomstandigheden te verbeteren en te overwegen alternatieven voor vreemdelingendetentie in te zetten. Amnesty stelt dat de toegang tot informatie en rechtsbijstand van Venezolanen binnen de asielprocedure dient te worden verbeterd. Ten slotte wordt Aruba aangemoedigd aanvullende wetgeving te ontwikkelen en (de toegang tot) asielprocedures te herzien (met aparte wetgeving voor minderjarigen).
Zowel het toelatings-, opvang-, terugkeer-en asielbeleid, evenals het mensenrechtenbeleid, zijn een verantwoordelijkheid van de autonome landen. Het is aan de autoriteiten van Aruba en rechtelijke macht te beoordelen of aan internationale standaarden en wetgeving wordt voldaan en hieraan opvolging te geven.
Hieronder ga ik in op de aanbevelingen die gericht zijn op Nederland of betrekking hebben op de ondersteuning vanuit Nederland. Amnesty roept het Koninkrijk der Nederlanden en Nederland op om zorg te dragen dat de mensenrechten in het hele Koninkrijk worden gerespecteerd en gewaarborgd, en dat bijstand niet resulteert in of bijdraagt aan mensenrechtenschendingen. De geleverde bijstand is altijd gericht geweest om de vreemdelingenketen in Aruba daar waar nodig in lijn te brengen met internationaal geldende mensenrechtenstandaarden en -procedures.
Zoals aangegeven in de beantwoording van de schriftelijke vragen van
lid White (GroenLinks-PvdA) door mijn voorganger, kan ik mij niet vinden
in de stelling dat de geleverde bijstand gericht was op het traceren van
Venezolanen, hun detentie en deportatie en dat Nederland hiermee heeft
bijgedragen aan het schenden van het non-refoulementbeginsel in Aruba.
Zowel het actief traceren, het in detentie plaatsen als het deporteren
van Venezolanen was en is geen onderdeel van de door Nederland geleverde
bijstand. Het uitvoeren van de beschermingsprocedure resulteert niet
altijd automatisch tot het vaker toekennen van bescherming. Op verzoek
van Aruba zijn er financiële middelen beschikbaar gesteld voor een fonds
ter bevordering van repatriëring van personen die geen recht (meer)
hebben op verblijf en geen lopende procedures daartoe. Ook tijdens dit
proces is benadrukt om het non-refoulementbeginsel te eerbiedigen en
mensen niet uit te zetten als zij een reëel risico lopen op
mensenrechtenschendingen.
Zoals hierboven gesteld zijn binnen het Koninkrijk der Nederlanden de
individuele landen op grond van artikel 43, lid 1 van het Statuut
verantwoordelijk voor het verwezenlijken van de fundamentele rechten en
vrijheden van de mens, rechtszekerheid en deugdelijkheid van het bestuur
in hun land. Het waarborgen van deze mensenrechten is op grond van
artikel 43, lid 2 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
een Koninkrijksaangelegenheid. Dit is de zogenoemde waarborgfunctie.
Voor het Koninkrijk is pas een functie weggelegd als een land niet zelf
in staat is om structureel fundamentele rechten te verwezenlijken. Het
enkele tekortschieten van een landsorgaan is daarbij niet voldoende. Het
gebruik van de waarborgfunctie is zodoende het ultimum remedium. Het
biedt bovendien geen garantie voor een duurzame oplossing zodra een
eventuele ingreep eindigt. Ik acht het daarom wenselijk om in beginsel
met minder ingrijpende manieren te komen tot duurzame verbeteringen.
Waar het rapport specifiek ingaat op de rol van de Kustwacht Caribisch Gebied kan het volgende meegegeven worden. De Kustwacht is vaak de eerste schakel in de keten bij de onderkenning van ongedocumenteerden op zee. De Kustwacht focust daarbij primair op het veiligstellen van de ongedocumenteerden aan boord. Aan land draagt de Kustwacht de ongedocumenteerden over aan de aangewezen lokale autoriteiten. Daar stopt de rol van de Kustwacht in het proces. De Kustwacht zorgt te allen tijde dat mensenrechten worden gerespecteerd en voert haar taken uit onder het lokale justitiële gezag dat de eindverantwoordelijkheid draagt over de wijze waarop deze taken worden uitgevoerd.
Daarnaast doet Amnesty een aanbeveling aan de Nederlandse autoriteiten om Aruba bij te staan in het oprichten van een programma voor kosteloze rechtsbijstand, vertaling in Spaans en een inzet op kinderen toegespitste asielprocedure. Taalcursussen technisch Spaans vormden onderdeel van de door Nederland geleverde bijstand. Ook is door Nederland ondersteunende training geleverd ten behoeve van aandacht voor kwetsbare groepen, waaronder minderjarigen. Het EVRM kent geen formele verplichting om in alle gevallen gesubsidieerde rechtsbijstand voor vreemdelingen te realiseren. Lidstaten zijn wel verplicht een effectief rechtsmiddel en toegang tot de rechter te verschaffen. In Aruba hebben vreemdelingen toegang tot de rechter, zittingen in de rechtbank vinden geregeld plaats. Het is in beginsel aan Aruba zelf om invulling te geven aan de internationale verplichtingen volgend uit het EVRM.
Ten slotte kan op de aanbeveling ten aanzien van het verlenen van subsidiaire bescherming overeenkomstig uit de Erkenningsrichtlijn van de Europese Unie (EU) het volgende meegegeven worden. Voor Nederland geldt dat de veiligheidssituatie in Venezuela niet als zodanig als uitzonderlijk wordt aangemerkt. Dit betekent concreet dat iedere persoon die dient terug te keren naar Venezuela niet per definitie wordt aangemerkt als iemand die vervolging te vrezen heeft. Net als in de Caribische landen wordt het verzoek om bescherming op basis van artikel 3 van het EVRM individueel beoordeeld door de bevoegde autoriteiten in Nederland.
Conclusie
De samenwerking tussen Nederland, Curaçao, Aruba en Sint Maarten op het vlak van migratiebeleid zal onverminderd doorgang blijven vinden. De vier landen werken onder meer samen in een werkgroep onder de Onderlinge Regeling Vreemdelingenketen (ORVK), die rapporteert aan het Justitieel Vierpartijenoverleg (JVO).9 De werkgroep zal ook de behoeften aan technische ondersteuning, kennisuitwisseling en samenwerkingsprojecten op basis van wederzijdse wensen identificeren en uitvoeren. De aanbevelingen die volgden uit de evaluatie van de Venezuelamiddelen (2019) op de begroting van BZK en de uitkomsten van de toekomstige evaluatie van de middelen van de begroting van AenM kunnen worden meegenomen in een eventueel vervolg van de geleverde bijstand.
Een goed functionerend vreemdelingen-, asiel- en migratiebeleid conform de internationale verplichtingen is in het belang van het Koninkrijk. Zowel de minister van Asiel en Migratie als ikzelf zetten daarom de samenwerking voort met de Caribische landen waar het gaat om migratiebeleid, ten behoeve van verdere optimalisering in lijn met internationale standaarden. Daartoe blijven onze beide ministeries ook in gesprek met de landen, Amnesty en andere spelers uit het maatschappelijk middenveld.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
Herstel Groningen, Koninkrijksrelaties en Digitalisering
Eddie van Marum
Kamerstuk II, 2024/25, 2024Z14967, nr. 341↩︎
Kamerstuk II 2022/2023 nr. 36200-IV-76↩︎
Kamerstuk II 2021/2022 nr. 35925-IV-39↩︎
Kamerstuk II 2019 nr. 29653-58↩︎
Kamerstuk II 2018/2019, 29653 nr. 58↩︎
Kamerstukken II 2019/20, 29 653, nr. 58 3↩︎
Kamerstuk II, 2023/2024, 36410 IV, nr. 70 5↩︎
Kamerstuk I, 2024/25 175285.01U↩︎
https://wetten.overheid.nl/BWBR0027352/2010-10-10/↩︎